Kamerstuk 33750-XIII-7

Resultaten 2012 convenanten Meerjarenafspraken energie

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2014

Gepubliceerd: 10 oktober 2013
Indiener(s): Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33750-XIII-7.html
ID: 33750-XIII-7

Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2013

Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, over het resultaat van 2012 van de convenanten Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS ondernemingen (MEE) en de Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie (MJA3).

Deze brief betreft de resultaten van beide convenanten.

Energiebesparing is een van de belangrijkste maatregelen om te komen tot een CO2-arme economie in 2050. Energie-efficiëntie heeft meerdere voordelen. Ten eerste is energie-efficiëntie goed voor de portemonnee. De energiekosten van bedrijven verminderen naarmate zij efficiënter omgaan met energie. Dat is gunstig voor hun concurrentiepositie. Ook burgers profiteren van een lagere energierekening als zij minder energie verbruiken. Ten tweede betekent minder energieverbruik dat er minder energie gewonnen of opgewekt hoeft te worden. De uitstoot van CO2, fijnstof et cetera die daarmee gepaard gaat wordt hiermee vermeden. Dat is goed voor het klimaat en het milieu.

De MEE en MJA3 zijn overeenkomsten tussen de Rijksoverheid, bedrijven en instellingen en zijn gericht op efficiënter energiegebruik. In 2012 waren meer dan 1000 ondernemingen aangesloten bij de MEE en de MJA3, verdeeld over respectievelijk 7 en 33 sectoren in de categorieën diensten, industrie, transport en voeding. In 2012 zijn de sectoren diervoeding en grafische industrie met respectievelijk 69 en 25 bedrijven toegetreden. De meerjarenafspraken, die een looptijd hebben tot 2020, vertegenwoordigen gezamenlijk ruim 80 procent van het industriële energiegebruik en een kwart van het totale energiegebruik in Nederland.

In de convenanten is overeengekomen dat de deelnemende bedrijven rendabele maatregelen (te weten maatregelen met een terugverdientijd tot en met 5 jaar), zullen nemen om de energie-efficiëntie binnen de inrichting te verbeteren.

Daarnaast spannen bedrijven zich in om in samenwerking met andere bedrijven te komen tot energie-efficiëntere productieketens. Verder rapporteren de MJA3-deelnemers over de opwekking en inkoop van duurzame energie.

Resultaten van het afgelopen jaar

Voor het jaar 2012 is het totale resultaat van de MJA3 en MEE samen een energie-efficiëntieverbetering van 1,4 procent ten opzichte van 2011. Absoluut is dat een besparing van 12,4 Petajoule (PJ) primaire energie hetgeen overeen komt met het jaarverbruik van circa 190.000 huishoudens. Separaat komt het resultaat van de MEE uit op 1,6 procent en van de MJA3 op 1,1 procent energie-efficiëntieverbetering. Voor de MEE is dat percentage gelijk aan 2011. Voor de MJA3 geldt dat het percentage in 2011 nog op 2,6 procent lag. Het bedrijfsleven noemt als belangrijke oorzaak voor de tegenvallende resultaten de terughoudendheid bij bedrijven om grote investeringen te doen vanwege de onzekere toekomstverwachtingen in verband met de economische crisis.

In de bijgaande resultatenbrochure worden de resultaten over het afgelopen jaar nader toegelicht en wordt specifiek ingegaan op de afzonderlijke resultaten van de convenanten en de sectoren1.

Energie-efficiëntieplannen, resultaten planperiode versus voornemens planperiode

De kern van de meerjarenafspraken is dat alle deelnemende bedrijven één keer per vier jaar een energie-efficiëntieplan opstellen, dat deze plannen vervolgens getoetst worden door Agentschap NL en het bevoegd gezag- in het geval voor de MJA3- en daarna door het bedrijf worden uitgevoerd.

De onderstaande tabel geeft voor de planperiodes de voorgenomen efficiëntieverbetering en resultaten per convenant aan.

De voorgenomen besparing voor de MJA3 is ruimschoots gerealiseerd en voor de nieuwe planperiode is deze voor de MJA3 gelijk aan die van de vorige periode. De realisatie van de voorgenomen besparing van de afgelopen planperiode voor de MEE is uitgekomen op 93 procent. Jaarlijks heeft men een besparing gerealiseerd van 1,9 procent. De voorgenomen besparing voor de nieuwe planperiode is 5,5 procent voor de komende vier jaar. Jaarlijks komt dit neer op een besparing van 1,4 procent. In de bijgaande resultatenbrochure worden de cijfers nader toegelicht.

Convenant

Periode

Voorgenomen besparing planperiode ten opzichte van het basisjaar (in procent)

Gerealiseerde besparing (in procent)

MJA3

2009–2012

15,7 (2008)

20,5

 

2013–2016

15,7 (2011)

MEE

2010–2012

6,0 (2009)

5,6

 

2013–2016

5,5 (2011)

In de Kamerbrief met de resultaten van de convenanten over 2011 (Kamerstuk 30 196, nr. 146) is aan u medegedeeld dat de voorgenomen besparing voor de MEE planperiode 2010–2012 8,2 procent bedroeg.

Gebleken is dat in het oorspronkelijke percentage ook maatregelen zijn meegeteld die buiten de planperiode vallen of die eigenlijk in de categorie «onzeker» vallen, en dat ketenmaatregelen dubbel waren geteld. Dit percentage is om deze reden gecorrigeerd en bijgesteld naar 6,0 procent.

MJA3 is geëvalueerd (Kamerstuk 30 196, nr. 195) en de evaluatie van de MEE is bijna afgerond. Op basis van deze evaluaties en de afspraken die in het Energieakkoord (Kamerstuk 30 196, nr. 202) zijn gemaakt, zal ik in overleg gaan met de convenantpartijen over de gevolgen van de evaluaties, mede in het licht van de afspraken die hierover zijn gemaakt in het Energieakkoord. Medio 2014 zal ik hierover rapporteren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp