Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 mei 2014
Met deze brief bied ik u het verslag aan van mijn bezoek aan Georgië op 1 april en, aansluitend, aan China van 2 tot en met 5 april jl.
Georgië
Met het bezoek aan Georgië gaf ik gehoor aan de uitnodiging van de Georgische Minister van Defensie, Irakli Alasania. Tevens sprak ik met premier Garibashvili, de Staatsminister voor Europese en Euro-Atlantische integratie, Alex Petriashvili, en de voorzitter van de Veiligheid- en Defensiecommisie van het parlement, Irakli Sesiashvili.
Het doel van het bezoek was bespreking van de zes samenwerkingsinitiatieven waarmee Defensie de Georgische krijgsmacht ondersteunt en van de politieke situatie in de regio en de positie van Georgië. Nederlandse deskundigen voorzien de Georgische defensieorganisatie van informatie over bijvoorbeeld de behandeling van PTSS, het opzetten van een gedegen plannings-, begrotings- en controlesystematiek en het oprichten en trainen van een special forces eenheid die kan deelnemen aan Navo-operaties. Georgië stelt deze ondersteuning zeer op prijs en ik heb mijn ambtgenoot voortzetting van de steun toegezegd.
Met deze samenwerking ondersteunt Defensie de grootschalige hervormingen van de Georgische defensieorganisatie. Mijn Georgische ambtgenoot gaf een uitgebreide toelichting op deze hervormingen. De afgelopen jaren zijn oude structuren en werkwijzen afgebroken en is de professionaliteit van de krijgsmacht met sprongen vooruit gegaan. Van politieke druk op militairen is geen sprake meer en Georgië werkt toe naar afschaffing van de dienstplicht in 2017. Minister Alasania wees er terecht op dat Georgië in Afghanistan de grootste militaire bijdrage levert van alle niet-Navo-landen. Voor Georgië zou het verkrijgen van de Membership Action Plan (MAP-)status dan ook een zichtbare erkenning zijn van de tot dusver geboekte resultaten. Ik heb onderstreept dat het commitment van de Navo over de mogelijkheden van de MAP-status, uitgesproken tijdens de Top in Boekarest, onverminderd is. Nederland is van mening dat elk van de landen die daarvoor in aanmerking willen komen, afzonderlijk moet worden beoordeeld. In dit verband heb ik gewezen op het belang van de voortgangsrapporten die de Navo voor de zomer zal bespreken. De Georgische regering, zo bleek in de gesprekken, neemt een realistische houding aan ten opzichte van de MAP-status en realiseert zich dat de aanstaande Navo-top in september wellicht te vroeg komt. Premier Garibashvili en Minister Alasania hebben onderstreept dat het streven van Georgië onverminderd gericht zal blijven op aansluiting bij de Euro-atlantische structuren, ook als hun land bij de Navo-top in september nog geen MAP-status wordt verleend. Dit streven wordt gesteund door het overgrote deel van de Georgische bevolking, aldus beiden.
De situatie in Oekraïne baart Georgië uiteraard ernstige zorgen en onderstreept voor Georgië het belang van toenadering tot het Westen. De Russische bezetting van Abchazië en Zuid-Ossetië drukken nadrukkelijk een stempel op het Georgische beleid en op de relatie met Rusland. Niettemin stelt Georgië zich pragmatisch op. Minister Alasania en premier Garibashvili toonden realiteitszin ten opzichte van de gecompliceerde relatie tussen Georgië en Rusland en brachten duidelijk naar voren dat Georgië het belang van de dialoog met Rusland onderstreept. Georgië ondersteunt hier op bewuste wijze de Westerse aanpak en lijkt te hebben geleerd van het conflict in de eigen regio, waar het verschil in militaire macht duidelijk zichtbaar is. Tegelijkertijd roept Georgië op tot een stevige reactie van de Navo tegen Rusland.
China
Mijn bezoek, op uitnodiging van de Minister van Nationale Defensie, Generaal Chang Wanquan, was een vervolg op het bezoek van de Commandant der Strijdkrachten in november 2013 en het eerste van een Nederlandse Minister van Defensie sinds 2001. Het doel was een nadere kennismaking, informatie-uitwisseling over de veiligheidssituatie in bepaalde regio’s en bespreking van de samenwerking in VN-verband, in het bijzonder in het kader van MINUSMA.
Het bezoek van president Xi Jinping aan Nederland van 22 tot en met 25 maart jl., is in China zeer positief gewaardeerd en heeft de bilaterale samenwerking met China ook in Nederland hoger op de agenda geplaatst.
De nadere kennismaking is door China op een uitgebreide en transparante manier mogelijk gemaakt door gesprekken met diverse hooggeplaatste officieren en bezoeken aan een aantal operationele onderdelen. In Shanghai sprak ik met Generaal-majoor Zhu Shengling, Political Commissar van het Shanghai Military Garrison, en bezocht ik het Shanghai Naval Garrison, het fregat Sanming (524) en de civiele Hudong Zhonghua scheepswerf. China gaf hiermee inzage in zijn marine, waar in de komende jaren het accent van de Chinese defensieorganisatie zal liggen. Tijdens een bijeenkomst georganiseerd door de Consul-generaal sprak ik met vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven in China over de groeimogelijkheden. Zonder uitzondering waren de verwachtingen positief. Wel uitten zij bedenkingen over de effectiviteit van het EU-wapenembargo. De verschillende interpretaties van de regelgeving hebben een ongelijk speelveld als gevolg. In Tianjin, nabij Beijing, werd ik rondgeleid bij de 24e Divisie van de luchtmacht en de 196e Brigade van de landmacht. Naast het gesprek met Minister Chang Wanquan had ik in de hoofdstad een kort onderhoud met de vicevoorzitter van de Centrale Militaire Commissie, generaal Xu Qiliang, een van de twee hoogste militairen in het defensieapparaat van China.
Militaire samenwerking tussen China en Nederland dient wederzijdse belangen en wordt ondersteund door het brede partnerschapsconcept zoals uitgesproken door president Xi Jinping tijdens zijn bezoek aan Nederland. China en Nederland zijn bereid de onderlinge militaire contacten pragmatisch te intensiveren. China wordt steeds actiever op het internationale toneel en streeft naar een grotere bijdrage aan regionale en internationale veiligheid. In de antipiraterijmissies treffen Nederland en China elkaar met regelmaat en in Mali verzorgt China de bescherming van het kamp in Gao waar de Nederlandse troepenmacht is gelegerd. Het is daarom van belang dat we elkaar beter leren kennen en vertrouwen. Onderdeel hiervan is wederzijds begrip en kennis van elkaars werkwijze in operationele situaties en van de politieke werkelijkheid.
Om deze samenwerking stapsgewijs vorm te geven zijn wederzijdse bezoeken op hoog niveau, constructieve besprekingen en uitwisselingen van officieren zinvolle instrumenten. Een voorbeeld van pragmatische samenwerking is het gemeenschappelijk oefenen door onze marines nabij de Hoorn van Afrika. Voorts wenst China verdere uitwisselingen op het gebied van training van personeel, bijvoorbeeld bij het Instituut Defensie Leergangen (IDL) en de Chinese National Defence University of, voor Chinees taalonderwijs, bij het PLA-taleninstituut. Mijn bezoek onderstreepte de bereidheid aan Nederlandse zijde om de bilaterale relatie verder te verstevigen.
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert