Ontvangen 14 november 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel XIV wordt vóór onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
In artikel 24, eerste lid, wordt «€ 118.254» telkens vervangen door: € 115.254.
II
In het in artikel XIV, onderdeel C, opgenomen artikel 33a, eerste lid, onderdeel a, van de Successiewet 1956 wordt «of de aflossing van een restschuld van een vervreemde eigen woning als bedoeld in artikel 3.120a van die wet waarvan de renten en kosten worden aangemerkt als aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning als bedoeld in artikel 3.120 van die wet» vervangen door: of de aflossing van een schuld die de verkrijger had op het moment direct voorafgaand aan een vervreemding van een eigen woning voor zover deze schuld heeft geleid tot een negatief vervreemdingssaldo eigen woning als bedoeld in artikel 3.119aa van die wet.
III
Na artikel XIV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het in de eerste en tweede kolom van de in artikel 24, eerste lid, van de Successiewet 1956 opgenomen tabel genoemde bedrag wordt met ingang van 1 januari 2015 verhoogd met € 3.000.
Met dit amendement wordt geregeld dat schenkingen voor de aflossing van restschulden die zijn ontstaan vóór 29 oktober 2012 ook in aanmerking kunnen komen voor de tijdelijke verhoogde schenkingsvrijstelling van € 100.000 (onderdeel II). Op deze wijze worden ook mensen met een zogenoemde «oude restschuld» in 2014 in de gelegenheid gesteld deze schuld versneld af te lossen.
Dit amendement leidt tot een eenmalige derving van € 5 miljoen in 2014. De dekking hiervoor wordt gevonden in het voor één jaar (2014) verlagen van de grens tussen de tariefschijven in de Successiewet 1956 met € 3.000 (onderdeel I). In verband met het tijdelijke karakter van die verlaging, wordt de grens (thans € 118.254) met ingang van 1 januari 2015 weer verhoogd met € 3.000 (onderdeel III).
Het amendement wordt gewijzigd in verband met enige technische aanpassingen.
Schouten