Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2014
In de afgelopen maand hebben uw Kamer en ik regelmatig contact gehad over de instelling van, de opdracht aan, en nadere verzoeken aan de commissie die het intern functioneren van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) onderzoekt1. Deze onderzoekscommissie is ingesteld nadat ik het bericht van de NZa ontving dat zij beschikten over een uitgebreid bezwaarschrift in het kader van een jaarlijkse beoordeling waarbij de betrokken medewerker, de heer A. Gotlieb, op 22 januari een einde aan zijn leven heeft gemaakt. Ik wil nogmaals aangeven hoezeer ik dat betreur.
Naar aanleiding van meerdere vragen van uw Kamer, waaronder een brief met een feitenrelaas over het Oogziekenhuis Rotterdam op basis van een artikel in het NRC (Handelingen II 2013/14, nr. 80, Regeling van Werkzaamheden), heb ik op 25 april jl. de NZa verzocht mij, onder verwijzing naar artikel 20 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, het betrokken bezwaarschrift te verstrekken. Ik kan immers uw Kamer niet goed informeren zonder de context van deze mediaberichten en Kamervragen te kennen. Na kennis genomen te hebben van de inhoud heb ik besloten het integrale bezwaarschrift in het kader van artikel 68 van de Grondwet vertrouwelijk aan uw Kamer toe te zenden, opdat uw Kamer eveneens over alle informatie kan beschikken waardoor een gelijke informatiepositie met uw Kamer is geborgd2.
Ik heb overwogen om het dossier integraal openbaar te maken. Dan zou immers iedereen die dat zou willen, zelf kennis kunnen nemen van de vorm en inhoud van het dossier. Ik heb evenwel ook rekening te houden met belangen (privacy van betrokkenen en bedrijfsgevoelige informatie) die in het geding kunnen zijn en die daarmee een bezwaar vormen voor onverkorte openbaarmaking of openbare toezending aan uw Kamer. Deze belangen wegend ben ik van oordeel dat vertrouwelijke toezending aan uw Kamer prevaleert boven volledige openbaarmaking.
Ik heb hierbij allereerst meegewogen dat sprake is van een bezwaarschrift als onderdeel van een individueel personeelsdossier, hierbij is logischerwijs sprake van grote terughoudendheid om dergelijke informatie openbaar te maken.
Vanwege het feit dat het bezwaarschrift in grote mate mogelijk privacygevoelige en bedrijfsvertrouwelijke informatie bevat, kan ik u thans melden dat deze informatie niet onverkort openbaar kan worden gemaakt. Het dossier is zeer omvangrijk en omvat diverse uitlatingen die benadelend kunnen zijn voor personen, die betrekking hebben op bijzondere persoonsgegevens en interne verhoudingen, en die daarmee de privacy onevenredig schenden. Ook is onverkorte openbaarmaking niet mogelijk gezien de bescherming van bedrijfsvertrouwelijke informatie. Tevens heeft de betrokken medewerker zelf meer dan eens expliciet te kennen gegeven dat zijn bevindingen intern moeten blijven. Ik realiseer mij dat het vertrouwelijk ter inzage leggen beperkingen geeft aan de wijze waarop wij hierover met elkaar in overleg kunnen treden.
Om redenen van zorgvuldigheid heb ik de direct betrokkenen in kennis gesteld van mijn besluit uw Kamer vertrouwelijk te informeren.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers