Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 april 2014
Naar aanleiding van de uitzending van Een Vandaag op 9 april jl. over het overlijden van sergeant Boy van Geffen, heeft de vaste commissie voor Defensie mij verzocht te reageren (brief van 10 april jl.). Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.
Op 8 juni 2011 heeft sergeant Van Geffen deelgenomen aan een gevechtsbereidheidsparcours. Dit parcours was onderdeel van de Voortgezette Kaderopleiding Luchtmobiel. Ongeveer anderhalf uur na afloop van het parcours is sergeant Van Geffen buiten bewustzijn geraakt en overgebracht naar het ziekenhuis in Weert. Daar bleek dat sprake was van ernstig hersenletsel. Op 14 juni 2011 is sergeant Van Geffen overleden.
Het overlijden van sergeant Van Geffen heeft diepe sporen nagelaten. Hij was jong en had zijn leven nog voor zich. Ik begrijp dan ook goed dat de nabestaanden van sergeant Van Geffen vragen hebben over de omstandigheden waaronder hij gewond is geraakt en over de uiteindelijke oorzaak van zijn overlijden. De commandant van sergeant Van Geffen en zorgverleners van het Commando Landstrijdkrachten staan zijn nabestaanden naar beste vermogen bij met informatie en ondersteuning.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid en het Openbaar Ministerie hebben een onderzoek ingesteld naar het overlijden van sergeant Van Geffen. De Commandant Landstrijdkrachten heeft eveneens onderzoek laten verrichten met als doel herhaling van dit soort voorvallen te voorkomen. Het rapport van dit onderzoek stond in de uitzending van Een Vandaag centraal.
De vaste commissie voor Defensie heeft mij naar aanleiding van de uitzending verzocht in het bijzonder in te gaan op:
− de bereidheid een onafhankelijke derde met behulp van het medisch dossier de doodsoorzaak van sergeant Van Geffen vast te laten stellen;
− een overzicht van de aanpassingen in de oefening (mede) als gevolg van het incident en/of hoe de huidige opzet van de oefening eruit ziet;
− welke waarborgen er zijn in verband met de risico’s;
− de bereidheid de suggestie van de vakbond over te nemen de lopende dossiers door een onafhankelijke te laten bekijken;
− de overige elementen die verband houden met het incident zoals in de uitzending genoemd.
In opdracht van het Openbaar Ministerie heeft de patholoog-anatoom van het Nederlands Forensisch Instituut de oorzaak van het overlijden van sergeant Van Geffen onderzocht. De nabestaanden kunnen bij de Officier van Justitie een verzoek tot het verkrijgen een afschrift van het sectierapport indienen. Deze beslist of het verzoek – mede gelet op het belang en de fase van het onderzoek – kan worden ingewilligd. Als de Officier van Justitie het verzoek inwilligt, kunnen de nabestaanden het sectierapport ter beoordeling aan een andere deskundige voorleggen. Ik ben zonder meer bereid aan een dergelijk verzoek van de nabestaanden mee te werken.
Naar aanleiding van het overlijden van sergeant Van Geffen heeft de Commandant Landstrijdkrachten besloten om alle activiteiten in het kader van militaire zelfverdediging tijdelijk te staken. Op basis van het rapport van de commissie van onderzoek zijn de volgende maatregelen genomen:
− de sportinstructeurs zijn bijgeschoold op veiligheidsbewustzijn en op het aanleren van technieken voor militaire zelfverdediging en het toezien op de juiste uitvoering daarvan;
− de sportinstructeurs mogen alleen lessen verzorgen waarvoor zij over de benodigde bevoegdheden beschikken;
− bij het aanleren en trainen van gevechtstechnieken en bij het sparren mag het hoofd alleen worden getoucheerd of licht worden getroffen;
− bij het aanleren en trainen van gevechtstechnieken en bij het sparren mogen alleen door Defensie verstrekte materialen worden gebruikt;
− de sportinstructeurs zijn geschoold in het herkennen van en het handelen bij letsel;
− de handleiding voor militaire zelfverdediging is geëvalueerd en er zijn kwaliteitsbewakers voor militaire zelfverdediging aangesteld;
− voorafgaand aan de Voortgezette Kaderopleiding Luchtmobiel wordt bezien of de deelnemers deze opleiding fysiek aankunnen;
− voor buitengewone activiteiten wordt een risicoanalyse uitgevoerd en worden de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd;
− bij oefeningen is toereikende medische ondersteuning beschikbaar;
− er is een beleidskader voor vorming opgesteld.
Met inachtneming van deze maatregelen heeft de Commandant Landstrijdkrachten de activiteiten op het gebied van militaire zelfverdediging per 15 april 2013 laten hervatten. Het gevechtsbereidheidsparcours wordt tot op heden niet afgenomen. Op grond van het beleidskader voor vorming wordt eerst bezien hoe het gevechtsbereidheidsparcours effectief en verantwoord kan worden ingericht. Vanwege de taken en het operationele belang is het gevechtsbereidheidsparcours sinds 11 maart 2013 wel weer onderdeel van de opleiding en training van het Korps Commandotroepen. Daarbij gelden strikte voorwaarden met betrekking tot de aanwezigheid van sportinstructeurs en medische ondersteuning.
Wat de suggestie over het bezien van de lopende dossiers betreft, kan ik melden dat ik daarover met de centrales van overheidspersoneel in overleg zal treden. Overigens zijn er volgens mijn informatie geen vergelijkbare dossiers die op afhandeling wachten. In de afgelopen jaren is een beperkt aantal voorvallen als gevolg van activiteiten in het kader van militaire zelfverdediging gemeld. Daarbij was geen sprake van blijvend letsel.
Voor het overige wil ik nog op twee punten ingaan. Volgens de uitzending van Een Vandaag heeft Defensie de suggestie gewekt dat het overlijden van sergeant Van Geffen ook aan hem zelf te wijten zou zijn. Ik betreur het zeer dat deze indruk is ontstaan en wil onderstrepen dat, zoals ook de Commandant Landstrijdkrachten in de uitzending heeft gezegd, Defensie verantwoordelijk is voor de verwondingen die sergeant Van Geffen tijdens het gevechtsbereidheidsparcours heeft opgelopen en voor het overlijden als gevolg daarvan. Defensie neemt ook haar verantwoordelijkheid tegenover de nabestaanden van sergeant Van Geffen.
In de uitzending werd ook gesteld dat Defensie nog steeds een gesloten organisatie is. Ik ben van mening dat het tegendeel is gebleken uit de wijze van handelen na het overlijden van sergeant Van Geffen. Het onderzoek dat is uitgevoerd en het rapport dat dit heeft opgeleverd, de informatie die binnen de organisatie en ook met de nabestaanden van sergeant Van Geffen is gedeeld en de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van het ongeval, wijzen erop dat Defensie heeft getracht zowel open als zorgvuldig te handelen.
Ten slotte heeft de commissie mij verzocht het vertrouwelijke rapport van het onderzoek op de kortst mogelijke termijn openbaar aan de Kamer te zenden. Ik heb dit rapport aanvankelijk met de rubricering personeelsvertrouwelijk aan de Kamer gestuurd, onder meer omdat er persoonsgegevens in voorkomen (Kamerstuk 33 750 X, nr. 50). Vanwege het belang dat ik hecht aan een open debat over deze kwestie is, na overleg met de ouders van sergeant Van Geffen, besloten het rapport alsnog zonder rubricering aan de Kamer toe te sturen1. Wel zijn de desbetreffende persoonsgegevens verwijderd.
Ik besef dat het verdriet om het overlijden van sergeant Van Geffen groot is. Dat kan ik niet wegnemen. Ik kan wel verzekeren dat Defensie maatregelen heeft getroffen om herhaling te voorkomen. De nabestaanden kunnen, als zij daar behoefte aan hebben, altijd bij Defensie terecht voor informatie en ondersteuning. Ook zal ik de nabestaanden van sergeant Van Geffen uitnodigen voor een persoonlijk gesprek.
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert