Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2014
Bij deze brief vindt u de door mij goedgekeurde kadavertarieven voor 2014. Tevens ga ik in op een aantal toezeggingen en de aanbevelingen van het onderzoek van het Landbouw Economisch Instituut (LEI) dat ik u 5 februari jongstleden heb toegezonden1.
Tarieven 2014
Ik heb uw Kamer 5 februari jongstleden toegezegd met Rendac te overleggen over de tarieven voor 2014. Rendac heeft naar aanleiding van het overleg het tariefvoorstel geactualiseerd. Doordat de inkomsten van Rendac inmiddels aantrekken kan de stijging in tarieven worden beperkt. De totale lasten voor de veehouderij en hobbydierhouders blijven nagenoeg gelijk ten opzichte van 2013. De kosten worden verrekend via een stoptarief en een kadavertarief. Rendac verwacht in 2014 minder stops te zullen maken. Omdat de kosten voor het ophalen en verwerken van kadavers over minder stops verdeeld zijn, stijgt het stop- en kadavertarief in 2014 ten opzichte van 2013. In bijlage vindt u het overzicht van de tarieven over de periode van 2010 tot en met 2014 met daarbij een uitleg over de tariefopbouw en de verschillende bedragen2.
Dit tariefvoorstel is zorgvuldig tot stand gekomen en gebaseerd op realistische verwachtingen, waarbij alle mogelijkheden voor een verdere beperking zijn verkend. Ik heb de tarieven voor 2014, zoals deze na overleg tot stand zijn gekomen dan ook goedgekeurd. Ik overleg binnenkort met de sectoren, hobbyhouders en Rendac om te bezien hoe de transparantie bij de tariefopbouw kan worden verhoogd en hoe voorkomen kan worden dat de tarieven in de toekomst al te zeer fluctueren.
Transparantie en fluctuaties
Het LEI concludeert dat de totstandkoming van de tarieven complex is en er behoefte bestaat aan meer transparantie. Ik zal met alle partijen afspraken maken om tot een grotere transparantie in de tariefopbouw te komen.
Rendac heeft aangegeven mee te zullen werken bij de ontwikkeling van indicatoren die het inzicht in de tariefopbouw vergroten.
Het belangrijkste knelpunt dat de afgelopen periode naar voren is gekomen is de fluctuatie in tarieven. Door sterk wisselende inkomsten stijgen en dalen de tarieven over de jaren. In 2013 is een meevaller uit 2012 op verzoek van de sectoren vroegtijdig verwerkt. Dat is deels de oorzaak van de oorspronkelijke stijging van het tarief voor 2014 ten opzichte van het gunstige jaar 2013. Meevallers kunnen echter maar éénmaal worden ingecalculeerd. Ik ga in gesprek om deze fluctuaties in de toekomst te beperken. Er kan gedacht worden aan het instellen van een egalisatiefonds, waarin meevallers worden gestort om toekomstige tegenvallers te kunnen opvangen.
De fluctuaties zelf houden voornamelijk verband met schommelingen in de markt voor vetten en melen, waardoor de inkomsten van Rendac wisselen. De afgelopen jaren dalen de kosten die Rendac voor het ophalen en verwerken van kadavers maakt. Alle partijen zijn het erover eens dat de fluctuaties Rendac zelf niet aan te rekenen zijn, en zijn bereid om naar een oplossing te zoeken.
Overige aanbevelingen LEI
Het LEI concludeert dat de ondernemersvergoeding hoog lijkt en geeft aan dat nader onderzoek gewenst is. De huidige vergoeding is gebaseerd op een onderzoek dat in 2004 is uitgevoerd en is vastgelegd in de overeenkomst tussen de Staat en Rendac Son. Ik zal opnieuw onderzoek instellen naar de hoogte van de ondernemersvergoeding. Dit jaar zal de overeenkomst tussen de Staat en Rendac worden herzien. Daarin wil ik de resultaten van het onderzoek verwerken.
Het LEI geeft de overweging mee om het toezicht en de tariefvaststelling bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) te beleggen omdat de ACM ervaring en vergaande bevoegdheden heeft op het gebied van andere gereguleerde markten. Het knelpunt ligt niet bij het toezicht, maar op het gebied van transparantie bij de totstandkoming van de tarieven en fluctuaties over de jaren. Binnen het huidige toezicht heeft de Auditdienst Rijk reeds de bevoegdheid alle benodigde informatie bij Rendac op te vragen. Het systeem zelf functioneert goed, concludeert ook het LEI.
De ACM heeft een toezichthoudende rol. De ACM bewaakt dat bedrijven geen misbruik maken van een verworven marktpositie. In het verleden heeft de ACM zich meerdere malen over de destructiemarkt gebogen. Iedereen kan een klacht indienen bij de ACM zodra het vermoeden bestaat dat Rendac misbruik maakt van haar positie. Deze klachten zullen door de ACM worden beoordeeld. De ACM kan bij overleg over de totstandkoming van een tariefstructuur over de mogelijkheden adviseren en heeft in het verleden een zienswijze aangereikt waarop de totstandkoming van het stoptarief is gebaseerd. Alles overziend neem ik daarom de aanbeveling niet over. Om het toezicht en de tariefvaststelling bij de ACM te verleggen.
Destructiemarkt
In mijn brief van 5 februari jongstleden heb ik de kadavermarkt geschetst. De Kamer heeft mij gevraagd of ik bereid ben in gesprek te gaan met een bedrijf dat interesse heeft om toe te treden tot de kadavermarkt. Ik ga dit gesprek graag aan. Ik ben voorstander van het opereren van meerdere partijen op de kadavermarkt en zal bekijken of deze partij aan de voorwaarden kan voldoen die ik in bovengenoemde brief uiteen heb gezet. Tegelijk laat ik de mogelijkheden voor een alternatieve invulling van de kadavermarkt onderzoeken. De Wet dieren maakt het al mogelijk om Nederland in meerdere werkgebieden te verdelen. Ik wil onderzoeken of het mogelijk is ook binnen gebieden concurrentie te introduceren, zonder dat het publieke belang in het geding komt. De basisvoorwaarde blijft dat kadavers dagelijks op zorgvuldige wijze overal in Nederland tegen een betaalbaar tarief worden opgehaald en verwerkt. Ik zal uw Kamer hierover nader informeren.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma