blz. |
||
A. |
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL |
2 |
B. |
BEGROTINGSTOELICHTING |
3 |
1) |
Leeswijzer |
3 |
2) |
Beleidsagenda |
7 |
Tabel beleidsdoorlichtingen |
22 |
|
Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar |
24 |
|
3) |
Artikelen |
25 |
• Artikel 1. Duurzame handel en investeringen |
25 |
|
• Artikel 2. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water |
33 |
|
• Artikel 3. Sociale vooruitgang |
39 |
|
• Artikel 4. Vrede en Veiligheid voor ontwikkeling |
44 |
|
• Artikel 5. Versterkte kaders voor ontwikkeling |
48 |
|
BIJLAGEN |
||
1. Verdiepingshoofdstuk |
52 |
|
2. Moties en toezeggingen in het vergaderjaar 2012/2013 |
55 |
|
3. Subsidieoverzicht |
65 |
|
4. Evaluatie- en onderzoeksoverzicht |
89 |
|
5. Lijst van afkortingen |
93 |
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor het jaar 2014 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten vormen samen de Rijksbegroting voor het jaar 2014. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2014.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2014 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Wetsartikel 3
Dit wetsartikel geeft uitvoering aan artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Comptabiliteitswet 2001.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen
Deze leeswijzer gaat in op de totstandkoming van de nieuwe begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de opbouw van de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de overige onderdelen van de begroting.
Algemeen
Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustasius en Saba). Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.
Nieuwe begroting
Dit is de eerste programmabegroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BH&OS). In december 2012 is via de Nota van Wijziging op de begroting 2013 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een tweede begrotingsstaat gecreëerd (hoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking). Binnen de 2e begrotingsstaat zijn vervolgens de programmamiddelen voor Buitenlandse Handel, welke voorheen op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken stonden, geplaatst. De bijbehorende apparaatsmiddelen zijn overgeheveld naar de begroting van Buitenlandse Zaken (V). De begroting van Buitenlandse Zaken is per Incidentele Suppletoire Begroting1 in februari 2013 gesplitst op basis van de bestaande artikelindeling. Per begrotingsartikel is vastgesteld welke budgetten moesten worden overgeheveld naar de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Vanwege het splitsen van de begroting was er aanleiding om de beide begrotingen opnieuw in te delen. In de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 27 juni 20132 is de Kamer geïnformeerd over de nieuwe begrotingsindeling. De begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bestaat uit vijf nieuwe beleidsartikelen, die de beleidsdoelen van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking weerspiegelen:
1. Duurzame handel en investeringen;
2. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water;
3. Sociale vooruitgang;
4. Vrede en Veiligheid voor ontwikkeling;
5. Versterkte kaders voor ontwikkeling.
Voor de uitvoering van het programma maakt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gebruik van het apparaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Groeiparagraaf
Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» 3 in de Tweede Kamer behandeld. De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In de voorliggende begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe voorschriften.
Bezuinigingen
Het nieuwe beleid vindt plaats tegen de achtergrond van krimpende budgettaire kaders. Uit het Regeerakkoord volgt dat het ODA-budget in 2014, 2015 en 2016 met EUR 750 miljoen en vervolgens structureel met EUR 1 miljard afneemt.
Tegelijk heeft het Kabinet besloten geld vrij te maken voor het Budget Internationale Veiligheid en het (revolverende) Dutch Good Growth Fund. Zoals toegezegd in «Wat de Wereld verdient»4 wordt in deze begroting de invulling van de bezuinigingen op instrumentenniveau zichtbaar gemaakt in onderdeel E van de beleidsartikelen.
Open data
Nederland heeft zich met 56 andere landen aangesloten bij het Open Government Partnership en het Internationale Aid Transparancy Initiative (IATI). Het toegankelijk maken en beschikbaar stellen van informatie horen daarbij. Sinds 2012 publiceert het Ministerie van Buitenlandse Zaken periodiek actuele gegevens over ontwikkelingssamenwerking. Met deze open data kunnen toepassingen of apps worden ontwikkeld. Overheden, hulporganisaties en burgers kunnen met deze apps snel zien hoeveel Nederland aan hulp besteedt in een land of aan een project. Daarnaast wordt in dit kader binnenkort een webpagina gelanceerd waarmee inzicht wordt gegeven in de budgetten en activiteiten voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Beleidsagenda
De beleidsagenda bevat de politieke hoofdlijnen van het beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van de regering. Om de koppeling tussen de beleidsagenda en de beleidsartikelen te duiden, is de agenda in twee delen opgesplitst. In het eerste deel is het algehele kader weergegeven en in het tweede deel de meer specifieke beleidsinzet ingedeeld conform de opzet en volgorde van de beleidsartikelen. De beleidsagenda wordt afgesloten met een overzichtstabel van de beleidsdoorlichtingen en de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2013.
Beleidsartikelen
De beleidsagenda bevat de politieke hoofdlijnen van het buitenlandse handel- en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de regering. In de beleidsartikelen staat de financiële en beleidsinformatie over de voorgenomen uitgaven. Met verantwoord begroten wordt niet langer gewerkt met operationele doelstellingen. De financiële instrumenten zijn geclusterd naar artikelonderdelen. De indeling per beleidsartikel is als volgt.
A: Algemene doelstelling
Elk beleidsartikel begint met de algemene doelstelling (titel van het beleidsartikel).
B: Rol en verantwoordelijkheid
De rol en de verantwoordelijkheid van de minister wordt beschreven aan de hand van de volgende categorieën: stimuleren, financieren, regisseren en uitvoeren.
Volgens het uitgangspunt van verantwoord begroten zijn er alleen kwantitatieve indicatoren bij resultaatverantwoordelijkheid. Op de beleidsterreinen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de minister een stimulerende, faciliterende of regisserende rol en slechts in sommige gevallen een uitvoerende rol. De mogelijkheden voor kwantitatieve effectmeting voor de meeste beleidsterreinen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn dan ook beperkt. Kenmerkend is de internationale context waarin veel spelers en factoren de doelbereiking beïnvloeden. Vaak is er een gezamenlijke inspanning waarbij het weinig zinvol is (een deel van) de resultaten toe te rekenen aan Nederland, dat een deel van de input heeft verzorgd. In artikel 1 zijn twee indicatoren opgenomen voor de instrumenten Starters International Business (SIB) en Partners for International Business (PIB), die inzicht geven in het bereiken van de specifieke resultaten van deze instrumenten.
C: Beleidswijzigingen
Dit is een overzicht van belangrijke wijzigingen als gevolg van nieuw Kabinetsbeleid, evaluatie of voortschrijdend inzicht. Daar waar sprake is van beleidswijzigingen die in beleidsnotities zijn verschenen, is verwezen naar de betreffende notitie met het kamerstuk.
D1: Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
In het kader van «verantwoord begroten» wordt rijksbreed de financiële inzet op instrumentniveau gepresenteerd. De financiële instrumenten zijn onderverdeeld naar onder andere de volgende categorieën: subsidies, leningen, garanties, bijdragenovereenkomsten, opdrachten, bijdragen aan baten-lastendiensten en bijdragen aan (inter)nationale organisaties.
Het aantal activiteiten en het aantal financiële instrumenten voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, inclusief het postennet, is aanzienlijk. Om de leesbaarheid te waarborgen worden daarom alleen de financiële instrumenten die meer dan 3 procent van het artikelonderdeel uitmaken, opgenomen in de financiële tabel. Dat betekent dat er geen uitputtende opsomming is van de financiële instrumenten per artikelonderdeel. In sommige gevallen zijn de instrumenten nog niet bekend, omdat de programma’s na het verschijnen van de begroting worden gestart en dan duidelijk wordt via welk instrument financiering plaats vindt. De instrumenten worden alleen voor het lopende begrotingsjaar opgenomen.
D2: Budgetflexibiliteit
Op artikelniveau wordt aangegeven welk percentage van de begroting juridisch is vastgelegd. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt alleen de juridische verplichting voor het begrotingsjaar opgenomen. In dit onderdeel wordt, indien nodig, een kwantitatieve toelichting gegeven.
E: Toelichting op de instrumenten
Hierin wordt per artikelonderdeel inzicht geboden in de financiële instrumenten, zoals in de tabel onder D zijn opgenomen.
Overige onderdelen van de begroting
Na de vijf beleidsartikelen volgen vijf bijlagen: het verdiepingshoofdstuk geeft informatie over de budgettaire begrotingsaansluiting tussen de 1e Suppletoire Wet 2013 en de begroting van 2014, de lijst met moties en toezeggingen aan de Kamer, het subsidieoverzicht, de evaluatie- en onderzoekstabel en de lijst met afkortingen.
De relatie met de HGIS-nota
De HGIS omvat naast de uitgaven van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ook buitenlanduitgaven van de andere ministeries. Deze bundeling bevordert de samenhang en samenwerking die voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid van belang zijn. De HGIS-nota bevat een overzicht van de belangrijkste programma’s en uitgaven voor het buitenlandbeleid, waaronder een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS en bijlagen die alle buitenlanduitgaven overzichtelijk presenteren, zoals een totaaloverzicht van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren.
Daarnaast bevat de HGIS-nota een overzicht dat inzicht geeft in de verwerking van de ODA-taakstelling en de BNP-aanpassing over de verschillende thema’s en artikelen. In de HGIS-nota wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de internationale klimaatfinanciering 2014.
Inleiding
De missie van Buitenlandse Zaken is om het Koninkrijk veiliger en welvarender te maken. Daarbij steunt het Nederlanders in het buitenland en zet de regering zich samen met haar partners in voor een rechtvaardige wereld. Hiertoe wordt een geïntegreerd buitenlandbeleid gevoerd. De begrotingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dienen dan ook in nauwe samenhang te worden bezien. Daarnaast komt de inzet op het Nederlands buitenlandbeleid tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Door deze bundeling wordt de onderlinge samenhang geïllustreerd en samenwerking en afstemming binnen de betrokken ministeries bevorderd.
Nederland in de wereld en met de wereld
Snelle groei in Azië, Afrika en Latijns-Amerika
Deze eerste begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BH&OS) is opgesteld tegen een achtergrond van snel verschuivende internationale machtsverhoudingen. Landen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika zijn de aanjagers van de wereldeconomie, terwijl de economische groei in de EU nagenoeg stilligt door de crisis. Hierdoor veranderen de politieke verhoudingen in de wereld. Landen als China en India hebben hun plek aan de internationale onderhandelingstafels opgeëist. Ook armoedepatronen veranderen. Ruim driekwart van de armen woont nu in een middeninkomensland. Parallel aan deze ontwikkelingen nemen gezamenlijke mondiale uitdagingen toe. Mondiale publieke goederen als veiligheid, voedselzekerheid en klimaat staan onder druk. Dit vereist nieuwe allianties tussen landen en tussen landen en het bedrijfsleven. Hulpontvangende landen stellen zich assertiever op en zuid-zuid samenwerking neemt toe, met nieuwe spelers als China, India en Brazilië. Het hulpbudget krimpt en de private inkomsten van arme landen nemen toe. Veel (voormalige) ontwikkelingslanden intensiveren hun handelsrelatie met Nederland. De samenvoeging van handel, investeringen en ontwikkelingssamenwerking in één portefeuille en op één begroting is een logisch gevolg van deze ontwikkelingen.
Nederland in de wereld
Nederland is één van de meest open landen ter wereld. We zijn afhankelijk van de ontwikkeling van anderen voor ons welzijn en onze welvaart. Nederland is een handelsland en heeft een open houding tegenover buitenlandse investeerders. We verdienen een groot deel van ons inkomen in het buitenland. We zijn de vijfde exporteur van de wereld en de negende investeerder in het buitenland. Buitenlandse handel en investeringen creëren werkgelegenheid en zorgen voor nieuwe kennis en innovaties. De weg uit de crisis zal vooral via het buitenland lopen. Nederland is ook een land dat solidair is met de armen in de wereld. Ook nu het economisch minder gaat blijven veel Nederlanders hierbij actief betrokken: door bewust te consumeren, deelname aan acties en campagnes en steun aan goede doelen en kleinschalige initiatieven. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen zijn actief betrokken bij de zoektocht naar oplossingen voor mondiale vraagstukken zoals voedselzekerheid en water. Maatschappelijke organisaties zetten zich onverminderd in voor bijvoorbeeld gelijke rechten van burgers en goede arbeidsomstandigheden van werknemers in lage- en middeninkomenslanden.
Het opbouwen van nieuwe relaties met landen en regio’s
Nederland onderscheidt drie soorten relaties met landen: hulp-, overgangs- en handelsrelaties. We bouwen de komende jaren met veel lage- en middeninkomenslanden een handelsrelatie op. Dat betekent niet dat we stoppen met hulp. We blijven investeren in de speerpunten water, voedselzekerheid, veiligheid en rechtsorde en vrouwenrechten en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). We doen mee aan een nieuwe mondiale agenda voor armoedebestrijding en aan noodhulp tornen we niet. Als onderdeel van een ambitieus klimaatbeleid steunen we ontwikkelingslanden om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen en hun economieën te vergroenen. We zetten ons in voor duurzaamheid en gelijke kansen voor een ieder. Want ondanks economische groei in veel lage- en middeninkomenslanden, zijn er nog steeds veel mensen – vooral vrouwen – die daar onvoldoende van profiteren. Nederland zal ook gebruik maken van de mogelijkheden voor trilaterale samenwerking; samenwerking tussen Nederlandse partners en partners uit opkomende economieën en uit ontwikkelingslanden.
Investerings- en handelsactiviteiten die werkgelegenheid creëren, goed zijn voor mens en milieu en gepaard gaan met de overdracht van kennis en vaardigheden, dragen bij aan ontwikkeling. Hier liggen kansen voor Nederlandse bedrijven. Zij hebben een goede internationale reputatie op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en veel kennis in huis om eigentijdse oplossingen aan te dragen voor uitdagingen waar lage- en middeninkomenslanden voor staan. Voor bedrijven die op een verantwoorde manier met hun omgeving omgaan en hun productie verduurzamen, liggen belangrijke groeimarkten in het verschiet. De groeiende wereldeconomie en -bevolking dwingen immers iedereen om zuinig om te springen met schaarse hulpbronnen. Ook bij nieuwe uitdagingen zoals klimaatverandering hebben we de kennis van de private sector hard nodig. Nieuwe markten bieden nieuwe kansen. Het is dan wel van belang dat Nederlandse bedrijven hierop inspelen. De handelsstatistieken laten zien dat bedrijven zich nog sterk concentreren op de nabije EU markten. Nederland heeft juist ook – mede door onze langdurige hulprelaties – goede contacten met landen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika, waar markten zich sterk ontwikkelen. Deze contacten moeten we dan ook benutten bij het opbouwen van volwassen economische relaties. Hulp en handel gaan zo hand in hand. Waar hulp en handel elkaar raken, handelen we zowel uit solidariteit als uit welbegrepen eigenbelang. Waar soms sprake is van uiteenlopende motieven kunnen spanningen ontstaan. In die gevallen wegen wij belangen zorgvuldig af, met duurzame en inclusieve groei als leidend principe.
Europa
Nederland realiseert een deel van zijn inzet via de EU, bijvoorbeeld bij het sluiten van vrijhandelsakkoorden en het zorgen voor beleidscoherentie voor ontwikkeling. Daarbij helpt het dat de Nederlandse en Europese uitgangspunten convergeren. De EU zet in op private sector ontwikkeling, democratisering, mensenrechten en goed bestuur en het gebruik van innovatieve financiële instrumenten. Prioriteiten die Nederland van harte ondersteunt. Nederland zal erop letten dat deze prioriteiten terugkomen in de landenprogrammering van de EU, die in 2014 van start gaat. Onze eigen bilaterale programmering wordt in het kader geplaatst van gezamenlijke programmering van EU en lidstaten, om hiermee versnippering van hulp tegen te gaan en efficiency winst te bewerkstelligen. Nederland benut de EU ook in gebieden waar wij zelf niet vertegenwoordigd zijn. Daarnaast sluit Nederland waar mogelijk aan op Europese en op internationale initiatieven om onze impact te vergroten.
We zetten ons in EU verband in voor nieuwe handelsakkoorden om de toegang tot buitenlandse markten te vergroten en daarmee handel en investeringen te bevorderen. Zo zijn onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord met de VS gestart in juli 2013. De handel tussen de EU en de VS bedraagt EUR 455 miljard per jaar en de verwachting is dat een akkoord de economische relatie verder zal versterken. Ook met o.a. Japan (3e economie van de wereld), Canada, India en diverse ASEAN-landen (Vietnam, Thailand) lopen onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden. Nederland zet er in alle vrijhandelsakkoorden op in dat de markten voor onze belangrijke exportsectoren worden geopend en handelsbarrières worden beslecht, met oog voor duurzaamheid en het effect op ontwikkelingslanden.
Investeren in ontwikkeling
Nederland blijft solidair met de allerarmsten. De armoede in de wereld neemt gestaag af, maar wereldwijd leven nog altijd 900 miljoen mensen onder de armoedegrens en staan rechten van vrouwen en werknemers onder druk. Voor het uitbannen van extreme armoede in één generatie, zal op deze terreinen vooruitgang moeten worden geboekt. Nederland kan hier verschil maken. We hebben op deze terreinen veel kennis en ervaring opgedaan. De Nederlandse topsectoren agri&food, tuinbouw en uitgangsmaterialen, logistiek en water, waarin overheden, bedrijven en kennisinstellingen samenwerken, kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het wereldwijd zekerstellen van water- en voedselzekerheid. De raakvlakken tussen water, voedsel, klimaat, energie en ecosystemen, vereisen een integrale en duurzame aanpak. Productiemiddelen als land, water, arbeid en energie dienen zo efficiënt mogelijk gebruikt te worden. Nederland investeert in ontwikkeling via de speerpunten water, voedselzekerheid, SRGR en vrouwenrechten en veiligheid en rechtsorde. Deze speerpunten komen ook terug in de Mondiale Ontwikkelingsagenda, de opvolger van de Millenniumdoelen.
Water
Waterzekerheid is één van de grootste en snelst groeiende sociale, politieke en economische uitdagingen in de wereld. Samen met Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties en in overleg met de topsector water richten we ons de komende jaren vooral op efficiëntere waterproductiviteit in de landbouw; verbeterd stroomgebiedbeheer en veilige delta’s; en drinkwater- en sanitaire voorzieningen voor de armsten. Adaptatie aan klimaatverandering vormt daarbij een belangrijke doelstelling, evenals het betrekken van vrouwen bij besluitvorming, uitvoering en beheer van voorzieningen. We zullen de synergie versterken tussen hulp en handel, tussen publieke en private partijen, en tussen het speerpuntprogramma en het bedrijfsleveninstrumentarium. Activiteiten gefinancierd met ODA laten we in beleidsmatig opzicht zoveel mogelijk aansluiten op de handelsagenda en andere relevante beleidsterreinen, zodat er sprake is van geïntegreerd waterbeleid. Met het oog op de toenemende druk op het beschikbare water en de groeiende behoefte aan financiering, vormen het beprijzen van (vuil) water en innovatieve financiering van waterbescherming belangrijke uitdagingen.
Voedselzekerheid
Samen met kennisinstellingen en bedrijven uit de agro en food, tuinbouw, logistieke en financiële sector en maatschappelijke organisaties maken we ons sterk voor duurzame voedselproductie en het vergroten van de toegang tot goede voeding. Daarnaast richt onze inzet zich op een betere werking van markten en een aantrekkelijk ondernemingsklimaat. De komende jaren zal meer aandacht uitgaan naar de toegang tot voedsel en het gebruik en de kwaliteit van voedsel onder de meest kwetsbare groepen, het verduurzamen van ketens, de logistiek rondom de voedselproductie en de financiering en ondersteuning van agrarische ondernemers. Ook besteden we specifieke aandacht aan kwetsbare boeren in lage- en middeninkomenslanden, die zich moeten aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering.
SRGR en vrouwenrechten
De komende jaren wordt, in samenhang met het mensenrechtenbeleid zoals opgenomen in de begroting van Buitenlandse Zaken, de inzet op gelijke rechten en kansen voor vrouwen geïntensiveerd. Nederland richt zich op het uitbannen van geweld tegen vrouwen, het vergroten van politieke participatie en economische zelfstandigheid, en het versterken van de rol van vrouwen in conflictbeslechting. Integratie van vrouwenrechten in de speerpunten is daarbij van groot belang. Binnen het SRGR-beleid staan meer kennis bij en keuzevrijheid van jongeren over hun seksualiteit, meer toegang tot voorbehoedmiddelen en medicijnen, betere gezondheidszorg rond zwangerschap en bevalling (inclusief veilige abortus) en meer respect voor seksuele en reproductieve rechten van groepen aan wie deze rechten worden onthouden, centraal. We richten ons nadrukkelijker dan voorheen op het snijvlak van vrouwenrechten en SRGR, bijvoorbeeld op de thema’s kindhuwelijken en seksueel geweld tegen vrouwen. Als het gaat om kindhuwelijken richten we ons zowel op het voorkomen van kindhuwelijken als op het bestrijden van de negatieve gevolgen daarvan. Nederland zal zich de komende jaren sterk maken voor het toekomstbestendig maken van vrouwenrechten en SRGR. Dat betekent nog harder dan voorheen werken aan draagvlak, aandacht vragen voor ongelijkheid en inzetten op beleid en (financiële) middelen van landen zelf om ongelijkheid tegen te gaan. Daarbij ondersteunen wij maatschappelijke organisaties gericht in hun rol van waakhond en pleitbezorgers voor effectief beleid. Ook zet Nederland steviger in op het smeden van internationale allianties en consolideren van bondgenootschappen met vooral niet-Westerse progressieve landen om verandering in standpunten ten aanzien van SRGR en vrouwenrechten in landen te bewerkstelligen.
Veiligheid en rechtsorde
Nederland werkt aan de verdere versteviging van de geïntegreerde benadering ten behoeve van veiligheid en rechtsorde in fragiele staten. In samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken en in samenwerking met Defensie en Veiligheid en Justitie draagt Nederland in Mali, Somalië, het Grote Merengebied en Afghanistan, met specifieke programma’s, bij aan de bevordering van vrede en veiligheid. Voorbeelden hiervan zijn de hervorming van politie en leger en civiel toezicht hierop in Burundi, het wederopbouwprogramma in Kunduz, en de rechtsstaatontwikkeling in Rwanda. Door deze samenwerking, die gebruik maakt van relatief snelle en flexibele inzet van mensen en programma’s, heeft Nederland meerwaarde te bieden. Wij werken aan het dichten van hiaten die vaak ontstaan wanneer noodhulp niet meer nodig is en structurele hulp op gang dient te komen. De komende jaren leggen we meer nadruk op de inzet van expertise op terreinen als hervorming van de veiligheidssector, gender – VNVR resolutie 1325 –, het versterken van de rechtsorde, inclusieve politieke processen en werkgelegenheid. De ruimte tussen humanitaire hulp en wederopbouw krijgt extra aandacht – ook in financiële zin – en er zal meer focus worden gelegd op strategische partnerschappen op het gebied van vredesopbouw en conflictpreventie. In 2014 komt er een nieuw budget voor vrede en veiligheid (BIV), dat zich onder meer richt op de bescherming van de burgerbevolking, het voorkomen of beheersen van menselijke crises en het bevorderen van duurzame veiligheid en stabiliteit in arme landen. Deze geïntegreerde aanpak voor vrede en veiligheid geven we vorm op basis van geleerde lessen in onder andere Afghanistan en Burundi. De instelling van het BIV benadrukt het belang dat het kabinet hecht aan de 3D-benadering (defence, diplomacy, development).
Duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen over grenzen heen
Internationale handel is de grootste kracht van de Nederlandse economie en de aanjager voor economisch herstel. Naast de reguliere inspanningen om het bedrijfsleven te ondersteunen bij hun internationale activiteiten wordt een stimuleringspakket gelanceerd, dat bedrijven een extra steun in de rug biedt in deze economisch moeilijke tijd. Dit pakket bestaat uit maatregelen om de internationale oriëntatie van het midden- en kleinbedrijf, waaronder start-ups, te stimuleren; de samenwerking en het internationale profiel van ketens te versterken; publiek-private partnerschappen op het gebied van duurzaam ondernemen te intensiveren en door meer strategische inkomende missies te organiseren.
De Nederlandse overheid behartigt de belangen van Nederlandse ondernemers die internationaal aan de weg timmeren. We stellen ons actief op in de WTO en werken aan een gelijk speelveld voor onze bedrijven in het buitenland. Op Europees niveau sluiten we vrijhandelsakkoorden af en investeren we in goede bilaterale betrekkingen om de toegang tot buitenlandse markten te vergroten. In dit kader zetten we onder andere in op actieve Nederlandse betrokkenheid bij het realiseren van een vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS (TTIP, Transatlantic Trade & Investment Partnership). Voor een optimale regie in productie- en handelsketens is een goede dienstverlening essentieel. Nederland is van oudsher sterk in het bieden van slimme logistieke oplossingen, snelle financiële dienstverlening en hoogstaande distributiediensten. Met het bedrijfsleven zal actie worden ondernomen om de internationalisering van de Nederlandse dienstensector te stimuleren. Nederlandse bedrijven, vooral het midden- en kleinbedrijf, worden aangespoord om vaker over de grens te kijken. Het midden- en kleinbedrijf speelt een belangrijke rol in de Nederlandse economie, maar is ook kwetsbaar, omdat het relatief sterk afhankelijk is van de Nederlandse markt. We lanceren daarom zogenoemde internationaliseringsvouchers om een extra impuls te geven aan de integratie van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf in internationale productie- en handelsketens. Deze vouchers kunnen worden ingezet voor allerlei vormen van ondersteuning van activiteiten gericht op export én import. Want niet alleen de export is belangrijk voor Nederland. Nederland moet het ook hebben van de import van hoogwaardige producten en nieuwe technologieën om te profiteren van de kennis en technologie die elders in de wereld ontwikkeld is. Om hoogwaardige buitenlandse investeringen aan te trekken wordt onder meer in overleg met topsectoren strategische acquisitie gepleegd. We brengen de kwaliteit van Nederlandse producten en diensten op een meer effectieve manier onder de aandacht van buitenlandse partijen door strategischer te kijken naar inkomende missies. We nodigen onder andere topsectoren uit om met voorstellen te komen voor de gezamenlijke organisatie daarvan. Om de internationale profilering van ketens te verbeteren worden ook extra inspanningen gepleegd waarbij aangesloten wordt op het instrument Partners in International Business.
Ook kunnen bedrijven blijven rekenen op ondersteuning vanuit de posten, de organisatie van economische missies en bescherming van investeringen in het buitenland.
Het opbouwen van nieuwe handelsrelaties
Ook stimuleren we ondernemers om hun blik te verbreden naar nieuwe opkomende markten in Afrika, Latijns-Amerika en Azië. Het is zaak voor Nederland goed aan te sluiten op deze snelgroeiende markten. Meer handel met deze landen is goed voor ons en goed voor hen mits iedereen van de groei kan profiteren en duurzaamheid voorop staat. Daarom is het goed om hulp, handel en investeringen in samenhang te bezien. Wanneer lage inkomenslanden zich voorspoedig blijven ontwikkelen gaan we steeds meer van een hulp- naar een handelsrelatie.
Het opbouwen van een handelsrelatie begint met het openstellen van markten. Voor lage- en middeninkomenslanden willen we de toegang tot internationale en regionale markten vergroten, bijvoorbeeld door op Europees niveau zogenaamde Economic Partnership Agreements af te sluiten. Nederland treedt daarbij op als honest broker om de wensen van de EU en lage- en middeninkomenslanden dichterbij elkaar te brengen. Ook stimuleren we import uit lage- en middeninkomenslanden en verlenen technische assistentie en know how bij het op orde brengen van randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap, zoals een goed functionerende rechtsstaat, een adequate infrastructuur en toegang tot financiering. Daar hebben niet alleen de lokale, maar ook de Nederlandse ondernemers profijt van. Zo moderniseren wij de ORIO-regeling, waardoor Nederlandse bedrijven eenvoudiger kunnen deelnemen aan ontwikkelingsrelevante infrastructuurprojecten in lage- en middeninkomenslanden. Om bedrijven een extra steun in de rug te bieden wordt een nieuwe ronde voor het indienen van voorstellen voor het PPP-fonds voor Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid versneld. Dit succesvolle fonds stimuleert publiek-private samenwerking op het gebied van voedselzekerheid en private sectorontwikkeling in lage- en middeninkomenslanden.
Steun aan ondernemers en maatschappelijke verantwoordelijkheden
We gaan ondernemers beter ondersteunen door het vereenvoudigen van onze regelingen en door loketten in te richten die hen helpen makkelijker hun weg te vinden. Er komt een nieuw fonds: het Dutch Good Growth Fund (DGGF). Dit fonds biedt financiering voor ontwikkelingsrelevante activiteiten van ondernemers in lage- en middeninkomenslanden en van Nederlandse ondernemers. Ook Nederlandse ondernemers die op zoek zijn naar financiering voor export naar lage- en middeninkomenslanden kunnen een beroep doen op dit fonds.
Ondernemers die deelnemen aan missies of gebruik maken van regelingen moeten de OESO-richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen onderschrijven en naleven. Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen is essentieel voor het bevorderen van duurzame en inclusieve groei. Uitgangspunt is dat Nederlandse bedrijven die in het buitenland actief zijn vooral zelf verantwoordelijkheid nemen en er bijvoorbeeld op toe zien dat de arbeidsomstandigheden goed zijn en er geen sprake is van uitbuiting. Nederlandse bedrijven hebben een goede reputatie op dit gebied, maar er kunnen en moeten verdere stappen gezet worden. We ondersteunen bedrijven daarin bijvoorbeeld door het uitvoeren van een Sector Risico Project, waarin geanalyseerd zal worden in hoeverre grote potentiële risico’s ten aanzien van mens en milieu reeds worden aangepakt door bedrijfssectoren. Met sectoren waar op dit vlak nog grote voortgang nodig is, zal de overheid in gesprek gaan. Als er ondersteuning van de overheid nodig is, kunnen afspraken de vorm krijgen van een convenant.
Ambities
We willen extreme armoede in één generatie uitbannen, we willen succes voor het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland en we willen bijdragen aan duurzame en inclusieve groei. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking maakt zich sterk voor deze ambities door in te zetten op:
• Duurzame handel en investeringen;
• Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water;
• Sociale vooruitgang;
• Vrede en veiligheid voor ontwikkeling;
• Versterkte kaders voor ontwikkeling.
Duurzame handel en investeringen
Deze inzet brengt de synergie tussen handel en ontwikkelingssamenwerking tot uitdrukking. Het omvat de versterking van internationale handelssystemen, de Nederlandse handelspositie, de private sectorontwikkeling in ontwikkelingslanden en het Dutch Good Growth Fund.
Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor MVO
In de verdergaande globalisering is het internationaal handelssysteem de basis. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zet zich in voor een eerlijk en modern handelssysteem, waarin ook de verduurzaming van (voedsel)ketens en de toegang van producten uit ontwikkelingslanden op ontwikkelde markten een plaats krijgen.
In het bilaterale handels- en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid worden, via technische assistentie programma’s, douanes en belastingdiensten versterkt en ketens sluitend en duurzaam gemaakt. Op het multilaterale terrein van handelspolitiek spant de Minister voor BH&OS zich in 2014 in om in EU-verband bilaterale handelsakkoorden af te sluiten met in economisch opzicht interessante landen en regio’s. De onderhandelingen met de VS (TTIP, Transatlantic Trade & Investment Partnership) zijn gestart. Met Canada worden de onderhandelingen naar verwachting afgerond, opdat dit akkoord in 2014 in werking kan treden. Daarnaast zijn er in 2014 lopende onderhandelingen met India, Japan, Maleisië, Thailand en Vietnam. Ook wordt actief mede vorm gegeven aan een toekomstgericht, effectief EU investeringsbeleid met derde landen, ter voorkoming van juridische lacunes voor het Nederlandse bedrijfsleven.
BH&OS zorgt ervoor dat de export van wapens vanuit Nederland geen bedreiging vormt voor de vrede en veiligheid in de wereld door een effectieve en evenwichtige controle. De inzet is gericht op verdere harmonisatie, transparantie en een uniforme en strikte toepassing van de Europese toetsingscriteria voor het wapenexportbeleid. De Minister van Buitenlandse Zaken geeft bij de export van militaire goederen aan de hand van deze Europese criteria buitenlandspolitiek advies aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De regering behoudt haar eigen verantwoordelijkheid voor het Nederlandse wapenexportbeleid. Tegelijkertijd wordt beoogd het level playing field voor het Nederlandse bedrijfsleven binnen de EU verder te versterken. Met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Financiën (belastingdienst/douane) wordt een nieuw systeem voor geautomatiseerde dataverwerking voor vergunningverlening, advisering en rapportage ingevoerd.
Ook gaan in 2014 de Europese Partnerschaps Akkoorden (EPA)-onderhandelingen een nieuwe fase in. Per 1 oktober 2014 vallen landen die geen stappen hebben gezet hun (interim) EPA te ratificeren en implementeren, terug van volledig tariefvrije toegang tot de EU-markt naar het voor hen geldende regime binnen het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS). Nederland wil daarom als honest broker de wensen van de EU en de ACS-landen dichter bij elkaar brengen om de impasse in de onderhandelingen te doorbreken.
Wij versterken internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) en ketenverantwoordelijkheid door het bevorderen van (de implementatie van) de daarvoor relevante kaders, zoals de OESO-richtlijnen voor Multilaterale Ondernemingen, de VN Guiding Principles on Business and Human Rights en de Voluntary Principles on Security and Human Rights in the Extractive Industry. In 2014 worden op basis van een Sector Risico Analyse MVO-convenanten gesloten met een aantal Nederlandse, internationaal opererende sectoren.
Versterkte NL handel- en investeringspositie en economische naamsbekendheid
De Minister voor BH&OS versterkt de positie van het Nederlandse bedrijfsleven, in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf (MKB) en de Topsectoren, in opkomende markten en ontwikkelingslanden. Wij bieden hiervoor verschillende ondersteuningsmogelijkheden, gericht op het wegnemen van belemmeringen op buitenlandse markten. De ondersteuning richt zich o.a. op het bieden van informatie en vraagbeantwoording, economische missies, een programma voor het positioneren van clusters van bedrijven op buitenlandse markten (PIB, Partners for International Business) en een programma om het MKB te ondersteunen bij de eerste stappen naar export (SIB, Starters in International Business). Ook op het terrein van financiering wordt ondersteuning geboden, zoals voor een financieringsgarantie (Faciliteit Opkomende Markten) en co-financiering (FIB,Finance for International Business). De Nederlandse export naar vooral de opkomende markten wordt verder gestimuleerd door mogelijkheden te bieden voor export kredietverzekering (EKV) en export kredietgarantie (EKG). De Minister van Financiën is budgetverantwoordelijk voor de EKV en EKG. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is mede-beleidsverantwoordelijk voor het verstrekken van de verzekeringen. Ook bieden wij subsidies aan voor haalbaarheidsstudies, demonstratieprojecten en de inhuur van een deskundige, die het bedrijf adviseert en begeleidt in het positioneren in opkomende markten. In voormalige partnerlanden Vietnam, Colombia en Zuid-Afrika wordt de in 2012 gestarte transitiefaciliteit gecontinueerd om de overgang van een OS naar een economische relatie te ondersteunen. De uit de transitiefaciliteit geleerde lessen worden benut voor de koppeling van handel en OS in de acht overgangslanden van «Wat de wereld verdient»5. Voor deze landen zal een aanpak ontwikkeld worden.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is verantwoordelijk voor de economische reisagenda. Door de economische reisagenda met de vertegenwoordigers van de topsectoren vorm te geven verbetert de regering de effectiviteit en strategische inzet van economische missies van zowel de rijks- als decentrale overheden, inclusief inkomende missies. Voor de goede afstemming van de bezoeken met decentrale overheden en bedrijfsleven speelt de Dutch Trade Board (DTB) een belangrijke rol. Economische diplomatie wordt ook ingezet om buitenlandse bedrijven naar Nederland te halen. Dat wordt samen met het Ministerie van Economische Zaken en de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) opgepakt. De nadruk ligt op het aantrekken van hoogwaardige, strategische investeringen in de topsectoren, met speciale aandacht voor hoofdkantoren en R&D-centra. De NFIA heeft in 2014 als doel om voor EUR 900 miljoen strategische investeringen naar Nederland te halen.
Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden
Via private sector ontwikkeling draagt Nederland bij aan het creëren van een goed ondernemingsklimaat, waardoor economische groei kan ontstaan en armoede wordt bestreden. Het programma bestaat uit vijf pijlers. 1) Versterking van economische wet- en regelgeving: o.a. programma’s gericht op economische beleidsadvisering, hervorming van procedures voor ondernemers, bevorderen van effectieve en transparante belastingstelsels en helpen ontwikkelen van heldere wetgeving op het gebied van landrechten. 2) Versterking van economische instituties en bedrijven, inclusief MVO: programma’s specifiek gericht op het versterken van economische instanties als douane, belastingdienst, voedsel- en warenautoriteit, kadaster, inspectie voor de volksgezondheid, consumentenbond, maar ook de versterking van het economisch middenveld zoals vakbonden, werkgevers- en producentenorganisaties. 3) Versterking van de financiële sector: programma’s binnen deze pijler zijn gericht op technische assistentie van banken aan banken en op het kapitaliseren van banken in ontwikkelingslanden. Andere programma’s betreffen hervorming van de financiële sector, verzekeringen, het oprichten van coöperatieve financieringsinstellingen of het afdekken van valutarisico’s. 4) Aanleg fysieke infrastructuur: Aanleg van infrastructuur is een dure aangelegenheid. Daarom is gekozen om onze krachten te bundelen in programma’s die vanwege hun ontwikkelingsrelevantie, mate van innovatie, slagkracht en politieke betekenis toonaangevend zijn, zoals de Private Infrastructure Development Group (PIDG) en de Public-Private Infrastructure Advisory Facility (PPIAF). Daarnaast bestaat er een apart Nederlands programma om de aanleg van ontwikkelingsrelevante infrastructuur te financieren (ORIO). 5) Toegang tot markten, ketenontwikkeling en handel: Op het terrein van toegang tot markten, ontwikkeling en verduurzaming van ketens en handel bestaat een veelheid aan (vaak kleinere) programma’s, variërend van het trainen en juridisch ondersteunen van beleidsmakers uit ontwikkelingslanden in de WTO en handelspolitiek tot programma’s ter verbetering van logistiek en grenzen tot het grote programma van het Centrum ter Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden (CBI).
Dutch Good Growth Fund (DGGF)
Het DGGF is een revolverend fonds dat financiering verschaft aan bedrijven en investeringsfondsen, in Nederland en in lage- en middeninkomenslanden, ten behoeve van ontwikkelingsrelevante investeringen en exporttransacties, waar reguliere marktpartijen tekort schieten. Het doel van het DGGF is de intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in – en handel met – lage- en middeninkomenslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven. De focus ligt op het MKB. Hiermee worden zowel de economie in de lage- en middeninkomenslanden als die in Nederland versterkt. Het DGGF zal begin 2014 operationeel worden. Het uitgangspunt daarbij is een zorgvuldige opbouw en fasering van het DGGF. Gestreefd wordt het DGGF als geheel revolverend te laten zijn, waarbij rekening wordt gehouden met individuele verlieslatende activiteiten, vanwege het risicovolle karakter van innovatieve investeringen in (deels) onontgonnen markten.
Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water
Toename van voedselzekerheid
Voedselzekerheid speelt een rol binnen alle drie vormen van internationale samenwerking die in «Wat de wereld verdient» 6 worden onderscheiden. In 2014 zal Nederland blijven bijdragen aan vergroting van de voedselzekerheid door te investeren in duurzaam geproduceerd voedsel, verhoging van werkgelegenheid, en verbetering van koopkracht en toegang tot gezond en nutriëntenrijk voedsel. Vernieuwing wordt gezocht in duurzame ketens. Ook wordt verkend wat de mogelijkheden zijn voor betere regionale integratie. Regionale economische integratie draagt bij aan vergroting van markten waardoor handels- en investeringskansen voor lokale en Nederlandse bedrijven toenemen. Verder komt er meer aandacht voor logistiek, verwerking en naoogstverliezen. Tenslotte is Inclusive Finance een steeds belangrijker wordend onderwerp. Ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden is veelal agrarisch ondernemerschap. Ontwikkeling van agrarisch ondernemerschap draagt direct bij aan voedselzekerheid. Een goed werkende financiële sector met toegang voor ondernemers en huishoudens, met name vrouwen, is hiervoor een essentiële randvoorwaarde. Capaciteitsontwikkeling en kennisdeling zijn belangrijke onderdelen van het voedselzekerheidsbeleid. BH&OS streeft naar het katalyseren van ontwikkelingsrelevante private en publieke investeringen. De triple helix benadering bundelt de krachten van overheid, bedrijfsleven, wetenschap en maatschappelijke organisaties. Zo kunnen de topsectoren agri&food, tuinbouw- en uitgangsmaterialen en logistiek een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van deze doelstellingen.
Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie
Nederland zet in op een verbeterde waterproductiviteit in de landbouw, verbeterd stroomgebiedbeheer en veilige delta’s, en drinkwater- en sanitaire voorzieningen voor de armsten. Waar mogelijk zal Nederlandse kennis en kunde van bedrijven en kennisinstellingen – zoals de topsector water – worden betrokken bij zowel ontwikkeling als uitvoering van programma's en zullen activiteiten gefinancierd uit ODA in beleidsmatig opzicht aansluiten bij de handelsagenda en andere relevante beleidsterreinen, zodat er sprake is van geïntegreerd waterbeleid. Op basis van de bevindingen van een omvangrijke IOB studie naar drinkwater en sanitatie worden in nieuwe samenwerkingsovereenkomsten clausules opgenomen die de duurzaamheid van voorzieningen garanderen, ook op termijn.
In 2014 wordt een groot programma uitgevoerd in de Sahel en de Hoorn van Afrika. Dit programma levert een belangrijke bijdrage aan een verbeterde waterzekerheid, de regeneratie van gedegradeerde gronden en het zekerstellen van de landbouwproductiviteit. In het kader van verbeterd stroomgebiedbeheer zullen programma’s worden ondersteund die bijdragen aan grensoverschrijdend waterbeheer en het voorkomen van conflicten. Een voorbeeld hiervan is het Cooperation on International Water in Africa, een programma van de Wereldbank. In het kader van de inzet op het vergroten van de toegang tot drinkwater en sanitatie worden programma’s uitgevoerd die zich richten op de allerarmsten, waaronder in fragiele staten. Zowel klimaatadaptatie als gender, vormen belangrijke aandachtsgebieden in watersectorprogramma's.
Synergie tussen hulp en handel wordt nagestreefd in waterprogramma’s waarin Nederland zijn sterke reputatie en innovatieve kracht kan laten zien en die naast armoedebestrijding ook een economische groeidimensie hebben. Voorbeelden zijn veilige delta’s, stedelijke afvalwaterzuivering, remote sensing en building with nature concepten.
Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering
Klimaatverandering, milieuvervuiling, schaarse grondstoffen en verlies aan biodiversiteit vormen een risico voor wereldwijde handel en veiligheid en raken ook de Nederlandse economie. Om lange termijn voorzieningszekerheid van energie en grondstoffen te waarborgen, zet Nederland in 2014 in op duurzaamheid en een mondiale dialoog over toegang en verdeling, ook vanuit het oogpunt van conflictpreventie. Daarnaast wordt gewerkt aan verdere ontwikkeling en gebruik van normen en standaarden en het verduurzamen van handelsketens.
Het jaar 2014 is een belangrijk voorbereidingsjaar voor nieuwe akkoorden op het gebied van duurzaamheid (Rio +20, post-2015) en klimaat (UNFCCC). Nederland zal aandacht vragen voor de positie van de armste landen in deze processen. Tegelijkertijd zal in 2014 de Nederlandse klimaatfinanciering nader vorm krijgen. De dwarsverbanden tussen klimaat, water, voedselzekerheid en ecosystemen zullen centraler in de programmering komen te staan. Daarbij wordt ook het bedrijfsleven betrokken. Nederland wil ontwikkelingslanden ondersteunen om te komen tot een duurzame inclusieve groei. Daartoe zal worden bijgedragen aan het versterken van de hernieuwbare energie sector via het gezamenlijke initiatief van de secretaris generaal van de VN Ban Ki Moon en de president van de Wereld Bank, Jim Kim. De lessen die zijn getrokken uit andere programma’s die Nederland op dit gebied financierde, zullen daarin worden meegenomen. Met voorlopers in de private sector zal worden samengewerkt bij de ondersteuning van initiatieven op het terrein van klimaatmitigatie door het tegengaan van ontbossing vanuit handelsketens. Met het Initiatief Duurzame Handel wordt in 2014 bekeken hoe de duurzame ketenbenadering kan worden benut om de gevolgen van klimaatverandering voor ecosystemen in de productiegebieden tegen te gaan.
Activiteiten gericht op adaptatie (aanpassing aan klimaatverandering) zullen vooral plaatsvinden binnen de thema’s voedselzekerheid en water. Daarnaast wordt in 2014 gewerkt aan integratie van klimaat in de de speerpunten voedselzekerheid en water. Bij de vormgeving van investeringen moet rekening worden gehouden met de (gevolgen van) klimaatveranderingen. Ook wordt meer aandacht besteed aan rampenparaatheid. Activiteiten die belangrijk zijn in het kader van de weerbaarheid tegen klimaatverandering en die substantieel bijdragen aan klimaatfinanciering, krijgen komend jaar meer aandacht. Nederland zet bijvoorbeeld in op duurzaam beheer van ecosystemen die fungeren als natuurlijke bescherming tegen overstromingen en duurzaam gebruik van bossen of watergebieden die belangrijk zijn bij de opname van CO2 uit de lucht. Dit doen we in samenwerking met de EU, multilaterale organisaties zoals Wereldbank en UNEP en de private sector. Sleutelorganisaties in de multilaterale financieringsarchitectuur voor milieu en klimaat (zoals GEF of UNEP) worden in 2014 blijvend ondersteund. Internationaal groeit bij de publieke en de private sector het inzicht dat voor een inclusieve duurzame groei kennis over de economische waarde van ecosysteemdiensten en natuurlijk kapitaal van belang is. Nederland zal in aanvulling op de al bestaande samenwerking met de Wereldbank extra inzetten op ondersteuning van initiatieven vanuit de private sector.
Sociale vooruitgang
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids
2014 wordt een cruciaal jaar voor de Cairo7-agenda: Nederland zet in op een vooruitstrevend resultaat van zowel de VN Commission on Population and Development als de speciale sessie van de VN over ICPD beyond 2014. Nederlands doel is om SRGR een solide plaats in de post-2015 agenda te geven.
Met Nederlandse inbreng wordt een gezamenlijk actieplan (met maatschappelijke organisaties, VN, Zuidelijke overheden, andere donoren) voor het tegengaan van kindhuwelijken afgerond en in werking gesteld. Nederlandse financiering is beschikbaar gesteld voor opschaling van activiteiten.
De nieuwe fase van het Global Programme to enhance Reproductive Commodity Security (met UNFPA) is van start gegaan. In 41 landen worden kritieke knelpunten op het gebied van toegang tot voorbehoedmiddelen aangepakt. Er worden via onder meer het Nederlands bedrijfsleveninstrumentarium concrete samenwerkingsverbanden opgezet met het bedrijfsleven ten behoeve van SRGR. Op basis van de evaluatie van de huidige Product Development Partnerships wordt een nieuw subsidiekader opgezet voor productontwikkeling op het gebied van SRGR.
Gelijke rechten en kansen voor vrouwen
Het programma voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen richt zich op politieke participatie en leiderschap van vrouwen, economische zelfredzaamheid van vrouwen, en het uitbannen van geweld tegen vrouwen. Steun aan de uitvoering van de VN-Veiligheidsraadresolutie 1.325 over vrouwen, vrede en veiligheid maakt daar deel van uit. Nederland werkt aan het behoud van gendergelijkheid (naast SRGR) als zelfstandige doelstelling in de post-2015 ontwikkelingsagenda. Nederland zal zich hiervoor met name inzetten tijdens de VN Commission on the Status of Women waar deze agenda ter discussie staat. NL organiseert een internationale conferentie over VNVR 1325 waarin best practices worden uitgewisseld. In 2015 komt Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW) tot afronding. Daarmee is 2014 een sleuteljaar om een bredere en innovatieve grondslag te bereiken voor de financiering van internationale vrouwenorganisaties en INGO’s met een gendergelijkheidsdoel.
Versterkt maatschappelijk middenveld
Het MFS komt in 2016 tot een eind, alsook de huidige subsidierelatie met SNV en het Vakbondsmedefinancieringsprogramma. In 2014 worden beleid en instrumenten ontwikkeld voor de versterking van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden vanaf 2016, op een wijze die de inclusiviteit en duurzaamheid van economische groei bevordert.
In 2014 worden de inspanningen geïntensiveerd om de afnemende politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties in het Zuiden te adresseren. Hiertoe wordt verdere samenwerking met de EU gezocht, veelal op landenniveau. Tevens wordt door het co-voorzitterschap van het TaskTeam on CSO Development Effectiveness and Enabling Environment deze agenda internationaal en in multistakeholderverband geïntensiveerd.
Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek
In 2014 zal fase 2 van het beurzenprogramma in 50 landen worden uitgerold met een divers aanbod van korte cursussen, master- en PhD opleidingen gericht op de vier speerpunten en private sector ontwikkeling. De tweede fase van het NICHE-programma zal in 12 landen van start gaan ter versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen ondersteunend aan de speerpunten water, voedselzekerheid, SRGR en veiligheid & rechtsorde. In 2014 zal de verantwoorde afbouw van programma’s voor basisonderwijs worden voortgezet.
Vrede en veiligheid voor ontwikkeling
Humanitaire Hulp
Humanitaire hulp richt zich op het verzorgen van de eerste levens(reddende) behoeften voor mensen in acute en chronische crisissituaties. Dit gebeurt ongebonden, zonder onderscheid tussen personen en via kanalen waarvan de integriteit en onafhankelijkheid niet ter discussie staat. Waar mogelijk gebeurt het onder algemene coördinatie van de VN en/of het Rode Kruis, die samen met de betrokken partijen de prioriteiten bij de hulpverlening bepalen. Uitgangspunt is dat in acute situaties middelen beschikbaar worden gesteld binnen 30 dagen en in chronische situaties uiterlijk 4 maanden na begin van het kalenderjaar middelen worden toegezegd.
Voorkomen en terugdringen van conflictsituaties
Onze inzet richt zich op de partnerlanden Afghanistan, Burundi, Mali, Jemen, Rwanda, Zuid-Sudan en de Palestijnse Gebieden. Ook wordt in het Grote Merengebied en de Hoorn van Afrika, vanuit regionaal perspectief, een lichte intensivering voorzien met het oog op stabiliteit in Oost-Congo en Somalië. Daarnaast wordt gericht ingezet op landen in de MENA-regio, m.n. Syrië, vanwege de noden daar en het strategisch belang van deze dichtbij gelegen regio.
In de andere – transitie – landen en regio’s, t.w. Indonesië, Kenia, Ethiopië, Oeganda, Pakistan en Midden-Amerika, worden programma’s op het gebied van veiligheid en rechtsorde geleidelijk afgebouwd of gaan over in een brede relatie. Dit is zichtbaar in de (afname) van hun budgetten voor dit thema. Het budget voor Somalië wordt aan Kenia toegevoegd. Met het nieuwe budget internationale veiligheid (BIV) stelt de regering met ingang van 2014 jaarlijks een bedrag van EUR 250 miljoen ter beschikking voor invulling van het geïntegreerde beleid voor vrede en veiligheid ten behoeve van ontwikkelingslanden. Uitgangspunt is dat onze activiteiten ontwikkelingsrelevant zijn en bijdragen aan het oplossen van de problemen in een land of regio, variërend van bijvoorbeeld de vier categorieën van de Responsibility to Protect (het voorkómen van genocide, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en etnische zuiveringen), crisisbeheersingsoperaties en vredesmissies tot het monitoren van vredesakkoorden, opleiding en training, herstellen van de orde, hervorming van de veiligheidssector, grensbewaking, het beschermen van goederenstromen, rechtsstaatontwikkeling en capaciteitsopbouw8. Het BIV biedt ruimte voor de financiering van bestaande activiteiten van Defensie, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Veiligheid en Justitie en Buitenlandse Zaken, evenals voor nieuwe activiteiten. Het eerste jaar, 2014, is een overgangsjaar waarin de belangen en verantwoordelijkheden verder zullen worden uitgewerkt.
Rechtsstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van de overheid en inclusieve processen
Veiligheid en rechtsorde is een van de vier speerpunten van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Het is een leidend thema in tien partnerlanden, Somalië en het Grote Merengebied. In deze landen levert Nederland een belangrijke bijdrage aan het ondersteunen van programma’s die een zekere mate van stabiliteit en rechtsorde terug kunnen brengen. Het speerpunt is vooral gericht op versterking van staatsinstellingen die transparant, responsief, capabel en accountable zijn en op bevordering van betrokkenheid van de bevolking bij -en participatie in- besluitvorming. Ook vanuit een regionaal perspectief wordt ingezet op veiligheid en rechtsorde, omdat de oorzaken en gevolgen van conflict vaak een grensoverschrijdend karakter hebben. Het Stabiliteitsfonds fonds is een belangrijk instrument voor het speerpunt; het financiert ODA en non-ODA-activiteiten in voornamelijk fragiele en post-conflict situaties op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling. Het fonds is complementair aan het BIV en is ondergebracht op de begroting van Buitenlandse Zaken.
Versterkte kaders voor ontwikkeling
Versterkte multilaterale betrokkenheid
De algemene doelstelling van de Nederlandse inzet is om te komen tot een stelsel van multilaterale instellingen dat optimaal bijdraagt aan de uitgangspunten van het Nederlandse beleid. Nederland wil het verschil kunnen maken binnen de instellingen waaraan wij bijdragen. In VN kader zal Nederland het proces van One UN ondersteunen en aandringen op verdere toepassing hiervan.
In 2014 wordt in VN-kader verder gewerkt aan de totstandkoming van een agenda voor het post-2015 tijdperk. De Nederlandse inzet in de onderhandelingen is gericht op een goed evenwicht tussen de drie elementen van duurzame ontwikkeling. Er moet één enkel raamwerk voor de periode na 2015 komen, dat zowel de vernieuwde ontwikkelingsagenda als de in Rio aangekondigde duurzame ontwikkelingsdoelen omvat. Nederlandse financiële bijdragen aan multilaterale instellingen zijn in 2014 gebaseerd op de effectiviteit en relevantie van iedere afzonderlijke instelling. Nederland streeft een evenwichtige combinatie na van vrijwillige (core) bijdragen en geoormerkte bijdragen die in het bijzonder zijn gericht op de speerpunten van ons ontwikkelingsbeleid. Een voorbeeld is de core bijdrage aan het IDA loket van de Wereldbank Groep, uit de IOB evaluatie «Working with the Worldbank» kwam naar voren dat dit een zeer effectieve bijdrage is aan ontwikkeling en dat de doelstellingen van dit loket in sterke mate overeen komen met de Nederlandse doelstellingen. Tot slot zal Nederland blijven aandringen op een sober salarisbeleid binnen de internationale instellingen en nieuwe vormen van financiering stimuleren waarin multilaterale instellingen partnerschappen aangaan met de particuliere sector.
Overig armoedebeleid
Nederland zal in 2014 bijdragen aan het verbeteren van de financieel-economische positie van landen met een onhoudbare schuld door middel van schuldverlichting. De Wereldbank, de Club van Parijs en de African Development Bank zijn hierbij belangrijke partners: Nederland zal ook bijdragen aan het in stand houden van een gezonde kapitaalpositie van de regionale ontwikkelingsbanken door deel te nemen aan twee kapitaal aanvullingen.
Nederland wil in 2014 bijdragen aan een versterkte cultuur- en sportsector ten behoeve van een sociale en kansrijke samenleving. Het beleid is gericht op meer capaciteit van lokale sport- en cultuurorganisaties en toename van activiteiten en participatie met name van jongeren en vrouwen. De samenwerking tussen lokale organisaties en Nederlandse, regionale en internationale (kennis)netwerken wordt geïntensiveerd. Ten slotte zal onder dit artikel de subsidierelatie met de NCDO, die eind 2014 afloopt, worden heroverwogen, zowel in relatie tot de beleidsdoelstelling als de afgeleide uitvoering. Hiermee wordt tevens een deel van de bezuinigingsdoelstelling ingevuld.
Bijdrage aan migratie en ontwikkeling
In bilateraal, EU en internationaal kader zet Nederland, als onderdeel van een brede samenwerking met landen en regio’s van herkomst, zich in om de positieve bijdrage van migratie aan ontwikkeling te versterken en negatieve gevolgen tegen te gaan. In 2014 besteedt Nederland versterkt aandacht aan het betrekken van de Diaspora voor ontwikkeling in ontwikkelingslanden.
Ook wordt de institutionele capaciteit voor asiel- en migratiemanagement in ontwikkelingslanden versterkt. In internationaal verband zal Nederland zich sterk maken voor de verlaging van kosten van geldovermakingen en meer aandacht voor het verband tussen migratie, mobiliteit en ontwikkeling, inclusief betrokkenheid van private sector. Tot slot zal Nederland de duurzame terugkeer en herintegratie van asielzoekers blijven ondersteunen. In de voortgangsrapportage migratie en ontwikkeling9 is nader uiteengezet op welke terreinen het migratie- en ontwikkelingsbeleid wordt geoptimaliseerd en/of bijgestuurd. Het beleid wordt in nauwe samenwerking met het Ministerie van Veiligheid en Justitie uitgevoerd.
Tabel beleidsdoorlichting
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de voorgenomen beleidsdoorlichtingen voor de periode 2013–2018.
Artikel / Beleidsdoelstelling |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(realisatie) |
(planning) |
||||||||
1 |
Duurzame handel en investeringen |
||||||||
1 |
Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen |
||||||||
2 |
Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie en economische naambekendheid |
||||||||
3 |
Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden |
√ |
|||||||
4 |
Dutch Good growth fund: intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met een focus op het MKB |
||||||||
2 |
Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water |
√ |
|||||||
1 |
Toename van voedselzekerheid |
√ |
|||||||
2 |
Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie |
√ |
√ |
||||||
3 |
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergroten van de weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering in ontwikkelingslanden |
√ |
|||||||
3 |
Sociale vooruitgang |
√ |
|||||||
1 |
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de spreiding van HIV/aids |
√ |
|||||||
2 |
Gelijke rechten en kansen voor vrouwen |
√ |
|||||||
3 |
Versterkt maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden |
√ |
|||||||
4 |
Toename van het aantal professionals en versterking van hoger- en beroepsonderwijs-instellingen; en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek |
||||||||
4 |
Vrede en veiligheid voor ontwikkeling |
||||||||
1 |
Humanitaire hulp |
√ |
|||||||
2 |
Budget Internationale Veiligheid: Voorkomen en terugdringen van conflictsituaties |
||||||||
3 |
Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie |
√ |
√ |
||||||
5 |
Versterkte kaders voor ontwikkeling |
||||||||
1 |
Versterkte multilaterale betrokkenheid |
||||||||
2 |
Overig armoedebeleid |
√ |
√ |
||||||
3 |
Bijdrage aan migratie en ontwikkeling |
Een nadere toelichting is voorhanden in de evaluatie- en onderzoeksbijlage.
1.1 Laatste beleidsdoorlichting voor dit beleidsterrein is in 2007 naar de Tweede Kamer verzonden. Het beleid van buitenlandse handel is overgegaan van het Ministerie van Economische Zaken naar het Ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Op grond van nadere verkenning zal met e.v. begroting een planning voor een beleidsdoorlichting van dit beleidsterrein volgen.
1.2 Laatste beleidsdoorlichting voor dit beleidsterrein is in 2010 naar de Tweede Kamer verzonden. Het beleid voor buitenlandse handel is overgegaan van het Ministerie van Economische Zaken naar het Ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Op grond van nadere verkenning zal met e.v. begroting een planning van een doorlichting van dit beleidsterrein volgen.
1.4 Nadere beleidsvorming vindt plaats in 2013 in samenhang met artikelonderdelen 1.2 en 1.3 op grond waarvan en in lijn met de RPE 2012, een evaluatieprogrammering opgesteld zal worden.
3.4 Het beleid is in 2011 doorgelicht. Onderwijs is een posterioriteit met herdefiniëring en/of uitfasering van programma’s als gevolg. In november 2012 is de TK geïnformeerd over de stand van zaken van de afbouw en overdracht van programma’s in zowel de landen waarmee Nederland de bilaterale OS-relatie beëindigt als huidige partnerlanden.
4.2 Nadere beleidsvorming vindt plaats in 2013. Het Budget Internationale Veiligheid is een nieuw instrument. Deze beleidsdoorlichting zal met de actualisering van de evaluatieprogrammering ingepland worden.
5.1 Als lid van een Internationale Organisatie (IO) heeft Nederland de verplichting (twee)jaarlijks contributie te betalen. Contributies zijn bijdragen in het kader van verplichtingen die voortvloeien uit verdragen die tussen de Nederlandse staat en een IO zijn afgesloten. Deze uitgaven vallen onder de evaluatiefunctie van de Inspection and Evaluation Division (IED) van het Office of Internal Oversight Services (OIOS), die onafhankelijk inspecties en evaluaties uitvoert namens de UN SG en lidstaten als Nederland.
5.3 In 2011 is de evaluatie van de consulaire dienstverlening 2007–2010 door IOB afgerond. In juni 2011 is aangepast beleid in de brief consulaire dienstverlening in het buitenland (KST 32 734-9) aan de TK gecommuniceerd. Voor de opsplitsing van BZ begroting (in de BZ en BH&OS begroting) was deze BH&OS beleidsdoelstelling samen met de huidige BZ beleidsdoelstelling 4 onderdeel van hetzelfde beleidsartikel.
BELANGRIJKSTE BELEIDSMATIGE MUTATIES TEN OPZICHTE VAN VORIG JAAR
Bedragen x EUR 1.000 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
2.981.675 |
3.148.852 |
3.291.022 |
3.326.137 |
3.624.843 |
1 Duurzame handel en investeringen |
52.106 |
42.228 |
49.746 |
235.936 |
331.900 |
2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water |
16.208 |
– 254.811 |
– 284.811 |
– 214.881 |
– 149.881 |
3 Sociale vooruitgang |
– 13.395 |
– 75.271 |
– 132.732 |
– 235.000 |
– 340.000 |
4 Vrede en veiligheid voor ontwikkeling |
– 16.156 |
110.000 |
80.000 |
80.000 |
80.000 |
5 Versterkte kaders voor ontwikkeling |
– 88.582 |
– 175.322 |
– 269.647 |
– 215.759 |
– 746.183 |
Stand ontwerpbegroting 2014 |
2.931.856 |
2.795.676 |
2.735.578 |
2.976.433 |
2.800.679 |
Toelichting:
Op grond van het Regeerakkoord VVD-PvdA «Bruggen slaan» is het budget voor Buitenlandse Handel toegevoegd aan artikel 1 van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast is het budget voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) toegevoegd aan artikel 1 en wordt het Budget Internationale Veiligheid (BIV) toegevoegd aan artikel 4. 10 Daar staat tegenover dat de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking zijn ingevuld, zoals in de nota «Wat de wereld verdient» is aangekondigd. Ten slotte zijn de correctie op het BNP en het hieraan gekoppelde ontwikkelingssamenwerkingsbudget verwerkt.
A: Algemene doelstelling
Duurzame handel en investeringen door versterking van het internationaal handelssysteem, met aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen(MVO); versterking van de Nederlandse handel- en investeringspositie en economische naamsbekendheid; en versterking van de private sector en het investeringsklimaat in ontwikkelingslanden. Het Dutch Good Growth Fund (DGGF) gaat een instrumentele bijdrage leveren. Dit artikel brengt de synergie tussen handel en ontwikkelingssamenwerking tot uitdrukking.
B: Rol en verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
• Het voeren van financieel instrumentarium op de beleidsterreinen export- en investeringsbevordering, marktfacilitatie en markttoegang.
• Het ondersteunen van ontwikkelingsrelevante handel en -investeringen met het Dutch Good Growth Fund.
• Het financieren van diverse programma’s gericht op duurzame economische ontwikkeling, private sectorontwikkeling en armoedevermindering in lage- en middeninkomenslanden.
Regisseren
• Op basis van Nederlandse belangen bijdragen aan de verdere vrijmaking van het internationale handels- en investeringsverkeer via de World Trade Organisation (WTO)/Doha ronde, vrijhandelsakkoorden en investeringsbeschermingsovereenkomsten.
• Het versterken van de internationale economische rechtsorde in het kader van de WTO en OESO.
• Bevorderen van een gelijk speelveld voor Nederlandse ondernemers op MVO door goede afspraken te maken in de OECD Working Party on Responsible Business Conduct. Nederland levert het voorzitterschap via een speciaal vertegenwoordiger voor de OESO Richtlijnen.
• Het mede vormgeven van een nieuwe WTO onderhandelingsagenda.
• Het bevorderen van kaders voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen in het kader van de VN, OESO, EU en voluntary principles on security and human rights.
• Het actief inzetten op het afsluiten van een aantal economic partnership agreements in EU-verband.
• Het behouden van draagvlak voor globalisering door realistische invulling van ketenverantwoordelijkheid.
• Het faciliteren van ambities om synergie te bereiken tussen ontwikkelingsdoelstellingen en de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven.
• Opstellen en bewaken van de afgestemde reisagenda van het kabinet naar economisch belangrijke landen.
• Opstellen en bewaken van de Nederlandse economische diplomatieke inzet en economische belangen in het buitenland, in samenwerking met de binnenlandse economische partners en in samenwerking met de Minister van Economische Zaken.
• Het aansturen van het economische deel van het postennet in samenwerking met de Minister van Economische Zaken.
• Het versterken van de randvoorwaarden voor private sectorontwikkeling en investeringen in lage- en middeninkomenslanden waaronder goed bestuur, goede fysieke en financiële infrastructuur, toegang tot markten en verduurzaming van handelsketens.
• Het opbouwen van een sterke private sector in ontwikkelingslanden met o.a. de topsectoren Agro & Food, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, Water en Logistiek en instituten zoals de Nederlandse Belastingdienst en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Stimuleren
• Actief voorlichtingsbeleid over de OESO-richtlijnen via o.a. het Nationale Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, Agentschap NL en MVO Nederland.
• Het faciliteren van (Nederlandse) bedrijven om zaken te doen op buitenlandse markten, waaronder in ontwikkelingslanden, met behulp van financiering, informatie en advies.
• Bevorderen van clustergewijze samenwerking van bedrijven op buitenlandse markten.
• In samenwerking met de private sector, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen wordt, met aandacht voor mensenrechten, gender, milieu en klimaataspecten, het ondernemingsklimaat verbeterd en maatschappelijk verantwoord ondernemen gestimuleerd.
• Het belang van internationaal ondernemen benadrukken en bedrijven daartoe activeren.
Uitvoeren
• Het behandelen van klachten van bedrijven over oneerlijke concurrentie waar Nederlandse bedrijven in het buitenland mee te maken hebben.
• Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken.
• Het monitoren en bevorderen van markttoegang in derde landen via de EU markttoegangsstrategie.
• De exportcontrole op strategische goederen en sancties in het kader van de EU, het Wassenaar Arrangement, de Australië groep, de Nuclear Suppliers Group, Organisation of Chemical Weapons en de Missile Technology Control Regime.
• Het organiseren van strategische economische missies met aandacht voor IMVO.
• Het in verzekering nemen van exporttransacties samen met de Minister van Financiën.
C: Beleidswijzigingen
• Economische diplomatie wordt nog steviger verankerd in het buitenlands beleid via een gecombineerde agenda van handel en ontwikkelingssamenwerking. De ondersteuning van het Nederlandse bedrijfsleven op en naar buitenlandse markten laat een verdere geografische verschuiving zien naar opkomende markten, waaronder specifiek ook zogenaamde transitie (voormalig OS)landen, mede op basis van de internationaliseringsoffensieven van de topsectoren.
• Bevorderen van due diligence proces bij bedrijven door een sectoranalyse van risico’s op schade aan mens en milieu en met geselecteerde sectoren in gesprek te gaan over het sluiten van MVO convenanten.
• Er wordt sterker ingezet op het ondersteunen van het Nederlandse bedrijfsleven op het terrein van financieringen en verzekeringen.
• Er komt meer ruimte voor diverse financieringsvormen, zoals participaties en garanties.
• Er wordt budget vrijgemaakt om deelname van topsectoren aan strategische beurzen mogelijk te maken. Het beleid op Holland Branding wordt herzien, van vorm naar inhoud.
• Nederland gaat een actievere rol spelen in de Europese onderhandelingen voor het afsluiten van economic partnership agreements, via een rol als honest broker.
• Het handels- en ontwikkelingsbeleid wordt gekoppeld door middel van het ondersteunen van ontwikkelingsrelevante handel en investeringen, onder meer via het Dutch Good Growth Fund en stroomlijning van de programma’s gericht op het faciliteren van (Nederlandse) bedrijven om zaken te doen in ontwikkelingslanden.
• Er wordt sterker ingezet op het ondersteunen van bedrijven om hun ketenverantwoordelijkheid vorm te geven gezamenlijk met de lokale overheid en maatschappelijke organisaties.
D1: Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1.000 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
153.224 |
401.572 |
992.055 |
301.715 |
548.107 |
399.052 |
115.644 |
||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
316.842 |
430.785 |
463.256 |
491.830 |
678.020 |
773.984 |
473.055 |
||
waarvan juridisch verplicht |
70% |
||||||||
1.1 |
Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
2.280 |
14.743 |
13.436 |
13.444 |
10.770 |
10.770 |
10.770 |
|
Bijdrage (inter)nationale organisaties |
|||||||||
waarvan WTO en OESO |
4.870 |
||||||||
waarvan maatschappelijk verantwoord ondernemen |
5.970 |
||||||||
Opdrachten |
|||||||||
waarvan beleidsondersteuning, eveluaties en onderzoek |
2.590 |
||||||||
1.2 |
Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid |
6 223 |
90.143 |
81.725 |
73.597 |
69.582 |
60.546 |
59.617 |
|
Subsidies |
|||||||||
waarvan Starters International Business (SIB)/ Programma Strategische Beurzen |
4.940 |
||||||||
waarvan Partners for International Business (PIB) |
6.300 |
||||||||
waarvan Transitiefaciliteit (TF)/ Demonstratiepojecten, Haalbaarheidsstudies en Kennisverwerving (DHK) |
15.000 |
||||||||
waarvan Package4growth non-ODA |
3.000 |
||||||||
waarvan Package4growth ODA |
5.140 |
||||||||
waarvan Overig Programmatische Aanpak |
3.340 |
||||||||
waarvan oude programma's (PSO/2g@there) |
2.710 |
||||||||
Leningen |
|||||||||
waarvan Finance for International Business (FIB) |
5.870 |
||||||||
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
|||||||||
waarvan Agenstchap NL |
27.560 |
||||||||
waarvan NBSO's (via Agentschap NL) |
6.580 |
||||||||
1.3 |
Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden |
308.339 |
325.899 |
268.095 |
304.789 |
347.668 |
402.668 |
402.668 |
|
Bijdragenovereenkomst |
|||||||||
waarvan landenprogramma's ondernemingsklimaat |
22.500 |
||||||||
Subsidies |
|||||||||
waarvan transitiefaciliteit |
9.000 |
||||||||
waarvan ORIO |
59.380 |
||||||||
waarvan bedrijfsleveninstrumentarium |
71.540 |
||||||||
waarvan PUM |
11.820 |
||||||||
waarvan FMO |
|||||||||
waarvan Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid |
9.500 |
||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
waarvan Wereldbank/WTO/Asian Development Bank |
23.500 |
||||||||
waarvan International Finance Corporation |
6.630 |
||||||||
waarvan Infrastructuur/PIDG |
11.600 |
||||||||
waarvan International Labour Organization/partnerprogramma |
10.040 |
||||||||
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
|||||||||
waarvan CBI |
25.000 |
||||||||
waarvan Agentschap NL |
7.400 |
||||||||
1.4 |
Dutch good growth fund : intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met de focus op het MKB |
0 |
0 |
100.000 |
100.000 |
250.000 |
300.000 |
0 |
|
programma's Dutch Good Growth Fund |
100.000 |
||||||||
Ontvangsten |
0 |
14.315 |
9.315 |
5.167 |
8.463 |
4.815 |
1.815 |
||
1.10 |
Versterkt internationaal handelssysteem met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
0 |
14.315 |
9.315 |
5.167 |
8.463 |
4.815 |
1.815 |
D2: Budgetflexibiliteit
Voor het onderdeel versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn de geplande uitgaven volledig juridisch verplicht met uitzondering van beleidsondersteuning. De contributies aan internationale organisaties (WTO en OESO) vloeien voort uit meerjarige internationale afspraken en zijn volledig juridisch verplicht. De programma’s voor versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie en economische naamsbekendheid zijn volledig juridisch verplicht. Voor het onderdeel private sectorontwikkeling is het merendeel juridisch verplicht als gevolg van de meerjarig overeengekomen bijdragen voor ORIO, PSI, PUM, FMO en CBI. De bijdragen aan internationale organisaties zijn eveneens grotendeels juridisch verplicht. Voor het Dutch Good Growth Fund zijn nog geen juridische verplichtingen aangegaan.
E: Artikelonderdelen
1.1 Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
• De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is beleidsinitiërend en coördinerend op het gebied van de handelspolitiek. Het belangrijkste orgaan hiervoor is de Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek (IRHP). Op basis van de uitkomsten in de IRHP neemt BH&OS deel aan onderhandelingen en officiële besprekingen op bilateraal, communautair en multilateraal niveau (OESO, WTO). Vanuit dit budget worden de jaarlijkse contributies aan de verschillende partijen gefinancierd.
• Activiteiten die liggen op het terrein van de beleidsondersteuning en -onderzoek en evaluatie, alsmede incidentele projecten, zoals de Nederlandse deelname op Wereldtentoonstellingen.
• Programma’s ter ondersteuning van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.
1.2 Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid
Advisering:
• Agentschap NL is de centrale uitvoeringsorganisatie voor publieke handelsbevordering. Zij voert het financiële instrumentarium uit en faciliteert netwerken en contacten op het gebied van handels- en investeringsbevordering. Ook neemt Agentschap NL belemmeringen voor het bedrijfsleven weg, via het beschikbaar maken van kennis, informatie en contacten.
• Het instrument Starters International Business (SIB) biedt startende exporteurs de mogelijkheid om samen met de Kamers van Koophandel en andere organisaties een actieplan voor export op te stellen.
Indicator |
Referentiewaarde |
Peildatum |
Realisatie 2012 |
Streefwaarde |
Planning |
Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal adviesvouchers voor bedrijven t.b.v. van een succesvolle en duurzame internationalisering met behulp van een van de producten gericht op (individuele) begeleiding van bedrijven |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
500 |
2014 |
AgNL |
Partnerschappen:
• Het instrument Partners for International Business (PIB) ondersteunt de structurele positionering van clusters van Nederlandse bedrijven, met name uit topsectoren, op voor Nederland kansrijke markten. Daarbij geldt als richtlijn, dat clusters van bedrijven (eventueel aangevuld met kennisinstellingen), die een grote en langdurige kans op een buitenlandse markt zien, maar tegen marktbelemmeringen aanlopen, gebruik kunnen maken van de faciliteit.
Indicator |
Referentiewaarde |
Peildatum |
Realisatie 2012 |
Streefwaarde |
Planning |
Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Convenanten met clusters van bedrijven (waarvan tenminste 80% binnen de topsectoren en focuslanden) |
12 |
2012 |
12 |
20 |
2014 |
AgNL |
• De Transitiefaciliteit (TF) wordt ingezet op voormalige OS-partnerlanden Vietnam, Zuid-Afrika en Colombia om de transitie van een bilaterale ontwikkelingsrelatie naar een wederzijds profijtelijke economische relatie mogelijk te maken. De TF-aanpak op de drie transitielanden zal in de huidige vorm naar verwachting in 2015 aflopen. De ervaringen van de TF zullen worden benut voor de ontwikkeling van een aanpak op de acht Overgangslanden 11. De inzet is om in deze landen hulp en handelsactiviteiten zodanig samen te brengen dat zij leiden tot wederzijds voordeel.
• Met het Programma Strategische Beurzen ondersteunt de overheid de deelname per topsector aan twee internationaal strategische beurzen per jaar.
• Via de regeling Demonstratieprojecten, Haalbaarheidsstudies of Kennisverwerving (DHK) kunnen Nederlandse bedrijven, die willen exporteren of investeren in opkomende markten, een subsidie ontvangen voor het uitvoeren van demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies of kennisverwerving.
Financiering:
• Met de Faciliteit Opkomende Markten (FOM) worden investeringen van Nederlandse ondernemingen in opkomende markten gestimuleerd doordat de overheid een garantie verstrekt aan de Financierings Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) voor financieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. FMO kan door die garantie financiering verschaffen, daar waar banken of andere kapitaalverschaffers het risico niet kunnen lopen. FOM is daarmee aanvullend aan de markt. Voor de FOM wordt bij de Rijkshoofdboekhouding (RHB) een interne begrotingsreserve aangehouden. Het betreft een kostendekkende regeling. Om een garantie te krijgen moet een premie worden betaald. Daaruit kunnen eventuele schades in latere jaren worden betaald. De begrotingsreserve dient om een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te kunnen vangen. De verhouding tussen de reservering en de borgstellingsruimte is 1:2. De stand van de interne begrotingsreserve per 31 december 2012 is EUR 90,1 miljoen. Het borgstellingsbedrag per 31 december 2012 is EUR 54 miljoen.
• Package4Growth (P4G) is omgevormd naar het instrument Finance International Business. De resterende budgetten dienen ter uitfinanciering van in het verleden aangegane verplichtingen.
• Het instrument Finance for International Business (FIB) vergroot de beschikbaarheid van financiering voor Nederlandse MKB ondernemingen die investeren in opkomende markten. Met FIB investeert de overheid mee in specifieke proposities van investeringsmaatschappijen en/of banken. De overheid investeert mee als derde partij en benut zo de financiële expertise van de private financier. FIB en FOM pakken ieder een andere belemmering aan die de kredietverschaffing aan het MKB voor directie buitenlandse investeringen in de weg kan staan.
1.3 Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden
• Verbetering van wet- en regelgeving via multi- en bilaterale kanalen, bijvoorbeeld bestrijding van landroof.
• Toename van de rechtszekerheid, een effectief en transparant belastingstelsel en actieve bestrijding van corruptie leiden onder andere tot een beter investeringsklimaat, hetgeen tot uiting komt in verbeterde scores op de indicatoren van de Doing Business Index en Corruption Perception Index.
• Toegang tot en gebruik van ontwikkelingsrelevante en betrouwbare infrastructuur leidt tot grotere economische bedrijvigheid. Hier wordt onder andere aan bijgedragen door programma’s als Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling (ORIO) en Programma Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties (ORET, in 2008 omgevormd tot ORIO en sindsdien geen nieuwe activiteiten meer), het Infrastructure Development Fund (IDF) van de FMO en Private Infrastructure Development Group (PIDG).
• Met het MASSIF programma wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van de financiële sector in ontwikkelingslanden. Verbeterde toegang tot kredieten en verzekeringen vergroten de mogelijkheden om economische initiatieven te ontplooien.
• Opbouw van kennis en capaciteit bij het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden leidt onder andere tot toename van ondernemerschap en gekwalificeerd personeel, toename van het aantal bedrijven en toename van de overheidsinkomsten door middel van belastingafdrachten. Hieraan wordt onder andere bijgedragen door middel van het PSI programma.
• Verbeterde toegang van bedrijven in ontwikkelingslanden tot nationale, regionale en internationale markten leidt tot meer handel. Onder andere de inzet van het CBI is hierop gericht.
• Nederland draagt via het Partnerschapsprogramma met de ILO bij aan het bevorderen van de sociale rechtvaardigheid, het creëren van kansen op de arbeidsmarkt en verbetering van economische- en werkomstandigheden, alsook het bevorderen van de sociale dialoog in ontwikkelingslanden.
Zoals opgenomen in de nota «Wat de wereld verdient» wordt een deel van de bezuinigingen ingevuld op private sector ontwikkeling (EUR 105 miljoen). Daarbovenop komt een korting van EUR 30 miljoen als gevolg van de daling van het BNP. Dit leidt tot een daling van het budget 2014 voor o.a. verbetering van het ondernemingsklimaat in partnerlanden (met name Burundi, Mali en Rwanda), het bedrijfsleveninstrumentarium (ORET/ORIO) en de fondsen voor infrastructuur (IDF).
1.4 Dutch good growth fund: intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met een focus op het MKB
– Het DGGF is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante, innovatieve en risicodragende investeringen en exporttransacties. De financiering is additioneel aan wat reguliere marktpartijen kunnen bieden. Het gaat concreet om drie vormen van ondersteuning:
– bevordering van investeringen door Nederlandse bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf, in lage- en middeninkomenslanden;
– ondersteuning van investeringen in het midden- en kleinbedrijf in lage- en middeninkomenslanden en Nederland;
– ondersteuning van ontwikkelingsrelevante export door Nederlandse bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf, in lage- en middeninkomenslanden.
A: Algemene doelstelling
Een toename van voedselzekerheid; verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie; en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, het tegengaan van klimaatverandering en een vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering.
B: Rol en verantwoordelijkheid
In afstemming met de Minister van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu draagt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bij aan het zeker stellen dat internationale publieke goederen zoals een stabiel klimaat, gezonde ecosystemen, grondstoffen, voedsel en water beschikbaar blijven voor huidige en toekomstige generaties.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
• De financiering van diverse programma’s gericht op duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water, uitgevoerd door multilaterale instellingen, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, lokale overheden, centrale programma uitvoerders (zoals FMO, Agentschap NL), samenwerking met andere donoren (DFID, BMZ) en via publiek-private partnerschappen. Op basis van eerdere ervaringen zullen in publiek private samenwerking de beoogde uitkomsten voor zowel bedrijven en ontwikkelingsimpact beter geëxpliciteerd worden.
• De niet-geoormerkte financiering van verschillende multilaterale instellingen, die een sleutelrol spelen bij de aanpak van vraagstukken op het gebied van deze thema’s.
Regisseren
• Het regisseren van de Nederlandse aanpak van mondiale problemen op mondiale schaal.
• Het coördineren van de Nederlandse positie in Brussel en internationale fora voor wat betreft de ontwikkelingsaspecten van het Europese en internationale beleid ten aanzien van duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water.
Stimuleren
• Het stimuleren van de intensivering van de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector.
• Inzet van Nederlandse deskundigheid bij het realiseren van de ontwikkelingsdoelstellingen.
C: Beleidswijzigingen
• Naar aanleiding van de nota «Wat de wereld verdient» 12 zal voor voedselzekerheid de focus meer komen te liggen op de smallholder farmer. Het doel hiervan is om de overgang van subsistence farming naar productie voor de markt voor deze groep eenvoudiger te maken, waardoor de kleine boer in staat wordt gesteld over te gaan van de informele naar de formele economie. Een andere beleidswijziging betreft de extra nadruk die op voeding wordt gelegd: meer dan voorheen investeren in toegang, gebruik en kwaliteit van voedsel, vooral onder de meest kwetsbare groepen (extreem armen, moeders met kinderen in de eerste twee levensjaren).
• Binnen de watersector zal een geleidelijke verschuiving worden gerealiseerd van drinkwater en sanitatie naar waterbeheer.
• Nederland streeft ernaar EUR 340 miljoen voor klimaatfinanciering te realiseren in 2014. Klimaatfinanciering wordt geïntegreerd met name binnen de speerpunten voedselzekerheid en water door binnen de programmering aandacht te besteden aan het tegengaan van de (gevolgen van) klimaatverandering. De onder het artikelonderdeel 2.3. van de begroting opgenomen budgetten worden ingezet om steun te geven aan veelbelovende initiatieven, die passen binnen de inzet op een ambitieus klimaatbeleid, hiermee wordt de focus verschoven van aandacht op milieu naar inzet op het behoud van het «international public good» klimaat. Daarbij wordt ingezet op het behalen van meervoudige winst: naast klimaatfinanciering tevens inzet op duurzaam gebruik van de productiebasis en versterking van de economie. In dit verband wordt ingezet op het betrekken van de private sector bij klimaatfinanciering; wordt met het bedrijfsleven gesproken over het belang van klimaatrelevante investeringen en wordt dit in internationale fora aan de orde gesteld.
D1: Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1.000 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.541.245 |
640.191 |
704.650 |
555.351 |
446.032 |
521.045 |
597.045 |
||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
639.972 |
717.567 |
581.953 |
616.602 |
686.532 |
751.532 |
751.532 |
||
waarvan juridisch verplicht |
93% |
||||||||
2.1 |
Toename van voedselzekerheid |
277.589 |
337.105 |
306.612 |
321.295 |
346.295 |
366.295 |
366.295 |
|
Bijdragenovereenkomst |
|||||||||
waarvan landenprogramma's voedselzekerheid |
162.000 |
||||||||
Subsidies |
|||||||||
waarvan internationaal onderwijsprogramma |
30.000 |
||||||||
waarvan Agriterra |
12.000 |
||||||||
waarvan Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid |
18.600 |
||||||||
Bijdragen (inter) nationale organisaties |
|||||||||
waarvan financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden |
|||||||||
waarvan Consultative Group on International Agricultural Research |
23.000 |
||||||||
waarvan initiatief duurzame handel |
20.000 |
||||||||
waarvan International Fund for Agricultural Development |
20.000 |
||||||||
2.2 |
Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie |
139.785 |
182.640 |
167.161 |
173.157 |
188.157 |
203.157 |
203.157 |
|
Bijdragenovereenkomst |
|||||||||
Landenprogramma's waterbeheer |
65.000 |
||||||||
Landenprogramma's drinkwater en sanitatie |
45.300 |
||||||||
Subsidies |
|||||||||
waarvan Fonds Duurzaam Water |
11.700 |
||||||||
Bijdragen (inter) nationale organisaties |
|||||||||
waarvan stroomgebiedbeheer via Wereldbank |
6.000 |
||||||||
waarvan UNICEF WASH |
13.510 |
||||||||
waarvan International Council for Research in Agro Forestery |
8.000 |
||||||||
2.3 |
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering |
222.598 |
197.822 |
108.180 |
122.150 |
152.080 |
182.080 |
182.080 |
|
Bijdragenovereenkomst |
|||||||||
waarvan Landenprogramma's klimaatbeleid |
19.700 |
||||||||
waarvan landenprogramma's milieubeleid |
11.020 |
||||||||
Subsidies |
|||||||||
waarvan financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden |
14.400 |
||||||||
Bijdragen (inter) nationale organisaties |
|||||||||
waarvan Wereldbank |
20.000 |
||||||||
waarvan DFID/Climate Development and Knowledge Network |
4.500 |
||||||||
waarvan UNEP |
7.100 |
||||||||
waarvan Least Developed Country Fund |
20.000 |
D2: Budgetflexibiliteit
Het merendeel van de geplande uitgaven is juridisch verplicht. Voor het artikelonderdeel toename van voedselzekerheid zijn nog niet alle landenprogramma’s in uitvoering. Binnen het artikelonderdeel verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie gaat het merendeel om lopende programma’s die in 2013 of eerder zijn gestart. Binnen de landenprogramma’s zijn nog niet alle contracten overeengekomen. Daarnaast zijn ook nog niet de uitgaven voor het Fonds Duurzaam Water juridisch verplicht. Voor het onderdeel duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering zijn de meeste uitgaven juridisch verplicht.
E: Toelichting op de financiële instrumenten
2.1. Toename van voedselzekerheid
• Bijdragen aan landenspecifieke programma’s en via multilaterale programma’s als Global Agriculture and Food Security Program (GAFSP) en International Fund for Agricultural Development (IFAD) ter verhoging van duurzame voedselproductie in de partnerlanden (waaronder climate smart agriculture). Deze initiatieven richten zich op verhoging van land- en arbeidsproductiviteit met efficiënt gebruik en duurzaam beheer van schaarse hulpbronnen als land, water, nutriënten, biodiversiteit en energie.
• Bijdragen via multi- en bilaterale kanalen (GAIN) ter verbetering van de toegang tot voldoende kwalitatief voedsel.
• Bevordering van efficiëntie van markten, bijvoorbeeld via steun aan 2SCALE. Dit programma verhoogt de beschikbaarheid van voedsel op lokale en regionale markten in acht partnerlanden door handelsbarrières weg te nemen en markttransparantie te vergroten. Ook de bilaterale programma’s zijn hier op gericht. Bijvoorbeeld in Mozambique, waar de handel wordt gestimuleerd door te investeren in de Beira Agricultural Growth Corridor.
• Verbetering van het (rurale) ondernemingsklimaat via een mix van doelgerichte activiteiten en instrumenten. Met FMO’s MASSIF+, een ontwikkelingsfonds voor de financiële sector, wordt het aanbod van krediet en financiële diensten voor boeren, producentenorganisaties en het micro, midden- en kleinbedrijf (MMKB) in de agro-food sector en/of in rurale gebieden vergroot. Er wordt geïnvesteerd in versterking van land governance via onder andere de International Land Coalition, maar ook via het bilaterale kanaal. Verbetering van het naleven van wetgeving en rechtsgelijkheid wordt nagestreefd in bijvoorbeeld Rwanda, waar wordt ingezet op landadministratie, en in Mozambique, waar lokale gemeenschappen worden geholpen om hun recht op landgebruik beter te beschermen. Kennis en vaardigheden voor rurale ontwikkeling wordt bewerkstelligd door verbetering van beroepsonderwijs relevant voor het vergroten van voedselzekerheid via het publiek private partnerschap Learn4Work en post-secondaire skills development programma’s als Netherlands Initiative for Capacity Development in Higher Education institutions (NICHE) en Netherlands Fellowship Programme (NFP). Boeren en boerinnenorganisaties worden versterkt via Agriterra (Programma Ondersteuning Producentenorganisaties-POP), AgriProFocus en Agricord.
• Het voedselzekerheidsbeleid wordt ondersteund door een kennisagenda. Er wordt geïnvesteerd in kennisdeling en onderzoek door kennisinstellingen ter ondersteuning van voedselzekerheid in de bilaterale ambassadeprogramma’s en ten behoeve van een beter begrip van de mondiale uitdagingen op voedselzekerheid en private sector ontwikkeling. Daarnaast wordt internationaal landbouwonderzoek gesteund via de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR).
Een deel van de bezuinigingen wordt ingevuld op voedselzekerheid (EUR 90 miljoen, waarvan EUR 60 miljoen taakstelling en EUR 30 miljoen als gevolg van een lager BNP). Dit betekent een daling van het budget 2014 voor programma’s op het gebied van voedselzekerheid van o.a. International Fertilizer Development Centre (IFDC), Initiatief Duurzame Handel (IDH) en International Finance Corporation (IFC).
2.2. Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie
• Het ondersteunen van programma’s gericht op het verhogen van de waterproductiviteit in partnerlanden, rekening houdend met de klimaatveranderingen.
• Het leveren van financiële en technische ondersteuning van de ontwikkeling en uitvoering van plannen voor duurzame economische groei en waterveiligheid in minimaal acht stroomgebieden en delta’s (in Bangladesh, Benin, Ghana, Indonesië, Kenia, Mali, Mozambique en Vietnam).
• Het leveren van een financiële en technische bijdrage aan grensoverschrijdende bemiddeling en gezamenlijk stroomgebiedbeheer in minimaal zeven grote stroomgebieden, grondwatersystemen en delta’s (Brahmaputra, Incomati, Mekong, Senegal, West Bank Aquifer en Zambezi).
• Toepassing van een integrale benadering van watermanagement en milieu in steden als het kader voor het beheer van drinkwatervoorziening, sanitatie (inclusief vast afval), afvalwater en afwatering.
• Via inzet van technische assistentie, organisatie van trainingen en workshops bijdragen aan vermindering van de spanning over waterbeheer in vijf stroomgebieden.
• Verbetering van de regelgeving op het gebied van water in vijf landen (Benin, Kenia, Palestijnse Gebieden, Rwanda en Zuid Sudan).
• Het opzetten van diverse publiek-private partnerschappen ter verbetering van de samenwerking tussen brede watersector in Nederland en in partnerlanden.
• Het verbeteren van de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector door de brede sector te betrekken bij de vormgeving en uitvoering van bilaterale en multilaterale programma’s.
Zoals opgenomen in de nota «Wat de wereld verdient» wordt een deel van de bezuinigingen ingevuld op water (EUR 50 miljoen). Daarbovenop komt een korting van EUR 15 miljoen als gevolg van de daling van het BNP. Dit betekent o.a. een daling van het budget 2014 voor drinkwater en sanitatie in overgangsrelatielanden en temporisering van enkele grensoverschrijdende stroomgebied-programma’s.
2.3. Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering
• Bijdragen aan de totstandkoming van klimaatallianties (betrekken van het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld).
• Financieren van kennisinstellingen om de kennis en kunde van deze instellingen te benutten bij het «climate proof» maken van (publieke en private) investeringen.
• Inzetten van (beperkte) middelen om rampenpreventie en -bestrijding te verbeteren; recente grote natuurrampen tonen aan hoe kwetsbaar mens en have zijn voor de in frequentie en hevigheid toenemende rampen.
• Bevorderen – samen met uitvoerende partners en internationale instellingen – dat vrouwen de ruimte krijgen om een kracht voor hervormingen te zijn.
• Via het Promoting Renewable Energy Programme wordt geïnvesteerd in hernieuwbare energie in Sub Sahara Afrika en Indonesië (mitigatie van klimaatveranderingen). Er wordt samengewerkt met multilaterale organisaties, andere donorlanden en met Nederlandse maatschappelijke organisaties, bedrijven en kennisinstellingen. Beoogd resultaat is het reduceren van CO2 uitstoot en het vergroten van de toegang tot moderne vormen van energie voor armen in ontwikkelingslanden door middel van investeringen in diverse hernieuwbare energie technologieën, marktontwikkeling en – in beperkte mate – capaciteitsopbouw.
• Via de Global Environment Facility (GEF) wordt uitvoering gegeven aan de internationale milieuverdragen voor klimaat, biodiversiteit, duurzaam landgebruik, internationale wateren en niet-afbreekbare organische giftige stoffen.
• Bijdrage aan klimaatprogramma’s binnen het mondiale fonds Least Developed Country Fund.
• Ondersteuning van het United Nations Environment Program (UNEP).
Een deel van de bezuinigingen wordt ingevuld op milieu en klimaat (EUR 100 miljoen). Dit betekent een daling van het budget 2014 voor o.a. de landenprogramma’s op klimaat, en de bijdragen aan een aantal organisaties op het gebied van internationaal milieubeleid, alsmede een aanpassing van het betalingsritme aan het Global Environment Fund.
A: Algemene doelstelling
Menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling ten behoeve van een duurzame en rechtvaardige wereld, door het bijdragen aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt toeroepen aan de verspreiding van HIV/Aids; het bevorderen van gelijke rechten en kansen voor vrouwen; versterking van het maatschappelijk middenveld; en een toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek.
B: Rol en verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren
• Het bijdragen aan structurele armoedebestrijding en bevorderen van inclusieve groei en ontwikkeling door de mogelijkheden en kansen te vergroten van mannen en vrouwen in ontwikkelingslanden.
• De Nederlandse inzet voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en hiv-preventie, onder meer in multilaterale fora. Nederland speelt een actieve rol in de voorbereidingen voor ICPD beyond 2014 en de post 2015 agenda, in de bilaterale dialoog in de partnerlanden en in de samenwerking met NGO’s.
• Werken aan goede internationale kaders voor vrouwenrechten in multilaterale fora (VN, OESO/DAC, EU) en het ondersteunen van lokale vrouwenorganisaties ter versterking van politieke en economische empowerment van vrouwen, en de rol van vrouwen in conflictsituaties. Lokale ervaringen worden ingebracht in multilaterale fora, en vice versa.
• Ambitieuze maar realistische zelfstandige doelstellingen voor «gender equality» en voor SRGR in de post-2015 ontwikkelingsagenda.
• De samenwerking met het maatschappelijk middenveld in internationale samenwerking, handel en investeringen.
Financieren
• Het financieren van programma’s van multilaterale organisaties, niet-gouvernementele organisaties internationaal en lokaal, bedrijven, overheden en kennisinstellingen, die het meest perspectief bieden op het verwezenlijken van de beoogde resultaten.
• Het financieren van programma’s gericht op het versterken van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden, via onder meer MFS-II, VMP en SNV.
• De versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen via NICHE en de opleiding van professionals via NFP; het Kennisplatform Development Policies.
C: Beleidswijzigingen
• Zoals aangekondigd in «Wat de wereld verdient» 13 en «Respect en recht voor ieder mens» 14 zal meer nadruk komen te liggen op het bestrijden van seksueel geweld tegen vrouwen en kindhuwelijken.
• In 2014 worden de inspanningen geïntensiveerd om de afnemende politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties in lage- en middeninkomenslanden te adresseren. Per 2016 eindigen de huidige financieringsrelaties voor het MFS II en SNV, eind 2016 die voor VMP. In 2014 wordt de Kamerbrief over de toekomstige relatie tussen de Nederlandse overheid en het maatschappelijk middenveld van najaar 2013 uitgewerkt in beleidskader en instrumenten voor de versterking van het maatschappelijk middenveld in lage- en middeninkomenslanden vanaf 2016, op een wijze die de inclusiviteit en duurzaamheid van ontwikkeling bevordert.
D1: Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 3 Sociale vooruitgang
Bedragen in EUR 1.000 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
654.984 |
486.432 |
453.048 |
1.313.750 |
535.250 |
474.610 |
508.610 |
||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
1.132.182 |
1.064.757 |
985.987 |
945.091 |
842.823 |
737.823 |
737.823 |
||
waarvan juridisch verplicht |
91% |
||||||||
3.1 |
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids |
377.004 |
382.160 |
382.756 |
391.666 |
416.666 |
431.666 |
431.666 |
|
Bijdragenovereenkomst |
|||||||||
waarvan landenprogramma's SRGR |
82.540 |
||||||||
Subsidies |
|||||||||
waarvan SRGR-fonds |
42.000 |
||||||||
waarvan Product Development Partnerships |
12.000 |
||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
waarvan Unicef (SRGR) |
10.000 |
||||||||
waarvan UNAIDS |
20.000 |
||||||||
waarvan Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis |
55.000 |
||||||||
waarvan UNFPA |
35.000 |
||||||||
waarvan Global Programme to Enhance Reproductive Health Commodity Security via UNFPA |
48.000 |
||||||||
waarvan Global Alliance for Vaccines and Immunisations |
43.000 |
||||||||
waarvan WHO Partnership programma/WHO-PAHO |
16.220 |
||||||||
waarvan Health Insurance Fund |
15.500 |
||||||||
3.2 |
Gelijke rechten en kansen voor vrouwen |
43.508 |
53.478 |
44.985 |
43.279 |
43.261 |
43.261 |
43.261 |
|
Bijdragenovereenkomst |
|||||||||
waarvan landenprogramma's gelijke rechten en kansen voor vrouwen |
6.000 |
||||||||
Subsidies |
|||||||||
waarvan Funding Leadership and Opportunities for Women |
28.900 |
||||||||
waarvan Nationaal Actie Plan 1.325 |
4.000 |
||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
waarvan UNWOMEN |
6.000 |
||||||||
3.3 |
Versterkt maatschappelijk middenveld |
476.685 |
453.190 |
451.250 |
451.250 |
334.000 |
219.000 |
219.000 |
|
Subsidies |
|||||||||
waarvan Vakbondsmedefinancierings programma |
12.000 |
||||||||
waarvan SNV programma |
55.000 |
||||||||
waarvan Medefinancieringsstelsel |
382.000 |
||||||||
3.4 |
Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek |
234.985 |
175.929 |
106.996 |
58.896 |
48.896 |
43.896 |
43.896 |
|
Bijdragenovereenkomst |
|||||||||
waarvan landenprogramma's hoger onderwijs |
4.000 |
||||||||
waarvan landenprogramma's onderwijs algemeen |
22.300 |
||||||||
Subsidies |
|||||||||
waarvan internationale onderzoekprogramma's |
9.000 |
||||||||
waarvan internationale hoger onderwijsprogramma's Niche en NFP |
36.500 |
||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
waarvan Global Partnership for Education |
30.000 |
D2: Budgetflexibiliteit
De uitgaven voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids zijn volledig juridisch verplicht met uitzondering van een aantal (vrijwillige) bijdragen aan WHO, UNAIDS, UNFPA, GFATM en GPERHCS. Voor het artikelonderdeel gelijke rechten en kansen voor vrouwen is het merendeel ook juridisch verplicht. Onder versterkt maatschappelijk middenveld zijn de geraamde uitgaven volledig juridisch verplicht. Het betreft hier meerjarige contracten die lopen tot en met 2015. Voor het onderdeel toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek is het merendeel juridisch vastgelegd. Het betreft lopende programma’s.
E: Toelichting op de financiële instrumenten
3.1 Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids
• Toegenomen kennis en keuzevrijheid van jongeren over hun seksualiteit.
• Verbeterde toegang tot voorbehoedmiddelen en medicijnen.
• Betere gezondheidszorg rond zwangerschap en bevalling, inclusief veilige abortus.
• Meer respect voor seksuele en reproductieve rechten van groepen aan wie deze rechten worden onthouden.
3.2 Gelijke rechten en kansen voor vrouwen
• Verbetering van veiligheid, economische zelfredzaamheid en politieke participatie van vrouwen via het Funding Leadership and Opportunities for Women (FLOW) programma.
• Verbeterde positie van vrouwen in conflictgebieden door uitvoering van het Nederlands Nationaal Actieplan 1.325. Dwarsdoorsnijdende thema’s zoals politieke participatie, leiderschap van vrouwen en verbetering van de economische positie van vrouwen worden ondersteund via vredes- en wederopbouwprocessen in zes fragiele staten (Afghanistan, Burundi, Colombia, Democratische Republiek Congo, Sudan en Republiek Zuid-Sudan) en het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
• Verbeterde kennis bij diplomaten, militairen en civiele experts om genderaspecten te operationaliseren in hun werk in fragiele staten via de bijdrage aan en organisatie van de Spaans-Nederlandse Training A Comprehensive Approach to Gender in Operations.
3.3 Versterkt maatschappelijk middenveld
• Programma’s van twintig allianties van Nederlandse maatschappelijke organisaties onder het MFS II programma gefinancierd (periode 2011–2015), waarmee het maatschappelijk middenveld wordt versterkt, de capaciteit van maatschappelijke organisaties is versterkt en is bijgedragen aan het realiseren van de MDG’s.
• Capaciteit van ngo’s, private sector en lokale overheden in ontwikkelingslanden vergroot door de bijdrage aan SNV.
• Het vakbondsmedefinancieringsprogramma draagt bij aan betere naleving van arbeidsrechten wat leidt tot versterkte capaciteit van vakbonden, verbeterde sociale dialoog en tot verbeterde arbeidsomstandigheden. Door betere aansluiting bij andere samenwerkingsinspanningen die met ODA-middelen worden gefinancierd wordt de effectieve bijdrage aan duurzame ontwikkeling vergroot.
3.4 Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek
• De capaciteit van het hoger (beroeps)onderwijs wordt versterkt via het NICHE-programma en het aantal goed-opgeleide mensen in partnerlanden neemt toe via het NFP.
• Kennis over duurzame en inclusieve groei in partnerlanden wordt vergroot via kennisplatforms.
• Verantwoorde afbouw van programma’s voor basisonderwijs.
Zoals opgenomen in de nota «Wat de wereld verdient» wordt een deel van de bezuinigingen ingevuld op onderwijs en onderzoek (EUR 60 miljoen, plus EUR 5 miljoen op de kennisinstellingen op de begroting van OCW). Deze budgetten worden versneld afgebouwd; het beurzenprogramma wordt echter ontzien. Vanwege de neerwaartse aanpassing van het BNP daalt het budget voor SRGR met EUR 15 miljoen.
A: Algemene doelstelling
Vrede en veiligheid voor ontwikkeling door het verlenen van humanitaire hulp; het voorkomen en terugdringen van conflictsituaties; en het bevorderen van rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en het tegengaan van corruptie.
B: Rol en verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
• De aanwending van middelen uit het budget internationale veiligheid, in overeenstemming met de Ministers van Defensie en van Buitenlandse zaken. Besluitvorming wordt interdepartementaal voorbereid en uitgevoerd. Hiermee is het geïntegreerde karakter van de inzet van diplomatieke, civiele en/of militaire activiteiten uit het BIV geborgd.
• Bepaling van de indicatieve planning voor ongeoormerkte bijdragen aan internationale, bij humanitaire hulp betrokken organisaties per chronische crisis.
• Bepaling van bijdragen aan acute crises op basis van de ontstane noden.
• Financiering van stabiliteit- en rechtsstaatsontwikkelingprogramma’s en partners.
Stimuleren
• Het ondersteunen van programma’s die stabiliteit en rechtsorde bevorderen in de tien partnerlanden op het gebied van Veiligheid & Rechtsorde en het Grote Merengebied en de Hoorn van Afrika.
Regisseren
• Effectieve samenwerking met actoren zoals de VN, de EU en NGO’s ter verbetering van de noodhulpketen.
• Binnen de VN wordt ingezet op betere samenwerking tussen het Bureau of Crisis Prevention and Recovery (BCPR) van UNDP (rechtsstaatsontwikkeling) en het Department for Peacekeeping Operations (DPKO) (veiligheidssector).
• Via NGO’s wordt vroegtijdig herstel na crises en post-conflict wederopbouw ondersteund als overheden (nog) niet in staat zijn deze taken zelf uit te voeren. Ook ligt er een belangrijke rol voor het maatschappelijk middenveld bij lokale conflictpreventie en bevorderen van participatie van burgers.
C: Beleidswijzigingen
• In 2014 worden blokallocaties voor de regio’s Hoorn van Afrika en Grote Meren vastgesteld, zodat NGO’s meer duidelijkheid en transparantie hebben over de mogelijkheden voor subsidieverlening.
• Er wordt invulling gegeven aan het nieuwe budget voor internationale veiligheid (BIV), conform de brief «Budget Internationale Veiligheid» 15 van 12 juli 2013.
• Er komt meer focus op brede ketenbenadering, inclusief veiligheids- en strafrechtketen, en toegang tot rechtssysteem.
• Er wordt ingezet op nieuwe netwerken en strategische relaties met NGO’s werkzaam op crises, conflict en vredesopbouw, o.a. via strategische partnerschappen en kennisplatform Veiligheid en Rechtsorde.
D1: Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 4 Vrede en veiligheid voor ontwikkeling
Bedragen in EUR 1.000 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
701.594 |
527.250 |
792.569 |
630.110 |
829.293 |
620.293 |
784.743 |
||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
511.063 |
509.850 |
685.469 |
689.571 |
689.571 |
689.571 |
689.571 |
||
waarvan juridisch verplicht |
81% |
||||||||
4.1 |
Humanitaire hulp |
258.193 |
216.317 |
205.767 |
205.017 |
205.017 |
205.017 |
205.017 |
|
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
waarvan UNHCR |
33.000 |
||||||||
waarvan UN-OCHA/CERF |
45.000 |
||||||||
waarvan International Committee of the Red Cross |
25.000 |
||||||||
waarvan Wereldvoedselprogramma |
36.000 |
||||||||
waarvan UNRWA |
13.000 |
||||||||
waarvan voor chronische en accute crises |
50.000 |
||||||||
4.2 |
Budget Internationale Veiligheid; voorkomen en terugdringen van conflictsituaties |
0 |
0 |
250.000 |
250.000 |
250.000 |
250.000 |
250.000 |
|
waarvan crisisbeheersingsoperaties, incl. BSB, internationale criminaliteitsbestrijding, enablers, overigen |
171.000 |
||||||||
waarvan opbouw regionale vredeshandhavingscapaciteit |
36.000 |
||||||||
waarvan veiligheidssectorhervormingen en vredesopbouw |
43.000 |
||||||||
4.3 |
Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie |
252.870 |
293.533 |
229.702 |
234.554 |
234.554 |
234.554 |
234.554 |
|
Bijdragenovereenkomst |
|||||||||
waarvan landenprogramma's goed bestuur en wederopbouw |
136.070 |
||||||||
waarvan Midden-Amerika programma |
14.570 |
||||||||
waarvan onderwijs in fragiele staten |
35.000 |
||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
waarvan UNDP (BCPR) |
8.000 |
||||||||
Subsidies |
|||||||||
waarvan politieke partijen-programma/gemeenteinitiatieven |
12.400 |
D2: Budgetflexibiliteit
Het budget voor humanitaire hulp kent een deel dat nog niet juridisch verplicht is. De uitgaven voor dit onderdeel zijn afhankelijk van de actualiteit en de behoefte bij de inzet in noodsituaties. De bijdrage aan internationale organisaties is al wel juridisch vastgelegd (ongeoormerkt). Ruim de helft van de uitgaven voor het budget voor internationale veiligheid, voorkomen en terugdringen van conflictsituaties is al juridisch vastgelegd. Het betreft hier voor het grootste deel de uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties en beveiliging civielen in fragiele staten. Ook de programma’s voor rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie zijn nagenoeg allemaal juridisch vastgelegd. Het betreft programma’s die in 2013 of eerder zijn gestart.
E: Toelichting op de financiële instrumenten
4.1 Humanitaire Hulp
• Niet-geoormerkte bijdragen aan het wereldwijde VN-noodhulpfonds Central Emergency Response Fund (CERF), UN-OCHA en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) ten behoeve van de snelle beschikbaarheid en flexibiliteit van de humanitaire hulp.
• Ongeoormerkte bijdragen aan UNHCR, UNRWA en WFP, eveneens ten behoeve van snelle beschikbaarheid en flexibiliteit. Bijdragen aan de International Strategy for Disaster Risk Reduction (ISDR) van de VN en de Global Facility for Disaster Risk Reduction (GFDRR) van de Wereldbank; deze organisaties houden zich bezig met vermindering van (effecten van) rampen.
• Verlichting van noden bij de grote humanitaire crises. Besluitvorming met betrekking tot bijdragen wordt gebaseerd op de inventarisatie van noden door de VN, het zgn. Consolidated Appeals Process (CAP). De bijdragen kunnen worden ingezet via VN-organisaties, gemeenschappelijke landenfondsen (Common Humanitarian Funds), (Internationale) Rode Kruis of NGO’s.
4.2 Budget Internationale Veiligheid; voorkomen en terugdringen van conflictsituaties
• Financiering van bestaande activiteiten van Defensie, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Veiligheid en Justitie en Buitenlandse Zaken.
• Activiteiten die gericht zijn op de vier categorieën van Responsibility to Protect (voorkomen van genocide, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en etnische zuiveringen).
• Monitoren van vredesakkoorden, opleidingen en trainingen, herstellen van de orde, hervorming van de veiligheidssector, grensbewaking, het beschermen van goederenstromen, rechtstaatontwikkeling en capaciteitsopbouw.
• Financiering van activiteiten die de inzet in bijvoorbeeld vredesmissies of fragiele staten ondersteunen (waaronder inzet van transportvliegtuigen of beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden waar dit noodzakelijk is).
• Zoals ook gemeld in de Kamerbrief over het BIV van 5 juli 2013 16, wordt besluitvorming over de aanwending van de middelen uit het BIV interdepartementaal voorbereid en uitgevoerd.
4.3 Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie
• Middelen voor de landenprogramma’s goed bestuur zoals opgenomen in de MJSP’s.
• Middelen voor landenprogramma’s wederopbouwprogramma’s zoals opgenomen in de MJSP’s.
• Activiteiten voor het Midden Amerika programma.
• Bijdrage aan het UNDP Bureau of Crisis Prevention and Recovery.
• Onderwijsprogramma’s in fragiele staten via Peacebuilding and Education programma.
• Politieke partijen programma is bedoeld voor programma’s van zelfstandige Nederlandse of internationale maatschappelijke organisaties, die werken aan de versterking van het functioneren van het democratische bestel, via samenwerking met politieke partijen en bewegingen in DAC-landen, om zo een bijdrage te leveren aan structurele armoedebestrijding.
Een deel van de bezuinigingen wordt ingevuld op veiligheid, rechtsorde en goed bestuur (EUR 140 miljoen, waarvan EUR 125 miljoen taakstelling en EUR 15 miljoen als gevolg van een lager BNP). Dit betekent o.a. dat de landenprogramma’s op goed bestuur en wederopbouw (met name in de overgangsrelatielanden) alsmede het centrale budget voor wederopbouw worden gekort.
A: Algemene doelstelling
Versterkte kaders voor ontwikkeling door versterkte multilaterale betrokkenheid; de versterking van de cultuur en sportsector in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving te stimuleren; het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederlanden bijdragen aan migratie en ontwikkeling.
B: Rol en verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
• Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke systeemfunctie hebben binnen het multilaterale ontwikkelingsarchitectuur.
• Het plaatsen van structureel circa 75 assistent-deskundigen uit Nederland en ontwikkelingslanden op interessante posities bij multilaterale organisaties.
• Het verlenen van schuldverlichting in de Club van Parijs, de Wereldbank en de African Development Bank. Het in internationaal verband deelnemen in de kapitaal-aanvullingen van de regionale ontwikkelingsbanken.
• Het ondersteunen van initiatieven voor versterking van de cultuur en sport sector en voor versterking van het maatschappelijk draagvlak.
• Het ondersteunen van initiatieven op het vlak van migratie en ontwikkeling.
Stimuleren
• Het leveren van een bijdrage in relevante fora aan het overleg over de hervorming van de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur.
• Het toezien op de uitvoering door multilaterale organisaties van strategische aanwijzingen die de lidstaten in de VN opstellen.
• Het bevorderen van meer coherent beleid en samenwerking door multilaterale organisaties op hoofdkantoor- en landenniveau.
• Het bevorderen dat multilaterale organisaties resultaatgericht werken en hun resultaten zichtbaar maken.
• Beïnvloeding van de formulering en vaststelling van nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelstellingen in het kader van de post-2015 agenda.
• Het toezien op de uitvoering van een nieuwe ontwikkelingsagenda door multilaterale organisaties.
In de betrokken multilaterale instellingen een bijdrage te leveren aan het overleg over schuldhoudbaarheid.
• Het pleiten voor een gezonde kapitaalpositie van de regionale ontwikkelingsbanken.
• Het verbinden van culturele en sportieve initiatieven en met onderwerpen van internationaal beleid.
• Het stimuleren dat er rekening wordt gehouden met het belang van ontwikkelingslanden binnen het rijksbrede migratiebeleid.
• De positieve bijdrage van migratie aan ontwikkeling bevorderen en de negatieve effecten tegengaan.
Regisseren
• De coördinatie van de rijksbrede multilaterale inzet op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.
C: Beleidswijzigingen
• Focus binnen multilaterale instellingen op de prioritaire thema’s van het ontwikkelingsbeleid, zoals geformuleerd in de nota «Wat de wereld verdient» 17.
• Inzet op een geïntegreerde agenda voor de ontwikkelingsdoelstellingen post-2015, waarin de drie elementen van duurzaamheid samenkomen.
• Voor sport en cultuur wordt het aantal programmalanden verkleind (van 10 naar 7). Verder wordt de kennisuitwisseling versterkt.
• In 2014 wordt het beleid ten aanzien van de betrokkenheid van samenleving en burgers tegen het licht gehouden in relatie tot beleidsdoelstellingen, afgeleide uitvoering en veranderingen in de (inter)nationale context. De rol van de NCDO – waarmee de subsidierelatie eind 2014 afloopt en waarvan het lopende programma wordt geëvalueerd – is hier onderdeel van.
D1: Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1.000 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
514.319 |
333.503 |
425.637 |
33.162 |
140.112 |
100.072 |
138.572 |
||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
301.630 |
198.957 |
79.011 |
– 7.516 |
79.487 |
– 152.231 |
84.906 |
||
waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||||||
5.1 |
Versterkte multilaterale betrokkenheid |
206.977 |
235.724 |
189.317 |
157.817 |
148.082 |
144.082 |
144.082 |
|
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
waarvan UNDP |
27.500 |
||||||||
waarvan UNICEF |
19.000 |
||||||||
waarvan middelenaanvulling multilaterale banken en fondsen |
124.500 |
||||||||
waarvan assistent-deskundigen programma |
9.000 |
||||||||
5.2 |
Overig armoedebeleid |
81.327 |
– 45.767 |
– 119.306 |
– 174.333 |
– 77.595 |
– 305.313 |
– 68.176 |
|
Bijdragenovereenkomst |
|||||||||
waarvan kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling |
7.000 |
||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
waarvan Schuldverlichting |
46.200 |
||||||||
nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNP en/of toerekeningen |
– 206.400 |
||||||||
5.3 |
Bijdrage aan migratie en ontwikkeling |
13.326 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
|
Subsidies |
|||||||||
diversen |
3.100 |
||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
waarvan UNHCR |
2.800 |
||||||||
Bijdragen ZBO |
|||||||||
waarvan Dienst terugkeer en vertrek |
2.500 |
||||||||
Ontvangsten |
51.603 |
88.539 |
86.715 |
80.117 |
75.675 |
77.337 |
74.947 |
||
5.20 |
Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen |
25.869 |
57.363 |
55.539 |
48.941 |
44.499 |
46.161 |
43.771 |
|
5.21 |
Ontvangsten OS |
25.734 |
31.176 |
31.176 |
31.176 |
31.176 |
31.176 |
31.176 |
|
5.22 |
Koersverschillen OS |
0 |
pm |
pm |
pm |
pm |
pm |
pm |
D2: Budgetflexibiliteit
Alle uitgaven voor versterkte multilaterale betrokkenheid, overige armoedebeleid en migratie en ontwikkeling zijn volledig juridisch verplicht.
E: Toelichting op de financiële instrumenten
5.1 Versterkte multilaterale betrokkenheid
• Bijdragen aan de begroting van de Internationale Financiële Instellingen via middelen aanvulling, kapitaalverhogingen en specifieke programma’s of trustfondsen ter bestrijding van armoede in ontwikkelingslanden over een breed spectrum aan sectoren, o.a. op terrein van economische en sociale sectoren.
• Nederland ondersteunt een aantal multilaterale systeemorganisaties die, behalve dat zij direct werkzaam zijn op het terrein van armoedebestrijding, ook van groot belang zijn voor het effectief functioneren van het multilaterale kanaal en het versterken van armoedebeleid in ontwikkelingslanden. Het betreft de Wereldbank, UNDP en UNICEF.
• Het Nederlandse multilaterale assistent-deskundigen programma draagt bij aan capaciteitsopbouw van deskundigen in ontwikkelingslanden en aan het versterken van de invloed van ontwikkelingslanden in internationale organisaties.
Zoals opgenomen in de nota «Wat de wereld verdient» wordt een deel van de bezuinigingen ingevuld op de multilaterale uitgaven buiten de speerpunten (EUR 60 miljoen). Dit betekent o.a. dat de algemene vrijwillige bijdragen aan UNDP en UNICEF worden verlaagd. Ook de budgetten voor de middelenaanvullingen van multilaterale banken en fondsen worden gekort.
5.2 Overig armoedebeleid
• Compensatie van de Wereldbank (IDA) en regionale ontwikkelingsbanken voor schuldverlichting geeft ontwikkelingslanden de financiële ruimte een sterker eigen armoedebeleid te voeren.
• Voor culturele activiteiten in ontwikkelingslanden en uitwisseling is een bedrag beschikbaar, dat deels via ambassades in partnerlanden wordt ingezet en deels via Nederlandse cultuur- en ontwikkelingsorganisaties, zoals het Prins Clausfonds, het Hubert Bals Fonds en het Jan Vrijman Fonds.
• Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.
• Op dit artikelonderdeel is een negatief bedrag opgenomen waar wijzigingen van het totale ODA-budget al gevolg van BNP-mutaties worden verwerkt evenals aanpassingen in de toerekeningen (o.a. EKI en de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen). In het kader van verantwoord begroten worden de financiële instrumenten opgenomen op de beleidsartikelen. Omdat BNP mutaties een aantal keren per jaar plaatsvinden wordt hiermee geanticipeerd op schommelingen.
De bezuiniging van EUR 5 miljoen op cultuur- en draagvlakactiviteiten, die is aangekondigd in de nota «Wat de wereld verdient», is opgenomen onder het subartikel «Overig armoedebeleid».
5.3 Bijdrage aan migratie en ontwikkeling
Aan niet-gouvernementele organisaties en interstatelijke organisaties die activiteiten uitvoeren op terrein van migratie en ontwikkeling kunnen subsidies of bijdragen worden verstrekt.
In het verdiepingshoofdstuk wordt informatie gegeven over de budgettaire aansluiting tussen de Eerste suppletoire begroting 2013 en de begroting 2014. Alleen mutaties boven EUR 2 miljoen en mutaties met een structurele doorwerking worden toegelicht.
Opbouw uitgaven (EUR 1.000) |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
430 785 |
399 318 |
428.031 |
465.036 |
512.044 |
||
nieuwe mutaties 2013 |
0 |
63.938 |
63.799 |
212.984 |
261.940 |
||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
316 842 |
430 785 |
463.256 |
491.830 |
678.020 |
773.984 |
473.055 |
Opbouw ontvangsten (EUR 1.000) |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2013 |
14.315 |
9.315 |
5.167 |
8.463 |
4.815 |
||
nieuwe mutaties 2013 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
0 |
14.315 |
9.315 |
5.167 |
8.463 |
4.815 |
1.815 |
Toelichting artikel 1
De mutatie wordt veroorzaakt doordat het budget voor het Dutch Good Growth Fund voor een bedrag van EUR 750 miljoen voor de periode 2014–2017 wordt opgenomen op de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Hier staat tegenover dat het budget voor versterkte private sector en verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden structureel daalt met EUR 30 miljoen als gevolg van de daling van het BNP. Deze daling was bij eerste suppletoire begroting opgenomen op het parkeerartikel onder artikel 5.2, overige armoedebeleid en is hiermee verwerkt. Daarnaast daalt het budget voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en wordt als gevolg van afspraken uit het regeerakkoord het budget voor subsidies bedrijfsleven beleid en topsectoren verlaagd.
Opbouw uitgaven (EUR 1.000) |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
717.417 |
626.953 |
661.602 |
731.532 |
796.532 |
||
nieuwe mutaties 2013 |
150 |
– 45.000 |
– 45.000 |
– 45.000 |
– 45.000 |
||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
639.972 |
717.567 |
581.953 |
616.602 |
686.532 |
751.532 |
751.532 |
Toelichting artikel 2
Het budget voor duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water daalt structureel met EUR 45 miljoen als gevolg van de daling van het BNP en het hieraan gekoppelde budget voor ontwikkelingssamenwerking. Het betreft een mutatie op het budget voor toename voedselzekerheid (EUR 30 miljoen) en verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie (EUR 15 miljoen). Deze daling was bij eerste suppletoire begroting opgenomen op het parkeerartikel onder artikel 5.2, overige armoedebeleid en is hiermee verwerkt.
Opbouw uitgaven (EUR 1.000) |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
1.064.757 |
1.003.987 |
960.091 |
857.823 |
752.823 |
||
nieuwe mutaties 2013 |
0 |
– 18.000 |
– 15.000 |
– 15.000 |
– 15.000 |
||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
1.132.182 |
1.064.757 |
985.987 |
945.091 |
842.823 |
737.823 |
737.823 |
Toelichting artikel 3
Het budget voor sociale vooruitgang daalt structureel met EUR 15 miljoen als gevolg van de daling van het BNP en het hieraan gekoppelde budget voor ontwikkelingssamenwerking. Het betreft een mutatie op het budget voor SRGR. Deze daling was bij eerste suppletoire begroting opgenomen op het parkeerartikel onder artikel 5.2, overige armoedebeleid en is hiermee verwerkt. Ten slotte daalt het budget voor onderwijs voor 2014 met een bedrag van EUR 3 miljoen.
Opbouw uitgaven (EUR 1.000) |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
509.100 |
450.469 |
454.571 |
454.571 |
454.571 |
||
nieuwe mutaties 2013 |
750 |
235.000 |
235.000 |
235.000 |
235.000 |
||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
511.063 |
509.850 |
685.469 |
689.571 |
689.571 |
689.571 |
689.571 |
Toelichting Artikel 4
De mutatie wordt veroorzaakt doordat het budget voor internationale veiligheid (BIV) voor en bedrag van EUR 250 miljoen wordt overgeheveld vanuit nominaal en onvoorzien op de begroting van Buitenlandse Zaken naar de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Hier staat tegenover dat het budget voor rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie structureel daalt met EUR 15 miljoen als gevolg van de daling van het BNP. Deze daling was bij eerste suppletoire begroting opgenomen op het parkeerartikel onder artikel 5.2, overige armoedebeleid en is hiermee verwerkt.
Opbouw uitgaven (EUR 1.000) |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
248.891 |
63.285 |
– 9.665 |
– 15.223 |
– 47.528 |
||
nieuwe mutaties 2013 |
– 49.934 |
15.726 |
2.149 |
94.710 |
– 104.703 |
||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
301.630 |
198.957 |
79.011 |
– 7.516 |
79.487 |
152.231 |
84.906 |
Opbouw ontvangsten (EUR 1.000) |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
88.539 |
86.715 |
80.117 |
75.675 |
77.337 |
||
nieuwe mutaties 2013 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
51.603 |
88.539 |
86.715 |
80.117 |
75.675 |
77.337 |
74.947 |
Toelichting artikel 5
De mutatie wordt veroorzaakt doordat het budget voor versterkte multilaterale betrokkenheid daalt met EUR 55 miljoen in 2014 zoals opgenomen in de nota «Wat de wereld verdient». Hier staat tegenover dat het budget voor overig armoedebeleid structureel stijgt met EUR 105 miljoen. De daling van het ODA budget als gevolg van de lagere BNP was bij eerste suppletoire begroting opgenomen op dit parkeerartikel en is hiermee verwerkt.
Datum |
Omschrijving |
Herkomst |
Stand van zaken |
---|---|---|---|
09-07-2012 |
Motie de Lange 32 852 nr. 4: a-biotische grondstoffen |
Notaoverleg grondstoffen d.d. 2 juli 2012 |
Overgenomen door Ministerie van EZ |
09-07-2012 |
Motie de Lange 32 852 nr. 5: implementatie van de actiepunten |
Notaoverleg grondstoffen d.d. 2 juli 2012 |
Verzonden op 4 juli 2013 per brief Ministerie EZ |
09-07-2012 |
Motie de Roon 32 852 nr. 7: bilaterale en multilaterale samenwerking |
Notaoverleg grondstoffen d.d. 2 juli 2012 |
Verzonden op 4 juli 2013 per brief Ministerie EZ |
09-07-2012 |
Motie Van der Werf 32 852 nr. 8: een circulaire economie in Nederland |
Notaoverleg grondstoffen d.d. 2 juli 2012 |
Verzonden op 20 juni 2013 per brief Ministerie I&M |
09-07-2013 |
Motie Van Veldhoven 32 852 nr. 9: een Schengengebied voor hergebruik van grondstoffen |
Notaoverleg grondstoffen d.d. 2 juli 2012 |
Behandeling door Ministerie van I&M |
09-07-2012 |
Motie Ferrier 31 250 nr. 99: wegnemen van obstakels |
VAO OS bedrijfsleveninstrumentarium d.d. 4 juli 2012 |
Verzonden op 2 november 2012 per brief DEC-247/2012 |
12-10-2012 |
Motie Klaver 21 501-20, nr 683: het aannemen van de spaartegoedenrichtlijn |
Debat over de agenda van de Europese Top d.d. 11 oktober 2012 |
Verzonden op 18 oktober 2012 DIE-1311/12 |
12-10-2012 |
Motie Omtzigt 21 501-20, nr. 686 (gewijzigd) |
Debat over de agenda van de Europese Top d.d. 11 oktober 2012 |
Verzonden op 2 november 2012 per brief DIE-1384/12 |
15-11-2012 |
Motie Slob 33 410 nr. 48: vormgeven van een nieuw revolverend fonds voor investeringen in ontwikkelingslanden |
Debat over de regeringsverklaring d.d. 14 november 2012 |
Verzonden op 14 december 2012 per brief DDE-597a/2012 |
22-11-2012 |
Motie Verhoeven, Koopmans 31 985 nr. 15: op korte termijn een strategie opstellen waarbij de exportondersteuning zo wordt ingericht dat Nederlandse bedrijven beter in staat zijn naar groeilanden te exporteren |
AO Export |
Is behandeld in AO Handelsmissies en exportpromotie d.d. 14 maart 2013 |
22-11-2012 |
Motie Braakhuis, Voordewind 26 485 nr. 134: in gesprek gaan met Shell en maximale druk uit oefenen om ervoor te zorgen dat Shell uitspraken van het Nigeriaanse hooggerechtshof accepteert. In de toekomst niet mengen in lopende rechtszaken tegen Shell |
AO Maatschappelijk verantwoord ondernemen |
Voldaan, in beleid verankerd |
22-11-2012 |
Motie Braakhuis 26 485 nr. 135: in samenwerking met kledingbranche tot afspraken komen over volledige ketentransparantie en het uitbannen van kinderarbeid in de textielketen |
AO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
Verzonden op 8 april 2013 per brief DMM/MP – 208/2013 |
22-11-2012 |
Motie Koopmans, Verhoeven 31 985 nr. 12: Collectieve promotie |
AO Export |
Is behandeld in AO Handelsmissies en exportpromotie d.d. 14 maart 2013 |
22-11-2012 |
Motie Hachchi 31 250 nr. 94: inzetten voor een betere markttoegang voor de armste landen |
VAO Landbouw in ontwikkelingslanden |
Staand beleid |
22-11-2012 |
Motie Gesthuizen 33 000 XIII nr. 23: zorgen dat de door Nederlandse overheidsinstanties georganiseerde handelsmissies betaalbaar zijn voor ondernemers uit het kleinbedrijf |
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2012 |
Voldaan tijdens begroting ELI |
21-12-2012 |
Motie Maij 33 400, nr.32: c.s. over een nationaal comité van UN Women in Nederland |
W.O. d.d. 17 december 2012 |
Verzonden op 16 mei 2013 per brief DMM-098/13 |
21-12-2012 |
Motie Agnes Mulder 33 400, nr. 35 over de inzet algemene begrotingssteun |
W.O. d.d. 17 december 2012 |
In behandeling |
21-12-2012 |
Motie Sjoerdsma 33 400 nr. 36: over ontwikkelingsrelevant onderzoek |
W.O. d.d. 17 december 2012 |
Ondersteuning beleid |
21-12-2012 |
Motie Sjoerdsma 33 400 nr. 37: c.s. over inzicht in de besteding van de ontwikkelingsgelden |
W.O. d.d. 17 december 2012 |
Staand beleid |
21-12-2012 |
Motie (gewijzigd) Voordewind 33 400 nr. 42: c.s. over social protection |
W.O. d.d. 17 december 2012 |
Motie 33 400, nr 42 (Voordewind, social protection) is meegenomen in de beleidsnota BH&OS 2013 |
21-12-2012 |
Motie van Ojik 33 400 nr. 45: c.s. over de bezuinigingen voor OS landen/programma's van het vorige kabinet Rutte |
W.O. d.d. 17 december 2012 |
Ondersteuning beleid |
02-01-2013 |
Motie Ten Broeke/Bonis 33 400-V, nr. 57: over het handhaven van het MATRA-programma |
Begrotingsbehandeling d.d. 18-19 december 2012 |
Meegenomen in Incidentele Suppletoire Begroting |
02-01-2013 |
Motie van der Staaij 33 400-V, nr. 79; c.s. over het stimuleren van geefgedrag |
Begrotingsbehandeling d.d. 18-19 december 2012 |
Ondersteuning beleid |
02-01-2013 |
Motie van der Staaij 33 400-v, nr. 80: gendercide in China |
Begrotingsbehandeling d.d. 18-19 december 2012 |
Verzonden op 14 juni 2013 per brief DMM/451/13 |
14-02-2013 |
Motie 25 087 no. 46 (was nr) 42 Omzigt/Merkies over belastingverdragen – Een brief schrijven over welk kader geldt voor ontwikkelingslanden en welke landen als zodanig worden aangemerkt |
Internationaal fiscaal verdragsbeleid |
Verzonden op 17 mei 2013 per brief DDE-209/13 |
12-04-2013 |
Motie Verhoeven/Sjoerdsma 26 485, nr. 157: (gewijzigd) over het niet instellen van een mvo-toezichthouder |
VAO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 27 maart 2013 |
Verzonden op 28 juni 2013 per brief IMH-197451/13 |
12-04-2013 |
Motie Agnes Mulder 26 485, nr. 158: stimuleren en ondersteunen van ondernemers |
VAO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 27 maart 2013 |
Verzonden op 28 juni 2013 per brief IMH-197451/13 |
20-06-2013 |
Motie Sjoerdsma 29 237, nr. 154: het verstevigen van het draagvlak van het Internationaal Strafhof |
VAO Grote Merenregio d.d. 20 juni 2013 |
In behandeling |
27-06-2013 |
Motie Sjoerdsma 33 625, nr. 8: een actieplan voor de dekking van klimaatfinanciering uit private middelen |
VAO Beleidsnota «Wat de wereld verdient»: een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen d.d. 20 juni 2013 |
Ondersteuning (inspanningsverplichting) |
27-06-2013 |
Motie Sjoerdsma 33 625, nr. 11: de naleving van de UN Guiding Principles |
VAO Beleidsnota «Wat de wereld verdient»: een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen d.d. 20 juni 2013 |
Ondersteuning beleid |
27-06-2013 |
Motie Voordewind 33 625, nr. 15: aandacht voor social protection binnen het speerpuntenbeleid |
VAO Beleidsnota «Wat de wereld verdient»: een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen d.d. 20 juni 2013 |
Ondersteuning beleid |
27-06-2013 |
Motie van der Staaij 33 625, nr. 26: aandacht voor de consequenties van de allerarmsten |
VAO Beleidsnota «Wat de wereld verdient»: een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen d.d. 20 juni 2013 |
Ondersteuning beleid |
27-06-2013 |
Motie van der Staaij 33 625, nr. 27: het integreren van het beroepsonderwijs in het speerpuntenbeleid |
VAO Beleidsnota «Wat de wereld verdient»: een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen d.d. 20 juni 2013 |
Ondersteuning beleid |
27-06-2013 |
Motie Maij/Van Dijk 33 625, nr. 30: het opnemen van tubercolosebestrijding in het SRGR-beleid |
VAO Beleidsnota «Wat de wereld verdient»: een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen d.d. 20 juni 2013 |
Ondersteuning beleid |
Datum |
Omschrijving |
Herkomst |
Stand van zaken |
---|---|---|---|
05-07-2012 |
TK nader informeren over Nlse inzet om China bij internationale contactgroep voor Sudan en Zuid-Sudan betrekken |
AO Sudan d.d. 4 juli 2012 |
Mondeling afgehandeld in AO Sudan van 13 december 2012 |
05-07-2012 |
TK nader informeren over appreciatie van de benchmarks voor UNMISS |
AO Sudan d.d. 4 juli 2012 |
Verzonden op 10 december 2012 per brief DVB/CV-310/12 |
05-07-2012 |
OS-bijdrage voor kleinschalige projecten Kunduz |
AO voortgang missie Afghanistan d.d. 27 juni 2012 |
Toezegging is meegenomen in stand van zaken brief politietrainingsmissie Afghanistan DVB/CV-258/12 op 17 oktober 2012 |
05-07-2012 |
Nederlandse rol in verzoeningsproces, informatie over aantallen Afghan Peace and Reintegration Programme |
AO voortgang missie Afghanistan d.d. 27 juni 2012 |
Verzonden per brief d.d. 19 juli 2012 met kenmerk DAO-283/12 |
11-07-2012 |
Na de zomer informatie over de plannen voor de 6 focuslanden van het NAP1.325 naar de Kamer |
AO Speerpunt Veiligheid en Rechtsorde d.d. 4 juli 2012 |
Verzonden op 13 februari 2013 per brief DSO/EM-006/13 |
11-07-2012 |
De regering informeert de Kamer per brief over de haalbaarheid van een internationaal anti-corruptie strafhof |
AO Speerpunt Veiligheid en Rechtsorde d.d. 4 juli 2012 |
Verzonden op 15 november 2012 per brief DSH-105/2012 |
10-10-2012 |
Opbouw salarissen bij Wereldbank ea internationale financiële instellingen en VN organisaties. |
AO wereldbank (4 okt) |
Aan deze toezegging van toenmalig Stas BZ is door Minister voldaan in het AO Wereldbank d.d. 11 april 2013. |
10-10-2012 |
Standpunt tav landroof en rol van de Wereldbank in dat verband nav zorg over landroof bericht in Oxfam rapport «Our land, our lives» |
AO Wereldbank (4 okt) |
Verzonden op 19 december 2012 per brief DMM/IF-228/012 |
12-10-2012 |
Verhouding toepassing conditionaliteit op Rwanda en Ghana |
AO RBZ d.d. 10 oktober 2012 |
Verzonden op 1 november 2012 per brief DAF-2012. 27 725 |
12-10-2012 |
Sudan: vragen over bereik hulp en hoe NL zich hiervoor kan inzetten, evenals uitvoering vredesakkoord |
AO RBZ d.d. 10 oktober 2012 |
Verzonden op 11 oktober 2012 per brief DAF-24475/12. |
22-11-2012 (Overgegaan van ELI naar BZ) |
Staatssecretaris ELI zal voor 1 september de jaarrapportage wapenexport 2011 «nieuwe stijl» aan de Kamer sturen |
AO Wapenexportbeleid d.d. 5 juli 2012 |
Voldaan met Rapport «het nederlands wapenexport beleid in 2011, 31 oktober 2012 |
22-11-2012 (Overgegaan van ELI naar BZ) |
Staatssecretaris ELI zal de Tweede Kamer voor 12 september informeren als zijn visie op de export van dual use goederen naar India |
AO Wapenexportbeleid d.d. 5 juli 2012 |
Verzonden per brief d.d. 28 juni 2013 met kenmerk IMH-2013– 137567 |
22-11-2012 |
Jaarrapportage wapenexport 2012 (verschijnen in 2013). Paragraaf opnemen over dual use goederen |
AO Wapenexportbeleid d.d. 5 juli 2012 |
In behandeling |
22-11-2012 (Overgegaan van ELI naar BZ) |
Staatssecretaris ELI zal in de GA van de Handelsraden de inzet bij en de gevolgen van vrijhandelsakkoorden, bv voor de werkgelegenheid, opbrengst economie, welke sectoren, kansrijk zijn, systematisch opnemen |
AO Raad Buitenlandse Handel |
Staand beleid |
22-11-2012 Overgegaan van ELI naar BZ |
Staatssecretaris ELI zal in september/oktober de Kamer verder informeren over het programma Partners in International Business, de succesindicatoren daarin en de sturing en controle daarop |
AO Raad Buitenlandse Handel |
Verzonden op 25 april 2013 per brief DGBEB-3240/13 |
22-11-2012 |
Minister zal de bekendheid van de OESO-richtlijnen vergroten en de Kamer daarop informeren. Dit geldt ook voor het toezicht op de OESO-richtlijnen |
AO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 17 november 2012 |
Verzonden per brief d.d. 28 juni 2013 met kenmerk IMH-2013/ 197451 |
22-11-2012 |
Minister zal de Kamer informeren over het openbaar maken van de rapportages over exportkredietverzekeringen |
AO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 17 november 2012 |
Wachten op reactie van MinFin |
22-11-2012 |
Minister rapporteert eens per jaar over MVO en handelsmissies: hoe er vooraf is gesproken met de bedrijven, wat ermee gedaan is in programma en in het land zelf. Zelfde systematiek geldt voor missies van alle bewindspersonen |
AO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 17 november 2012 |
verzonden op 5 maart 2013 per brief met kenmerk DIO-2013. 2266 |
22-11-2012 |
Tweede Kamer informeren over voortgang MVO werkgroep India-Nederland |
AO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 17 november 2012 |
In behandeling |
22-11-2012 |
Staatssecretaris zal twee keer per jaar aan de Kamer rapporteren over MVO |
AO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 17 november 2012 |
staand beleid |
22-11-2012 |
Minister zal de Tweede Kamer informeren over de steenkolendialoog |
AO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 17 november 2012 |
In behandeling |
22-11-2012 |
Minister zal de problematiek rondom het elektronica afval op de juiste plek aankaarten |
AO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 17 november 2012 |
afgehandeld |
22-11-2012 |
Minister zal de lijst risicoproducten ook gebruiken bij handelsmissies |
AO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 17 november 2012 |
staand beleid |
13-12-2012 |
Hoge kosten geldovermakingen aan de orde stellen bij overleg met banksector en de Kamer hierover informeren |
AO migratie en ontwikkeling d.d. 12 december 2012 |
Verzonden op 3 juli 2013 per brief DCM/MA-119/13 |
13-12-2012 |
Mogelijkheid onderzoeken voor nieuwe pilot circulaire migratie en Kamer per brief hierover informeren |
AO migratie en ontwikkeling d.d. 12 december 2012 |
Verzonden op 3 juli 2013 per brief DCM/MA-119/13 |
13-12-2012 |
Kamer informeren over terugkeer Ghana inclusief gekorte programma's |
AO migratie en ontwikkeling d.d. 12 december 2012 |
Verzonden op 3 juli 2013 per brief DCM/MA-119/13 |
13-12-2012 |
Toezenden van Handel en Ontwikkelingssamenwerking notitie, inclusief innovatie en topsectoren |
AO Raad Buitenlandse Zaken (handelspolitiek) d.d. 27 november 2012 |
Verzonden op 5 april per brief BIS-049/13; d.d. 5 april 2013 |
13-12-2012 |
Brief over Colombia/Peru vrijhandelsakkoord n.a.v. NGO brief over mensenrechtenafspraken |
AO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 27 november 2013 |
Afgehandeld |
13-12-2012 |
Brief over de resultaten Brazilie missie |
AO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 27 november 2012 |
Verzonden per brief d.d. 17 december 2012 is mede namens Min OCW verzonden |
13-12-2012 |
Inzetten in Brussel op tarief bio-ethanol en daarover rapporteren |
AO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 27 november 2012 |
Staand beleid |
28-12-2012 |
toezegging minister Ploumen over handelsmissie tijdens WGO op 17 december jl. |
WGO op 17 december jl. |
verzonden op 18 december 2012 per brief |
14-12-2012 |
Informeren over Darfur: wat zijn de kansen en knelpunten en wat kunnen wij betekenen |
AO Sudan en Zuid-Sudan d.d. 13 december 2013 |
Verzonden op 7 juni 2013 per brief DAF-2013. 173497 |
15-02-2013 |
Versnelde rapportage over toetsing aan de 8 criteria van de levering van Cheetah's aan Jordanië |
AO Wapenexport d.d. 14 februari 2013 |
Brief is verzonden DVB/NW-168/13, d.d. 28 maart 2013 |
15-02-2013 |
zsm brief over besluitvormingsprocedure wapenexportbeleid (vergunningverlening, overtollig defensiematerieel) |
AO wapenexportbeleid d.d. 14 februari 2013 |
verzonden per brief IMH-2013. 122971, d.d. 27 maart 2013 |
15-02-2013 |
Minister gaat na of het in het verleden is voorgekomen, dat een door Nederland afgegeven denial niet door andere EU-lidstaten is overgenomen. |
AO wapenexportbeleid d.d. 14 februari 2013 |
Afgehandeld |
05-03-2013 |
Toezegging Eerste Kamer – Minister zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Smaling (SP), toe de dialoog tussen de EU en de AU verder te intensiveren en zich hiervoor in Brussel in te zetten |
Plenaire vergadering EK d.d. 5 maart 2013 |
In behandeling |
15-03-2013 |
Kamer per brief informeren over het beleid t.a.v. begrotingssteun en de wijze waarop diverse instrumenten (sectorale begrotingssteun, stabiliteitssteun) worden vormgegeven |
AO Evaluaties Ontwikkelingssamenwerking d.d. 6 maart 2013 |
Verzonden op 15 mei 2013 per brief DAF-2013. 159640 |
15-03-2013 |
Kamer per brief informeren over de eventuele inzet van stabiliteitssteun in Mali |
AO Evaluaties Ontwikkelingssamenwerking d.d. 6 maart 2013 |
Verzonden op 25 april 2013 per brief DAF-2013. 121972 |
15-03-2013 |
In gesprek gaan met het IOB om te bekijken of het mogelijk is beleidsdoorlichtingen per begrotingsartikel uit te voeren en de Kamer hierover schriftelijk te informeren |
AO Evaluaties Ontwikkelingssamenwerking d.d. 6 maart 2013 |
Verzonden op 12 april 2013 per brief FEZ-126/2013 |
15-03-2013 |
Kamer een overzicht sturen van het onderzoek naar MVO risico's van Nederlandse bedrijven wereldwijd |
AO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 7 maart 2013 |
in behandeling |
15-03-2013 |
Nationaal Actieplan Mensenrechten en Bedrijfsleven |
AO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 7 maart 2013 |
in behandeling M en R |
15-03-2013 |
Minister rapporteert medio 2013 over voortgang resultaat van de steenkolendialoog en Better Coal |
AO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 7 maart 2013 |
in behandeling |
15-03-2013 |
Kamer zal een verslag ontvangen van de sustainable match missie naar Bangladesh |
AO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 7 maart 2013 |
niet doorgegaan |
15-03-2013 |
Kamer ontvangt voor de zomer een rapportage over de uitkomsten van het onderzoek inzake het scannen van belastingverdragen met ontwikkelingslanden |
AO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 7 maart 2013 |
In behandeling |
18-03-2013 |
Brief waarin wordt toegelicht waardoor de stijging met 9% van de administratieve uitgaven van de EU wordt veroorzaakt |
Plenair uitkomsten Europese Top van 7-8 februari 2013 |
Verzonden per brief d.d. 19 april 2013 met kenmerk DIE-2013. 143484 |
19-03-2013 |
Kamer informeren per brief over instrumenten exportbevordering en exportvergunningen |
AO Handelsmissies en exportpromotie d.d. 14 maart 2013 |
In behandeling |
19-03-2013 |
De Kamer per brief informeren over de wijze waarop lokale overheden worden ondersteund bij activiteiten op het gebied van handelspromotie en exportbevordering |
AO Handelsmissies en exportpromotie d.d. 14 maart 2013 |
Verzonden op 3 juli 2013 per brief DIO-2013. 7323 |
19-03-2013 |
Kamer informeren per brief over stand van zaken met betrekking tot EPA's en vrijhandelsakkoorden |
AO Handelsmissies en exportpromotie d.d. 14 maart 2013 |
Verzonden per brief d.d. 17 mei 2013 met kenmerk DBE- 163107 |
22-03-2013 |
Kamer informeren of het mogelijk is via de EIB en EBRD politieke conditionaliteiten te stellen aan leningen aan Egypte |
Plenair debat Egypte d.d. 13 maart 2013 |
DIE- 139050, d.d. 12 april 2013; Kamerbrief inzake geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2013 |
29-03-2013 |
Minister zal bij EU-collega's informeren naar de haalbaarheid van het toevoegen van een opschortende clausule over bescherming van minderheden en vrouwen bij EU-handelsakkoorden |
AO Arabische regio d.d. 27 maart 2013 |
Verzonden per brief d.d. van 16 april |
29-03-2013 |
Uitzoeken of de informatie van de VN over de humanitaire situatie in Kamp Hurriya gebaseerd is op eigen observatie door de VN ter plekke |
Goedkeuring partnerschap- en samenwerkingsovereenkomst EU-Irak |
Verzonden op 16 april 2013 per brief met kenmerk DAM-2013. 26780 |
04-04-2013 |
Kamer na de zomer informeren over monitoring van programma's na 2014 |
AO Politietrainingsmissie Afghanistan d.d. 21 maart 2013 |
In behandeling |
04-04-2013 |
Zal na de zomer terugkomen op de vraag of de in Chicago toegezegde bijdrage voor leger en politie ten laste komt van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) en de criteria hiervan. |
AO Politietrainingsmissie Afghanistan d.d. 21 maart 2013 |
In behandeling |
04-04-2013 |
Komt terug op de vraag hoe betrokkenheid en inspanning van donoren ook op lange termijn verzekerd blijft |
AO Politietrainingsmissie Afghanistan d.d. 21 maart 2013 |
In behandeling |
12-04-2013 |
Kamer per brief informeren over de resultaten van het onderzoek van het VK en Zweden naar het beloningsbeleid van de Wereldbank en de Nederlandse strategie om dit onderwerp structureel op de agenda te zetten |
AO Wereldbank d.d. 11 april 2013 |
In behandeling |
12-04-2013 |
Breder ingaan op de Nederlandse visie tav de Wereldbank (inclusief de agendabepaling) in de inzetbrief voor de Voorjaars- en Najaarsbijeenkomst |
AO Wereldbank d.d. 11 april 2013 |
In behandeling |
12-04-2013 |
Minister zal in verslaglegging van werkbezoeken aan fragiele staten rapporteren over geleverde inspanningen om de afstemming over de inzet tussen Wereldbank en partnerlanden te optimaliseren. |
AO Wereldbank d.d. 11 april 2013 |
In behandeling |
12-04-2013 |
Minister informeert de kamer voor 23 mei 2013 per brief over de Nederlandse inzet om landroof tegen te gaan |
AO Wereldbank d.d. 11 april 2013 |
Verzonden op 11 juni 2013 per brief DDE-299/2013 |
03-05-2013 |
Minister informeert de Kamer per brief over de nog in ontwikkeling zijnde bilaterale programma's voor het maatschappelijk middenveld in Rwanda op het moment dat de voorbereidingen voor deze bilaterale programma's zijn afgerond |
AO Grote Merenregio d.d. 24 april 2013 |
In behandeling |
03-05-2013 |
Minister informeert de Kamer uiterlijk eind 2013 over de mogelijkheid om (illegaal gewonnen) conflictgrondstoffen van de Europese markt te weren |
AO Grote Merenregio d.d. 24 april 2013 |
Afgehandeld per brief MinEZ, kenmerk DGBI-PDBBE / 13112322. |
30-05-2013 |
Minister onderzoekt de mogelijkheden om toezicht op (I)MVO vorm te geven binnen het kader van de aangenomen motie Verhoeven-Sjoerdsma |
AO Beleidsnota «Wat de wereld verdient» d.d. 29 mei 2013 |
Verzonden per IMH-197451/13, d.d. 28 juni 2013 |
30-05-2013 |
De Kamer ontvangt binnenkort de resultaten van het onderzoek van de ministeries EZ en BZ naar de impact van de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en Visserijbeleid op ontwikkelingslanden |
AO Beleidsnota: «Wat de wereld verdient» d.d. 29 mei 2013 |
Verzonden door EZ, kenmerk DGA/ELV- 13099411 |
30-05-2013 |
Minister zal in de brief over de uitwerking van het Dutch Good Growth Fund een technische verduidelijking opnemen m.b.t. de toedeling van middelen en de eventuele mogelijkheden voor temporisering. |
AO Beleidsnota: «Wat de wereld verdient» d.d. 29 mei 2013 |
In behandeling |
30-05-2013 |
Kabinetsreactie op resultaten onderzoek belastingontwijking en onderzoek belastingverdragen met ontwikkelingslanden |
AO Beleidsnota: «Wat de wereld verdient» d.d. 29 mei 2013 |
In behandeling |
30-05-2013 |
De minister gaat in de brief over modernisering van het bedrijfsleveninstrumentarium ook in op de onderuitputting van fondsen en het Deense model |
AO Beleidsnota: «Wat de wereld verdient» d.d. 29 mei 2013 |
In behandeling |
30-05-2013 |
De minister geeft in de brief met resultaatfiches per speerpunt, die de Kamer voor de begrotingsbehandeling ontvangt, ook een overzicht van de financiële bijdrage per kanaal |
AO Beleidsnota: «Wat de wereld verdient» d.d. 29 mei 2013 |
In behandeling |
30-05-2013 |
De minister informeert de Kamer per brief over de resultaten van de zgn. 3e country impact assesments die de EC maak voor het afsluiten van handelsakkoorden |
AO Beleidsnota: «Wat de wereld verdient» d.d. 29 mei 2013 |
In behandeling |
30-05-2013 |
Brief Minister over additionele vragen Kamer m.b.t. export glycol |
AO Syrie d.d. 29 mei 2013 |
Verzonden op 14 juni 2013 per brief BEB/IMH-2013. 172140 |
Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. Uitgangspunt voor het overzicht zijn alle lopende subsidies per 20 juni 2013 en de daarbij behorende kasramingen volgens het managementinformatiesysteem van BZ.
Begrotingsartikel |
Naam subsidieregeling |
Hyperlink naar publicatie regeling in Staatscourant |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Aantal verleningen in 2012 |
Jaar waarin voor het laatst verplichtingen kunnen worden aangegaan |
Verval datum regeling |
Jaar laatste evaluatie |
Jaar volgende evaluatie |
Toelichting evaluatie |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
17U0101 |
Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subdsideregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85694.html |
322 |
2.819 |
2.161 |
2.120 |
1.760 |
386 |
– |
0 |
n.v.t. |
n.v.t. |
2007 |
2013 |
Met name subsidies i.h.k.v. maatschappelijk verantwoord ondernemen. Laatste evaluatie MVO in 2007. Volgende evaluatie staat gepland in 2013. Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum. |
17U0102 |
2g@there |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-25793.html |
– |
6.254 |
2.785 |
1.275 |
63 |
– |
2.585 |
32 |
2013 |
2012 |
n.v.t. |
2016 |
|
17U0102 |
Finance International Business (FIB) |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-14468.html |
– |
7.500 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2016 |
Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum. |
17U0102 |
Package4Growth |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-22802.html |
– |
3.991 |
1.694 |
261 |
65 |
– |
1.381 |
8 |
2013 |
2012 |
n.v.t. |
2016 |
|
17U0102 |
Partners for International Business (PIB) |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-3067.html |
– |
1.804 |
2.744 |
2.948 |
2.485 |
697 |
– |
0 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2016 |
Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum. |
17U0102 |
Programma Economische Samenwerking Projecten (PESP) |
– |
117 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2008 |
2008 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Betreft een afgesloten programma. |
|
17U0102 |
Programma Samenwerking Oost-Europa (PSO) |
– |
1.524 |
– |
– |
– |
– |
1.138 |
0 |
2008 |
2008 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Betreft een afgesloten programma. |
|
17U0102 |
Programma Samenwerking Opkomende Markten, Presidentsprogramma, Government2Government |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-19872.html |
– |
10.072 |
4.961 |
590 |
– |
– |
1.018 |
5 |
2013 |
2013 |
2010 |
2016 |
|
17U0102 |
Starters International Business (SIB) |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-5069.html |
– |
6.627 |
2.590 |
– |
– |
– |
3.434 |
306 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2016 |
Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum. |
17U0102 |
Transitiefaciliteit |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-12782.html |
– |
372 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2015 |
Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum. |
17U0103 |
2g@there |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-25793.html |
1.380 |
920 |
870 |
– |
– |
– |
– |
3 |
2013 |
2012 |
n.v.t. |
2016 |
|
17U0103 |
Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid (FDOV) |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-7531.html |
664 |
5.000 |
9.500 |
9.500 |
9.500 |
6.524 |
– |
0 |
2012 |
2013 |
n.v.t. |
2014 |
Evaluatie onderdeel van evaluatie PPP's. |
17U0103 |
Private Sector Investeringsprogramma (PSI) |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-25805.html |
52.894 |
78.929 |
49.593 |
29.049 |
17.612 |
4.794 |
3.565 |
120 |
2013 |
2014 |
n.v.t. |
2015 |
|
17U0103 |
Schokland Fonds |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-8030.html |
977 |
588 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2008 |
2012 |
n.v.t. |
2013 |
|
17U0103 |
Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subdsideregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85694.html |
82.430 |
81.766 |
87.497 |
23.808 |
3.419 |
136 |
– |
8 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2014 2015 |
Betreft diverse acvtiviteiten gericht op versterking van de private sector (PSD) en verbetering van het investeringsklimaat. Evaluatie PPP's is gepland in 2014. De evaluatie van diverse subsidie-instrumenten zijn opgenomen in het PSD evaluatieprotocol en |
17U0201 |
Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid (FDOV) |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-7531.html |
996 |
10.000 |
12.400 |
12.400 |
12.400 |
12.400 |
436 |
0 |
2012 |
2013 |
n.v.t. |
2014 |
Evaluatie onderdeel van evaluatie PPP's. |
17U0201 |
Schokland Fonds |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-8030.html |
3.743 |
2.921 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2008 |
2012 |
n.v.t. |
2013 |
|
17U0201 |
Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subdsideregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85694.html |
61.071 |
131.899 |
87.918 |
54.996 |
16.047 |
4.772 |
100 |
9 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2013 2014 2015 |
Activiteiten zijn gericht op voedselzekerheid. Deel van de activiteiten zijn PPP's die in de evaluatie van de PPP's zullen worden meegenomen. Verder worden de subsidies meegenomen in de effectenonderzoeken op het gebied van voedsezekerheid (landbouwontwi |
17U0202 |
Fonds Duurzaam Water (FDW) |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-6036.html |
1.116 |
5.677 |
11.673 |
11.295 |
8.513 |
4.561 |
2.459 |
0 |
2012 |
2013 |
n.v.t. |
2016 |
|
17U0202 |
Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subdsideregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85694.html |
23.147 |
35.012 |
21.311 |
15.104 |
4.809 |
2.606 |
1.440 |
9 |
n.v.t. |
n.v.t. |
2012 |
n.n.b. |
Meerendeel activiteiten is gericht op drinkwater en sanitatie. Evaluatie duurrzame toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen is in 2012 afgerond. Volgende evaluatie is nog niet bekend. Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzie |
17U0203 |
Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subdsideregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85694.html |
19.541 |
28.193 |
28.268 |
5.174 |
4.350 |
– |
– |
2 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2014 2015 |
Activiteiten gericht op milieu en klimaat. Er is ee nbeleidsdoorlichting hernieuwbare energie en ontwikkelingssamenwerking gepland in 2014, waarin deze subsidies zullen worden meegenomen. Een van de grootste subsidies betreft het Access to Energy Fund. De |
17U0301 |
Coordinatie en afstemming NGO's |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-16577.html |
500 |
350 |
150 |
– |
– |
– |
– |
0 |
2011 |
2016 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Er is geen evaluatie gepland omdat de opbrengsten niet opwegen tegen de kosten. |
17U0301 |
Fonds Keuzes en Kansen 2011–2014 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-8769.html |
8.750 |
10.000 |
8.000 |
2.000 |
– |
– |
– |
0 |
2010 |
2015 |
n.v.t. |
2015 |
|
17U0301 |
Fonds Product Development Partnerships 2011–2014 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-8717.html |
8.369 |
17.346 |
13.476 |
2.895 |
– |
– |
– |
0 |
2010 |
2015 |
n.v.t. |
2015 |
|
17U0301 |
Key Populations Fonds |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-7683.html |
6.400 |
9.200 |
7.800 |
3.450 |
250 |
– |
– |
0 |
2011 |
2016 |
n.v.t. |
2016 |
|
17U0301 |
Medefinancieringsstelsel 2006–2010 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-77-p10-SC74727.html |
205 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2010 |
2011 |
2009/ 2011 |
n.v.t. |
In 2011 was er een kwaliteitsoordeel over de programma evaluaties van MFS I. De resultaten van de evaluatie zijn verwerkt in de opvolgende subsidiekaders (MFS II) |
17U0301 |
Onderzoek en innovatie |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-108-p10-SC75404.html |
1.233 |
2.809 |
1.609 |
– |
– |
– |
– |
0 |
2012 |
2013 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Het programma Onderzoek en innovatie is afgesloten met de introductie van het Standaardkader OS. De activiteiten worden uitgefaseerd. Het programma bestaat uit een groot aantal diverse activiteiten van verschillende instellingen die zich mede vanwege bezu |
17U0301 |
Opstap Fonds |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-14902.html |
1.000 |
1.000 |
2.000 |
1.700 |
300 |
– |
– |
1 |
2012 |
2016 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Opstapfonds bestaat uit slechts één activiteit. Er is vooralsnog geen aparte evaluatie van de subsidie voorzien. Mogelijk wordt het meegenomen in een volgende beleidsdoorlichting van SRGR en Aids. Een datum voor de volgende beleidsdoorlichting is nog niet |
17U0301 |
Schokland Fonds |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-8030.html |
– |
2.397 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2008 |
2012 |
n.v.t. |
2013 |
|
17U0301 |
Seksuele Rechten en Reproductieve Gezondheidszorg (SRGR) |
119 |
68 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2009 |
2011 |
n.v.t. |
2012 |
In 2013 is een beleidsdoorlichting SRGR en Aids gepland. Daaraan voorafgaand wordt in 2012 een effectenonderzoek SRGR uitgevoerd (o.a. Nicaragua, Mali en Bangladesh). |
|
17U0301 |
Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subdsideregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85694.html |
9.926 |
25.807 |
19.985 |
15.762 |
937 |
698 |
– |
8 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2013 |
Betreft diverse activiteiten gericvht op SRGR en Aids. Subsidies zullen worden meegenomen in de beleidsdoorlichting SRGR en Aids dat in 2013 wordt afgerond. Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum. |
17U0301 |
SRGR Fonds 2013–2015 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-19209.html |
21.762 |
39.002 |
42.763 |
20.494 |
6.484 |
– |
– |
12 |
2012 |
2016 |
n.v.t. |
2016 |
|
17U0302 |
Funding Leadership and Opportunities for Women (FLOW) |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-8466.html |
166 |
652 |
652 |
652 |
489 |
– |
– |
0 |
2011 |
2016 |
n.v.t. |
216 |
|
17U0302 |
MDG-3 Fonds |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-43-p8-SC84663.html |
426 |
7 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2008 |
2011 |
n.v.t |
2013 |
|
17U0302 |
Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subdsideregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85694.html |
2.081 |
5.096 |
2.529 |
2.003 |
344 |
– |
– |
11 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2014 |
Activiteiten hebben betrekking op het thema vrouwen en ontwikkeling. De subsidies zullem worden meegenomen in de beleidsdoorlichting genderbeleid dat in 2014 zal worden afgerond. Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum |
17U0303 |
Jonge en Vernieuwende Organisaties |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85695.html |
– |
24 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2008 |
2012 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Voor MFS kwalificeren zich allianties waarvan organisaties die zich kwalificeren als jong en vernieuwend deel uitmaken. De verwachte kosten van een evaluatie hiervan wegen niet op tegen de verwachte baten. Er is geen aparte evaluatie. |
17U0303 |
Medefinancieringsstelsel 2011–2015 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-11736.html |
383.763 |
387.164 |
379.550 |
331.648 |
17.178 |
– |
– |
0 |
2010 |
2016 |
n.v.t. |
2015 |
19 van de 20 allianties hebben gekozen voor een gezamenlijke evaluatie, met twee toetsingsmomenten: een voor de kwaliteit van de nulmeting (2012) en een tweede voor de kwaliteit van de impactmeting (2014) |
17U0303 |
PSO |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-20792.html |
11.125 |
2.000 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2014 |
2013 |
2011 |
n.n.b. |
In 2011 heeft een effectonderzoek plaatsgevonden m.b.t. capaciteitsversterking. Daarin is PSO meegenomen in de case studies. Een volgende evalauatie van PSO is niet voorzien. Er is wel een beleidsdoorlichting gepland oor steun aan het maatschappelijk mi |
17U0303 |
Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subdsideregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85694.html |
65.235 |
60.014 |
55.000 |
55.867 |
6.761 |
– |
– |
1 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2013 |
Gaat m.n. om subsidie aan SNV die in 2013 wordt geevalueerd. Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden vorozien van een vervaldatum. |
17U0303 |
Twinningfaciliteit Nederland-Suriname |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2007-218-p9-SC82924.html |
1.136 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2008 |
2012 |
n.v.t. |
n.n.b. |
Betreft een afgesloten subsidieregeling. De kosten van de evaluatie wegen niet op tegen de opbrengsten. |
17U0303 |
Vakbondsmedefinanciering 2009–2012 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-1898.html |
9.180 |
4.027 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2009 |
2013 |
2012 |
n.v.t. |
Het VMP 200–2012 is in februari 2012 geëvalueerd. De evaluatie van de opvolger is nog niet bekend. |
17U0303 |
Vakbondsmedefinanciering 2013–2016 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-6292.html |
6.126 |
12.252 |
12.252 |
12.252 |
3.678 |
2.451 |
– |
2 |
2012 |
2017 |
n.v.t. |
n.n.b. |
Het programma vakbondsmedefinanciering 2009–2012 is in 2012 geëvalueerd. De evaluatie van de opvolger is nog niet bekend. |
17U0304 |
NICHE, NFP EN NFP-MENA |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-22349.html |
2.634 |
11.193 |
21 |
– |
– |
– |
– |
234 |
n.v.t. |
n.v.t. |
2012 |
n.n.b. |
De subsidieregeling is in 2012 geëvalueerd. Een volgende evaluatie is niet voorzien. Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum. |
17U0304 |
Onderzoek en innovatie |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-108-p10-SC75404.html |
6.558 |
6.744 |
1.406 |
– |
– |
– |
– |
0 |
2012 |
2013 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Het programma Onderzoek en innovatie is afgesloten met de introductie van het Standaardkader OS. De activiteiten worden uitgefaseerd. Het programma bestaat uit een groot aantal diverse activiteiten van verschillende instellingen die zich mede vanwege bezu |
17U0304 |
Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subdsideregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85694.html |
32.171 |
22.596 |
8.169 |
780 |
– |
– |
– |
1 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Betreft activiteiten gericht op internationale onderwijsinststituten en internationale onderwijsprogramma's. Financieel belang wordt met name bepaald door susidie aan het KIT. Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum. |
17U0401 |
Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subdsideregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85694.html |
17.448 |
15.293 |
7.962 |
7.417 |
300 |
258 |
– |
9 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2014 |
Activiteiten betreffen noodhulp. In 2014 is een beleidsdoorlichting gepland van humanitaire hulp. Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum. |
17U0401 |
Wederopbouw 2012–2015 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-22804.html |
94 |
208 |
210 |
107 |
– |
– |
– |
1 |
2012 |
2016 |
n.v.t. |
2013 |
|
17U0403 |
Fonds Politieke Partijen II 2012–2015 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-13393.html |
11.529 |
4.235 |
8.000 |
6.400 |
1.600 |
– |
– |
0 |
2011 |
2016 |
n.v.t. |
2015 |
|
17U0403 |
Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subdsideregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85694.html |
35.438 |
29.191 |
14.516 |
6.482 |
4.866 |
1.149 |
– |
10 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2013 |
Activiteiten betreffen wederopbouw. Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum. |
17U0403 |
Wederopbouw 2012–2015 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-22804.html |
13.781 |
42.625 |
34.727 |
22.888 |
8.731 |
781 |
– |
29 |
2012 |
2016 |
n.v.t. |
2013 |
|
17U0501 |
Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subdsideregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85694.html |
86 |
90 |
4 |
– |
– |
– |
– |
1 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Betreft klein aantal subsidies met klein financieel belang. Een evaluatie is niet oportuun. Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum. |
17U0502 |
Cultuur en ontwikkeling 2012–2016 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-13209.html |
4.000 |
3.750 |
3.500 |
3.250 |
3.000 |
– |
– |
0 |
2012 |
2017 |
n.v.t. |
2014 |
Subsidie heeft betrekking op Prins Claus Fonds 2012–2016. hiervoor is een evaluatie gepland in 2014. |
17U0502 |
Cultuur en ontwikkeling 2011 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-21090.html |
90 |
10 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2011 |
2012 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Betreft klein aantal subsidies met klein financieel belang. |
17U0502 |
Cultuur en ontwikkelingssamenwerking |
892 |
206 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2010 |
2010 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Betreft een afgesloten programma. Betreft voorloper van Cultuur en Ontwikkeling. |
|
17U0502 |
Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subdsideregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-95-p10-SC85694.html |
5.948 |
5.250 |
6.018 |
2.832 |
207 |
– |
– |
5 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2015 |
Er is een beleidsdoorlichting Nederlandse cultuur in het buitenland gepland in 2015. deze subsidies zullen daarin worden meegenomen. Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum. |
17U0502 |
Subsidiefaciliteit Burgerschap en Ontwikkelingssamenwerking – SBOS |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-15639.html |
17.425 |
16.580 |
10.467 |
4.032 |
– |
– |
– |
0 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
2015 |
Voor 1 juli 2014 zal de subsidieregeling worden voorzien van een vervaldatum. |
17U0503 |
Migratie en ontwikkelingsprogramma 2009 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-5903.html |
212 |
1.083 |
– |
– |
– |
– |
– |
0 |
2009 |
2010 |
2012 |
n.v.t. |
Migratie en ontwikkelingsprogramma 2009 is meegenomen in evaluatie 2012. Het programma 2009 is afgesloten. |
17U0503 |
Migratie en ontwikkelingsprogramma 2011 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-20799.html |
429 |
163 |
109 |
– |
– |
– |
– |
0 |
2011 |
2012 |
2012 |
n.v.t. |
Migratie en ontwikkelingsprogramma 2011 is meegenomen in evaluatie 2012. Het programma 2011 is afgesloten. |
17U0503 |
Migratie en ontwikkelingsprogramma 2012 |
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-22649.html |
3.947 |
1.164 |
1.045 |
705 |
127 |
– |
– |
10 |
2012 |
2013 |
2012 |
n.n.b. |
De evaluatie van het migratie enontwikkelingsprogramma is in 2012 uitgevoerd. Een volgende evaluatie is nog niet bekend. |
TOTALEN |
938.465 |
1.161.581 |
967.885 |
672.136 |
136.275 |
42.213 |
17.556 |
837 |
Soort onderzoek |
Titel/onderwerp |
Artikel |
Afronding |
Vindplaats |
---|---|---|---|---|
1. Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||||
Private Sector Ontwikkeling 1 |
1 |
2013 |
– |
|
Voedselzekerheid1 |
2 |
2016 |
– |
|
Duurzame toegang tot veilig drinkwater en elementaire sanitaire voorzieningen1 |
2 |
2012 |
||
Waterbeheer1 |
2 |
2016 |
– |
|
Hernieuwbare energie in ontwikkelingssamen-werking1 |
2 |
2014 |
– |
|
Basic Education1 |
3 |
2011 |
||
Steun aan het maatschappelijk middenveld1 |
3 |
2015 |
– |
|
Genderbeleid1 |
3 |
2014 |
– |
|
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, Aids1 |
3 |
2013 |
– |
|
Steun aan fragiele staten1 |
4 |
2013 |
– |
|
Rechtstaatontwikkeling, democratisering en corruptiebestrijding (voorheen veiligheid, rechtsorde en goed bestuur)1 |
4 |
2013 |
– |
|
Beleid Latijns Amerika1 |
4/5 |
2013 |
– |
|
Humanitaire Hulp1 |
4 |
2014 |
– |
|
Begrotingssteun1 |
5 |
2012 |
||
Consulaire dienstverlening doorgelicht 2007–20101 |
5 |
2011 |
||
1b. Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||||
Faciliteit Opkomende Markten1 |
1 |
2016 |
– |
|
Netherlands Business Support (NBSO) netwerk1 |
1 |
2013 |
– |
|
Economische diplomatie1 |
1 |
2015 |
– |
|
Pre PSD-evaluatieprotocol: |
1 |
|||
– FMO-CD (capacity development) |
2011 |
|||
– CBI |
2013 |
– |
||
– ORET1 |
2014 |
– |
||
Op basis van PSD-evaluatieprotocol 2012: |
1 |
2015 |
||
– FMO-MASSIF (Access to Finance) |
– |
|||
– FMO-IDF (Infrastructure Development Fund) |
– |
|||
– FMO-AEF (Access to Energy Fund) |
– |
|||
– FMO-OS (Emerging Market Fund) |
– |
|||
– FMO-CD (Capacity Development) |
– |
|||
– ORIO (publieke infrastructuur) |
– |
|||
– PSI (Private Sector Investeringen) – CBI (Importbevordering uit OS-landen) |
– |
|||
– PUM (uitzending managers) |
– |
|||
– DECP (Employers Cooperation Prog.) |
– |
|||
Publiek Private Partnerschappen |
1 |
2014 |
– |
|
Investment Climate Facility for Africa |
1 |
2013 |
– |
|
TradeMark |
1 |
2014 |
– |
|
Health Insurance Fund |
1 |
2014 |
– |
|
Voedselzekerheid & landbouwontwikkeling1 |
2 |
2015 |
– |
|
Initiatief Duurzame Handel1 |
2 |
2013 |
– |
|
Op basis van PSD-evaluatieprotocol 2012: |
2 |
– |
||
– IDH (Duurzame handel) |
2015 |
|||
– Agriterra (producenten-organisaties) |
2015 |
– |
||
Lange termijn effecten en duurzaamheid OS: casestudy voedselzekerheid1 |
2 |
2014 |
– |
|
Programma Ondersteuning Producentenorganisaties (POP) |
2 |
2014 |
– |
|
Solidaridad |
2 |
2015 |
– |
|
Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) |
2 |
2015 |
– |
|
Water en sanitaire voorzieningen in Benin1 |
2 |
2011 |
||
Water en sanitaire voorzieningen in Mozambique1 |
2 |
2011 |
||
Aqua for all programma ‘Building bridges connecting water’ |
2 |
2014 |
– |
|
Energieactiviteiten in Rwanda1 |
2 |
2014 |
– |
|
Energieactiviteiten in Indonesië1 |
2 |
2014 |
– |
|
Fonds Duurzame Biomassa |
2 |
2013 |
– |
|
Daey Ouwens |
2 |
2013 |
– |
|
Access to Energy Fund |
2 |
2015 |
– |
|
Energising Development (EnDevII) |
2 |
2014 |
– |
|
Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (o.a. Nicaragua, Mali, Bangladesh)1 |
3 |
2012/2013 |
||
Keuzes en Kansen |
3 |
2015 |
– |
|
Fonds Product Development Partnerships |
3 |
2015 |
– |
|
Key Population Fund |
3 |
2016 |
– |
|
SRGR Fonds 2013–2015 |
3 |
2016 |
– |
|
Evaluatie gender-programma’s (MDG3 fonds, nationale actieplannen n.a.v. VN VR 1325; activiteiten gericht op bestrijding geweld tegen vrouwen)1 |
3 |
2013 |
– |
|
FLOW (2011–2015) |
3 |
2016 |
– |
|
Women in the Frontline |
3 |
2016 |
– |
|
Evaluation of the Dutch support to capacity development: Facilitating resourcefulness (case studies Ghana, SNV, Agriterra, PSO, NCEA) 1 |
3/5 |
2010/2011 |
||
Evaluation of Dutch support to capacity development: the case of NIMD1 |
3 |
2010/2011 |
||
Evaluatie SNV1 |
3 |
2013 |
– |
|
Lobby en advocacy activiteiten van NGO’s1 |
3 |
2014 |
– |
|
Directe financiering van lokale NGO’s1 |
3 |
2013 |
– |
|
NCDO/SBOS |
3 |
2014 |
– |
|
Vakbondsmedefinancierings-programma |
3 |
2012 |
||
Basisonderwijs Oeganda1 |
3 |
2012 |
||
Basisonderwijs Bangladesh1 |
3 |
2011 |
||
Basisonderwijs Bolivia1 |
3 |
2011 |
||
Basisonderwijs Zambia |
3 |
2011 |
||
Netherlands Fellowship Programme/ Netherlands Institutional Capacity Development in Higher Education |
3 |
2012 |
||
European Centre for Development Policy Management (ECDPM) |
3 |
2016 |
– |
|
Haïti noodhulp1 |
4 |
2011 |
||
Eindevaluatie ISAF/Uruzgan incl. subsidieregeling ‘Fonds economische opbouw Uruzgan’1 |
4 |
2011 |
||
Conflictpreventie en vredesopbouw in DRC (multi-donor)1 |
4 |
2011 |
||
Fonds politieke partijen |
4 |
2015 |
– |
|
Nederlandse inzet bij de Wereldbank1 |
5 |
2013 |
||
Deelonderzoek relatie begrotingssteun en armoede (multi-donor): Zambia etc.1 |
5 |
2011 |
||
Implementatie van de Paris Declaration1 |
5 |
2011 |
||
Wederzijdse belangen-wederzijdse voordelen: Evaluatie van de schuldverlichtingsover-eenkomst van 2005 tussen de Club van Parijs en Nigeria1 |
5 |
2011 |
||
Radio Nederland Wereldomroep |
5 |
2015 |
– |
|
Twinning Suriname1 |
5 |
2011 |
||
2. Overig onderzoek |
||||
Systematic review maatschappelijk verantwoord ondernemen1 |
1 |
2013 |
||
Holland Branding |
1 |
2013 |
– |
|
Publiek Private Partnerschappen1 |
1 |
2013 |
||
Schoklandakkoorden |
1 |
2013 |
– |
|
Transitiefaciliteit |
1 |
2015 |
– |
|
FMO-A |
1 |
2013 |
– |
|
International Centre for Trade & Sustainable Development (ICTSD) |
1 |
2015 |
– |
|
Syntheseonderzoek Voedselzekerheid1 |
2 |
2012 |
||
Evaluatie Rio-verdragen |
2 |
2012 |
||
Evaluatie Interdepartementaal beleidsprogramma Biodiversiteit |
2 |
2012 |
||
Systematic review hernieuwbare energie |
2 |
2013 |
– |
|
International Planned Parenthood Federation |
3 |
2011 |
||
Kwaliteitsoordeel programmaevaluaties MFS I1 |
3 |
2011 |
||
Syntheseonderzoek sociale en productieve investeringen1 |
3 |
2014 |
– |
|
Beroepsonderwijs en arbeidsmarkt1 |
3 |
2014 |
– |
|
Early childhood development (UNICEF) |
3 |
2011 |
||
Van noodhulp naar wederopbouw1 |
4 |
2013 |
– |
|
Central Emergency Response (CERF) |
4 |
2011 |
||
Common Humanitarian Funds |
4 |
2011 |
||
Global logistics WFP (multi-donor)1 |
4 |
2012 |
||
Samenwerkende hulporganisaties meta-evaluatie |
4 |
2015 |
– |
|
One UN (Delivering as one) |
5 |
2012 |
||
Multilateral Effectiveness Review1 |
5 |
2013 |
– |
|
Kanaalkeuze en complementariteit1 |
5 |
2013 |
– |
|
Exit strategieën1 |
5 |
2014 |
– |
|
Evaluatie Stichting Duurzame Terugkeer |
5 |
2011 |
||
Pilot Circulaire Migratie |
5 |
2012 |
||
Migratie en Ontwikkeling |
5 |
2012 |
Toelichting:
Art 1:
Op grond van nadere beleidsvorming in 2013 zal in de e.v. begroting de planning van beleidsdoorlichtingen op het terrein van duurzame handel en investeringen nader ingevuld worden.
De evaluatie naar CBI is vertraagd vanwege de transitie naar Agentschap NL.
Art 2:
De afronding van de beleidsdoorlichting voedselzekerheid is gepland voor 2016 i.p.v. 2015 vanwege vertraging met de onderliggende baseline- en effectenonderzoeken. Afronding van effectenonderzoek is verschoven van 2014 naar 2015 vanwege vertraging in de voorbereiding, uitbesteding en uitvoering van de baselinestudies.
Het onderzoek naar lange termijn effecten en duurzaamheid (casestudy voedselzekerheid) is vertraagd (2014 i.p.v. 2013), vanwege de voorziene casestudy in Mali en crisis in dat land. De afronding van effectenonderzoek naar energie-activiteiten in Rwanda en Indonesië is voorzien voor 2014 als twee aparte publicaties (n.a.v. systematic review).
De voorbereiding en uitvoering van de evaluatie van het subsidieprogramma Daey Ouwens Fonds kost meer tijd dan eerder voorzien. Het is een complex programma, er zijn uiteindelijk 115 projecten goedgekeurd. De evaluatie wordt in 2013 (i.p.v. 2012) afgerond.
Art 3:
Syntheseonderzoek naar sociale en productieve investeringen wordt afgerond in 2014 n.a.v. herprioritering. Onderzoek naar de relatie tussen interventies gericht op employability en de arbeidsmarkt en werkgelegenheid is eveneens vertraagd met een jaar.
Art 5:
Als lid van een Internationale Organisatie (IO) heeft Nederland de verplichting (twee)jaarlijks contributie te betalen. Contributies zijn bijdragen in het kader van verplichtingen die voortvloeien uit verdragen die tussen de Nederlandse staat en een IO zijn afgesloten. Deze uitgaven vallen onder de evaluatiefunctie van de Inspection and Evaluation Division (IED) van het Office of Internal Oversight Services (OIOS), die onafhankelijk inspecties en evaluaties uitvoert namens de UN SG en lidstaten als Nederland.
Algemeen:
De vindplaats van alle afgeronde onderzoeken is Rijksoverheid.nl voor de Nederlandstalige rapporten en Government.nl voor de Engelstalige rapporten. De website biedt eveneens een versie van de evaluatieprogrammering met de opbouw van evaluatieonderzoeken per operationele doelstelling binnen een beleidsartikel. Het betreft een weloverwogen evaluatieprogrammering waarin recht wordt gedaan aan zaken als: kosten van het onderzoek in verhouding tot de beleidsuitgaven, fase van het beleidsproces, politieke actualiteit, etc.
ACS |
Association of Caribbean States |
AEF |
Access to Energy Fund |
AgNL |
Agentschap Nederland |
APS |
Algemeen Preferentieel Stelsel |
BCPR |
Bureau of Crisis Prevention and Recovery |
BH&OS |
Ministerie voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking |
BIV |
Budget Internationale Veiligheid |
BMZ |
German Federal Ministry for Economic Cooperation and Development |
BNP |
Bruto Nationaal Product |
BZ |
Ministerie van Buitenlandse Zaken |
CAP |
Consolidated Appeals Process |
CBI |
Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden |
CD |
Capacity Development |
CERF |
Central Emergency Response Fund |
CGIAR |
Consultative Group on International Agricultural Research |
CSO |
Civil Society Organisation |
DAC |
Development Assistance Committee |
DECP |
Dutch Employers Cooperation Programme |
DFA |
Design, Fashion, Architecture |
DfID |
United Kingdom Department for International Development |
DGGF |
Dutch Good Growth Fund |
DHK |
Demonstratieprojecten, Haalbaarheidsstudies of Kennisverwerving |
DPKO |
Department of Peacekeeping Operations |
DRC |
Democratische Republiek Congo |
DTB |
Dutch Trade Board |
ECDPM |
European Centre for Development Policy Management |
ECN |
Energieonderzoek Centrum Nederland |
EnDevII |
Energising Development |
EKI |
Exportkredietverzekering en Investeringsgaranties |
EPA |
European Partnership Agreements (Europese Partnerschapsakkoorden) |
ERP |
Enterprise Resource Planning |
EU |
Europese Unie |
FDOV |
Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid |
FDW |
Fonds Duurzaam Water |
FIB |
Finance for International Business |
FLOW |
Funding Leadership Opportunities for Women |
FMO |
Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden |
FOM |
Faciliteit Opkomende Markten |
GAFSP |
Global Agriculture and Food Security Program |
GAIN |
Global Alliance for Improved Nutrition |
GAVI |
Global Alliance for Vaccination and Immunization |
GEF |
Global Environment Facility |
Global Alliance for Vaccination and Immunization |
|
GFATM |
Global Fund to fight Aids, Tuberculosis and Malaria |
GFDRR |
Global Facility for Disaster Risk Reduction |
GPERHCS |
Global Program to Enhance Reproductive Health Commodity Security |
HGIS |
Homogene Groep Internationale Samenwerking |
HIV |
Humaan Immunodeficiëntie Virus |
HIVOS |
Humanistisch Instituut voor Ontwikkelingssamenwerking |
ICPD |
International Conference on Population and development |
ICRC |
International Committee of the Red Cross |
ICTSD |
International Centre for Trade & Sustainable Development |
IDA |
International Development Association |
IDF |
Infrastructure Development Fund |
IDH |
Initiatief Duurzame Handel |
IED |
Inspection and Evaluation Division |
IFAD |
International Fund for Agricultural Development |
IFFIm |
International Finance Facility for Immunization |
ILO |
International Labour Organization |
IMVO |
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
INGO |
Internationale Non-Gouvernementele Organisatie |
IOB |
Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie |
IRHP |
Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek |
IS-academie |
Internationale Samenwerking-Academie |
ISAF |
International Security Stability Force |
ISDR |
International Strategy for Disaster Risk Reduction |
IO |
Internationale Organisatie |
MASSIF |
Ontwikkelingsfonds voor de financiële sector |
MDG’s |
Milleninium Development Goals (Millennium Ontwikkelingsdoelen) |
MENA |
Middle East and North Africa |
MFS |
Medefinancieringsstelsel |
MKB |
Midden en Klein Bedrijf |
MJSP |
Meerjarig Strategisch Plan |
MVO |
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
NBSO |
Netherlands Business Support Offices |
NCDO |
Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling |
NCEA |
National Certificate of Educational Achievement |
NCP |
Nationale Contact Punt |
NFIA |
Netherlands Foreign Investment Agency |
NFP |
Netherlands Fellowship Programme |
NIMD |
Netherlands Institute for Multiparty Democracy |
NGO |
Non-Gouvernementele Organisatie |
NICHE |
Netherlands Initiative for Capacity Development in Higher Education institutions |
ODA |
Official Development Assistance (officiële ontwikkelingshulp) |
OECD |
Organisation for Economic Co-operation and Development |
OESO |
Organisatie Economische Samenwerking en Ontwikkeling |
OIOS |
Office of Internal Oversight Services |
OPCAT |
Optional Protocol to the UN Convention against Torture, Inhuman and Degrading Treatment |
ORET |
Programma Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties |
ORIO |
Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling |
OS |
Ontwikkelingssamenwerking |
PAHO |
Pan American Health Organization |
PESP |
Programma Economische Samenwerking Projecten |
PIB |
Partners for International Business |
PIDG |
Private Infrastructure Development Group |
POP |
Programma Ondersteuning Productenorganisaties |
PPIAF |
Public-Private Infrastructure Advisory Facility |
PSD |
Private Sector Development |
PSI |
Private Sector Investment |
PSO |
Praktische Sectororiëntatie |
PSOM |
Programma Samenwerking Opkomende Markten |
PUM |
Programma Uitzending Managers |
P4G |
Package for Growth |
RHB |
Rijkshoofdboekhouding (Ministerie van Financiën) |
R&D |
Research & Development |
SBOS |
Subsidiefaciliteit voor Burgerschap en Ontwikkelingssamenwerking |
SIB |
Starters International Business |
SNV |
Stichting Nederlandse Vrijwilligers |
SRGR |
Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten |
SSA |
Sub Sahara Africa |
TB |
Tuberculose |
TF |
Transitiefaciliteit |
TK |
Tweede Kamer |
TTIP |
Transatlantic Trade & Investment Partnership |
UNAIDS |
Joint United Nations Programme on HIV/AIDS |
UNDP |
United Nations Development Programme |
UNEP |
United Nations Environment Program |
UNESCO |
United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization |
UNESCO-IHE |
UNESCO- Institute for Water Education |
UNFCCC |
United Nations Framework Convention on Climate Change |
UNFPA |
United Nations Population Fund |
UNHCR |
United Nations High Commissioner for Refugees |
UNICEF |
United Nations Children’s Fund |
UNOPS |
United Nations Office for Project Services |
UNRWA |
United Nations Relief and Works Agency |
UN SG |
United Nations Secretary-General |
VN |
Verenigde Naties |
VNVR |
Veiligheidsraad van de Verenigde Naties |
VR |
Veiligheidsraad |
VS |
Verenigde Staten |
V&R |
Veiligheid & Rechtsorde |
WFP |
World Food Programme |
WHO |
World Health Organisation |
WTO |
World Trade Organization (Wereldhandelsorganisatie) |