Kamerstuk 33750-X-40

Capaciteit van het Korps Commandotroepen (KCT), de Turkse dienstplicht en de reorganisatie van de Defensie Geneeskundige Organisatie (DGO)

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2014

Gepubliceerd: 21 januari 2014
Indiener(s): Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33750-X-40.html
ID: 33750-X-40

Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 januari 2014

Tijdens de begrotingsbehandeling van 13 en 14 november jl. heb ik onder meer toegezegd u nader te informeren over de capaciteit van het Korps Commandotroepen (KCT). Daarnaast informeer ik u in deze brief ook over de stand van zaken van de Turkse dienstplicht en de reorganisatie van de Defensie Geneeskundige Organisatie (DGO).

Capaciteit KCT

Bij het KCT is er een tekort van in totaal ongeveer 20 vte’n in de stafcapaciteit, logistieke capaciteit en instructiecapaciteit. Deze elementen zijn niet meegegroeid met het hogere operationele tempo, de verhoogde vraag naar instructiecapaciteit, de doorvertaling van lessons learned uit missies en de intensievere internationale samenwerking in oefeningen en trainingen. De Commandant der Strijdkrachten lost dit capaciteitstekort op in overleg met het Commando Landstrijdkrachten.

Turkse dienstplicht

Tijdens het algemeen overleg Personeel van 13 juni jl. (Kamerstuk 33 400 X, nr. 94) heb ik toegezegd de Kamer te informeren over de uitvoering van de moties inzake de Regeling faciliteiten Turkse dienstplicht defensieambtenaren.

In 2011 is een motie aangenomen van het lid Hernandez (Kamerstuk 33 000 X, nr. 55) om een einde te maken aan de Regeling faciliteiten Turkse dienstplicht defensieambtenaren. Het gaat om een regeling die onderdeel is van de arbeidsvoorwaardelijke afspraken en die dus alleen kan worden beëindigd met instemming van de centrales van overheidspersoneel. De centrales hebben in 2012 te kennen gegeven hier niet mee in te stemmen. Zoals ik u in mijn brief van 8 april 2013 (Kamerstuk 33 400 X, nr. 71) heb laten weten, is het onderwerp omstreeks die tijd opnieuw aan de orde gesteld. Daarbij is duidelijk geworden dat de centrales hun standpunt handhaven.

Voorts heeft het lid Eijsink de regering verzocht te bevorderen dat Nederlands-Turkse jongens in de toekomst geheel worden vrijgesteld van de Turkse dienstplicht, inclusief de afkoopsom (Kamerstuk 33 000 X, nr. 38). Ik heb mijn Turkse collega Yilmaz herhaaldelijk mondeling en schriftelijk verzocht om een uitzonderingspositie voor Turkse Nederlanders, in het bijzonder militairen van Turkse afkomst. Eind 2013 heb ik van Minister Yilmaz het antwoord ontvangen dat hij hiertoe geen mogelijkheid ziet, met als opgaaf van reden dat dit een aanpassing van de wetgeving vereist.

De Turkse dienstplicht is een onderwerp dat ook andere landen raakt. Momenteel onderzoek ik de mogelijkheden om dit in internationaal verband opnieuw bij Turkije aan de orde te stellen.

Vertragingen bij de Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO)

Als gevolg van een verschil van inzicht met de centrales van overheidspersoneel over het voorzieningenniveau van de gezondheidszorg bij Defensie kunnen vier van de onderdelen van de DGO niet verder met het reorganisatietraject. Het gaat om de eerste- en tweedelijns zorg, de tandheelkundige zorg en het opleidingsinstituut van de DGO. De overige delen zijn of worden inmiddels volgens plan gereorganiseerd.

De vertraging heeft gevolgen. Zo zijn het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Landstrijdkrachten en het Commando Luchtstrijdkrachten genoodzaakt hun oude medische organisaties langer in stand te houden. Het betrokken personeel blijft zodoende langer in onzekerheid over de locatie en inhoud van hun toekomstige werk. Door vacaturemanagement, vooruitlopend op de nieuwe DGO-organisatie, zijn niet alle medische organisaties bij de operationele commando’s volledig gevuld. Bovendien moet af te stoten infrastructuur langer beschikbaar blijven, waarvoor in enkele gevallen alsnog onderhoud nodig is.

Overleg tussen de operationele commando’s en de inmiddels opgerichte staf DGO zorgt ervoor dat aan de inzetbaarheidsdoelstellingen kan worden voldaan. Ook de mogelijkheden tot inhuur en prioriteitstelling helpen daarbij. Verder is het noodzakelijke onderhoud aan de infrastructuur geïnventariseerd en worden hiervoor tijdelijke voorzieningen getroffen. Door een budgetoverheveling van de DGO naar de drie genoemde operationele commando’s kunnen de maatregelen binnen het bestaande totaal worden bekostigd.

Om het verschil van inzicht over het voorzieningenniveau te overbruggen, is luitenant-generaal b.d. Leijh verzocht te bemiddelen tussen Defensie en de centrales van overheidspersoneel. Zodra er een positief resultaat is, kunnen de reorganisatietrajecten worden hervat. Ik zal u in de komende personeelsrapportage op de hoogte houden van de laatste stand van zaken.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert