Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 9 september 2013 en het nader rapport d.d. 16 september 2013, aangeboden aan de Koning door de minister van Financiën. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 3 september 2013, no.13.001754, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2014, met memorie van toelichting.
Het voorstel strekt er toe de begroting voor de programmaminister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking vast te stellen. Voor het begrotingsjaar 2013 heeft de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking onderdeel uitgemaakt van de begroting van Buitenlandse Zaken. Voor 2014 wordt zij voor de eerste maal bij afzonderlijke wet vastgesteld. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.
Artikel 1 van de Comptabiliteitswet 2001 (hierna Cw 2001) bepaalt welke begrotingen behoren tot de Rijksbegroting. In het verleden zijn de begrotingen van de programmaministers afzonderlijk in artikel 1 van de Comptabiliteitswet 2001 opgenomen. Bij de vijfde wijziging van de Cw 2001 is de figuur van een afzonderlijke programmabegroting echter weer geschrapt.1 Tevens is, met het oog op de toekomst en om reden van wetgevingsdoelmatigheid, een meer structurele voorziening in de Cw 2001 opgenomen voor het toevoegen van andere begrotingen aan de Rijksbegroting. Sinds de inwerkingtreding van die wijziging bepaalt de Cw 2001 dat tot de Rijksbegroting onder meer ook behoort een andere begroting indien deze begroting aan de Rijksbegroting wordt toegevoegd bij de wet waarmee die begroting voor de eerste keer wordt vastgesteld.2
De Afdeling merkt op dat nu de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking thans voor de eerste maal (zelfstandig) wordt vastgesteld, ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel j, Cw 2001 dient te worden bepaald dat deze begroting wordt toegevoegd aan de Rijksbegroting. De Afdeling adviseert een dergelijke bepaling op te nemen.
Blijkens de mededelingen van de Directeur van Uw Kabinet machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar adviezen inzake de voorstellen van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten 2014 rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Het betreft de mededelingen:
van 30 augustus 2013: |
Nummers 13.001727, 13.001730; |
van 2 september 2013: |
Nummers 13.001728, 13.001729, 13.001731, 13.001744, 13.001745, 13.001746; |
van 3 september 2013: |
Nummers 13.001732, 13.001733, 13.001734, 13.001735, 13.001737, 13.001739, 13.001740, 13.001741, 13.001743, 13.001753, 13.001754; |
van 4 september 2013: |
Nummers 13.001736, 13.001738, 13.001742, 13.001747. |
Blijkens de adviezen van 9 september 2013, nummers:
W01.13.0264/I: |
de Koning (I); |
W04.13.0265/I: |
Staten-Generaal (IIA); |
W04.13.0266/I: |
Hoge Colleges van Staat en Kabinetten (IIB); |
W01.13.0267/I: |
Algemene Zaken (IIIA), het Kabinet van de Koning (IIIB) de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (IIIC); |
W04.13.0268/I: |
Koninkrijksrelaties (IV); |
W02.13.0269/II: |
Buitenlandse Zaken (V); |
W03.13.0270/II: |
Veiligheid en Justitie (VI); |
W04.13.0271/I: |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII); |
W05.13.0272/I: |
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII); |
W06.13.0273/III: |
Financiën (IXA en IXB); |
W07.13.0274/II: |
Defensie (X); |
W14.13.0275/IV: |
Infrastructuur en Milieu (XII); |
W15.13.0276/IV: |
Economische Zaken (XIII); |
W12.13.0277/III: |
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV); |
W13.13.0278/III: |
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI); |
W02.13.0279/II: |
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII); |
W04.13.0280/I: |
Wonen en Rijksdienst (XVIII); |
W14.13.0281/IV: |
Infrastructuurfonds (A); |
W04.13.0282/I: |
Gemeentefonds (B); |
W04.13.0283/I: |
Provinciefonds(C); |
W15.13.0284/IV: |
Diergezondheidsfonds (F); |
W04.13.0285/I: |
BES-fonds (H); |
W14.13.0286/IV: |
Deltafonds (J); |
kan de Afdeling zich verenigen met de daarin voorgedragen voorstellen van wet inzake de vaststelling van de begrotingsstaten 2014 (zgn. blanco adviezen).
Blijkens de adviezen van 9 september 2013, nummers W02.13.0279/II en W04.13.0280/I (Kamerstuk 33 750 XVIII, nr. 3), hebben de voorstellen van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) en Wonen en Rijksdienst (XVIII) de Afdeling aanleiding gegeven tot het maken van opmerkingen. Aan deze opmerkingen is door de betrokken ministers in een bijlage bij dit nader rapport aandacht besteed.
Ten behoeve van de Afdeling advisering van de Raad van State doe ik Uwe Majesteit een afschrift toekomen van dit nader rapport en van de daarbij behorende bijlagen.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.
De vicepresident van de Raad van State,
J.P.H. Donner
Overeenkomstig de door U verleende machtiging van 6 maart 1992, nr. 92.002038, zal de ondergetekende de begrotingsstukken voor het jaar 2014 op de derde dinsdag van september bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal indienen.
De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Vaststelling van de begrotingsstaat van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2014
Betreft: Advies van de Raad van State d.d 9 september 2013, nr. WO2.13.0279/II
I. Beantwoording niet-blanco advies
Blijkens bijgaand advies heeft de Afdeling advisering van de Raad van State naar aanleiding van bovenvermelde begroting een opmerking gemaakt over de wijze waarop de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan de Rijksbegroting moet worden toegevoegd.
Afgestemd met de Minister van Financiën wordt daarover opgemerkt, dat de bedoeling van de wetgever bij de formulering van artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Comptabiliteitswet 2001 was, de Rijksbegroting op een praktische wijze uit te kunnen breiden met een extra (programma)begroting door het indienen van een daartoe dienend begrotingswetsvoorstel. Dat indienen gebeurt op Prinsjesdag gelijktijdig met de overige begrotingswetsvoorstellen en gezamenlijk vormen die wetsvoorstellen de Rijksbegroting. De indiening van het onderhavige begrotingswetsvoorstel van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zou in die opvatting dus voldoende zijn. De interpretatie van de Afdeling leidt ertoe dat nog een expliciete wettelijke bepaling nodig is door in de begrotingswet te regelen, dat de onderhavige begroting aan de Rijksbegroting wordt toegevoegd. Het wetsvoorstel is conform dit advies aangepast.
II. Nadere wijzigingen
Inmiddels is het noodzakelijk gebleken in bovenvermelde begroting een aanpassing aan te brengen. De aanpassing betreft de toevoeging van een artikel in het voorstel van wet. De memorie van toelichting is met deze wijzigingen in overeenstemming gebracht.