Vastgesteld 13 maart 2014
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 21 januari 2014 over de capaciteit van het Korps Commandotroepen (KCT), de Turkse dienstplicht en de reorganisatie van de Defensie Geneeskundige Organisatie (DGO) (Kamerstuk 33 750 X, nr. 40).
De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 12 maart 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Ten Broeke
De griffier van de commissie, Van Leiden
1
Hoe komt het dat het tekort bij het Korps Commandotroepen (KCT) niet voorzien is? Met andere woorden, is het hoger operationele tempo en verhoogde vraag zo’n verrassing?
Het hogere operationele tempo heeft in het verleden geleid tot uitbreiding van het KCT. Hierbij is vanwege lopende missies prioriteit gegeven aan de operationele compagnieën. Door extra inzet van het eigen staf-, logistiek- en instructiepersoneel van het KCT is de ondersteuning van deze compagnieën opgevangen. De verhoogde vraag naar ondersteuning van de operaties blijkt echter structureler van aard dan voorzien en uit een evaluatie is naar voren gekomen dat de ondersteuningscapaciteit niet voldoende is om het operationele tempo van de commandotroepencompagnieën bij te houden. De oplossing vergt nu een kleine versterking van de staf-, logistieke en instructiecapaciteit van het KCT.
2
Op welke termijn gaat het capaciteitsprobleem opgelost worden?
De Commandant der Strijdkrachten lost dit capaciteitstekort op in overleg met de Commandant Landstrijdkrachten. Het capaciteitsprobleem zal naar verwachting in het vierde kwartaal van 2014 zijn verholpen.
3
Is de operationele inzetbaarheid gegarandeerd?
Ja.
4
Hoe lang is al bekend dat er een tekort is en wat is er in het verleden gedaan om dit aan te pakken?
5
Hoe kan het dat de stafcapaciteit, logistieke capaciteit en instructiecapaciteit niet meegegroeid zijn met de verhoogde vraag hiernaar? Waar in het proces is dit mis gegaan? Welke lessen worden hier uit getrokken voor de toekomst?
Zie het antwoord op vraag 1.
6
Kunt u aangeven binnen welke tijdspanne de Commandant der Strijdkrachten het capaciteitstekort zal oplossen?
Zie het antwoord op vraag 2.
7
Waarom hebben de centrales niet ingestemd met het beëindigen van de Regeling Faciliteiten Turkse dienstplicht defensieambtenaren?
De centrales laten zich niet leiden door politieke besluitvorming, maar maken hun eigen afwegingen. De centrales hebben te kennen gegeven dat zij geen aanleiding zien om de regeling af te schaffen. Zij hebben naar voren gebracht de regeling te willen handhaven en deze waar nodig in overleg met Defensie aan te passen aan de nieuwe Turkse wetgeving op het gebied van (afkoop van) dienstplicht.
8
Waarom ziet de Turkse minister van Defensie, Yilmaz, geen mogelijkheid tot aanpassing van de wet?
Minister Yilmaz heeft in november 2013 gereageerd op mijn verzoek de Turkse dienstplicht voor Nederlandse militairen van Turkse afkomst af te schaffen. Hierbij heeft hij laten weten dat een aanpassing van de Turkse wet voorlopig niet aan de orde is. Hij merkte wel op dat per 1 januari 2014 de duur van de dienstplicht is verkort van vijftien naar twaalf maanden.
9
Welke andere EU-lidstaten hebben hetzelfde standpunt als Nederland?
Voor zover bekend hebben mannelijke burgers en militairen van Turkse komaf van alle EU-lidstaten waar geen dienstplicht of opkomstplicht geldt, te maken met het vervullen dan wel afkopen van de Turkse dienstplicht. Ik ben met de Duitse minister Von der Leyen in overleg over een gezamenlijke aanpak.
10
Kunt u aangeven wat u gaat doen om de aangenomen motie van het lid Hernandez (Kamerstuk 33 000 X, nr. 55) uit te voeren?
Met de brief van 8 februari 2012 (Kamerstuk 33 000 X, nr. 69) heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd dat de regeling deel uitmaakt van de arbeidsvoorwaardelijke afspraken betreffende de rechtspositie van het personeel van Defensie en dat voor het aanpassen of intrekken van een dergelijke regeling overeenstemming nodig is met de centrales van overheidspersoneel. Nu ondanks herhaaldelijk overleg geen instemming met de centrales kan worden bereikt, kan de motie-Hernandez niet worden uitgevoerd.
11
Ziet u momenteel ruimte gevolg te geven aan de door het lid De Roon ingediende motie (Kamerstuk 33 400 X, nr. 15) over het uitvoeren van de aangenomen motie Hernandez (Kamerstuk 33 000 X, nr. 55)? Zo nee, waarom niet?
In de motie van het lid De Roon wordt de regering opgeroepen om met toepassing van artikel 3, tweede lid, van het Besluit georganiseerd overleg Defensie (besluit GO) geen overleg over het intrekken van de regeling te voeren, maar dit eenzijdig door te zetten. De indiener heeft deze motie aangehouden. Zelfs als de motie zou worden aangenomen, kan zij niet worden uitgevoerd.
Het overeenstemmingsvereiste in het georganiseerd overleg tussen centrales van overheidspersoneel en de regering heeft ten doel het overleg meer het karakter van een CAO-overleg als in de marktsector te geven. Het is daarbij evenwel niet de bedoeling de centrales invloed te geven op (bedrijfsvoerings)aspecten die in de marktsector niet tot de arbeidsvoorwaarden horen. Tegen die achtergrond heeft de minister de bevoegdheid om zaken die het functioneren van de krijgsmacht raken uit te zonderen van overleg. Het desbetreffende artikel richt zich dan ook op het waarborgen van de inzetbaarheid van de krijgsmacht. Omdat de Regeling Faciliteiten Turkse Dienstplicht alleen een hoofdzakelijk financiële rechtspositionele aanspraak betreft en geen relatie heeft met de inzetbaarheid van de krijgsmacht, kan zij niet onder de werking van artikel 3 tweede lid Besluit GO worden gebracht.
12
Kunt u aangeven wat uw reactie is geweest richting Turkije op de weigering om vrijstelling te verlenen voor Turkse dienstplicht en de afkoopsom aan Nederlands-Turkse jongens, mede gezien het feit dat de Nederlandse Patriots op kosten van Nederland het Turkse grondgebied verdedigen?
Het is aan Turkije zelf om besluiten te nemen over de dienstplicht voor Turken buiten Turkije. Dit staat los van de inzet van Nederlandse Patriots om de bevolking en het grondgebied van Navo-bondgenoot Turkije te beschermen. Uiteraard betreur ik het ten zeerste dat er nog geen sprake is van een uitzonderingspositie voor Nederlands-Turkse militairen. In overeenstemming met de in december 2011 aangenomen motie-Eijsink (Kamerstuk 33 000 X, nr. 38) zal ik er bij mijn Turkse collega op blijven aandringen de vrijstelling van de Turkse dienstplicht te bevorderen.
13
Met welke andere landen heeft Turkije ook een uitzondering afgesproken op de militaire dienstplicht?
Mij is niet bekend dat Turkije dergelijke afspraken met andere landen heeft gemaakt. Anders dan in de media gemeld, geldt geen uitzondering voor Bulgarije. Bulgaren van Turkse komaf hebben sinds de afschaffing van de Bulgaarse dienstplicht in 2008 geen vrijstelling meer van de dienstplicht in Turkije.
14
Welke andere landen hebben ook problemen met de Turkse dienstplicht?
Zie het antwoord op vraag 9.
15
Kunt u aangeven hoe het kan dat Nederland bot vangt bij Turkije voor wat betreft een uitzonderingspositie voor Turkse dienstplicht, terwijl Turkije in 2005 wel een bilateraal verdrag gesloten heeft met NAVO-bondgenoot Bulgarije, waardoor Bulgaars/Turkse militairen die in Bulgarije in militaire dienst zijn, worden vrijgesteld van de dienstplicht in Turkije?
Zie het antwoord op vraag 13.
16
Kunt u nader duiden wat het verschil van inzicht over het voorzieningenniveau precies omhelst? Welke eisen stellen de centrales en waar staat Defensie in deze?
Tijdens de behandeling van de reorganisatie Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO) in oktober 2013 hebben de centrales naar voren gebracht dat zij eerst meer duidelijkheid willen over het geneeskundig voorzieningenniveau, alvorens te kunnen beoordelen wat de eventuele effecten van de reorganisatie van de DGO hierop zouden kunnen zijn. Dat heeft ertoe geleid dat de reorganisatieplannen op dat moment niet verder konden worden behandeld. In goed overleg met de centrales is toen afgesproken dat een werkverband onder leiding van luitenant-generaal bd J.A. Leijh een analyse zou maken met betrekking tot het geneeskundig voorzieningenniveau.
Onlangs heeft luitenant-generaal bd Leijh zijn analyse gepresenteerd. De centrales hebben ingestemd met deze analyse, waarmee de afspraken rond het geneeskundige voorzieningenniveau zijn vastgesteld. De volgende stap behelst de toetsing van de reorganisatieplannen aan het voorzieningenniveau.
17
Leveren de uit dit meningsverschil voortkomende vertragingen kosten op? Zo ja, hoeveel? Zo nee, kunt u de budgetoverheveling nader toelichten?
Nee, in overleg tussen de operationele commando’s en staf DGO wordt met behulp van prioriteitenstelling en inhuur voldaan aan de behoefte en wordt aan de inzetbaarheidsdoelstellingen voldaan. Verder is als gevolg van de vertragingen besloten om de bij het Eerstelijns Gezondheidszorg Bedrijf en Defensie Tandheelkundige Dienst behorende formatiebudgetten in 2014 alsnog aan de operationele commando’s en niet aan het CDC toe te wijzen. Hierbij zal binnen de financiële kaders worden gebleven.
18
Wat is uw deadline voor overeenstemming met de centrales voor wat betreft het voorzieningenniveau van de Gezondheidszorg van Defensie, mede gezien het feit dat betrokken personeel nu langer in onzekerheid zit hetgeen zeer onwenselijk is? Wat gaat u doen als deze deadline verstrijkt?
Zie het antwoord op vraag 16.
19
Hoe gaat u voorkomen dat de reorganisatie van uw ministerie in de toekomst verdere vertraging oploopt, daar vorig jaar de reorganisatie ook een aantal maanden stil lag door een conflict over de Wet Uniformering Loonbegrip met de bonden, hetgeen het u 9,5 miljoen euro per maand kostte?
Het grootste deel van de reorganisaties voortvloeiend uit de beleidsbrief 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1) is voltooid. De uitvoering van de resterende reorganisaties volgt, veelal conform plan, in 2014 en 2015. Vorig jaar is het overleg met de centrales inderdaad enige tijd opgeschort geweest. Na de hervatting in maart 2013 verloopt het overleg met zowel bonden als medezeggenschap constructief en draagt dit overleg bij aan de voorspoedige uitvoering. Met de vertraging van de reorganisatie van DGO zal binnen de financiële kaders worden gebleven.
20
Wat voor effect heeft dit verschil van inzicht op het vertrouwen tussen de centrales en u?
Naar mijn opvatting is in de onderhavige casus geen sprake van een verschil van inzicht. Los daarvan geldt in algemene zin dat een verschil van inzicht inherent is aan het overleg en geen afbreuk hoeft te doen aan het onderlinge vertrouwen tussen Defensie en de centrales. De wijze waarop met het verschil aan inzicht wordt omgegaan heeft hierop wel invloed. Het feit dat de werkgroep onder leiding van luitenant-generaal bd Leijh (zie vraag 16) is ingericht, draagt bij aan het vertrouwen.
21
Wat is het verschil van inzicht tussen u en de centrales van overheidspersoneel?
Zie het antwoord op vraag 16.
22
Hoeveel budget wordt er overgeheveld voor de kosten van de vertraging in het reorganisatietraject Defensie Geneeskundige Organisatie (DGO)?
In de eerste suppletoire begroting van 2013 is € 9,9 miljoen overgeheveld van de operationele commando’s naar het CDC. Dit bedrag gaat terug naar de operationele commando’s, aangezien de reorganisatie van DGO vertraagt.