Voorgesteld 20 november 2013
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende:
• dat woningcorporaties geen vrijkomende sociale huurwoningen mogen toewijzen aan huishoudens met een gezamenlijk verzamelinkomen van € 34.229, behoudens een vrije toewijzingsruimte van 10% van het aantal vrijkomende woningen;
• dat de doorstroming op de woningmarkt in veel regio's stagneert;
overwegende:
• dat mensen met een bescheiden middeninkomen te maken hebben met geringe slaagkansen op de woningmarkt, omdat zij vaak geen hypotheek kunnen krijgen voor een koopwoning en het aanbod van vrijesectorhuurwoningen voor hen veelal te duur is;
• dat hierdoor de doorstroming belemmerd wordt, de mogelijkheid voor lagere inkomens om een betaalbare huurwoning te verkrijgen verkleind wordt en het functioneren van de woningmarkt als geheel negatief beïnvloed wordt;
• dat de branchevereniging van de woningcorporaties Aedes aan heeft gegeven dat een verhoging een positief effect op het functioneren van de sociale huursector heeft;
• dat het simulatieonderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving eind 2012 juist heeft aangegeven dat er geen positief effect zou zijn;
verzoekt de regering, een nieuw onderzoek te laten uitvoeren naar de effecten van het verhogen van de inkomensgrens naar € 43.000 voor de toewijzing van sociale huurwoningen op de keuzemogelijkheden en de slaagkansen van de bescheiden middeninkomens op de woningmarkt en de Kamer in het tweede kwartaal 2014 op de hoogte te stellen van de uitkomsten en bevindingen van dat onderzoek,
en gaat over tot de orde van de dag.
Klein