blz. |
||
A. |
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL |
3 |
B. |
BEGROTINGSTOELICHTING |
4 |
1. |
Leeswijzer |
7 |
2. |
Het beleid |
10 |
2.1 |
De beleidsagenda 2014 |
10 |
2.2 |
De beleidsartikelen |
25 |
2.2.1 |
Beleidsartikel 1 Inzet |
25 |
2.2.2 |
Beleidsartikel 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten |
30 |
2.2.3 |
Beleidsartikel 3 Taakuitvoering landstrijdkrachten |
34 |
2.2.4 |
Beleidsartikel 4 Taakuitvoering luchtstrijdkrachten |
39 |
2.2.5 |
Beleidsartikel 5 Taakuitvoering marechaussee |
43 |
2.2.6 |
Beleidsartikel 6 Investeringen krijgsmacht |
47 |
2.2.7 |
Beleidsartikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie |
59 |
2.2.8 |
Beleidsartikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra |
61 |
2.3 |
De niet-beleidsartikelen |
64 |
2.3.1 |
Niet-beleidsartikel 9 Algemeen |
64 |
2.3.2 |
Niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat |
66 |
2.3.3 |
Niet-beleidsartikel 11 Geheime uitgaven |
70 |
2.3.4 |
Niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien |
70 |
3. |
Baten-lastenagentschappen |
71 |
3.1. |
Defensie Telematica Organisatie |
71 |
3.2. |
Dienst Vastgoed Defensie |
75 |
3.3. |
Paresto |
79 |
4. |
Bijlagen |
83 |
4.1. |
Volumes per rang en schaal defensiebreed |
83 |
4.2. |
Verdiepingshoofdstuk |
85 |
4.3. |
Overzicht uitgaven veteranen en uitgaven zorg en nazorg |
98 |
4.4. |
Overzicht Cyber |
102 |
4.5. |
Overzicht Subsidies |
104 |
4.6. |
Overzicht Evaluaties |
106 |
4.7. |
Toezichtrelaties en ZBO/RWT’s |
107 |
4.8. |
Moties en toezeggingen |
108 |
4.9. |
Lijst van afkortingen |
117 |
Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat/begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastenagentschappen)
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen Defensie Telematica Organisatie (DTO), Dienst Vastgoed Defensie (DVD) en Paresto voor het onderhavige jaar vastgesteld.
De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert
blz. |
||
---|---|---|
1. |
LEESWIJZER |
7 |
2. |
HET BELEID |
10 |
2.1 |
De beleidsagenda 2014 |
10 |
Inleiding |
10 |
|
Financiële uitgangspunten |
10 |
|
Personeel |
13 |
|
Gereedstelling en inzet |
14 |
|
Investeren in de toekomst en versterken operationele duurzaamheid |
16 |
|
Internationale defensiesamenwerking |
17 |
|
Bedrijfsvoering |
18 |
|
Financiële gevolgen |
19 |
|
Overzicht beleidsdoorlichtingen |
22 |
|
2.2 |
De beleidsartikelen |
25 |
2.2.1 |
Beleidsartikel 1: Inzet |
25 |
Algemene doelstelling |
25 |
|
Rol en verantwoordelijkheid minister |
25 |
|
Beleidswijzigingen |
25 |
|
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit |
26 |
|
Toelichting op de instrumenten |
26 |
|
2.2.2 |
Beleidsartikel 2: Taakuitvoering zeestrijdkrachten |
30 |
Algemene doelstelling |
30 |
|
Rol en verantwoordelijkheid minister |
30 |
|
Indicatoren algemene doelstelling |
30 |
|
Beleidswijzigingen |
31 |
|
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit |
32 |
|
Toelichting op de instrumenten |
32 |
|
2.2.3 |
Beleidsartikel 3: Taakuitvoering landstrijdkrachten |
34 |
Algemene doelstelling |
34 |
|
Rol en verantwoordelijkheid minister |
34 |
|
Indicatoren algemene doelstelling |
34 |
|
Beleidswijzigingen |
36 |
|
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit |
37 |
|
Toelichting op de instrumenten |
37 |
|
2.2.4 |
Beleidsartikel 4: Taakuitvoering luchtstrijdkrachten |
39 |
Algemene doelstelling |
39 |
|
Rol en verantwoordelijkheid minister |
39 |
|
Indicatoren algemene doelstelling |
39 |
|
Beleidswijzigingen |
40 |
|
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit |
41 |
|
Toelichting op de instrumenten |
41 |
|
2.2.5 |
Beleidsartikel 5: Taakuitvoering marechaussee |
43 |
Algemene doelstelling |
43 |
|
Rol en verantwoordelijkheid minister |
43 |
|
Indicatoren algemene doelstelling |
43 |
|
Beleidswijzigingen |
44 |
|
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit |
45 |
|
Toelichting op de instrumenten |
45 |
|
2.2.6 |
Beleidsartikel 6: Investeringen krijgsmacht |
47 |
Algemene doelstelling |
47 |
|
Rol en verantwoordelijkheid minister |
47 |
|
Beleidswijzigingen |
47 |
|
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit |
48 |
|
Toelichting op de instrumenten |
48 |
|
2.2.7 |
Beleidsartikel 7: Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie |
59 |
Algemene doelstelling |
59 |
|
Rol en verantwoordelijkheid minister |
59 |
|
Beleidswijzigingen |
59 |
|
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit |
59 |
|
Toelichting op de instrumenten |
60 |
|
2.2.8 |
Beleidsartikel 8: Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra |
61 |
Algemene doelstelling |
61 |
|
Rol en verantwoordelijkheid minister |
61 |
|
Beleidswijzigingen |
61 |
|
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit |
62 |
|
Toelichting op de instrumenten |
62 |
|
2.3 |
De niet-beleidsartikelen |
64 |
2.3.1 |
Niet-beleidsartikel 9: Algemeen |
64 |
Algemene doelstelling |
64 |
|
Budgettaire gevolgen |
64 |
|
Toelichting op de instrumenten |
64 |
|
2.3.2 |
Niet-beleidsartikel 10: Centraal apparaat |
66 |
Algemene doelstelling |
66 |
|
Budgettaire gevolgen |
66 |
|
Toelichting op de instrumenten |
66 |
|
Bedrijfsvoering bij Defensie |
68 |
|
2.3.3 |
Niet-beleidsartikel 11: Geheime uitgaven |
70 |
2.3.4 |
Niet-beleidsartikel 12: Nominaal en onvoorzien |
70 |
3. |
BATEN-LASTENAGENTSCHAPPEN |
71 |
3.1 |
Defensie Telematica Organisatie (DTO) |
71 |
3.2 |
Dienst Vastgoed Defensie (DVD) |
75 |
3.3 |
Paresto |
79 |
4. |
BIJLAGEN |
83 |
4.1 |
Volumes per rang en schaal defensiebreed |
83 |
4.2 |
Verdiepingshoofdstuk |
85 |
4.3 |
Overzicht uitgaven veteranen en uitgaven zorg en nazorg |
98 |
4.4 |
Overzicht Cyber |
102 |
4.5 |
Overzicht Subsidies |
104 |
4.6 |
Overzicht Evaluaties |
106 |
4.7 |
Toezichtrelaties en ZBO/RWT’s |
107 |
4.8 |
Moties en toezeggingen |
108 |
4.9 |
Lijst van afkortingen |
117 |
Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» in de Tweede Kamer behandeld (Kamerstuk II, 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel Budgettaire gevolgen van beleid. Door de nieuwe indeling kunnen in sommige tabellen geen gegevens worden opgenomen voor de jaren 2011 en 2012. Een aantal financiële gegevens over 2012 is wel opgenomen in de verdiepingsbijlage.
GROEIPARAGRAAF
In de begroting 2014 zijn ten opzichte van de begroting 2013 de volgende wijzigingen doorgevoerd:
Beleidsartikel 6: Investeringen Krijgsmacht
In de begroting 2013 is een centraal investeringsartikel opgenomen. Over dit artikel zijn de volgende aanvullende afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën:
• Een ongelimiteerde eindejaarsmarge op het beleidsartikel 6, met daarin de budgetten voor investeringen en de aan investeringen gerelateerde uitgaven aan materieel (inclusief bijbehorende instandhouding, afstotingskosten en verkoopopbrengsten). Onder materieel wordt verstaan de wapensystemen, infrastructuur en aan de krijgsmacht gerelateerde ICT. Voor de rest van de begroting geldt de gebruikelijke 1 procent van het begrotingstotaal als eindejaarsmarge;
• De verkoopopbrengsten voor groot materieel worden op de voor Defensie gebruikelijke behoedzame wijze geraamd en komen altijd ten bate van het beleidsartikel voor investeringen, zodat deze ook meerjarig kunnen worden meegenomen. Dit vervangt de huidige middelenafspraken;
• Naast de ongelimiteerde eindejaarsmarge wordt twee keer per jaar (voorjaar en augustus) beoordeeld of de budgetten een andere fasering behoeven naar enig jaar, danwel kan de minister van Financiën vragen om aanpassen van de fasering ter ontlasting van het kader in enig jaar.
Gereedstelling en inzet
In de begroting 2012 is naar aanleiding van «Verantwoord Begroten» de herdefiniëring van programma- en apparaatsuitgaven grotendeels verwerkt. De oefen- en uitzendtoelagen waren als onderdeel van respectievelijk gereedstelling en inzet opgenomen onder de programma-uitgaven. In de begroting voor 2014 worden de operationele toelagen, conform de rijksbrede definities, in lijn met andere departementen gepresenteerd als apparaatsuitgaven. Dit leidt tot de volgende wijzigingen:
• Bij de operationele commando’s zijn uit de post «gereedstelling» de operationele toelages overgeheveld van het programma naar het apparaat;
• Bij het Commando Zeestrijdkrachten is de post «inzet» die betrekking heeft op de Kustwacht in Nederland en het Caribisch gebied samengevoegd bij de post gereedstelling van het programma.
In de definities van «Verantwoord Begroten» zijn de uitgaven van de krijgsmacht grotendeels als apparaatsuitgaven gedefinieerd.
Zoals toegezegd ontvangt u bij de begroting en in het jaarverslag informatie over de mate waarin Defensie voldoet aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. De brief bij de begroting 2014 is de eerste rapportage die wordt opgesteld volgens de nieuwe systematiek, zoals met de Kamer is besproken. U ontvangt ook afzonderlijke informatie over de stand van zaken van de maatregelen als gevolg van de beleidsbrief 2011 en de uitvoering van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie.
Baten-lastenagentschappen
Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s» (Shared Service Organisations).
Beleidsartikelen
In beleidsartikel 1 Inzet wordt de inzet van de krijgsmacht verantwoord. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan common funded Navo- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel bevat ook een overzicht voor de structurele inzet die in andere beleidsartikelen is verantwoord, bijvoorbeeld door de Koninklijke Marechaussee, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie en de Kustwachten.
In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering geraamd voor zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten, luchtstrijdkrachten, de marechaussee en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1. In beleidsartikel 6 zijn de investeringen opgenomen voor de krijgsmacht, te weten investeringen voor materieel, infrastructuur, ICT, wetenschappelijk onderzoek en bijdragen aan de Navo-investeringen. Daarnaast zijn de verkoopopbrengsten voor afstoting van materieel en infrastructuur in dit beleidsartikel opgenomen.
In de beleidsartikelen 7 Ondersteuning door Defensie Materieel Organisatie en 8 Ondersteuning door Commando DienstenCentra zijn de uitgaven en verplichtingen geraamd voor de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties.
Niet-beleidsartikelen
In het niet-beleidsartikel 9 Algemeen worden de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen programma-uitgaven opgenomen. In het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat worden de uitgaven ten behoeve van het centrale apparaat van Defensie begroot, waaronder voor de Bestuursstaf en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), alsmede de niet aan een specifiek artikel toe te wijzen apparaatsuitgaven voor pensioenen en wachtgelden.
Ten slotte worden in de niet-beleidsartikelen 11 en 12 de Geheime uitgaven opgenomen respectievelijk de ramingen voor Nominaal en onvoorzien.
Overig
In de begroting worden ook weergegeven de ramingen voor de baten-lastenagentschappen Defensie Telematica Organisatie, de Dienst Vastgoed Defensie en Paresto. Daarnaast is in de bijlagen informatie opgenomen over de personele volumes, de mutaties, de uitgaven voor veteranen en de uitgaven voor zorg en nazorg, cyber, subsidies, evaluaties, de toezichtrelaties en ZBO/RWT’s evenals moties en toezeggingen.
De begroting van het ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar op de website www.rijksbegroting.nl. Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.
Defensie Materieelprojectenoverzicht
Zoals gebruikelijk ontvangt de Kamer op Prinsjesdag het Materieelprojectenoverzicht (MPO). Hierin wordt per project meer gedetailleerde informatie gegeven dan in de begroting. Zo wordt duidelijk gemaakt wat de relatie is met het defensiebeleid en wat de samenhang is met andere projecten. In het MPO zijn de lopende en de geplande strategische materieelprojecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen, evenals de politiek gevoelige projecten. Daarnaast wordt ingegaan op af te stoten materieel. In deze begroting worden daarom alleen de grotere projectwijzigingen verder toegelicht. Defensie werkt momenteel aan een herziening van het Defensie Materieel Proces (DMP).
Defensie Industrie Strategie
In het jaarverslag over 2011 is gemeld dat de Defensie Industrie Strategie (DIS) is uitgevoerd en dat het bijbehorend instrumentarium is ingevoerd in de defensieorganisatie. Defensie werkt samen met het ministerie van Economische Zaken aan een evaluatie en actualisatie van de DIS. De voltooiing daarvan was gepland voor het tweede kwartaal 2013, maar is nog niet voltooid en wordt nu voor eind 2013 voorzien.
Inleiding
De Nederlandse krijgsmacht moet ook in de toekomst zo goed mogelijk kunnen omgaan met uiteenlopende dreigingen en risico’s en voorbereid blijven op een scala aan inzetmogelijkheden. Inzet van de krijgsmacht is mogelijk in alle fasen van een conflict en zo nodig op grote afstand van onze landsgrenzen. Daarnaast moet de krijgsmacht betaalbaar zijn, nu en op de langere termijn. Een krijgsmacht waarin deze beide uitgangspunten zijn verenigd, is in het belang van Nederland.
De nota In het belang van Nederland bevat maatregelen om de krijgsmacht toekomstbestendig te maken. Samenwerking met binnen- en buitenlandse partners is daarbij onmisbaar. De krijgsmacht zal blijven beschikken over veelzijdig bruikbare capaciteiten die kunnen worden aangepast aan veranderende omstandigheden. Met het oog op de structurele betaalbaarheid worden in sommige gevallen keuzes gemaakt om het voortzettingsvermogen van capaciteiten te verminderen of bepaalde nichecapaciteiten af te stoten. Andere capaciteiten worden juist versterkt. Met de genomen maatregelen kan de krijgsmacht, naast kleine missies en nationale taken, nog één grotere operatie op zee, op land en in de lucht uitvoeren.
De defensieorganisatie is al enige tijd flink in beweging. Het merendeel van de reorganisaties die in 2011 in gang zijn gezet, wordt in 2014 voltooid. Daarmee is 2014 het jaar waarin veel defensieonderdelen voor het eerst gaan werken volgens de nieuwe taak- en verantwoordelijkheidsverdeling die voortvloeit uit de reorganisatie. Medewerkers die door de reorganisaties overtollig worden, zullen in 2014 zoveel mogelijk worden bemiddeld naar werk buiten Defensie. Defensie is er echter nog niet. Met de nota In het belang van Nederland lost Defensie problematiek op voor een bedrag van € 219 miljoen in 2014, oplopend tot € 348 miljoen structureel vanaf 2018. Dit is inclusief een taakstelling van € 15 miljoen uit de taakstelling voor het Rijk van € 700 miljoen. De herschikkingen en taakstellingen zijn meerjarig in de begroting verwerkt.
Met het nieuwe Budget Internationale Veiligheid op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking stelt de regering met ingang van 2014 jaarlijks een bedrag van € 250 miljoen ter beschikking voor invulling van het geïntegreerde beleid voor internationale vrede en veiligheid. In samenhang hiermee is het defensiebudget met € 250 miljoen verlaagd. De Kamer is hierover geïnformeerd in de brief van 12 juli jl. (Kamerstuk 33 400 V, nr. 149). De uitgangspunten voor het bredere veiligheidsbeleid zijn uiteengezet in de Internationale Veiligheidsstrategie die 21 juni jl. is verzonden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 694, nr.1). Voor de binnenlandse taken van de krijgsmacht vormt de Strategie Nationale Veiligheid het uitgangspunt.
Financiële uitgangspunten
De financiële problematiek van € 348 miljoen bestaat uit verschillende categorieën. Allereerst betreft dit de apparaatstaakstelling uit het huidige regeerakkoord van € 48 miljoen. Met rijkspartners wordt op tal van gebieden gezocht naar mogelijkheden voor samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van vastgoed, inkoop, personeel en andere facilitaire diensten. Defensie sluit waar mogelijk aan bij de rijksbrede kaders.
Verder is het nodig structurele maatregelen te nemen om knelpunten op te lossen. Eerder is reeds besloten voor de jaren 2015 en 2016 elk € 50 miljoen toe te voegen aan de materiële exploitatie om voldoende onderhoud uit te voeren. Deze maatregel wordt vanaf 2017 structureel. Ook voor vastgoed en energie is extra budget nodig vanwege tegenvallende opbrengsten uit de herbelegging van het vastgoed en hogere exploitatie- en energiekosten. Het betreft in totaal eveneens € 50 miljoen. De komende jaren stijgen voorts de personele lasten ten gevolge van de hogere AOW-leeftijd (hogere UKW-uitgaven) en het niet volledig compenseren van de hogere sociale lasten, in totaal oplopend tot € 56 miljoen. Voor de structurele compensatie van de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL) is € 50 miljoen extra nodig en het inhouden van de prijsbijstelling vereist een herschikking van € 79 miljoen. Het ministerie van Defensie draagt, zoals gezegd, tevens € 15 miljoen bij aan de taakstelling voor het Rijk van € 700 miljoen.
De onderstaande tabel geeft een financieel overzicht van de knelpunten:
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|
Problematiek: |
|||||
Matex en wapensysteemtoevoeging |
50 |
50 |
|||
WUL |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
Personele (sociale) lasten |
54 |
19 |
32 |
45 |
56 |
Vastgoed en energie |
36 |
35 |
42 |
50 |
50 |
Inhouden prijsbijstelling 2013 |
79 |
79 |
79 |
79 |
79 |
Taakstelling Rijksdienst |
0 |
0 |
17 |
39 |
48 |
Aanvullende taakstelling |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
Totaal problematiek |
234 |
198 |
235 |
328 |
348 |
In aanloop naar de ontwerpbegroting 2014 zijn al enige taakstellingen en herschikkingen verwerkt. Het betreft allereerst de taakstelling uit het regeerakkoord van € 1 miljoen op het topsectorenbeleid die vanaf 2014 is verwerkt in het budget voor technologieontwikkeling. Daarnaast gaat het om herschikkingen in verband met de CAO-afspraken van december 2011 (€ 40 miljoen), een toevoeging aan de materiële exploitatie van € 50 miljoen in 2015 en 2016 en om diverse kleinere herschikkingen.
Maatregelen uit de nota In het belang van Nederland
Om de financiële problematiek van € 348 miljoen het hoofd te bieden, treft Defensie een aantal maatregelen die gevolgen hebben voor de inzetbaarheidsdoelstellingen. De meest in het oog springende maatregelen zijn:
• Het Joint Support Ship wordt niet in dienst gesteld, maar afgestoten zodra het is afgebouwd. In plaats daarvan wordt een eenvoudiger en goedkoper bevoorradingsschip verworven.
• In 2014 worden voorbereidingen getroffen voor de opheffing van de marinierscompagnie op Aruba per 1 januari 2015. De presentie op Aruba wordt vanaf dat moment op roulatiebasis ingevuld met bestaande capaciteiten van het Commando Landstrijdkrachten en het Commando Zeestrijdkrachten.
• Het 45e pantserinfanteriebataljon wordt per 1 januari 2014 stilgezet – de operationele en gereedstellingsactiviteiten worden dan gestaakt – en vervolgens opgeheven. Het totaal aantal infanteriebataljons van het Commando Landstrijdkrachten neemt daarmee af van zeven naar zes. Defensiebreed blijven, inclusief de twee mariniersbataljons, acht infanterie-eenheden van bataljonsgrootte over. Met dit aantal blijft de inzet gewaarborgd van een brigadetaakgroep voor kortere duur of een bataljonstaakgroep voor langere duur plus een bataljonstaakgroep voor kortere duur. Met de capaciteiten van de overige bataljons kunnen kleinere missies worden uitgevoerd. Bovendien kan invulling worden gegeven aan de eerder genoemde roulatietaak in het Caribisch gebied.
• De belangrijkste constante in de internationale verhoudingen is onzekerheid, aldus de Internationale Veiligheidsstrategie (IVS) die eerder dit jaar is vastgesteld. De Nederlandse krijgsmacht moet, ook in de toekomst, zo goed mogelijk kunnen omgaan met diffuse dreigingen en risico’s. De F-16 heeft zijn waarde voor de krijgsmacht ondubbelzinnig bewezen in interventie- en stabilisatieoperaties. Ook de komende decennia kunnen we niet zonder jachtvliegtuig. Na de kandidatenvergelijkingen in 2001 en 2008 en een actualisering van de relevante informatie in 2013, heeft het kabinet – op grond van operationele, financiële en economische overwegingen – gekozen voor de F-35 als het nieuwe jachtvliegtuig voor de Nederlandse krijgsmacht.
• Met de F-35 kiest Defensie weloverwogen voor een technisch hoogwaardige en toekomstgerichte luchtmacht. De F-35 biedt in militair-operationeel perspectief de meeste opties. Ook is de F-35 het meest toekomstbestendig. Het toestel is het beste opgewassen tegen de proliferatie van mobiele luchtverdedigingssystemen en biedt sterk verbeterde waarnemingscapaciteiten die in alle missietypen van grote waarde zijn. Bovendien biedt het toestel een groot potentieel voor doorontwikkeling, vooral op het gebied van genetwerkt optreden. Belangrijk zijn ook de mogelijkheden voor internationale samenwerking op terreinen zoals training, instandhouding en inzet. Analyses van de Navo schragen de Nederlandse keuze.
• De beschikbare financiële ruimte is volgens de huidige inzichten toereikend voor de aanschaf van 37 toestellen. Op grond van de huidige planning wordt de F-35 met ingang van 2019 ingevoerd.
• Vooruitlopend op de vervanging van de F-16 door de F-35 wordt het aantal operationele F-16 toestellen per 1 januari 2014 verminderd van 68 naar 61 onder gelijktijdige verlaging van de inzetbaarheidsdoelstellingen voor jachtvliegtuigen. De zeven toestellen worden niet afgestoten, maar gebruikt als logistieke reserve om de inzetbaarheid van de resterende toestellen te vergroten. Met de 61 resterende operationele toestellen wordt een kleiner aantal vlieguren gegenereerd. Dit leidt tot aan de uitfasering van de F-16 tot een lager aantal vlieguren per toestel, waardoor minder slijtage aan motoren en minder scheurvorming in de vleugels optreedt. Op deze wijze worden kostbare reparaties zoveel mogelijk voorkomen en wordt voor het langer doorvliegen van de F-16 € 123 miljoen minder uitgegeven.
• In samenhang met de reductie van het aantal operationele F-16’s wordt het aantal squadrons verkleind van vier naar drie, één op de vliegbasis Leeuwarden en twee op Volkel. Als gevolg daarvan wordt vliegbasis Leeuwarden omgevormd van een Main Operating Base (MOB) naar een Deployed Operating Base (DOB) die wordt aangestuurd en ondersteund vanaf de vliegbasis Volkel. Dat traject wordt per 1 januari 2014 ter hand genomen en moet op 1 januari 2016 zijn beslag hebben gekregen. Volkel en Leeuwarden blijven de twee Nederlandse jachtvliegbases, onder andere vanwege de benodigde geluidsruimte en de noodzaak voor uitwijkhavens.
• Per 1 januari 2014 wordt de Gulfstream stilgezet en vervolgens afgestoten. Een groot deel van de transportbehoefte kan worden vervuld door gebruik te maken van lijnvluchten. In een kleiner deel van de benodigde reizen wordt voorzien door inhuur.
Als deeloplossing van de problematiek is het investeringsplan aangepast. Van alle projecten in planning (met uitzondering van de verwerving F-35) is het budget met vijf procent verlaagd. De vervanging van grote wapensystemen is waar mogelijk vertraagd. Diverse projecten zijn geschrapt, dan wel met minder functionaliteit gehandhaafd of in tijd aangepast. De belangrijkste wijzigingen in de investeringsprojecten in realisatie zijn opgenomen en toegelicht in beleidsartikel 6 – Investeringen krijgsmacht en in het Materieelprojectenoverzicht 2013. Het budget voor de verwerving en de exploitatie van de F-35 is gemaximeerd op de reservering voor de vervanging en de jaarlijkse exploitatiekosten van de F-16. Hiermee is het budget vastgesteld dat beschikbaar is voor de F-35 en het budget voor de exploitatie van dat toestel. Binnen zowel het investeringsbudget als het exploitatiebudget van het toestel is een risicoreservering van tien procent opgenomen, zodat onverwachte kostenstijgingen kunnen worden opgevangen.
De onderstaande tabel geeft een financieel overzicht van de maatregelen uit de nota In het belang van Nederland:
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|
Totaal problematiek |
234 |
198 |
235 |
328 |
348 |
Oplossingen: |
|||||
Maatregelen DIP |
66 |
92 |
98 |
126 |
185 |
Invulling taakstelling Rijksdienst |
0 |
0 |
17 |
39 |
48 |
Maatregelen CZSK |
2 |
15 |
24 |
25 |
29 |
Maatregelen CLAS |
6 |
25 |
38 |
39 |
43 |
Maatregelen CLSK |
12 |
26 |
32 |
33 |
36 |
Maatregelen KMAR |
0 |
5 |
6 |
6 |
7 |
Overige maatregelen (inclusief incidentele kasschuif) |
98 |
35 |
27 |
71 |
32 |
SBK gevolgen maatregelen |
0 |
0 |
– 5 |
– 11 |
– 31 |
Compensatie WUL 2014 |
50 |
||||
Totaal oplossingen |
234 |
198 |
235 |
328 |
348 |
De uitwerking van de nieuwe maatregelen wordt voortvarend ter hand genomen. De nieuwe reorganisatietrajecten volgen veelal gelijk op de reorganisatietrajecten die momenteel al lopen vanwege de maatregelen uit de beleidsbrief 2011. Zoals toegezegd in de brief van 14 februari 2013 over het beheer bij Defensie (Kamerstuk 32 733, nr. 116), wordt de Kamer twee keer per jaar in de personeelsrapportages geïnformeerd over het verloop van de reorganisaties.
Personeel
Personeel is en blijft het belangrijkste kapitaal van de krijgsmacht. Het vermogen van de krijgsmacht om zich aan te passen aan veranderingen hangt in belangrijke mate af van de kennis en deskundigheid van de medewerkers van Defensie, burgers en militairen. Defensie prijst zich daarom gelukkig met betrokken, loyaal en flexibel inzetbaar personeel.
Volgens planning wordt in 2013 zo’n 85 procent van de nieuwe organisaties operationeel. Dat betekent dat 2014 voor veel mensen het eerste jaar is waarin volledig wordt gewerkt volgens de nieuwe taak- en verantwoordelijkheidsverdeling. Dit betekent ook dat een deel van de medewerkers de organisatie onvrijwillig moet verlaten. Tevens is 2014 het jaar dat wordt gestart met de uitvoering van de nieuwe maatregelen zoals opgenomen in de nota In het belang van Nederland. Defensie zal zich tot het uiterste inspannen om de medewerkers die niet kunnen blijven naar passend werk buiten Defensie te bemiddelen. Door de vertraging van de reorganisaties verschuiven kosten van het Sociaal Beleidskader (SBK) van 2013 naar 2014. In overleg met het ministerie van Financiën is € 40 miljoen overgeheveld van de begroting van 2013 naar 2014 om deze kosten te financieren.
Als gevolg van de aanhoudende reorganisaties is het vertrouwen in de plannen voor de toekomst laag. Goede personeelszorg is daarom van cruciaal belang, zowel voor de mensen die moeten worden begeleid naar ander werk als voor de mensen die wel bij Defensie kunnen blijven werken. De reorganisaties bij Defensie zijn tevens van invloed op de werving van nieuw personeel. Hoewel de instroom nog altijd de behoefte niet afdekt, begint de arbeidsmarktcampagne van Defensie inmiddels toch haar vruchten af te werpen. Ook in 2014 blijven de inspanningen gericht op de instroom van nieuw en jong personeel en op de verbetering van het instroomproces om het rendement van sollicitaties te vergroten. Defensie richt zich in het bijzonder op de werving van schaarse medewerkers, zoals technisch personeel, en op leerlingen van de ROC-opleiding Veiligheid en Vakmanschap. Het instroomproces krijgt de komende tijd een sterkere regionale inbedding, met meer mogelijkheden voor regionale commandanten om invloed uit te oefenen op de werving. Daarnaast besteedt Defensie nadrukkelijk aandacht aan het behoud van (schaars) personeel. Vóór de begrotingsbehandeling wordt de Kamer geïnformeerd over een actieplan werving en behoud.
Bij de defensieopleidingen wordt gewerkt aan een traject van waarderen en valideren van verschillende opleidingen. De verwachting is dat een belangrijk deel van de interne defensieopleidingen op MBO-niveau eind 2014 is gecertificeerd.
De bijzondere zorg voor veteranen behoudt ook in 2014 onverminderd de aandacht. Het Veteranenbesluit, dat naar verwachting eind 2013 wordt voltooid, geeft hieraan een impuls. In bijlage 4.3 wordt zichtbaar gemaakt welke uitgaven in het kader van het veteranenbeleid worden gedaan. In 2014 krijgt ook het reservistenbeleid nader vorm, zoals aangekondigd in de Reservistenbrief van 29 mei 2013 (Kamerstuk 33 400-X, nr. 81). Defensie is voornemens meer gebruik te maken van reservisten en hen in te zetten op meer vakgebieden, bijvoorbeeld op operationele functies. Daarmee kan een bijdrage worden geleverd aan het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht en kan piekbelasting worden opgevangen. In 2014 wil Defensie de eerste concrete initiatieven hiertoe ontplooien.
Gereedstelling en inzet
Inzetbaarheid
Ook in 2014 kan een beroep worden gedaan op de krijgsmacht om de belangen van het Koninkrijk der Nederlanden te verdedigen en bij te dragen aan de internationale rechtsorde. De kans dat veiligheid en vrede met inzet van militaire middelen verdedigd moeten worden, is niet afgenomen. De mogelijkheid dat bondgenoten vragen om een Nederlandse militaire bijdrage, evenmin. Inzet – nationaal, in internationaal verband en voor internationaal gedeelde belangen – is het belangrijkste ijkpunt voor Defensie.
Deze begroting bevat de inzetbaarheidsdoelstellingen zoals gepresenteerd in de nota In het belang van Nederland. De haalbaarheid van deze inzetbaarheidsdoelstellingen staat in 2014 nog onder druk door een tekort aan technisch personeel en het tempo waarin kan worden voorzien in reservedelen en munitie. Dit beïnvloedt onder meer de beschikbaarheid van Apache- en Chinook-helikopters. De beschikbaarheid van de NH-90 helikopter in 2014 is overigens nog beperkt door vertragingen bij de instroom van nieuwe toestellen. De aandacht gaat in 2014 vooral uit naar de verbetering van de personele vulling van operationele eenheden en het normeren en op peil brengen van diverse voorraden, waaronder de hierboven genoemde munitie en reservedelen. Ook het sluiten van meerjarige onderhoudscontracten maakt hiervan deel uit. Samen met de toekenning van extra financiële middelen en, bij de helikopters, de aanpassing van het trainingsniveau van bemanningen (zie 2.2.4) moet dit leiden tot de beoogde beschikbaarheid. Voor zover er uiteindelijk knelpunten ontstaan op deze terreinen, zal dat blijken uit het niet (geheel) behalen van één of meer inzetbaarheidsdoelstellingen. Zoals toegezegd in mijn brief van 14 februari jl. over het beheer ontvangt de Kamer halfjaarlijks een rapportage over de mate waarin Defensie kan voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen.
Internationale operaties en crisisbeheersing
In 2013 hebben de Afghaanse autoriteiten steeds meer de verantwoordelijkheid voor hun eigen veiligheid overgenomen van ISAF en zijn zij zelf in staat de politie op te leiden. De Nederlandse geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan is in juli 2013 beëindigd. Wel blijven de Nederlandse F-16’s en de bijdrage aan de hoofdkwartieren tot en met 2014 gehandhaafd. De bescherming van koopvaardijschepen is een beleidsprioriteit. Een besluit over de Nederlandse bijdrage aan de Navo- en EU-piraterijbestrijdingsoperaties Ocean Shield en Atalanta in het risicogebied nabij Somalië in 2014 wordt voorzien voor de tweede helft van 2013. Defensie blijft ook Vessel Protection Detachements (VPD’s) inzetten ter bescherming van de Koninkrijksgevlagde koopvaardij. Zoals bekend werkt het kabinet onder leiding van het ministerie van Veiligheid en Justitie aan wet- en regelgeving om de inzet van gewapende particuliere beveiliging mogelijk te maken op nader te bepalen categorieën en onder strikte, nog nader te definiëren, voorwaarden.
De krijgsmacht levert in 2014 weer een bijdrage aan de snelle reactiemacht van de Navo, de NATO Response Force (NRF). Voor de Immediate Response Force (IRF) van de NRF betreft het een amfibisch transportschip als varend commandoplatform en acht F-16’s. Daarnaast wordt aan de IRF vanaf maart en vanaf augustus twee keer voor een periode van drie tot vier maanden een mijnenjager beschikbaar gesteld. Ook draagt Nederland in de eerste helft van 2014 met een fregat bij dat zal deelnemen aan een grote Navo-oefening in de Baltische regio. Voor de Response Forces Pool (RFP) heeft Nederland voor de tweede helft van het jaar een onderzeeboot aangeboden.
In de tweede helft van 2014 neemt Nederland samen met Duitsland, Luxemburg en Spanje deel aan een door België geleide EU Battlegroup. Nederland draagt twee infanteriecompagnieën bij, aangevuld met gevechtssteun, logistieke steun en twee transporthelikopters.
Nationale inzet
Ook in 2014 is de nationale inzet van de krijgsmacht van belang. De open Nederlandse samenleving blijft immers kwetsbaar voor ontwrichtende invloeden en veiligheidsrisico’s. Naast incidentele bijstand op verzoek van civiele autoriteiten voert de krijgsmacht een groot aantal reguliere taken uit, zowel in Nederland als in de Caribische delen van het Koninkrijk. Civiele autoriteiten weten Defensie steeds vaker te vinden, waardoor de vraag naar militaire bijstand en steunverlening aanwijsbaar toeneemt. Ook in 2014 zijn daarvoor gegarandeerde militaire capaciteiten beschikbaar. In het kader van de Versterking van de Civiel-Militaire Samenwerking (VCMS) maken Defensie en het ministerie van Veiligheid en Justitie in 2014 concrete afspraken over een meer doelmatige samenwerking op het gebied van nationale veiligheid, ook in het cyberdomein. Het doel is zoveel mogelijk rendement te halen uit de civiele en militaire capaciteiten ten behoeve van onze nationale veiligheid, bijvoorbeeld door te werken aan kennisdeling, innovatie-initiatieven en wederzijdse ondersteuning van opleidingen, training en oefeningen. Daarnaast ontwikkelt Defensie capaciteiten om cyberoperaties uit te voeren. Ook deze capaciteiten kunnen op termijn op verzoek van civiele autoriteiten worden aangewend voor de digitale weerbaarheid van Nederland.
Investeren in de toekomst en versterken operationele duurzaamheid
Defensie heeft nu en in de toekomst behoefte aan modern, kwalitatief hoogwaardig en betaalbaar materieel, dat breed toepasbaar is en een groot aanpassingsvermogen heeft. Technologische ontwikkelingen gaan snel en nieuwe technologieën komen in een hoog tempo beschikbaar – niet alleen voor krijgsmachten, maar ook voor kwaadwillenden. Voor Defensie is het essentieel ontwikkelingen goed te monitoren en met innovatie bedreigingen een stap voor te blijven. Samenwerking met het bedrijfsleven en kennisinstituten vormt hiervoor het fundament. De introductie van het concept development and experimentation proces zorgt ervoor dat nieuwe concepten beter worden gekoppeld aan de operationele gebruikers, waardoor bijvoorbeeld prototypes direct in de praktijk getest en verbeterd kunnen worden. Zo kunnen, net als sinds enkele jaren bij de CODEMO–regeling, innovatieve concepten worden doorontwikkeld tot bruikbare capaciteiten en neemt de mogelijkheid toe om in Nederland ontwikkelde en geproduceerde producten succesvol in het buitenland te verkopen. Ook de noodzaak tot een afnemende afhankelijkheid van kwetsbare aanvoerlijnen, de verdere ontwikkeling van de operationele energiestrategie en het onderhoud op afstand zijn voorbeelden van onderwerpen waaraan Defensie werkt en waarbij samenwerking met het bedrijfsleven en kennisinstituten voorop staat.
Het investeringspercentage komt in 2014 uit op 15,7. Bij de korting op het investeringsbudget als gevolg van de nota In het belang van Nederland is er niettemin voor gezorgd dat de investeringsquote vanaf 2017 voldoet aan het richtsnoer van twintig procent. Met dit budget werkt Defensie aan de toekomstbestendigheid van de krijgsmacht en investeert zij in nieuwe technieken en wapensystemen, zoals informatiegestuurd optreden, de professionalisering van het inlichtingen- en veiligheidsveld (I&V) en de versterking van I&V-netwerken, de ontwikkeling van 3D-capaciteiten, cyber, onbemande (verkennings)systemen en joint optreden. Dergelijke intensiveringen zijn van groot belang voor de nationale veiligheid. Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste projecten die in 2014 de aandacht hebben.
• In het cyberdomein gaan de ontwikkelingen snel. De krijgsmacht speelt daar op in. Zo wordt het Defensie Cyber Commando versneld opgericht. Het eerste onderdeel daarvan is het Defensie Cyber Expertise Centrum (DCEC) dat begin 2014 wordt gevormd. Het cyber inlichtingenvermogen wordt verder versterkt. De MIVD en de AIVD intensiveren de samenwerking op het gebied van cyber door de vorming van gezamenlijke teams en de oprichting van een gezamenlijke eenheid voor signals intelligence (SIGINT) en cyber.
• De verwerving van het onbemande luchtsysteem MALE UAV wordt in 2014 voortgezet, met als doel een eerste inzetbare capaciteit in 2016 beschikbaar te hebben. Defensie krijgt daardoor op termijn de beschikking over operationele en strategische grondwaarneming vanuit de lucht.
• Nederland wil binnen de Navo zijn sterke positie op het gebied van raketverdediging behouden. Defensie investeert daartoe in de vervanging van het verbindingssysteem COMPATRIOT ten behoeve van de Patriot-raketverdedigingscapaciteit. Dit project wordt in 2014 uitgevoerd. Ook worden op het gebied van raketverdediging de SMART-L radars aan boord van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten gemodificeerd. Met andere landen wordt overlegd over mogelijke samenwerking bij de instandhouding en verbetering van deze capaciteit. De samenwerking met Duitsland is het meest intensief.
• Ter bescherming van het personeel en het materieel tegen geïmproviseerde explosieven worden in de periode 2012–2014 een permanente Joint Counter-Improvised Explosive Devices (C-IED) organisatie en een joint expertisecentrum voor C-IED opgericht. Defensie vervult op dit vlak internationaal een voortrekkersrol. In samenspraak met de Navo en het Europees Defensie Agentschap formuleert de Joint Task Force C-IED in 2014 een nieuw concept voor het veilig maken van transportroutes (Future Route Clearance operaties) en worden elektronische beschermingsprincipes in zowel Benelux als Navo-verband uitgewerkt. Voorts is Nederland lead nation voor de ontwikkeling van biometrische capaciteiten in Navo-verband en voor de ontwikkeling van forensische kennis en capaciteit in EU-verband.
Internationale defensiesamenwerking
De versterking van de internationale militaire samenwerking blijft in 2014 een speerpunt in het defensiebeleid. Daarbij is de verdere verdieping van militaire samenwerking, met gelijkgezinde landen en in multilateraal verband, nadrukkelijk het streven. Illustratief is de nauwe marinesamenwerking met België en het Verenigd Koninkrijk. Ook de luchtmachtsamenwerking met België neemt toe, waarbij er kansen zijn op het gebied van helikopters en luchttransport. In Benelux-verband wordt gewerkt aan het gecoördineerd optreden en oefenen met helikopters en aan samenwerking bij de invulling van de QRA-taak. Bij de samenwerking met Duitsland staan de landstrijdkrachten centraal. De hechte samenwerking tussen de Duitse en Nederlandse landmacht concentreert zich onder meer op gezamenlijk trainen, oefenen en opleiden, alsmede een gezamenlijk multinationaal hoofdkwartier op basis van het Duits-Nederlandse legerkorpshoofdkwartier. 11 Luchtmobiele Brigade en de Duitse Division Schnelle Kräfte worden in 2014 geïntegreerd. Nederland en Duitsland zoeken daarnaast ook toenadering op het gebied van onderzeebootbouw, vanwege schaalvoordelen en het behoud van schaarse kennis. Naast de Benelux, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk bouwt Defensie in 2014 voort op de goede relaties met landen zoals Denemarken, Frankrijk, Noorwegen en de Verenigde Staten.
Betere internationale coördinatie van reeds beschikbare capaciteiten, samen investeren in nieuwe capaciteiten en het op elkaar afstemmen van investeringen is van groot belang om de beschikking te houden over capaciteiten die ons land alleen niet kan financieren. Samenwerking kan de slagkracht vergroten en tekorten terugdringen. Internationale samenwerking wordt ook steeds belangrijker bij de verwerving, de instandhouding, de afstoting en de inzet van militaire capaciteiten. De EU en de Navo zijn onmisbaar als institutionele kaders en als bronnen van kennis en expertise. Initiatieven op het gebied van Pooling & Sharing (EU) en Smart Defence (Navo) leiden tot nieuwe kaders voor samenwerking op defensiegebied, bijvoorbeeld projecten op het gebied van onderzoek, technologieontwikkeling en materieel. Nederland blijft in 2014 werken aan de projecten waarin het een leidende rol op zich heeft genomen, zoals het Counter-IED Biometrie project van de Navo en het Air-to-Air-Refuelling initiatief voor de versterking van de Europese tankercapaciteit.
Bedrijfsvoering
Verbeteren planningsinzicht op de lange termijn
Voor de financiële onderbouwing van de nota In het belang van Nederland en de begroting 2014 zijn sjablonen opgesteld, die inzicht geven in de financiële aspecten van wapensystemen. Daarbij zijn investeringen en exploitatie in samenhang beschouwd en is de planningshorizon verruimd van 10 naar 15 jaar. Hiermee wordt over een langere periode inzicht gegeven in ontwikkelingen die samenhangen met de levensduur van wapensystemen, zoals technologische aanpassingen en grootschalig onderhoud. Het is de ambitie de eerste contouren van het inzicht per wapensysteem in de begroting 2015 te presenteren.
Dit inzicht in de totale uitgaven (investeringen en exploitatie) per wapensysteem gedurende de hele levenscyclus moet verder worden uitgebouwd. Defensie zal nader onderzoeken hoe en wanneer de systematiek van Life Cycle Costing (LCC) een structurele plaats kan krijgen in het plan- en begrotingsproces en de bedrijfsvoering. Dit is een ingrijpende verandering en vereist daarom zorgvuldige afstemming met de andere grote verandertrajecten, zoals de reorganisaties, de invoering van SAP en de verbetering van het beheer. Al deze trajecten grijpen op elkaar in en hebben tot doel de besturing en de bedrijfsvoering van Defensie te verbeteren. De geïntegreerde financiële en materieel-logistieke administratie in SAP berust op de uitgangspunten die aan de besturing en bedrijfsvoering ten grondslag liggen. De uitvoering van dit gehele programma loopt tot 2016 en is besproken met de Algemene Rekenkamer. Ten behoeve van de infasering van de planhorizon en LCC in de begroting 2015 wordt een plan van aanpak opgesteld.
SAP
Het programma SPEER is in 2013 overgegaan op de lijnorganisatie. De werkzaamheden die de programmaorganisatie SPEER bij haar opheffing aan de lijn overdroeg, worden door Defensie binnen de reguliere processen en procedures voltooid. Na het behalen van de overeengekomen doelstellingen van het programma SPEER ontvangt de Tweede Kamer een evaluatie. Tot die tijd ontvangt de Kamer halfjaarlijks een voortgangsrapportage.
Sourcing
Sourcing kan een bijdrage leveren aan het innovatieve vermogen, een verbetering van de flexibiliteit en de kwaliteit en het verlagen van de kosten. Kerntaken doet Defensie zelf, marktconforme diensten worden in beginsel uitbesteed, mits dat doelmatiger en doeltreffender is dan zelf doen. Het onderzoeken van de kansen voor sourcing is daarnaast een regulier onderdeel van het DMP-proces bij grote investeringsprojecten. In overleg met de Kamer is besloten de omvangrijke sourcingagenda meer in proportie te brengen en te concentreren op vijf prioritaire projecten: Instandhouding operationele wielvoertuigen tot 7,5 kN, Outsourcing IV/ICT, Defensie Vastgoeddiensten, Defensiebrede Vervanging van Bewakings- en Beveiligingssystemen en Uitbesteding Cateringdiensten. Voor het prioritaire project Defensie Vastgoeddiensten zijn inmiddels gesprekken begonnen met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en Defensie verkent de inrichting en de manier waarop wordt deelgenomen aan het RVB. Dit wordt in 2014 verder uitgewerkt. Met de centrales van overheidspersoneel is overeenstemming bereikt over het Sociaal Statuut dat bij sourcingtrajecten geldt. De Kamer ontvangt daarover afzonderlijk informatie.
Vastgoed
In 2014 krijgen ook veel vastgoedmaatregelen hun beslag. De in het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie beoogde besparingen van € 61 miljoen op de exploitatie van het vastgoed zijn nog niet volledig gerealiseerd. Zoals gemeld in de eerste halfjaarrapportage over het herbeleggingsplan van 15 mei jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 129) bedraagt de tussenstand € 41,9 miljoen. De komende tijd neemt de besparing mogelijk nog met enige miljoenen toe, als meer duidelijkheid komt over projecten die nog in de studiefase zitten. Het is echter niet de verwachting dat uit deze maatregelen de volledige € 61 miljoen wordt gehaald. Het restant wordt meegenomen in de totale problematiek van € 348 miljoen. Met de nota In het belang van Nederland worden aanvullende besparingen op het vastgoed beoogd. De Johan Willem Frisokazerne in Assen, de Van Ghentkazerne in Rotterdam en het Air Operations Control Station in Nieuw Milligen worden over enkele jaren gesloten. In Nieuw Milligen blijft het terrein gehandhaafd waar de verkeersleidingsradar staat. Voor de gevechtsleidingstaak wordt een alternatieve locatie gezocht. De Joost Dourleinkazerne op Texel wordt omgevormd naar een oefenterrein zonder kazerne. Om deze wijzigingen mogelijk te maken, moet op andere plaatsen worden geïnvesteerd. In 2014 worden aanvullende maatregelen en voorstellen onderzocht om optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte, meer rijksbrede samenwerking aan te gaan en het aantal kleinere locaties te reduceren. In dat kader wordt de komende twee jaar op de grootste locaties bekeken of de vastgoednormering stringenter kan worden toegepast om zodoende te komen tot een betere bezetting.
Financiële gevolgen
In de onderstaande tabel staan de mutaties ten opzichte van de vastgestelde begroting 2013:
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Standen ingediende ontwerpbegroting 2013 |
8.066,8 |
7.777,0 |
7.791,0 |
7.711,2 |
7.711,1 |
7.717,2 |
7.707,6 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
11,5 |
– 218,6 |
– 231,6 |
– 256,5 |
– 253,4 |
– 291,9 |
|
Stand voorjaarsnota 2013 |
8.066,8 |
7.788,5 |
7.572,4 |
7.479,6 |
7.454,6 |
7.463,8 |
7.415,7 |
Belangrijkste mutaties |
|||||||
1 Gedeeltelijke compensatie WUL |
50,0 |
||||||
2 Overheveling van/naar departementen |
– 0,1 |
– 0,1 |
– 0,1 |
– 0,1 |
– 0,1 |
||
3 Doorwerking ontvangsten |
– 5,3 |
– 3,0 |
– 4,4 |
– 4,7 |
– 4,7 |
||
4 Doorwerking verkoopopbrengsten |
56,0 |
44,8 |
44,8 |
||||
5 Extrapolatie |
– 0,7 |
||||||
6 Bijdrage taakstelling voor het rijk van 700 miljoen |
– 15 |
– 15 |
– 15 |
– 15 |
– 15 |
||
Standen ontwerpbegroting 2014 |
8.066,8 |
7.788,5 |
7.602,0 |
7.461,6 |
7.491,1 |
7.488,8 |
7.440,0 |
1. Gedeeltelijke compensatie WUL
Door het ministerie van Financiën worden de meeruitgaven door de Wet Uniformering Loonbegrip in 2014 incidenteel gecompenseerd. De structurele oplossing voor de jaren vanaf 2015 is in de nota In het belang van Nederland verwerkt.
2. Overhevelingen tussen departementen
Het betreft een structurele bijdrage van € 0,1 miljoen aan het ministerie van Algemene Zaken voor de exploitatie van het platform rijksoverheid online. Verder gaat het om overhevelingen van geringe omvang aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in verband met de topinkomens in de publieke sector, de Topmanagementgroep en voor de financiering van het ambtelijk professioneel programma voor de Algemene Bestuursdienst. Het ministerie van Financiën (belastingdienst) draagt bij aan de ASL-BISL foundation.
3. Doorwerking ontvangsten
De doorwerking van ontvangsten heeft onder meer betrekking op bijgestelde ontvangsten van de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht, de uitbreiding en renovatie van het Centraal Militair Hospitaal, het meer declareren bij de zorgverzekeraar van de zelf verleende geneeskundige diensten en de meerontvangsten voor het niet operationele dienstvervoer. Daarnaast betreft het de herschikking van de ontvangsten van de inzet van Vessel Protection Detachments.
4. Doorwerking verkoopopbrengsten
Als gevolg van de in de nota In het belang van Nederland aangekondigde maatregelen wordt rekening gehouden met een hogere verkoopopbrengst van af te stoten groot materieel.
5. Extrapolatie
Deze technische mutatie betreft de extrapolatie (doorwerking) voor het kasjaar 2018.
6. Bijdrage taakstelling € 700 miljoen voor het Rijk
Het ministerie van Defensie draagt € 15 miljoen bij aan de taakstelling voor het Rijk van € 700 miljoen. Defensie dekt dit bedrag in de jaren 2014 tot en met 2016 uit de investeringen en vanaf 2017 wordt het bedrag in mindering gebracht op de risicoreservering uit de beleidsbrief 2011.
Inzetbaarheidsdoelstellingen Defensie
De krijgsmacht is vanaf 2014 inzetbaar voor:
1. De verdediging van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk, zo nodig met alle beschikbare middelen. Deze taak wordt in bondgenootschappelijk verband uitgevoerd. In dat kader kan ook de NAVO een beroep doen op Nederland.
2. De deelneming aan operaties wereldwijd ter bevordering van de internationale stabiliteit en rechtsorde, voor noodhulp bij rampen en humanitaire crises en voor de bescherming van de belangen van het Koninkrijk. Deze operaties worden meestal in internationaal verband uitgevoerd, waarbij bijdragen van verschillende partners in samengestelde eenheden worden geïntegreerd. In dat kader kan de krijgsmacht de volgende bijdragen leveren:
• Op land: Eenmalig een samengestelde taakgroep van brigadeomvang of langdurig een samengestelde taakgroep van bataljonsomvang. Naast de langdurige inzet van een bataljonstaakgroep kunnen gedurende kortere tijd een tweede bataljonstaakgroep en langere tijd kleinere bijdragen worden ingezet (inclusief de presentie in het Caribisch gebied).
• Op en vanaf zee: Eenmalig een maritieme taakgroep van vijf schepen of langdurig twee schepen afzonderlijk, waarbij vloot en mariniers geïntegreerd optreden.
• In de lucht: Tot de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig een groep van acht jachtvliegtuigen of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Na de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Helikopters ondersteunen het optreden op land en zee.
• Speciale operaties: Langdurige deelneming van compagniesomvang aan een joint taakgroep Special Forces.
• Cyberoperaties: defensieve en offensieve cybertaken evenals inlichtingenvergaring.
• Nichecapaciteiten (naast Special Forces en offensieve cybercapaciteit): onderzeeboten, het Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier, Luchttransport, Air-to-Air Refuelling, Patriots en het Civil-Military Interaction commando.
Al deze vormen van inzet zijn inclusief ondersteunende eenheden, zowel de gevechtsondersteuning (combat support) als de logistieke ondersteuning (combat service support). Vooral voor logistieke ondersteuning kan een beroep worden gedaan op internationale partners. Andersom is de ondersteuning van internationale partners door onze krijgsmacht eveneens mogelijk. De inzet van afzonderlijke modules van ondersteunende capaciteiten is ook een optie.
3. Het bijdragen aan de nationale veiligheid onder civiel gezag. In dat kader levert de krijgsmacht de in wettelijke en interdepartementale afspraken vastgelegde bijdragen. Het gaat hierbij om:
• De uitvoering van structurele nationale taken zoals de politietaken van de Koninklijke Marechaussee, de beveiliging van het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen, de coördinatie van en de bijdrage aan de Kustwacht Nederland evenals de hydrografische taak;
• Het samen met veiligheidspartners kunnen optreden tegen digitale bedreigingen en aanvallen (cybercapaciteit);
• Militaire bijstand en steunverlening bij handhaving van de rechtsorde, de openbare orde en veiligheid, in het bijzonder met de in de ICMS-catalogus gegarandeerde capaciteiten;
• Militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises – zo nodig met alle op dat moment beschikbare eenheden.
4. Een permanente militaire presentie in het Caribisch gebied, zowel voor de verdedigingstaak (zie doelstelling 1) als voor de ondersteuning van lokale en regionale civiele autoriteiten (zie doelstelling 3, in het bijzonder de ondersteuning van de Kustwacht, de regionale drugsbestrijding, de politietaken van de Marechaussee en het beteugelen van woelingen). De permanente presentie bestaat uit twee roulerende compagnieën van het CZSK of het CLAS, een bootpeloton, een groot bovenwaterschip, een ondersteuningsschip en een brigade Marechaussee. Als de situatie dit vereist, kan de militaire presentie in het Caribisch gebied worden vergroot. Dit zal dan wel ten koste gaan van de overige inzetmogelijkheden.
Overzicht beleidsdoorlichtingen
Op verzoek van de Tweede Kamer is de defensiebegroting ingericht naar organisatieonderdelen in plaats van beleidsartikelen. Beleidsartikelen zijn normaal gesproken het aanknopingspunt voor beleidsdoorlichtingen. Beleid heeft bij Defensie vaak betrekking op meerdere organisatieonderdelen. Een beleidsdoorlichting van een beleidsthema kan daardoor delen van de verschillende begrotingsartikelen bevatten. Zo worden per beleidsdoorlichting alle gerelateerde defensieuitgaven verantwoord. De programmering van de beleidsdoorlichtingen is ondanks de afwijkende ordening van de begroting – conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek – dekkend. Dat wil zeggen dat beleidsdoorlichtingen voor alle beleidsthema’s binnen de gestelde termijn van zeven jaar zijn gepland.
In elke beleidsdoorlichting wordt aandacht besteed aan de behaalde (maatschappelijke) effecten. Verantwoording van verrichte activiteiten en geleverde prestaties staat centraal. Indien hierbij de causale relatie tussen de defensie-inzet en de beoogde effecten niet kan worden aangetoond, wordt zo mogelijk ingegaan op de plausibiliteit van een relatie tussen defensie-inzet en de beoogde effecten. Ten slotte wordt in de beleidsdoorlichting op meerdere jaren teruggekeken, waarbij periodieke en tussentijdse evaluaties als bouwstenen kunnen worden gebruikt.
Planning |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel / Operationele doelstelling |
|||||||
Artikel 1; Inzet |
|||||||
Bescherming kwetsbare schepen nabij Somalië |
X |
||||||
Budget Internationale Veiligheid1 |
|||||||
Digitale weerbaarheid en cyber operations |
X |
||||||
Artikel 2; CZSK |
|||||||
Wijziging samenstelling Koninklijke marine (2005) |
X |
||||||
Artikel 3; CLAS |
|||||||
Civiel-militaire samenwerking |
X |
||||||
Artikel 4; CLSK |
|||||||
Strategische luchttransportcapaciteit |
V |
||||||
Artikel 5; CKmar |
|||||||
Mensenhandel/mensensmokkel |
V |
||||||
Artikel 6; Investeringen krijgsmacht |
X |
||||||
Investeringsproject nog te bepalen |
|||||||
Artikel 7; Ondersteuning krijgsmacht door DMO |
|||||||
SPEER |
X |
||||||
Artikel 8; Ondersteuning krijgsmacht door CDC |
|||||||
Actieplan werving en behoud |
V |
||||||
Veteranenzorg + ondersteuning defilé Wageningen |
X |
||||||
Flexibel Personeelssysteem |
X |
||||||
Integriteit |
X |
Deze evaluatie wordt uitgevoerd door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Defensie zal daarbij betrokken zijn. Het tijdstip van deze beleidsdoorlichting wordt nog bepaald in overleg met Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Toelichting op bovenstaande tabel: In 2013 wordt, zoals gepland, een beleidsdoorlichting uitgevoerd naar de bescherming van kwetsbare schepen nabij Somalië. Deze doorlichting wordt vóór Verantwoordingsdag 2014 aan de Kamer aangeboden.
Vanaf 2014 is de tabel op verschillende punten aangepast. Allereerst is de planning beter in lijn gebracht met de nieuwe organisatie die vanaf eind 2013 van start gaat. Dat betekent dat de organisatie over dertig procent minder stafcapaciteit beschikt en dat op sommige punten andere prioriteiten worden gesteld. Onderwerpen waarvoor Defensie geen beleidsverantwoordelijkheid draagt, zoals de Kustwacht, zijn geschrapt. Toezeggingen aan de Kamer, zoals een evaluatie van het project SPEER, zijn daarvoor in de plaats gekomen. Ook wordt in 2018 aandacht besteed aan het nieuwe, centrale investeringsartikel, dat bestaat sinds de begroting 2013. Daarnaast is de categorie «defensiebreed» komen te vervallen. De onderwerpen die in die categorie waren ondergebracht, zijn in de nieuwe planning zoveel mogelijk verplaatst naar bestaande beleidsartikelen. Defensie presenteert met deze indeling een op de nieuwe organisatie toegesneden, defensiebrede en realistische planning. Tot slot is de programmering van de beleidsdoorlichtingen gericht op de belangrijkste activiteiten, omdat de beleidsartikelen bij Defensie voor een groot deel bestaan uit personele uitgaven, zoals salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer.
V = afgehandeld
X = in uitvoering of in planning
Algemene doelstelling
De Nederlandse krijgsmacht stelt eenheden gereed om invulling te kunnen geven aan zijn drie hoofdtaken:
• Bescherming van het eigen en het bondgenootschappelijk grondgebied, met inbegrip van de Caribische delen van het Koninkrijk, en van de belangen van het Koninkrijk wereldwijd;
• Bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;
• Ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.
Rol en verantwoordelijkheid minister
De minister is verantwoordelijk voor de beschikbaarstelling en inzet van eenheden om de veiligheid van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te handhaven. Verder is de minister in samenwerking met bondgenoten verantwoordelijk voor de uitvoering van bijdragen aan missies voor conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Het Koninkrijk der Nederlanden draagt daarmee bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De eenheden kunnen ook worden ingezet ten behoeve van nationale taken en het verlenen van (internationale) noodhulp.
Beleidswijzigingen
Sinds de begroting 2013 zijn Nederlandse bijdragen aan de volgende missies in 2013 aangevangen dan wel verlengd:
• Operatie Active Fence (Patriots-inzet in Turkije);
• Redeployment Police Training Group (PTG);
• EUCAP Nestor;
• EUFOR Althea;
• EUTM Somalië;
• MFO (Multinational Forces and Observers);
• EU NAVFOR ATALANTA;
• Ocean Shield;
• EUTM Mali;
• EUAVSEC (European Union Aviation Security Mission);
• RAPPICC (Regional Anti-Piracy Prosecution & Intelligence Coordination Centre);
• UNDOF;
• EUBAM Rafah.
Voor 2014 worden nog besluiten voorzien over de verlenging van lopende missies.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
165.904 |
240.429 |
6.250 |
2.250 |
2.250 |
2.250 |
2.250 |
waarvan juridisch verplicht |
|||||||
Uitgaven |
191.231 |
240.429 |
6.250 |
2.250 |
2.250 |
2.250 |
2.250 |
Programma uitgaven |
191.231 |
240.429 |
6.250 |
2.250 |
2.250 |
2.250 |
2.250 |
Opdracht Inzet |
|||||||
– waarvan crisisbeheersingsoperaties (HGIS) |
185.351 |
228.279 |
|||||
– waarvan financiering nationale inzet krijgsmacht |
2.366 |
2.250 |
2.250 |
2.250 |
2.250 |
2.250 |
2.250 |
– waarvan overige inzet |
3.514 |
9.900 |
4.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
8.384 |
6.707 |
1.407 |
1.407 |
1.407 |
1.407 |
1.407 |
Programma ontvangsten |
|||||||
– waarvan crisisbeheersingsoperaties (HGIS) |
4.286 |
1.407 |
1.407 |
1.407 |
1.407 |
1.407 |
1.407 |
– waarvan overige inzet |
4.098 |
5.300 |
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Juridische verplichtingen voor crisisbeheersingsoperaties en inzet zijn opgenomen onder het Budget Internationale Veiligheid op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Deze budgetten worden, na overleg met Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, op de geëigende begrotingsmomenten overgeheveld naar de defensiebegroting. De Kamer is hierover nader geïnformeerd met de brief van 12 juli jl. over het Budget Internationale Veiligheid (Kamerstuk 33 400 V, nr. 149).
Toelichting op de instrumenten
Toelichting algemeen
Binnen artikel 1 worden de defensie-uitgaven voor inzet voor internationale veiligheid verantwoord en de uitgaven voor nationale inzet begroot en verantwoord. Voor de toelichting op individuele missies wordt verwezen naar het verdiepingshoofdstuk. Deze toelichting is verplaatst vanwege de oprichting van het Budget Internationale Veiligheid waardoor in de defensiebegroting voor deze missies geen budget meer is opgenomen. Deze budgetten maken deel uit van het Budget Internationale Veiligheid in de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Toelichting op inzet voor internationale veiligheid
De inzet van Defensie voor internationale veiligheid wordt met ingang van 2014 gefinancierd vanuit het nieuwe Budget Internationale Veiligheid op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Uit het budget kunnen zowel ODA als non-ODA activiteiten, militair of civiel, worden gefinancierd. Alle middelen blijven in beginsel deel uitmaken van de HGIS en vallen onder de begrotingsverantwoordelijkheid van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Na gezamenlijke besluitvorming worden de middelen gefaseerd toegekend aan andere begrotingsartikelen binnen de HGIS. Dit wordt gemeld aan de Kamer bij de eerste of tweede suppletoire begroting of in de slotwet.
Voor Defensie betreft dit in 2014 bijvoorbeeld niet alleen crisisbeheersingsoperaties, maar ook de Navo- en EU-contributies ten behoeve van crisisbeheersingsoperaties, internationale criminaliteitsbestrijding, de beveiliging van diplomaten en ambassades in en rond crisisgebieden en de opbouw van regionale vredeshandhavingscapaciteit. Op de geëigende begrotingsmomenten worden de budgetten overgeheveld naar de defensiebegroting.
Overzicht missies
Toelichting op nationale inzet
De ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Veiligheid en Justitie en Defensie hebben bestuursafspraken gemaakt over de gegarandeerde beschikbaarheid van militaire (specialistische) capaciteiten voor nationale veiligheid, crisisbeheersing en de operationele aansturing daarvan onder civiel gezag (Bestuursafspraken inzake intensivering civiel-militaire samenwerking).
Defensie levert de volgende vormen van ondersteuning aan de civiele autoriteiten, zowel in Nederland als in het Caribisch deel van het Koninkrijk:
• Structurele nationale taken:
– Inzet van de Koninklijke Marechaussee voor politietaken zoals beschreven in artikel 4 van de Politiewet 2012:
– Beveiliging Koninklijk Huis;
– Politietaak ten behoeve van Defensie;
– Politietaak op Schiphol en andere aangewezen luchthavens;
– Beveiliging burgerluchtvaart;
– Verlening van bijstand aan en samenwerking met de politie alsmede assistentieverlening bij grensoverschrijdende criminaliteit;
– Politietaak op plaatsen onder beheer van de minister van Defensie, op aangewezen verboden plaatsen en de ambtswoning van de minister-president;
– Uitvoering van vreemdelingentaken op basis van de Vreemdelingenwet 2000;
– Bestrijding van mensensmokkel en van fraude met reis- en identiteitsdocumenten;
– Beveiligingswerkzaamheden voor De Nederlandsche Bank N.V.
– Kustwacht Nederland, inclusief Search and Rescue (SAR);
– Kustwacht Caribisch gebied;
– Explosievenopruiming;
– Luchtruimbewaking/bestrijding luchtvaartterrorisme, waaronder de Quick Reaction Alert (QRA) van twee bewapende F-16’s;
– Bijzondere bijstandseenheden, waaronder de Unit Interventie Mariniers (UIM), een Aanhoudings- en Ondersteuningseenheid van de Koninklijke Marechaussee en een personele bijdrage aan de Dienst Speciale Interventies (DSI) van de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie;
– Calamiteitenhospitaal;
– Patiëntenvervoer van en naar de Waddeneilanden;
– Hydrografische opneming van de zeebodem en de verwerking daarvan tot zeekaarten.
• Militaire bijstand op grond van de Politiewet 2012:
– Ondersteuning van de handhaving van de openbare orde;
– Ondersteuning van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.
• Militaire bijstand op grond van de Wet Veiligheidsregio’s;
• Militaire steunverlening in het openbaar belang.
Naast de gegarandeerde militaire capaciteiten worden verscheidene incidentele inzetten verwacht die niet vallen onder structurele en reguliere militaire bijstand of militaire steunverlening.
Betreft |
aantal |
artikel |
|
---|---|---|---|
Explosieven opruiming |
Aantal ruimingen |
1.600 |
CLAS/FNIK |
Explosieven opruiming Noordzee |
Aantal ruimingen |
60 |
CZSK |
Duikassistentie |
Aantal aanvragen |
10 |
CZSK/FNIK |
Strafrechtelijke handhaving rechtsorde |
Aantal aanvragen |
30 |
CZSK/FNIK |
Patiëntenvervoer |
Aantal uitgevoerde transporten |
175 |
CLSK |
SAR |
Aantal uitgevoerde vluchten |
30 |
CLSK |
Onderscheppingen luchtruim |
Aantal onderscheppingen |
3 |
CLSK |
Strafrechtelijke handhaving rechtsorde |
Aantal aanvragen |
100 |
KMAR/CLAS/FNIK |
Handhaving openbare orde en veiligheid |
Aantal aanvragen |
45 |
KMAR/FNIK |
Wet veiligheidsregio |
Aantal aanvragen |
10 |
KMAR/CLAS/FNIK |
Militaire steunverlening in het openbaar belang |
Aantal aanvragen |
50 |
Alle krijgsmachtdelen/FNIK |
Bijstand Caribisch gebied |
Aantal aanvragen |
4 |
CZSK/FNIK |
Toelichting: In de rechter kolom staat het artikel dat de uitgaven draagt die worden gemaakt om de taken te kunnen uitvoeren. Indien de inzet voldoet aan de criteria, worden de additionele uitgaven met FNIK verrekend. Soms zijn er meer krijgsmachtdelen die de taken kunnen uitvoeren.
De additionele uitgaven die het gevolg zijn van de uitvoering van militaire bijstand en militaire steunverlening worden gefinancierd uit het budget Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK). Hiervoor hebben het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Veiligheid en Justitie en het Gemeentefonds gezamenlijk structureel € 2,25 miljoen overgeheveld naar de defensiebegroting. Deze bijdrage is bedoeld voor routinematige inzetten. Indien er sprake is van uitzonderlijke inzet die niet binnen de voorziening kan worden opgevangen, worden er met de betrokken partijen afzonderlijke afspraken gemaakt over de verrekening.
Toelichting op overige inzet
• Frontex
Nederland heeft 50 grenswachters beschikbaar gesteld voor de Frontex-pool voor snel inzetbare grensinterventieteams. Jaarlijks wordt bij de opstelling van het inzetplan bezien of deze bijdrage aan de pool wordt voortgezet. Het ministerie van Veiligheid en Justitie meldt de Nederlandse bijdrage met het inzetplan aan de Tweede Kamer. In 2014 is het weer mogelijk dat een beroep wordt gedaan op een Nederlandse bijdrage met mijnenjagers en/of een Dornier-vliegtuig. De haalbaarheid van een bijdrage wordt dan bezien. Een Nederlandse bijdrage wordt verrekend met de EU. Deze inzet wordt gemandateerd aan de operationele commando’s.
• Nuclear Security Summit
Nederland is in 2014 gastland van de Nuclear Security Summit (NSS) die eerder in Washington (2010) en Seoul (maart 2012) werd georganiseerd. De additionele kosten die hiervoor door Defensie worden gemaakt, worden gedekt binnen de HGIS.
Toelichting op ontvangsten
Ontvangsten crisisbeheersingsoperaties
De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de vergoedingen van de EU, de Navo en VN-partners voor de door Nederland in het verleden geleverde diensten of ingezette personele en materiële middelen.
Algemene doelstelling
De zeestrijdkrachten leveren operationeel gerede maritieme capaciteit, zowel vloot als mariniers, voor nationale en internationale operaties.
Rol en verantwoordelijkheid minister
De minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de zeestrijdkrachten en van de mate van gereedheid van maritieme eenheden. Voor de maritieme capaciteit van de krijgsmacht is het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de maritieme eenheden. De zeestrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire als voor nationale taken.
Indicatoren algemene doelstelling
In onderstaande tabel staan de operationeel gerede eenheden en het voortzettingsvermogen van het CZSK voor 2014. De genoemde gereedheidsdoelstellingen worden permanent gerealiseerd.
Groep |
Organieke component |
Totaal aantal |
Operationeel gereed |
Voortzettingsvermogen |
|
---|---|---|---|---|---|
Vlooteenheden Staf |
NLMARFOR |
1 |
1 |
– |
|
Fregatten |
LC-fregat |
4 |
2 |
2 |
|
M-fregat |
2 |
1 |
1 |
||
Patrouilleschepen |
4 |
2 |
2 |
||
Bevoorradingsschip |
1 |
1 |
– |
||
Landing Platform Docks |
2 |
1 |
1 |
||
Onderzeeboten |
4 |
1 |
3 |
||
Ondersteuningsvaartuig OZD |
1 |
0,21 |
0,8 |
||
Mijnenbestrijdingsvaartuigen |
6 |
3 |
3 |
||
Hydrografische opnemingsvaartuigen |
2 |
1 |
1 |
||
Marinierseenheden2 |
Marines Combat Group |
2 |
1 |
1 |
|
Surface Assault Group |
2 |
1 |
1 |
||
Sea-based Support Group |
1 |
1 |
– |
||
Squadron NLMARSOF |
2 |
1,5 |
0,5 |
||
Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB) |
Infanteriecompagnie Curaçao |
1 |
1 |
– |
|
Infanteriecompagnie Aruba3 |
1 |
1 |
– |
||
Infanteriepeloton Sint Maarten |
1 |
1 |
– |
||
Bootpeloton Caribisch gebied |
1 |
1 |
– |
||
Ondersteuningsvaartuig Caribisch gebied |
1 |
0,74 |
0,3 |
||
Overige eenheden |
Defensie Duikgroep |
1 |
1 |
– |
Deze waarden betreffen een gemiddelde gereedheid over het jaar, omdat dit unieke, ondeelbare eenheden betreft;
De operationele eenheden van het Korps Mariniers zijn een geïntegreerd onderdeel van CZSK en bestaan na de reorganisatie uit twee Marine Combat Groups, twee Surface Assault Groups, een Sea Based Support Group en Netherlands Maritime Special Operation Forces (NLMARSOF);
Deze waarden betreffen een gemiddelde gereedheid over het jaar, omdat dit unieke, ondeelbare eenheden betreft.
Toelichting: De gereedheidsdoelstellingen per operationeel commando worden weergegeven in de doelstellingenmatrix. In de kolom «Totaal aantal» staat vermeld hoeveel eenheden er zijn. Deze eenheden zijn daarnaast verdeeld over de kolommen «Operationeel gereed» en «Voortzettingsvermogen». In de kolom «Operationeel gereed» is weergegeven hoeveel eenheden permanent beschikbaar zijn als directe bijdrage aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. In de kolom «Voortzettingsvermogen» zijn de overige eenheden weergegeven.
Beleidswijzigingen
Militaire presentie Sint Maarten
Het statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden gaat uit van de gelijkwaardigheid van de tot het Koninkrijk behorende landen. Hieruit vloeit voort de mogelijkheid om een rechtstreeks beroep te doen op de krijgsmacht. In Nederland en op Curaçao en Aruba is sprake van een permanente militaire presentie. Naar aanleiding van de herschikking binnen het Koninkrijk heeft Sint Maarten verzocht lokaal een permanente militaire presentie te realiseren. De Tweede Kamer heeft hiermee ingestemd tijdens het algemeen overleg over de Kustwacht in het Caribisch gebied op 13 juni 2012.
De militaire presentie op Sint Maarten zal bestaan uit een vast en een roulerend element. In 2014 moet het gehele detachement van 26 militairen van het CZSK volledig operationeel inzetbaar zijn. Het detachement staat onder het bevel van CZMCARIB.
De volgende beleidswijzigingen vloeien voort uit de nota In het belang van Nederland.
Militaire presentie Aruba
De 32e Infanteriecompagnie wordt per 1 januari 2015 opgeheven. De huidige taken van deze compagnie worden op roulatiebasis vervuld door eenheden van het CLAS en het CZSK, naar model van de compagnie die het CLAS nu levert op Curaçao. Op Aruba blijft een vaste staf aanwezig die wordt gevuld op basis van een evenredige verdeling van de taken tussen CLAS en CZSK.
Niet in Dienst stellen van het Joint Support Ship (JSS)
Het Joint Support Ship (JSS) wordt niet in dienst gesteld, maar afgestoten zodra het is afgebouwd. De behoefte aan een JSS is vervallen door de uitfasering van de Leopard 2-tanks, die met het JSS getransporteerd hadden kunnen worden. Ook wordt niet langer ingezet op tactisch luchttransport met zware amfibische helikoptercapaciteit. Hierdoor kan de maritieme bevoorradingscapaciteit worden geleverd door een kleiner bevoorradingsschip dan het JSS. Als gevolg hiervan heeft Defensie, in afwijking van de beleidsbrief 2011, het voornemen Zr.Ms. Amsterdam in 2014 niet uit dienst te stellen maar in de vaart te houden tot uiterlijk de indienststelling van het nog te verwerven kleinere bevoorradingsschip.
Flexibeler personeelsbezetting.
De organisatie van onder meer de operationele eenheden wordt verbeterd door de toepassing van een meer flexibele personeelssamenstelling die verband houdt met het missieprofiel van de eenheden. Deze maatregel leidt tot een reductie van vte’n en een structurele besparing.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
679.465 |
722.227 |
693.849 |
674.614 |
664.103 |
659.413 |
651.768 |
Uitgaven |
671.975 |
722.227 |
693.849 |
674.614 |
664.103 |
659.413 |
651.768 |
Waarvan juridisch verplicht |
91% |
||||||
Programma uitgaven |
60.009 |
169.704 |
130.745 |
122.179 |
122.111 |
120.024 |
115.480 |
Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando ZSK |
60.009 |
169.704 |
130.745 |
122.179 |
122.111 |
120.024 |
115.480 |
– waarvan inzet |
8.147 |
5.940 |
|||||
– waarvan inzet en gereedstelling |
49.181 |
66.218 |
21.674 |
22.828 |
22.829 |
22.829 |
18.260 |
– waarvan bijdragen aan SSO's |
13.500 |
13.500 |
13.500 |
13.500 |
13.500 |
||
– waarvan instandhouding |
2.681 |
97.546 |
95.571 |
85.851 |
85.782 |
83.695 |
83.720 |
Apparaatsuitgaven |
611.966 |
552.523 |
563.104 |
552.435 |
541.992 |
539.389 |
536.288 |
Staven |
8.865 |
9.629 |
9.264 |
9.097 |
8.957 |
8.957 |
8.957 |
Operationele eenheden Commando ZSK |
598.370 |
542.894 |
553.840 |
543.338 |
533.035 |
530.432 |
527.331 |
Bijdragen aan SSO's |
4.731 |
||||||
Apparaat per uitgavencategorie |
611.966 |
552.523 |
563.104 |
552.435 |
541.992 |
539.389 |
536.288 |
personele uitgaven |
491.975 |
488.095 |
502.653 |
491.378 |
481.966 |
479.982 |
477.509 |
– waarvan eigen personeel |
491.975 |
488.095 |
472.659 |
459.483 |
450.992 |
448.849 |
446.426 |
– waarvan operationele toelage |
29.994 |
31.895 |
30.974 |
31.133 |
31.083 |
||
– waarvan externe inhuur |
|||||||
materiele uitgaven |
119.991 |
64.428 |
60.451 |
61.057 |
60.026 |
59.407 |
58.779 |
– waarvan bijdragen aan SSO's |
2.800 |
2.900 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
||
– waarvan huisvesting en infrastructuur |
30.689 |
4.630 |
4.092 |
4.092 |
4.093 |
4.093 |
4.098 |
– waarvan ICT |
24.583 |
2.979 |
1.553 |
1.553 |
1.553 |
1.553 |
1.556 |
– waarvan overige exploitatie |
64.719 |
56.819 |
52.006 |
52.512 |
51.580 |
50.961 |
50.325 |
Apparaatsontvangsten |
10.418 |
20.044 |
20.044 |
20.044 |
20.044 |
20.044 |
20.044 |
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 91 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de zeewapensystemen, inzet en de verplichtingen voor het oefenprogramma.
Toelichting op de instrumenten
Programma-uitgaven
Inzet en gereedstelling
De geraamde uitgaven voor inzet zijn gerelateerd aan de vlieguren en de vaardagen van de kustwacht in Nederland en de kustwacht in het Caribisch gebied. De overige inzet wordt verantwoord in beleidsartikel 1 Inzet. De jaarplannen en jaarverslagen van de kustwachten bevatten nadere informatie over hun activiteiten en middelen.
De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor oefenactiviteiten. De component «operationele toelagen» is uit de gereedstelling (programma) overgeheveld naar personele uitgaven (apparaat).
Bijdragen aan SSO’s (onder programma-uitgaven)
Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven aan Rijkswaterstaat corporate dienst, een SSO van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (€ 13,5 miljoen voor 2014).
Instandhouding
De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen (wapensysteemlogistiek), walinstellingen en procesgebonden installaties en de herbevoorrading van operationele en ondersteunende eenheden (ketenlogistiek).
Apparaatsuitgaven
De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
10.137 |
10.121 |
9.983 |
9.571 |
9.458 |
9.412 |
9.348 |
Opmerking: De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden in de komende periode concreet uitgewerkt.
De uitgaven voor huisvesting en ICT zijn met ingang van 2013 overgeheveld naar CDC en DMO. De resterende uitgaven worden gedaan voor de kustwacht.
De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, dienstreizen en overige materiële uitgaven.
Bijdragen aan SSO’s (onder apparaatsuitgaven)
Het betreft hier de uitgaven aan Paresto (€ 2,8 miljoen voor 2014).
Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.
Algemene doelstelling
De landstrijdkrachten leveren operationeel gerede grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.
Rol en verantwoordelijkheid minister
De minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de landstrijdkrachten en van de mate van gereedheid van grondgebonden eenheden. Voor de grondgebonden capaciteit van de krijgsmacht is het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de eenheden. De landstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire als voor nationale taken.
Indicatoren algemene doelstelling
In de volgende tabel staan de operationeel gerede eenheden en het voortzettingsvermogen van het CLAS voor 2014. De genoemde gereedheidsdoelstellingen worden permanent gerealiseerd.
Groep |
Organieke component |
Totaal aantal |
Operationeel gereed |
Voortzettingsvermogen |
---|---|---|---|---|
High Readiness Forces (Land) Headquarters |
NLD deel staf HRF HQ |
1 |
1 |
– |
NLD deel CIS Battalion |
1 |
1 |
– |
|
NLD deel Staff Support Battalion |
1 |
1 |
– |
|
Brigade Hoofdkwartier |
Staf |
3 |
1 |
2 |
Verkenningseskadron |
2 |
1 |
1 |
|
ISTAR Module |
5 |
2 |
3 |
|
CIMIC Support Element |
4 |
2 |
2 |
|
Psyops Support Element |
4 |
2 |
2 |
|
(Re)Deployment Taskforce HQ |
Hoofdkwartier OOCL |
1 |
1 |
– |
Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando |
Staf |
1 |
1 |
– |
Patriot Fire Unit |
3 |
1 |
2 |
|
AMRAAM-Peloton |
2 |
1 |
1 |
|
Stinger-Peloton |
3 |
2 |
1 |
|
Korps Commandotroepen |
Commandotroepencompagnie |
4 |
1,5 |
2,5 |
Bataljonstaakgroep |
Gemechaniseerd bataljon |
3 |
1 |
2 |
Luchtmobiel bataljon |
3 |
1 |
2 |
|
Panzer Haubitze/Mortier batterij |
3 |
2 |
1 |
|
Pantsergeniecompagnie |
4 |
1 |
3 |
|
Luchtmobiel Geniepeloton |
3 |
1 |
2 |
|
CIS-Compagnie |
3 |
1 |
2 |
|
ROLE 1 Medical Treatment Facility |
22 |
12 |
10 |
|
Cybercommando |
Cybercommando |
1 |
1 |
– |
Combat Support Elements |
Staf Vuursteuncommando |
1 |
1 |
– |
Staf Geniebataljon |
3 |
1 |
2 |
|
Constructiecompagnie |
2 |
1 |
1 |
|
Brugmodule |
2 |
1 |
1 |
|
CBRN-Compagnie |
2 |
1 |
1 |
|
EODD Ploeg |
48 |
20 |
28 |
|
Combat Service Support Elements |
Bataljonsstaf National Support Element |
2 |
1 |
1 |
Bataljonsstaf Geneeskundig bataljon |
1 |
0,25 |
0,75 |
|
Compagniestaf NSE |
8 |
3 |
5 |
|
Transportcompagnie |
4 |
2 |
2 |
|
Zware Transportcompagnie |
1 |
0,5 |
0,5 |
|
Clustercompagnie |
2 |
1 |
1 |
|
Dienstencompagnie |
1 |
0,5 |
0,5 |
|
Bevoorradingspeloton |
3 |
1 |
2 |
|
Herstelpeloton |
11 |
5 |
6 |
|
ROLE 2 Medical Treatment Facility |
4 |
2 |
2 |
|
Nationale Reserve |
Bataljon |
3 |
3 |
– |
Toelichting: De gereedheidsdoelstellingen per operationeel commando worden weergegeven in de doelstellingenmatrix. In de kolom «Totaal aantal» staat vermeld hoeveel eenheden er zijn. Deze eenheden zijn daarnaast verdeeld over de kolommen «Operationeel gereed» en «Voortzettingsvermogen». In de kolom «Operationeel gereed» is weergegeven hoeveel eenheden permanent beschikbaar zijn als directe bijdrage aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. In de kolom «Voortzettingsvermogen» zijn de overige eenheden weergegeven.
De opzet van de doelstellingenmatrix van de landstrijdkrachten is gewijzigd ten opzichte van vorig jaar. Tot vorig begrotingsjaar kende de matrix alleen de organieke eenheden van het CLAS. Waar van toepassing zijn deze organieke eenheden opgedeeld in kleinere componenten, die afzonderlijk aan een samengestelde eenheid kunnen worden gekoppeld. Het aantal eenheden in de matrix is hierdoor toegenomen. De omvang van de landstrijdkrachten is echter gelijk gebleven (dit komt overeen met het streven dat in het reorganisatieplan is neergelegd).
De eenheden van het CLAS leveren op roulatiebasis infanteriecompagnieën voor Curaçao en Aruba bij CZMCARIB.
Beleidswijzigingen
De volgende beleidswijzigingen vloeien voort uit de nota In het belang van Nederland.
Opheffing 45e Pantserinfanteriebataljon
Het 45e Pantserinfanteriebataljon wordt per 1 januari 2014 stilgezet en vervolgens opgeheven. «Stilzetten» houdt in het staken van operationele en gereedstellingsactiviteiten. Met de resterende infanteriecapaciteit kan Defensie voldoen aan de opgenomen inzetbaarheidsdoelstellingen.
Gereedstelling 11 Luchtmobiele Brigade voor Air Assault
Voortaan worden maximaal twee van de drie luchtmobiele bataljons volledig gereed gesteld voor Air Assault optreden. Het derde bataljon krijgt een basisopleiding Air Assault tot en met compagniesniveau, en kan zo nodig aanvullend worden opgeleid. Tegelijkertijd wordt het derde bataljon uitgerust met onder andere Bushmaster-voertuigen en opgeleid voor gemotoriseerd optreden.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.273.299 |
1.168.544 |
1.108.639 |
1.070.569 |
1.041.590 |
1.029.717 |
1.031.184 |
Uitgaven |
1.277.277 |
1.168.544 |
1.108.639 |
1.070.569 |
1.041.590 |
1.029.717 |
1.031.184 |
Waarvan juridisch verplicht |
94% |
||||||
Programma uitgaven |
92.598 |
172.638 |
136.456 |
128.981 |
129.145 |
125.092 |
130.406 |
Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LAS |
92.598 |
172.638 |
136.456 |
128.981 |
129.145 |
125.092 |
130.406 |
– waarvan inzet |
|||||||
– waarvan gereedstelling |
89.325 |
95.374 |
52.032 |
54.926 |
54.927 |
54.927 |
54.932 |
– waarvan instandhouding |
3.273 |
77.264 |
84.424 |
74.055 |
74.218 |
70.165 |
75.474 |
Apparaatsuitgaven |
1.184.679 |
995.906 |
972.183 |
941.588 |
912.445 |
904.625 |
900.778 |
Staven |
21.394 |
18.675 |
13.835 |
13.648 |
13.811 |
13.839 |
13.839 |
Operationele eenheden Commando LAS |
1.146.300 |
977.231 |
958.348 |
927.940 |
898.634 |
890.786 |
886.939 |
Bijdragen aan SSO's |
16.985 |
||||||
Apparaat per uitgavencategorie |
1.184.679 |
995.906 |
972.183 |
941.588 |
912.445 |
904.625 |
900.778 |
personele uitgaven |
951.777 |
907.963 |
905.795 |
875.281 |
849.649 |
841.594 |
836.235 |
– waarvan eigen personeel |
951.777 |
907.963 |
867.504 |
833.890 |
810.588 |
802.533 |
797.174 |
– waarvan operationele toelage |
38.291 |
41.391 |
39.061 |
39.061 |
39.061 |
||
– waarvan externe inhuur |
|||||||
materiele uitgaven |
232.902 |
87.943 |
66.388 |
66.307 |
62.796 |
63.031 |
64.543 |
– waarvan bijdragen aan SSO's |
8.400 |
8.500 |
8.400 |
8.400 |
8.400 |
||
– waarvan huisvesting en infrastructuur |
83.908 |
||||||
– waarvan ICT |
49.539 |
||||||
– waarvan overige exploitatie |
99.455 |
87.943 |
57.988 |
57.807 |
54.396 |
54.631 |
56.143 |
Apparaatsontvangsten |
18.346 |
20.523 |
20.523 |
20.523 |
20.523 |
20.523 |
20.523 |
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 94 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de landwapensystemen en voor het oefenprogramma.
Toelichting op de instrumenten
Programma-uitgaven
Inzet
De inzet wordt verantwoord in beleidsartikel 1 Inzet.
Gereedstelling
De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor oefenactiviteiten. De component «operationele toelagen» is uit de gereedstelling (programma) overgeheveld naar personele uitgaven (apparaat).
Instandhouding
De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen (wapensysteemlogistiek) en bevoorrading van operationele en ondersteunende eenheden door het Defensie Bedrijf Grondgebonden Systemen (systeemlogistiek bedrijf).
Apparaatsuitgaven
De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
21.133 |
20.108 |
19.458 |
18.669 |
18.495 |
18.359 |
18.261 |
Opmerking: De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden in de komende periode concreet uitgewerkt.
De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en overige materiële uitgaven.
Bijdragen aan SSO’s
Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven voor Paresto (€ 8,4 miljoen voor 2014).
Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.
Algemene doelstelling
De luchtstrijdkrachten leveren lucht- en grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.
Rol en verantwoordelijkheid minister
De minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en de samenstelling van de luchtstrijdkrachten en van de mate van gereedheid van de luchtstrijdkrachten. Voor de lucht- en grondgebonden capaciteit van de krijgsmacht is het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de eenheden. De luchtstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire taken als voor nationale taken.
Indicatoren algemene doelstelling
In de onderstaande tabel staan de operationeel gerede eenheden en het voorzettingsvermogen van het CLSK voor 2014. De genoemde gereedheidsdoelstellingen worden permanent gerealiseerd.
Groep |
Organieke component |
Totaal aantal |
Operationeel gereed |
Voortzettingsvermogen |
---|---|---|---|---|
Jachtvliegtuigen |
F-16 |
61 |
11 |
50 |
Helikopters |
AH-64D Apache |
29 |
101 |
19 |
CH-47 Chinook |
17 |
61 |
11 |
|
AS-532 Cougar |
8 |
4 |
4 |
|
AB-412SP |
3 |
2 |
1 |
|
NH-90 |
11 –> 20 |
2 –> 52 |
9 –> 15 |
|
Transport- vliegtuigen |
KDC-10 |
23 |
1 |
1 |
C-130H Hercules |
4 |
2 |
2 |
|
Kustwacht Nederland |
Dornier DO-228 |
2 |
1 |
1 |
Force Protection |
OGRV eenheden |
44 |
2 |
2 |
C2 element |
2 |
1 |
1 |
|
Air C4ISR |
AOCS |
1 |
1 |
– |
NDMC |
1 |
1 |
– |
Toelichting Apache en Chinook: Voor Apache en Chinook worden bemanningen opgeleid tot Deployable Combat Ready. In geval van een missie kan de training missiespecifiek worden aangevuld;
Toelichting NH-90: In 2014 moeten twee Vlooteenheden en drie SAR-bemanningen beschikbaar zijn. Vanaf 1-1-2015 moeten drie Vlooteenheden en zeven SAR-bemanningen beschikbaar zijn;
Toelichting KDC-10: conform de beleidsbrief 2011 wordt met ingang van 2014 één DC-10 afgestoten;
Toelichting OGRV: het aantal OGRV eenheden is door een herverdeling van personeel met één eenheid toegenomen ten opzichte van 2013.
Toelichting: De gereedheidsdoelstellingen per operationeel commando worden weergegeven in de doelstellingenmatrix. In de kolom «Totaal aantal» staat vermeld hoeveel eenheden er zijn. Deze eenheden zijn daarnaast verdeeld over de kolommen «Operationeel gereed» en «Voortzettingsvermogen». In de kolom «Operationeel gereed» is weergegeven hoeveel eenheden permanent beschikbaar zijn als directe bijdrage aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. In de kolom «Voortzettingsvermogen» zijn de overige eenheden weergegeven.
In tegenstelling tot vorige begrotingsjaren zijn ook de permanent in de Verenigde Staten gestationeerde toestellen van het CLSK opgenomen in de doelstellingenmatrix. Het betreft tien F-16’s, acht Apaches en drie Chinooks. Deze zijn permanent in gebruik voor opleidingen en training, maar hebben een operationele configuratie. Het (niet-operationele) F-16 testtoestel wordt voortaan meegeteld in het voortzettingsvermogen.
Beleidswijzigingen
De volgende beleidswijzigingen vloeien voort uit de nota In het belang van Nederland.
Reductie aantal operationele F-16’s
Totdat de F-35 instroomt, kan voor de gereedheidsdoelstellingen van de F-16 worden volstaan met een kleiner aantal operationele toestellen. Daarom wordt in 2014 het huidige aantal operationele F-16’s met zeven toestellen verminderd tot 61. Deze zeven toestellen worden niet afgestoten, maar gebruikt als logistieke reserve om de inzetbaarheid van de resterende toestellen te vergroten. Tegelijkertijd wordt het aantal vlieguren gereduceerd met minder slijtage als gevolg. Het aantal operationeel gereed te stellen toestellen is voldoende om invulling te geven aan de inzetbaarheidsdoelstellingen.
Omvorming vliegbasis Leeuwarden tot een DOB
Het aantal F-16’s op de vliegbasis Leeuwarden wordt verlaagd en het totaal aantal jachtvliegtuigsquadrons gaat van vier naar drie, waarvan twee op Volkel. Als gevolg daarvan wordt de vliegbasis Leeuwarden per 1 januari 2016 omgevormd van een Main Operating Base (MOB) naar een Deployed Operating Base (DOB) die wordt aangestuurd en ondersteund vanaf de vliegbasis Volkel.
Afstoten Gulfstream
De Gulfstream, die wordt gebruikt voor niet-operationeel personentransport, wordt per 1 januari 2014 stilgezet en vervolgens afgestoten. «Stilzetten» houdt in het staken van de operationele en gereedstellingsactiviteiten.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
627.070 |
664.670 |
637.987 |
627.025 |
620.999 |
617.751 |
601.694 |
Uitgaven |
661.877 |
664.670 |
637.987 |
627.025 |
620.999 |
617.751 |
601.694 |
Waarvan juridisch verplicht |
96% |
||||||
Programma uitgaven |
45.001 |
145.671 |
132.634 |
141.967 |
143.487 |
140.408 |
141.000 |
Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LSK |
45.001 |
145.671 |
132.634 |
141.967 |
143.487 |
140.408 |
141.000 |
– waarvan inzet |
|||||||
– waarvan gereedstelling |
25.971 |
26.069 |
12.481 |
13.252 |
13.097 |
13.086 |
13.052 |
– waarvan instandhouding |
19.031 |
119.602 |
120.153 |
128.715 |
130.390 |
127.322 |
127.948 |
Apparaatsuitgaven |
616.876 |
518.999 |
505.353 |
485.058 |
477.512 |
477.343 |
460.694 |
Staven |
25.105 |
24.177 |
21.349 |
21.100 |
21.102 |
21.102 |
21.102 |
Operationele eenheden Commando LSK |
584.512 |
494.822 |
484.004 |
463.958 |
456.410 |
456.241 |
439.592 |
Bijdragen aan SSO's |
7.259 |
||||||
Apparaat per uitgavencategorie |
616.876 |
518.999 |
505.353 |
485.058 |
477.512 |
477.343 |
460.694 |
personele uitgaven |
414.284 |
401.798 |
392.226 |
373.766 |
366.057 |
366.349 |
355.400 |
– waarvan eigen personeel |
414.284 |
401.798 |
387.182 |
368.124 |
360.416 |
360.709 |
349.761 |
– waarvan operationele toelage |
5.044 |
5.642 |
5.641 |
5.640 |
5.639 |
||
– waarvan externe inhuur |
|||||||
materiele uitgaven |
202.592 |
117.201 |
113.127 |
111.292 |
111.455 |
110.994 |
105.294 |
– waarvan bijdragen aan SSO's |
1.850 |
1.959 |
2.009 |
2.009 |
2.009 |
||
– waarvan huisvesting en infrastructuur |
58.002 |
||||||
– waarvan ICT |
19.901 |
||||||
– waarvan overige exploitatie |
124.689 |
117.201 |
111.277 |
109.333 |
109.446 |
108.985 |
103.285 |
Apparaatsontvangsten |
13.854 |
15.227 |
15.227 |
15.227 |
15.227 |
15.227 |
15.227 |
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 96 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de luchtwapensystemen en voor het oefenprogramma.
Toelichting op de instrumenten
Programma-uitgaven
Inzet
De inzet wordt verantwoord in beleidsartikel 1 Inzet.
Gereedstelling
De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor oefenactiviteiten. De component «operationele toelagen» is uit de gereedstelling (programma) overgeheveld naar personele uitgaven (apparaat).
Instandhouding
De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van de wapensystemen. De instandhoudingsuitgaven van het Logistiek Centrum Woensdrecht zijn hierin opgenomen. Naast uitgaven voor de diverse ondersteunende installaties gaat het om uitgaven voor de instandhouding van de wapensystemen die in de doelstellingenmatrix zijn genoemd.
Apparaatsuitgaven
De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
8.134 |
7.882 |
7.758 |
7.187 |
7.093 |
7.053 |
6.987 |
Opmerking: De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden in de komende periode concreet uitgewerkt.
Bijdragen aan SSO’s
Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven aan Paresto (€ 0,9 miljoen voor 2014) en het KNMI (SSO van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, € 0,9 miljoen voor 2014).
De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit (vlieger)opleidingen, werving, dienstreizen en overige materiële uitgaven.
Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.
Algemene doelstelling
De Koninklijke Marechaussee (KMar) levert militaire politiecapaciteit voor nationale en internationale operaties.
Rol en verantwoordelijkheid minister
De minister is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de KMar. De uitvoering is opgedragen aan het Commando Koninklijke Marechaussee (CKMar). Het gezag over de KMar berust, naast de minister van Defensie, bij de minister van Veiligheid en Justitie.
Het CKMar heeft een takenpakket in binnen- en buitenland en houdt zich bezig met beveiliging, handhaving van de Vreemdelingenwetgeving waaronder grenstoezicht, politietaken ten behoeve van Defensie en op burgerluchtvaartterreinen, samenwerking met en bijstand aan de politie en uitvoering van politietaken in het kader van internationale vredesoperaties. Naast het reguliere takenpakket fungeert het CKMar als strategische reserve voor de Nederlandse politie. Hiermee levert het CKMar direct of indirect een bijdrage aan de veiligheid van de Staat door optreden in binnen- en buitenland.
Indicatoren algemene doelstelling
In onderstaande tabel staan de operationeel gerede eenheden en het voortzettingsvermogen van het CKMar voor 2014 voor taken die worden uitgevoerd onder gezagsverantwoordelijkheid van de minister van Defensie. De genoemde gereedheidsdoelstellingen worden permanent gerealiseerd.
Groep |
Organieke component |
Totaal aantal |
Operationeel gereed |
Voortzettingsvermogen |
---|---|---|---|---|
DLBE/BBM en districten |
vte’n voor expeditionaire inzet |
306 |
153 |
153 |
ME/BE |
Peloton voor Crowd and Riot Control |
1 |
1 |
– |
DLBE/BSB |
Vte’n voor Close Protection Teams van VIP’s |
26 |
13 |
13 |
Toelichting: De gereedheidsdoelstellingen per operationeel commando worden weergegeven in de doelstellingenmatrix. In de kolom «Totaal aantal» staat vermeld hoeveel eenheden er zijn. Deze eenheden zijn daarnaast verdeeld over de kolommen «Operationeel gereed» en «Voortzettingsvermogen». In de kolom «Operationeel gereed» is weergegeven hoeveel eenheden permanent beschikbaar zijn als directe bijdrage aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. In de kolom «Voortzettingsvermogen» zijn de overige eenheden weergegeven.
Geplande inzet
Het takenpakket van het CKMar is gericht op de veiligheid van de Staat en kent drie operationele speerpunten: bewaken en beveiligen, de grenspolitietaak en internationale en militaire politietaken.
Bewaken en Beveiligen
Het CKMar draagt zorg voor de bewaking en beveiliging van bepaalde vitale objecten en personen. Het CKMar doet dit in samenwerking met nationale en internationale publieke en private partners.
Kengetallen |
Prognose 2014 |
---|---|
Het percentage uitvoering Toezichtprogramma Beveiliging burgerluchtvaart |
100% |
Het aantal permanent te bewaken objecten |
7 |
Het servicepercentage beveiligde waardetransporten voor De Nederlandsche Bank |
100% |
Beschikbare operationele KMar-eenheden voor expeditionaire beveiligingsopdrachten |
(zie indicatoren algemene doelstelling) |
Grenspolitietaak
Het CKMar richt zich op de bestrijding van illegale migratie, grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Deze taak wordt doelmatig en flexibel, en zo mogelijk risicogestuurd, uitgevoerd met gebruikmaking van informatie van zowel het CKMar als van ketenpartners. Als grenspolitie wendt het CKMar bedreigingen af voor Nederland en het Schengengebied bij en voor de grens.
Kengetallen |
Prognose 2014 |
---|---|
Aantal luchthavens waar grensbewaking wordt uitgevoerd |
8 |
waarvan permanent |
6 |
Aantal prioriteitsmeldingen (op luchthavens waar politietaken worden uitgevoerd) |
12.000 |
Aantal verwijderingen (directe verwijderingen zonder tussenkomst Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) en verwijderingen na aanlevering van DT&V) |
6.000 |
waarvan begeleid |
2.000 |
Internationale en militaire politietaken
Het CKMar is als één van de vier operationele commando’s van Defensie mede verantwoordelijk voor de uitvoering van het buitenland- en veiligheidsbeleid van Nederland. Vanwege de specifieke organisatiekenmerken kan het CKMar met zowel de andere krijgsmachtsonderdelen als zelfstandige politieorganisatie in binnen- en buitenland optreden.
Kengetallen |
Prognose 2014 |
---|---|
Aantal misdrijfdossiers (aangeleverd aan OM Arnhem) |
Op basis van criminaliteitsbeeldanalyse |
Beschikbare operationele KMar-eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties |
(zie indicatoren algemene doelstelling) |
Beleidswijzigingen
De volgende beleidswijzigingen vloeien voort uit de nota In het belang van Nederland.
Invoering van een Profiling, Targeting and Tasking Centre (PTTC)
Vanaf 2015 zal met de invoering van het PTTC de manier van werken binnen het CKMar gaan veranderen, waarbij de territoriale indeling niet langer dominant zal zijn. In plaats daarvan zal er sprake zijn van een mobiele en flexibele benadering, die berust op informatie gestuurd optreden met een centrale aansturing.
Herziening politietaken
De maatregel betreft een budgetkorting op de militaire politietaken.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
388.505 |
333.626 |
311.529 |
306.714 |
301.424 |
299.928 |
299.486 |
Uitgaven |
392.326 |
333.626 |
311.529 |
306.714 |
301.424 |
299.928 |
299.486 |
Waarvan juridisch verplicht |
99% |
||||||
Programma uitgaven |
7.140 |
2.285 |
282 |
97 |
97 |
97 |
97 |
Opdracht Inzet KMAR |
7.140 |
2.285 |
|
||||
– waarvan inzet |
|
|
282 |
97 |
97 |
97 |
97 |
– waarvan gereedstelling |
7.140 |
2.285 |
|||||
– waarvan instandhouding |
|||||||
Apparaatsuitgaven |
385.186 |
331.341 |
311.247 |
306.617 |
301.327 |
299.831 |
299.389 |
Staven |
11.786 |
11.622 |
9.293 |
8.447 |
8.438 |
8.388 |
8.238 |
Operationele eenheden KMAR |
370.233 |
319.719 |
301.954 |
298.170 |
292.889 |
291.443 |
291.151 |
Bijdragen aan SSO's |
3.167 |
||||||
Apparaat per uitgavencategorie |
385.186 |
331.341 |
311.247 |
306.617 |
301.327 |
299.831 |
299.389 |
personele uitgaven |
280.533 |
288.385 |
279.415 |
274.200 |
269.227 |
268.573 |
268.171 |
– waarvan eigen personeel |
280.533 |
288.385 |
277.505 |
272.190 |
267.217 |
266.563 |
266.161 |
– waarvan operationele toelage |
1.910 |
2.010 |
2.010 |
2.010 |
2.010 |
||
– waarvan externe inhuur |
|||||||
materiele uitgaven |
104.653 |
42.956 |
31.832 |
32.417 |
32.100 |
31.258 |
31.218 |
– waarvan bijdragen aan SSO's |
300 |
350 |
300 |
300 |
300 |
||
– waarvan huisvesting en infrastructuur |
30.537 |
||||||
– waarvan ICT |
17.977 |
||||||
– waarvan overige exploitatie |
56.139 |
42.956 |
31.532 |
32.067 |
31.800 |
30.958 |
30.918 |
Apparaatsontvangsten |
8.074 |
4.590 |
4.590 |
4.590 |
4.590 |
4.590 |
4.590 |
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 99 procent. Deze verplichtingen hebben volledig betrekking op de apparaatsuitgaven.
Toelichting op de instrumenten
Programma uitgaven
Gereedstelling
De uitgaven voor gereedstelling betreffen vooral de uitgaven voor meerdaagse (oefen) activiteiten (ongeveer 600.000 oefenuren). Voor 2014 zijn hiervan 50.700 oefenuren geraamd voor de bijstandsorganisatie. Dit aantal wijkt af van het aantal oefenuren in de voorgaande jaren omdat de bijstandsorganisatie na de reorganisatie met minder pelotons invulling gaat geven aan haar taken. De component «operationele toelagen» is uit de gereedstelling (programma) overgeheveld naar formatie (apparaat).
Apparaatsuitgaven
De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
6.203 |
6.110 |
6.054 |
5.880 |
5.863 |
5.845 |
5.835 |
Opmerking: De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden in de komende periode concreet uitgewerkt.
Bijdragen aan SSO’s
Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven voor Paresto (€ 0,3 miljoen voor 2014).
De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en overige materiële uitgaven.
Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.
Algemene doelstelling
Defensie voorziet in nieuw materieel, infrastructuur en ICT-middelen en zij verkoopt, indien aan de orde, groot materieel en infrastructuur.
Rol en verantwoordelijkheid minister
De minister is verantwoordelijk voor het tijdig voorzien in nieuw materieel, infrastructuur en ICT-middelen en de afstoting van overtollig groot materieel en infrastructuur.
Investeringsquote
De investeringsquote bestaat uit het percentage van de investeringen ten opzichte van het gecorrigeerde defensiebudget (gecorrigeerd met HGIS). De investeringsquote van Defensie is in onderstaande grafiek weergegeven:
Investeringsquote
Beleidswijzigingen
Investeringsquote (IQ)
Een investeringsquote van 20 procent wordt al geruime tijd als richtsnoer gehanteerd. Dit zal zo blijven. Een toereikend investeringsvolume is van belang om te kunnen beschikken over een toekomstbestendige en relevante krijgsmacht.
Eén van de gevolgen van de maatregelen genomen in de nota In het belang van Nederland betreft het terugbrengen van de IQ tot een niveau van ongeveer 20 procent.
Voor zover er beleidswijzigingen zijn, betreffen dat wijzigingen in projecten. De belangrijkste wijzigingen worden per project toegelicht.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.276.290 |
1.616.175 |
1.307.816 |
711.361 |
1.478.374 |
1.468.527 |
|
Uitgaven |
1.026.331 |
1.192.309 |
1.310.213 |
1.429.486 |
1.476.074 |
1.466.227 |
|
Waarvan juridisch verplicht |
93% |
||||||
Programma uitgaven |
1.026.331 |
1.192.309 |
1.310.213 |
1.429.486 |
1.476.074 |
1.466.227 |
|
Opdracht Voorzien in nieuw materieel |
694.995 |
804.289 |
968.757 |
1.087.170 |
1.133.135 |
1.130.808 |
|
Opdracht Voorzien in infrastructuur |
162.484 |
202.707 |
163.259 |
161.409 |
157.653 |
150.129 |
|
– waarvan bijdragen SSO (DVD) |
|
27.143 |
20.942 |
31.681 |
31.105 |
28.713 |
|
Opdracht Voorzien in ICT |
70.280 |
91.110 |
88.860 |
94.839 |
99.439 |
99.439 |
|
– waarvan bijdragen SSO (DTO) |
|
51.735 |
43.835 |
42.046 |
42.697 |
42.707 |
|
Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek |
63.001 |
62.800 |
59.945 |
57.775 |
57.554 |
57.557 |
|
Bijdrage aan de NAVO |
35.571 |
31.403 |
29.392 |
28.293 |
28.293 |
28.294 |
|
Programma ontvangsten |
136.658 |
163.788 |
123.356 |
147.956 |
137.656 |
152.656 |
|
– waarvan verkoopopbrengsten groot materieel |
113.058 |
146.218 |
111.386 |
134.786 |
122.586 |
120.586 |
|
– waarvan verkoopopbrengsten infrastructuur |
17.000 |
15.700 |
10.100 |
11.300 |
13.200 |
30.200 |
|
– waarvan overige ontvangsten |
6.600 |
1.870 |
1.870 |
1.870 |
1.870 |
1.870 |
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 93 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de investeringen groot materieel (85 procent van de totale juridische verplichtingen), investeringen infrastructuur (tien procent) en overige investeringen (vijf procent).
Bijdragen aan SSO’s
Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven voor DVD (€ 27,1 miljoen voor 2014) en DTO (€ 51,7 miljoen voor 2014).
Toelichting op de instrumenten
Voorzien in nieuw materieel
De projecten in realisatie waarvan de financiële omvang met meer dan € 10 miljoen of de planning met meer dan een jaar is gewijzigd, worden onder de tabellen toegelicht. Tevens worden de projecten in planning opgesomd waarvan wordt verwacht dat deze in 2014 tot uitgaven leiden, waarbij wezenlijke veranderingen ten opzichte van de ontwerpbegroting 2013 worden toegelicht.
In het Materieelprojectenoverzicht (MPO) worden alle strategische materieelprojecten met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen uitgebreid toegelicht. Daarbij wordt voor de projecten in planning bovendien de verwachte fasering in het Defensie Materieel Proces (DMP) vermeld.
Projecten Zeestrijdkrachten
Projectomschrijving |
Projectvolume |
Raming uitgaven |
Fasering Tot |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|||
Fast Raiding Interception and Special Forces Craft (FRISC) |
28,6 |
27,8 |
0,8 |
2014 |
||||
Instandhouding Goalkeeper |
33,2 |
12,9 |
9,6 |
6,0 |
4,7 |
2016 |
||
Instandhouding M-fregatten |
58,7 |
43,1 |
10,1 |
5,5 |
2015 |
|||
Instandhouding Walrus-klasse onderzeeboten |
95,3 |
34,8 |
14,2 |
15,2 |
9,2 |
7,2 |
8,0 |
2019 |
Luchtverdedigings- en Commandofregatten |
1.560,3 |
1.548,1 |
7,4 |
4,8 |
2015 |
|||
LC-fregatten munitie |
308,2 |
303,8 |
3,1 |
1,3 |
2018 |
|||
Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD) |
117,2 |
40,3 |
20,3 |
17,1 |
12,1 |
15,1 |
6,2 |
2019 |
Patrouilleschepen |
529,6 |
515,4 |
10,2 |
4,0 |
2015 |
|||
Verbetering MK 48 torpedo |
71,6 |
30,9 |
13,7 |
19,2 |
7,4 |
0,4 |
2017 |
|
Verwerving Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS) |
409,3 |
315,7 |
86,5 |
7,1 |
2015 |
Bij deze projecten zijn geen significante wijzigingen, behalve de afstoting van de JSS die na afbouw wordt verkocht.
Project in planning met verwachte uitgaven in 2014
Reeds geplande projecten zijn de Midlife update BV 206D en de vervangende capaciteit Landing Craft Utility; er zijn geen significante wijzigingen ten opzichte van de eerdere jaren.
Nieuw is de verwerving van het vervangende bevoorradingsschip. Voor de geplande aanschaf van een kleiner bevoorradingsschip ter vervanging van het Joint Logistiek Ondersteuningsschip zijn studiekosten voorzien voor 2014.
Projecten Landstrijdkrachten
Projectomschrijving |
Projectvolume |
Raming uitgaven |
Fasering Tot |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|||
Battlefield Management System (BMS) |
62,8 |
55,8 |
7,0 |
2014 |
||||
Datacommunicatie Mobiel Optreden (DCMO) |
43,0 |
37,8 |
5,2 |
2014 |
||||
Groot pantserwielvoertuig (GPW, Boxer) (productie) |
792,7 |
345,3 |
137,0 |
130,9 |
122,7 |
53,3 |
3,5 |
2018 |
Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV) productie en training |
1.118,1 |
1.111,9 |
6,2 |
2014 |
||||
Patriot vervanging COMPATRIOT |
29,7 |
10,6 |
15,8 |
3,3 |
2015 |
|||
Vervanging genie- en doorbraaktank |
90,4 |
88,8 |
1,6 |
2014 |
GPW Boxer
Zoals toegelicht in de 14e jaarrapportage (Kamerstuk 26 396, nr. 96) is het financieel projectvolume toegenomen als gevolg van prijsherziening en omzetting van variabele prijzen naar vaste prijzen. Daarnaast speelt ook het gewijzigde BTW-regime een rol. Het kasritme is aangepast naar aanleiding van een herziening van het leverschema.
Patriot vervanging Compatriot
Het projectbudget is herijkt en neerwaarts bijgesteld, omdat de vierde batterij niet van Compatriot wordt voorzien.
De resterende projecten zijn niet significant gewijzigd.
Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2014
Een nieuw project is de verwerving van 60mm mortieren.
Bij de volgende projecten zijn geen significante wijzigingen opgetreden:
• Vervanging bergingsvoertuig voor het Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV);
• Vervanging Mortieropsporingsradar (MOR);
• CUP Elektronische Oorlogsvoering (EOV);
• Verwerving CE-pakketten voor het IGV.
Projecten Luchtstrijdkrachten
Projectomschrijving |
Projectvolume |
Raming uitgaven |
Fasering Tot |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|||
AH-64D Block II upgrade |
120,0 |
45,2 |
42,5 |
32,3 |
2015 |
|||
AH-64D verbetering bewapening |
25,9 |
4,0 |
4,3 |
8,1 |
7,6 |
1,9 |
2017 |
|
Chinook uitbreiding en versterking (4+2) |
366,2 |
363,9 |
2,3 |
2014 |
||||
F-16 Mode 5 IFF |
39,7 |
24,3 |
8,0 |
5,4 |
2,0 |
2016 |
||
F-16 verbetering lucht- grond bewapening fase 1 |
59,1 |
39,2 |
13,5 |
6,4 |
2015 |
|||
F-16 verbetering lucht- grond bewapening fase 2 |
75,3 |
18,1 |
7,2 |
2027 |
||||
F-16 Zelfbescherming (ASE) |
81,1 |
8,4 |
24,7 |
48,0 |
2016 |
Bij deze projecten zijn geen significante wijziging opgetreden.
Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2014
Vervanging Medium Power Radars Wier en Nieuw Milligen
De financiële planning is aangepast vanwege vertraging in de DMP B/C fase. De gecombineerde B/C brief is voorzien voor eind 2013.
Langer doorvliegen F-16 Instandhouding
Het project bevindt zich nog in de DMP A-fase. De omvang van het projectbudget is verminderd als gevolg van de nota In het belang van Nederland. Dit wordt veroorzaakt door in 2014 het huidige aantal operationele F-16’s met zeven toestellen te verminderen tot 61. Deze zeven toestellen worden niet afgestoten, maar gebruikt als logistieke reserve om de inzetbaarheid van de resterende toestellen te vergroten. Tegelijkertijd wordt het aantal vlieguren verlaagd, met minder slijtage als gevolg.
Verwerving F-35
Met de nota In het belang van Nederland kiest Defensie ervoor om de F-16 te vervangen door de F-35. Besloten is dat de bestaande projectreservering van € 4,5 miljard tevens het projectbudget wordt. In de huidige planning zullen de eerste toestellen vanaf 2019 aan Nederland worden geleverd en kan Nederland een eerste capaciteit in 2021 operationeel gereed hebben. De twee afgeleverde testtoestellen, die zijn aangeschaft voor deelname aan de operationele testfase van het F-35 programma (IOT&E) waarvoor Nederland in mei 2008 een Memorandum of Understanding heeft getekend, worden tot 2019 ingezet voor deelname aan deze testfase en de voorbereidingen daarop. De deelname aan het Production, Sustainment and Follow-on Development Memorandum of Understanding (PSFD MoU) voor de F-35 blijft eveneens van toepassing.
Projectomschrijving |
Projectvolume |
Raming uitgaven |
Fasering tot |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 en verder |
|||
Verwerving F-35 |
4.520,6 |
430,1 |
37,5 |
47,8 |
100,0 |
334,0 |
503,0 |
3.068,2 |
2023 |
waarvan verwerving testtoestellen inclusief bijkomende middelen |
282,0 |
282,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
2013 |
waarvan verwerving toestellen inclusief bijkomende middelen |
3.836,1 |
148,1 |
37,5 |
47,8 |
100,0 |
334,0 |
503,0 |
2.665,7 |
2023 |
waarvan PSFD MoU |
177,3 |
107,5 |
15,5 |
8,6 |
11,1 |
9,4 |
8,0 |
17,2 |
2023 |
waarvan OT&E MoU (inclusief exploitatie testtoestellen t/m 2018) |
74,2 |
1,6 |
17,4 |
14,0 |
13,4 |
14,1 |
13,7 |
0 |
2018 |
waarvan risicoreservering verwerving |
402,5 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
402,5 |
2023 |
De risicoreservering van tien procent op de verwerving maakt onderdeel uit van het totale projectbudget en is in de tabel niet gespecificeerd per jaar. In de begroting 2015 zal naast de risicoreservering op de aanschaf ook de risicoreservering van tien procent op de exploitatiekosten worden opgenomen. Deze post wordt relevant vanaf 2019, omdat dan de eerste toestellen worden geleverd.
Bij het project F-16 Infrarood geleide lucht-lucht raket zijn geen significante wijzigingen opgetreden.
Projecten Marechaussee
Dit betreft de investeringsprojecten – voor zover niet in infrastructuur en informatievoorziening – ten behoeve van het CKmar. Geen van de projecten heeft een investeringsbudget van meer dan € 25 miljoen.
Projecten Defensiebreed
Projectomschrijving |
Projectvolume |
Raming uitgaven |
Fasering Tot |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|||
NH-90 |
1.193,4 |
958,7 |
67,4 |
82,1 |
64,9 |
20,3 |
2017 |
|
Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM) |
132,1 |
111,6 |
9,4 |
9,0 |
1,8 |
0,3 |
2017 |
|
MILSATCAP |
31,4 |
11,0 |
5,1 |
5,1 |
5,3 |
1,4 |
3,5 |
2018 |
Modernisering navigatiesystemen |
39,0 |
22,6 |
3,4 |
2,4 |
2,3 |
6,4 |
1,9 |
2018 |
Richtkijker wapen schutter lange afstand |
28,7 |
26,7 |
2,0 |
2014 |
||||
Uitbreiding CBRN-capaciteit (materieel) |
47,3 |
17,3 |
17,6 |
12,0 |
0,4 |
2016 |
NH-90
Vanwege het later contracteren van verplichtingen dan aanvankelijk was voorzien zijn enkele budgettaire wijzigingen doorgevoerd. Het betreft bijvoorbeeld modificaties om de NH-90 geschikt te maken voor transporttaken. Deze verschuiving heeft geen gevolgen voor de levering van de toestellen.
Bij de overige projecten zijn er geen significante veranderingen.
Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2014
Defensiebrede vervanging operationele wielvoertuigen (DVOW)
De voertuigen die deel uitmaken van de projecten Counter-Improvised Explosive Devices (C-IED) en Bouwmachines worden aan het project DVOW toegevoegd. Tevens is vanuit die projecten budget ter hoogte van totaal € 9 miljoen toegevoegd. Daarnaast zijn als gevolg van de nota In het belang van Nederland diverse herfaseringen in de verwachte budgetreeks aangebracht.
Vervanging deelsysteem Titaan (exclusief CODEMO)
De Tweede Kamer is op 9 april 2013 geïnformeerd over de voortgang van dit project (Kamerstuk 32 733, nr. 123).
Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS).
De nota In het belang van Nederland leidt er toe dat in de meerjarige uitgaven diverse herfaseringen zijn doorgevoerd.
Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS)
Dit nieuwe project omvat de invoering van een nieuw gevechtskledingsysteem voor de gehele krijgsmacht. In de jaren 2014–2016 worden de verschillende bestaande verouderde soorten gevechtskleding vervangen door één nieuw systeem. Daarmee worden de uitrustingspakketten gestroomlijnd en wordt de bevoorrading en instandhouding vereenvoudigd.
Bij de volgende projecten zijn geen significante wijzigingen opgetreden:
• Counter-IED;
• Verwerving Helderheid Versterkende brillen (HV-brillen);
• Vervanging ondersteunende wapens binnen de Klein Kaliber Wapen-familie;
• Vervanging radio’s.
Voorzien in infrastructuur
Project-omschrijving |
Defensieonderdeel |
Projectvolume |
t/m 2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Fasering tot |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Nieuwbouw Schiphol |
CKmar |
140,9 |
133,5 |
7,4 |
2014 |
||||
Hoger onderhoud Woensdrecht |
DMO |
88,9 |
51,3 |
2,6 |
10,4 |
11,9 |
12,3 |
0,4 |
2018 |
Nieuwbouw LOKKmar |
CKmar |
85,6 |
37,9 |
25,4 |
18,2 |
4,1 |
2016 |
||
EPA Maatregelen |
Algemeen |
65,3 |
20,2 |
6,3 |
0,0 |
11,4 |
11,1 |
8,8 |
2019 |
Strategisch vastgoedplan KMar |
CKmar |
25,7 |
19,4 |
6,2 |
0,1 |
2015 |
Nieuwbouw Schiphol
In de nabijheid van de luchthaven Schiphol wordt voor het District Schiphol van het CKMar een nieuw complex gerealiseerd ter vervanging van de gehuurde en verspreid liggende accommodaties. Het project wordt later opgeleverd dan oorspronkelijk gepland door een vertraging bij de aanbestedingsprocedure.
Hoger onderhoud Woensdrecht
Het project betreft de totale behoefte aan infrastructuur om het Logistiek Centrum Woensdrecht op Vliegbasis Woensdrecht te kunnen huisvesten. Voor het centraliseren van hoger vliegtuig- en elektrotechnisch onderhoud worden de volgende bedrijfsonderdelen samengevoegd:
• de Staf Logistiek Centrum Koninklijke Luchtmacht;
• de Divisie Wapensysteemondersteuning;
• de Logistieke Divisies Woensdrecht en Rhenen;
• het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning.
De realisatie van diverse deelprojecten (nieuwbouw van het hoofdgebouw, werkcentrum Avionica en het logistiek complex) is vertraagd, omdat een integraal vergunningstraject moest worden doorlopen.
Nieuwbouw Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum CKmar (LOKKmar)
Het LOKKmar wordt ondergebracht op het complex Koning Willem III/Frank van Bijnenkazerne in Apeldoorn. De realisatieperiode duurt naar verwachting tot en met 2016.
Energie Prestatie Adviezen (EPA) maatregelen
Dit project betreft een verzameling van energie- en daarmee kostenbesparende maatregelen voor de bestaande infrastructuur.
Strategisch Vastgoedplan KMar
Dit project betreft de herindeling van de districten van de KMar, verdeeld in vier projecten. Twee projecten zijn inmiddels gerealiseerd, twee zijn nog in uitvoering. De herindeling van de districten houdt onder andere in dat een aantal districten wordt samengevoegd.
Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2014
Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid
Met de uitvoering van verbetermaatregelen brengt Defensie de brandveiligheid van de meest risicovolle gebouwen op orde en biedt ze haar personeel een veilige woon- en werkomgeving. Dit betreft onder meer legeringsgebouwen maar ook de kinderdagverblijven. De planning is in lijn met de nalevingsafspraak met de Inspectie Leefomgeving en Transport van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, waarmee wordt voorkomen dat het Bevoegd Gezag over moet gaan tot het opleggen van bestuurlijke dwangmaatregelen.
Deelproject HVD 1.3.6.2. Mariniers naar Zeeland
Met de bouw van een nieuwe kazerne te Vlissingen wordt de verhuizing mogelijk gemaakt van het Mariniers Trainings Commando vanuit de Van Braam Houckgeestkazerne te Doorn en het Logistiek Centrum Maartensdijk.
Deelproject 1.3.7.1. HVD Schuifplan Ermelo
Het schuifplan Ermelo zorgt ervoor dat de verhuizing en sluiting van de KMS uit Weert mogelijk wordt. Daarvoor moet eerst ruimte worden gemaakt door de volgtijdelijke verhuizing van eenheden van Havelte naar Wezep, van Ermelo naar Havelte en tot slot van Weert naar Ermelo.
Deelproject 1.3.7.4. HVD Herbelegging Oranjekazerne Schaarsbergen
In 2014 wordt begonnen met enkele kleine aanpassingen en de sloop van een aantal gebouwen. Daarna worden oude gebouwen vervangen die aan het einde van de levensduur zijn. De realisatie hangt voor een deel nog af van de uitwerking van lopende reorganisaties.
Deelproject 1.3.7.5. HVD Herbelegging De Ruyter van Steveninckkazerne Oirschot
In Oirschot komen gebouwen vrij door de opheffing van de tankbataljons. Oude gebouwen wordt gesloopt en goede bestaande infrastructuur wordt gebruikt door andere eenheden zoals de nieuw opgerichte CBRN-eenheid. Ook komt er aanvullende nieuwbouw.
Deelproject 2.a.5. HVD Realisatie twintig Gezondheidscentra (GZHC) en zeven tandheelkundige centra (THKC)
Dit project behelst de aanpassing van de huisvesting aan de nieuwe organisatie van de bedrijfsgroep Gezondheidszorg, door aanpassing van bestaande infrastructuur en door nieuwbouw op verschillende locaties.
Deelproject 2.a.6. HVD Belegging Breda
Met dit project wordt de verhuizing mogelijk van het Instituut Defensie Leergangen van Rijswijk naar Breda, onder meer door aanvullende nieuwbouw van legeringsruimte en aanpassing van lesaccommodaties en kantoren op de Trip van Zoutlandkazerne (TvZ). Een verdere concentratie op de TvZ, het Kasteel van Breda en de Luchtmachttoren maakt het mogelijk elders in de stad locaties af te stoten.
Deelproject 2.b.2. HVD CLAS Defensie Bedrijf Grondgebonden Systemen (DBGS)
Ten behoeve van het onderbrengen van alle logistiek van het CLAS komt er nieuwbouw van een warehouse (verzamelplaats) ter vervanging van de locaties Steenwijk en een deel van Lettele.
Deelproject 2.b.3. CLAS Reorganisatie materieel-logistieke eenheden
Ten behoeve van de voorgestelde herbelegging worden op zeven locaties aanpassingen uitgevoerd, naast de al geplande investeringen voor de aanpassing van de werkplaatsen op de locaties Havelte, Wezep en Oirschot. Wel worden de geplande aanpassingen op de locaties Oirschot en Wezep verminderd. Verder komen er wijzigingen in de realisatie van de Keuring, Diagnose en Teststations en worden voorzieningen getroffen voor de huisvesting van de voertuigpools. De benodigde extra investeringen worden volledig bekostigd uit de vrijval van lopende projecten.
Voorzien in ICT
Projectomschrijving |
Projectvolume |
Raming uitgaven |
Fasering Tot |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|||
ERP/M & F (Speer) |
277,3 |
268,6 |
8,7 |
2014 |
Dit project is niet significant gewijzigd.
Project in planning met verwachte uitgaven in 2014
Dit betreft alleen het project Cyber. Er zijn geen afwijkingen ten opzichte van de planning.
Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek
Omschrijving |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Programmafinanciering TNO |
40.582 |
33.533 |
32.558 |
32.543 |
32.528 |
32.307 |
32.308 |
Programmafinanciering NLR |
516 |
517 |
517 |
517 |
517 |
517 |
517 |
Contractonderzoek technologieontwikkeling |
28.113 |
24.206 |
23.630 |
20.790 |
18.635 |
18.635 |
18.637 |
Contractonderzoek kennistoepassing |
1.452 |
4.745 |
6.095 |
6.095 |
6.095 |
6.095 |
6.095 |
Totaal |
70.663 |
63.001 |
62.800 |
59.945 |
57.775 |
57.554 |
57.557 |
Met het centrale kennis- en technologiebudget voor wetenschappelijk onderzoek wordt een defensiespecifieke kennisbasis opgebouwd en in stand gehouden bij TNO en de Grote Technologische Instituten (GTI’n). Op specifieke terreinen wordt voor Defensie relevante technologie ontwikkeld. Ook wetenschappelijk advisering door TNO en de GTI’n wordt uit dit artikel gefinancierd. Met de uitvoering van onderzoekprogramma’s en -projecten wordt tevens invulling gegeven aan de prioriteiten uit de Strategie-, Kennis- en Innovatieagenda (SKIA) van 19 mei 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 3).
Programmafinanciering TNO en NLR
De uit te voeren onderzoeksprogramma’s bouwen een defensiespecifieke kennisbasis op bij TNO (inclusief kennisinstituut MARIN) en het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en houden deze in stand conform de herijking van de kennisportfolio van 28 januari 2010 (Kamerstuk 27 830, nr. 71). Programmatisch onderzoek betreft investeringen in een kennisbasis die niet binnen Defensie aanwezig is en die zonder een gerichte financiële inspanning van Defensie niet beschikbaar komt of toegankelijk is. Met de opgebouwde kennis laat Defensie zich vervolgens adviseren en ondersteunen bij de beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden. De advisering richt zich onder meer op noodzakelijke verbeteringen en innovatieve vernieuwingen op deze gebieden. De programmafinanciering bedraagt in 2014 ongeveer € 33 miljoen.
Contractonderzoek technologieontwikkeling
Voor technologieontwikkeling is in 2014 ongeveer € 24 miljoen beschikbaar. Deze projectmatige uitgaven worden ingezet waar technologie een oplossing kan bieden voor (operationele) tekortkomingen, de (operationele) output van Defensie kan verbeteren of tot grote besparingen kan leiden. De uitvoering gebeurt vaak binnen de gouden driehoek van overheid, industrie en kennisinstituten. Het instrument draagt bij aan de versterking van het innovatief vermogen van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie en daarmee aan de doelstelling van de Defensie Industrie Strategie (DIS) en het rijksbrede topsectorenbeleid (topsectoren Hightech Systemen en Materialen (HTSM) en Water). De bijdrage van € 1 miljoen die Defensie levert aan de bezuiniging op subsidies aan het bedrijfsleven (topsectoren) uit het regeerakkoord, is vanaf 2014 dan ook verwerkt in het budget voor technologieontwikkeling. De technologieprojecten worden, waar van toepassing, interdepartementaal (topsectorenbeleid) en internationaal (Navo en European Defence Agency, EDA) afgestemd en ingebed. Interdepartementale R&D-projecten waarvan Defensie de regievoerder is, worden ook via dit instrument uitgevoerd. Het betreft in de periode 2011–2015 het project Sensor Technology Applied in Reconfigurable systems for sustainable Security (STARS) met een totale omvang van ongeveer € 18 miljoen.
Contractonderzoek kennistoepassing
Binnen Defensie dient de concrete toepassing van met centrale middelen opgebouwde kennis primair te worden gefinancierd uit de decentrale budgetten van de defensieonderdelen als behoeftestellers. Op centraal niveau is een beperkt budget beschikbaar voor acute, niet-planbare kennisondersteuning en interdepartementaal afgesproken bijdragen aan de instandhouding van grote experimentele onderzoeksfaciliteiten bij TNO en de GTI’n. In 2014 is hiervoor ongeveer € 6 miljoen beschikbaar.
Bijdragen aan de Navo
De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in gemeenschappelijk gefinancierde Navo-investeringsprogramma’s. Ook de investeringsuitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin opgenomen.
Verkoopopbrengsten Groot Materieel
Lynx-helikopter
De helikopters worden in onderdelen verkocht. Een aantal contracten is gesloten met gebruikers van dit type helikopter in diverse landen.
Nieuwe afstotingen
Als gevolg van de maatregelen zoals opgenomen in de nota In het belang van Nederland wordt materieel afgestoten. Op hoofdlijnen betreft het:
• het Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS): de afbouw van het JSS is voorzien voor 2015 en het schip is daarna per direct beschikbaar voor verkoop. Ter vervanging van de nog altijd noodzakelijke bevoorradingscapaciteit wordt een nieuw kleiner bevoorradingsschip verworven;
• de opheffing van het 45e Pantserinfanteriebataljon: het bijbehorende materieel wordt grotendeels afgestoten. Het betreft CV-90’s, Fenneks en Boxers;
• de Gulfstream wordt in 2014 afgestoten.
Verkoopopbrengsten Infrastructuur
De verkoopopbrengsten infrastructuur hebben betrekking op opbrengsten van af te stoten objecten, zoals Kranenburg-Noord te Harderwijk, LC Kanaalweg te Utrecht, Binckhorsthof te Den Haag, MC Lopik en MC Weert.
Algemene doelstelling
De Defensie Materieel Organisatie (DMO) zorgt voor de verwerving van modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel en de beschikbaarstelling van ICT-middelen, brandstof, munitie en kleding en uitrusting aan de defensieonderdelen.
Rol en verantwoordelijkheid minister
De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en de instandhouding van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.
Beleidswijzigingen
Er zijn geen significante beleidswijzigingen ten opzichte van de begroting 2013.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.738.102 |
865.403 |
814.171 |
756.125 |
763.288 |
755.694 |
752.841 |
Uitgaven |
1.701.260 |
865.403 |
814.171 |
756.125 |
763.288 |
755.694 |
752.841 |
Waarvan juridisch verplicht |
90% |
||||||
Programma uitgaven |
1.364.826 |
347.640 |
337.791 |
319.590 |
335.185 |
334.075 |
332.327 |
Voorzien in nieuw materieel |
829.577 |
||||||
Opdracht Logistieke ondersteuning |
535.249 |
347.640 |
337.791 |
319.590 |
335.185 |
334.075 |
332.327 |
– waarvan gereedstelling |
241.467 |
229.946 |
236.322 |
227.461 |
226.792 |
225.707 |
224.358 |
– waarvan afstoting |
8.787 |
|
|
|
|
|
|
– waarvan instandhouding |
232.614 |
117.694 |
101.469 |
92.129 |
108.393 |
108.368 |
107.969 |
Apparaatsuitgaven |
336.434 |
517.763 |
476.380 |
436.535 |
428.103 |
421.619 |
420.514 |
Staven |
8.874 |
12.158 |
7.185 |
6.348 |
6.342 |
6.342 |
6.342 |
Ondersteuning operationele eenheden |
326.127 |
505.605 |
469.195 |
430.187 |
421.761 |
415.277 |
414.172 |
Bijdragen aan SSO's |
1.433 |
||||||
Apparaat per uitgavencategorie |
336.434 |
517.763 |
476.380 |
436.535 |
428.103 |
421.619 |
420.514 |
personele uitgaven |
130.587 |
186.040 |
179.845 |
170.825 |
160.665 |
160.671 |
159.621 |
– waarvan eigen personeel |
130.587 |
186.040 |
179.533 |
170.513 |
160.353 |
160.359 |
159.309 |
– waarvan operationele toelage |
312 |
312 |
312 |
312 |
312 |
||
– waarvan externe inhuur |
|||||||
materiele uitgaven |
205.847 |
331.723 |
296.535 |
265.710 |
267.438 |
260.948 |
260.893 |
– waarvan bijdragen aan SSO's |
219.896 |
195.796 |
190.585 |
188.934 |
188.924 |
||
– waarvan huisvesting en infrastructuur |
87.242 |
||||||
– waarvan ICT |
11.407 |
228.279 |
|||||
– waarvan overige exploitatie |
107.198 |
103.444 |
76.639 |
69.914 |
76.853 |
72.014 |
71.969 |
Programma ontvangsten |
58.451 |
||||||
Apparaatsontvangsten |
170.575 |
77.933 |
42.933 |
42.933 |
42.933 |
43.433 |
43.433 |
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 90 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de aanschaf van munitie en instandhoudingsuitgaven.
Toelichting op de instrumenten
Gereedstelling
De uitgaven voor gereedstelling bestaan vooral uit brandstof voor varend, rijdend en vliegend materieel en munitie. Dit betreft uitgaven voor defensiebrede contracten.
Instandhouding
De uitgaven voor instandhouding betreffen vooral grote wapensystemen en eenheden van de operationele commando's. In de doelstellingenmatrices bij de beleidsartikelen van de operationele commando’s staan de wapensystemen vermeld waarvoor uitgaven worden geraamd.
Apparaatsuitgaven
De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De uitgaven voor salarissen en sociale lasten worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
1.935 |
2.261 |
2.570 |
2.536 |
2.487 |
2.487 |
2.466 |
Opmerking: De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden in de komende periode concreet uitgewerkt.
De uitgaven ICT worden met ingang van 2013 voor alle defensieonderdelen verantwoord op dit artikel. Dit betreffen uitgaven voor de werkplekdiensten en het onderhoud van IV-systemen.
Bijdragen aan SSO’s
Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven voor IVENT (alle informatievoorziening € 217,3 miljoen voor 2014) Paresto (€ 0,3 miljoen voor 2014) en DVD (afstotingskosten € 2,3 miljoen voor 2014).
De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en kleding en uitrusting en overige materiële uitgaven.
Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.
Algemene doelstelling
Het Commando DienstenCentra (CDC) voorziet in een doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht. Het CDC draagt zorg voor de levering van ondersteunende diensten aan de krijgsmacht, is wereldwijd actief en voorziet in randvoorwaarden en faciliteiten, zodat de defensieonderdelen zich kunnen concentreren op hun kerntaken. Deze ondersteunende diensten betreffen huisvesting, beveiliging, facilitaire diensten, transport, catering, P&O dienstverlening, gezondheidszorg en opleidingen voor officieren.
Rol en verantwoordelijkheid minister
De minister is verantwoordelijk voor een doeltreffende en doelmatige dienstverlening binnen Defensie waaraan het CDC een bijdrage levert.
Beleidswijzigingen
De ondersteunende diensten worden binnen Defensie verder geconcentreerd bij het CDC. Dit is begonnen in 2013 en wordt in 2014 voltooid. Dit betreft onder meer de concentratie van de defensiebrede aspecten van personele uitvoering in de divisie Personeel en Organisatie Defensie, de samenvoeging van de defensiebrede niet-operationele gezondheidszorg in de divisie Defensie Gezondheidsorganisatie (DGO) en de oprichting van het Financieel Administratie- en Beheerkantoor (FABK) in de divisie Facilitair en Logistiek. De opdracht voor de uitvoering van de dienstverlening met de daarbij benodigde middelen wordt gegeven door de CDS.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.125.525 |
1.012.933 |
972.277 |
959.317 |
934.130 |
923.340 |
908.187 |
Uitgaven |
1.223.658 |
1.012.933 |
972.277 |
959.317 |
934.130 |
923.340 |
908.187 |
Waarvan juridisch verplicht |
99% |
||||||
Programma uitgaven |
330.507 |
12.793 |
|||||
Voorzien in infrastructuur |
255.481 |
||||||
Voorzien in ICT |
62.042 |
||||||
Opdracht Dienstverlenende eenheden |
12.984 |
12.793 |
|||||
– waarvan gereedstelling |
7.559 |
12.793 |
|||||
– waarvan afstoting |
3.000 |
||||||
– waarvan instandhouding |
941 |
||||||
Apparaatsuitgaven |
893.151 |
1.000.140 |
972.277 |
959.317 |
934.130 |
923.340 |
908.187 |
Staf CDC |
19.302 |
20.858 |
15.802 |
15.803 |
12.802 |
12.608 |
12.608 |
Ondersteuning operationele eenheden |
843.678 |
917.778 |
938.077 |
926.808 |
905.960 |
896.702 |
881.549 |
Bijdragen aan SSO's |
9.926 |
41.419 |
|||||
Attachés |
20.245 |
20.085 |
18.398 |
16.706 |
15.368 |
14.030 |
14.030 |
Apparaat per uitgavencategorie |
893.151 |
1.000.140 |
972.277 |
959.317 |
934.130 |
923.340 |
908.187 |
personele uitgaven |
475.274 |
432.478 |
451.970 |
453.660 |
436.415 |
430.235 |
426.992 |
– waarvan eigen personeel |
464.167 |
420.995 |
441.052 |
443.523 |
427.616 |
422.774 |
419.531 |
– waarvan operationele toelage |
248 |
448 |
448 |
448 |
448 |
||
– waarvan attachés |
11.107 |
11.483 |
10.670 |
9.689 |
8.351 |
7.013 |
7.013 |
– waarvan externe inhuur |
|||||||
materiele uitgaven |
417.877 |
567.662 |
520.307 |
505.657 |
497.715 |
493.105 |
481.195 |
– waarvan bijdragen aan SSO's |
151.901 |
147.661 |
141.923 |
139.077 |
136.742 |
||
– waarvan huisvesting en infrastructuur |
135.425 |
357.422 |
224.172 |
216.522 |
216.636 |
214.781 |
206.355 |
– waarvan ICT |
134.198 |
||||||
– waarvan overige exploitatie |
139.116 |
201.638 |
136.506 |
134.457 |
132.139 |
132.230 |
131.081 |
– waarvan overige exploitatie attachés |
9.138 |
8.602 |
7.728 |
7.017 |
7.017 |
7.017 |
7.017 |
Programma ontvangsten |
30.706 |
||||||
Apparaatsontvangsten |
75.041 |
60.912 |
51.377 |
53.671 |
52.197 |
51.473 |
51.479 |
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2014 gaat het om 99 procent. Deze verplichtingen hebben volledig betrekking op de apparaatsuitgaven.
Toelichting op de instrumenten
Apparaatsuitgaven
De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
7.365 |
7.331 |
7.353 |
7.158 |
6.880 |
6.777 |
6.702 |
Opmerking: De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden in de komende periode concreet uitgewerkt.
Attachés
De post Attachés betreft het in het buitenland geplaatst defensiepersoneel bij ambassades. Het gaat om ongeveer 115 vte’n, van wie ongeveer 100 militairen. Deze functionarissen worden geplaatst onder de zogenoemde DBZV-regeling (Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel). Dit is een regeling van Buitenlandse Zaken over de toekenning van vergoedingen en tegemoetkomingen in de noodzakelijk te maken extra kosten die verband houden met de plaatsing van een medewerker op een post in het buitenland.
Bijdragen aan SSO’s
Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven voor Paresto (€ 35,1 miljoen voor 2014) en de DVD (huisvestings- en infrastructurele kosten (€ 116,8 miljoen voor 2014).
De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en overige materiële uitgaven.
Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.
Algemene doelstelling
In dit artikel worden de departementsbrede programma-uitgaven begroot. Het betreft onder meer subsidies en bijdragen, bijdragen aan de Navo en internationale samenwerking.
Budgettaire gevolgen
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen en uitgaven |
202.930 |
101.835 |
113.716 |
102.147 |
98.434 |
93.561 |
94.188 |
Programma uitgaven |
|||||||
Opdracht Milieu-uitgaven |
5.133 |
||||||
Subsidies en bijdragen |
21.904 |
21.922 |
21.752 |
21.727 |
21.227 |
21.227 |
21.207 |
Bijdrage NAVO en internationale samenwerking |
43.950 |
38.398 |
44.918 |
45.652 |
45.649 |
40.943 |
40.943 |
Internationale samenwerking |
2.979 |
||||||
Wetenschappelijk onderzoek |
70.663 |
||||||
Overige uitgaven |
33.736 |
41.515 |
47.046 |
34.768 |
31.558 |
31.391 |
32.038 |
Totaal programma uitgaven |
178.365 |
101.835 |
113.716 |
102.147 |
98.434 |
93.561 |
94.188 |
Totaal ontvangsten |
14.960 |
Toelichting op de instrumenten
Opdracht Milieu-uitgaven
De Milieu-uitgaven worden met ingang van 2013 geraamd onder Beleidsartikel 8: Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra onder «Huisvesting en Infrastructuur».
Subsidies en bijdragen
De subsidies en bijdragen worden verleend aan instellingen die voor Defensie een toegevoegde waarde hebben. Een overzicht van de subsidies is opgenomen in bijlage 4.5.
Bijdragen aan de Navo en Internationale samenwerking
De bijdragen aan de Navo hebben betrekking op Navo-exploitatieuitgaven, waaronder uitgaven voor AWACS-vliegtuigen. De bijdragen voor Navo-investeringprogramma’s worden geraamd onder beleidsartikel 6 Investeringen Krijgsmacht.
Internationale Militaire Samenwerking omvat in beginsel alle militaire samenwerkingsactiviteiten die Defensie in internationaal verband uitvoert. Het betreft onder meer militair-operationele samenwerking, defensiematerieelsamenwerking, militaire inlichtingensamenwerking, juridische samenwerking en steun bij de oprichting en versterking van veiligheidsstructuren in het kader van wapenbeheersing.
Wetenschappelijk onderzoek
Wetenschappelijk onderzoek wordt met ingang van 2013 geraamd onder beleidsartikel 6 Investeringen Krijgsmacht.
Overige uitgaven
Deze defensiebrede uitgaven hebben onder meer betrekking op de voorlichtings- en communicatieactiviteiten, de schadevergoedingen via de landsadvocaat en uitgaven aan de Belastingdienst.
Bijdragen aan SSO’s
Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven voor het RVOB van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Nationaal Militair Museum; € 0,5 miljoen).
Algemene doelstelling
De Bestuursstaf draagt zorg voor een beheerste uitvoering van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het ministerie van Defensie. De Bestuursstaf adviseert en ondersteunt de minister en zet besluiten over de richting, inrichting en inzet van Defensie om in helder, eenduidig en uitvoerbaar beleid. Daarnaast schept zij de voorwaarden voor een optimale taakuitvoering door de defensieonderdelen. Operaties in binnen- en buitenland worden gecoördineerd en aangestuurd vanuit de Defensiestaf, onderdeel van de Bestuursstaf.
Budgettaire gevolgen
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen en uitgaven |
1.761.039 |
1.627.371 |
1.698.315 |
1.603.521 |
1.546.784 |
1.536.465 |
1.545.999 |
Apparaatsuitgaven |
|||||||
Bestuursstaf |
107.015 |
101.086 |
86.837 |
86.658 |
83.912 |
83.573 |
83.770 |
Militaire inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
70.670 |
60.916 |
64.294 |
63.302 |
62.267 |
61.551 |
61.388 |
Pensioenen en uitkeringen |
1.380.124 |
1.244.165 |
1.224.978 |
1.237.674 |
1.238.123 |
1.241.123 |
1.242.223 |
Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden |
202.876 |
221.204 |
322.206 |
215.887 |
162.482 |
150.218 |
158.618 |
Ziektekostenvoorziening |
2.845 |
||||||
Totaal apparaatsuitgaven |
1.763.530 |
1.627.371 |
1.698.315 |
1.603.521 |
1.546.784 |
1.536.465 |
1.545.999 |
Apparaat per uitgavencategorie |
1.763.530 |
1.627.371 |
1.698.315 |
1.603.521 |
1.546.784 |
1.536.465 |
1.545.999 |
personele uitgaven |
1.723.733 |
1.594.128 |
1.676.536 |
1.583.271 |
1.528.236 |
1.518.819 |
1.528.365 |
– waarvan eigen personeel |
137.888 |
128.759 |
129.352 |
129.710 |
127.631 |
127.478 |
127.524 |
– waarvan externe inhuur |
|||||||
– waarvan pensioenen, wachtgelden en uitkeringen |
1.585.845 |
1.465.369 |
1.547.184 |
1.453.561 |
1.400.605 |
1.391.341 |
1.400.841 |
materiele uitgaven |
39.797 |
33.243 |
21.779 |
20.250 |
18.548 |
17.646 |
17.634 |
– waarvan bijdragen aan SSO's |
170 |
200 |
600 |
200 |
200 |
||
– waarvan ICT |
20.404 |
||||||
– waarvan overige exploitatie |
19.393 |
33.243 |
21.609 |
20.050 |
17.948 |
17.446 |
17.434 |
Totaal ontvangsten |
24.839 |
6.783 |
6.908 |
6.908 |
6.908 |
6.908 |
6.908 |
Toelichting op de instrumenten
Bestuursstaf
De Bestuursstaf draagt zorg voor een beheerste uitvoering van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het ministerie van Defensie. De uitgaven die daarmee gemoeid zijn betreffen vooral salarissen voor burger- en militair personeel, persoonsgebonden uitgaven, bovenformatieve inhuur en overig materieel.
Militaire inlichtingen- en Veiligheidsdienst
Binnen de Bestuursstaf is de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) belast met de ondersteuning van Defensie op het gebied van inlichtingen en veiligheid.
De uitgaven die daarmee gemoeid zijn betreffen vooral salarissen voor burger- en militair personeel, persoonsgebonden uitgaven, informatievoorziening en overig materieel.
Pensioenen en uitkeringen
Deze uitgaven betreffen de betaling van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig defensiepersoneel.
Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden
Deze post betreft de verstrekking van uitkeringen krachtens het Sociaal Beleidskader en overige regelingen aan voormalig defensiepersoneel.
Personele uitgaven
De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De uitgaven voor salarissen en sociale lasten worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
1.764 |
1.678 |
1.624 |
1.544 |
1.525 |
1.525 |
1.525 |
Opmerking: De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden in de komende periode concreet uitgewerkt.
De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en kleding en uitrusting en overige materiële uitgaven.
Bijdragen aan SSO’s
Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven voor Paresto (€ 0,17 miljoen voor 2014).
Voor een nadere toelichting op de personele uitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.
Totaal apparaatsuitgaven en apparaatskosten Defensie
Bedragen x € 1.000 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
5.791.822 |
5.544.043 |
5.498.859 |
5.285.071 |
5.142.292 |
5.102.612 |
5.071.849 |
Kerndepartement |
1.763.530 |
1.627.371 |
1.698.315 |
1.603.521 |
1.546.784 |
1.536.465 |
1.545.999 |
Uitvoeringsorganisaties |
4.028.292 |
3.916.672 |
3.800.544 |
3.681.550 |
3.595.508 |
3.566.147 |
3.525.850 |
Inzet |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Taakuitvoering Zeestrijdkrachten |
611.966 |
552.523 |
563.104 |
552.435 |
541.992 |
539.389 |
536.288 |
Taakuitvoering Landstrijdkrachten |
1.184.679 |
995.906 |
972.183 |
941.588 |
912.445 |
904.625 |
900.778 |
Taakuitvoering Luchtstrijdkrachten |
616.876 |
518.999 |
505.353 |
485.058 |
477.512 |
477.343 |
460.694 |
Taakuitvoering Koninklijke marechaussee |
385.186 |
331.341 |
311.247 |
306.617 |
301.327 |
299.831 |
299.389 |
Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie |
336.434 |
517.763 |
476.380 |
436.535 |
428.103 |
421.619 |
420.514 |
Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra |
893.151 |
1.000.140 |
972.277 |
959.317 |
934.130 |
923.340 |
908.187 |
Totaal apparaatsuitgaven |
5.791.822 |
5.544.043 |
5.498.859 |
5.285.071 |
5.142.292 |
5.102.612 |
5.071.849 |
De bovenstaande tabel bevat alle apparaatsuitgaven van Defensie. Zie voor een verdere toelichting de relevante beleidsartikelen.
Taakstelling Rijksdienst
In het huidige regeerakkoord is vanaf 2016 een apparaatstaakstelling voor Defensie opgenomen die oploopt tot € 48 miljoen. Binnen Defensie is de taakstelling belegd bij de apparaatsbudgetten van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) en het Commando DienstenCentra (CDC):
Extracomptabele tabel invulling taakstelling
(Bedragen x € 1 miljoen) |
2016 |
2017 |
2018 |
Structureel |
---|---|---|---|---|
Departementale taakstelling (totaal) |
17 |
39 |
48 |
48 |
CDC (inclusief bijdrage SSO's DVD en Paresto) |
10 |
23 |
29 |
29 |
DMO (inclusief bijdrage SSO DTO) |
7 |
16 |
19 |
19 |
Bedrijfsvoering bij Defensie
Een goede bedrijfsvoering is essentieel voor het bereiken van de operationele doelstellingen van de krijgsmacht. Defensie wil de bedrijfsvoering vereenvoudigen, meer samenhang aanbrengen en samenwerken met andere partijen.
Het beheer vormt een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering. Defensie heeft voortgang geboekt bij de verbetering van het beheer en in de komende periode wordt gewerkt aan de structurele inbedding van deze verbeteringen in de bedrijfsvoering. Goed beheer moet vanzelfsprekend zijn en dient verankerd te zijn in de organisatie. Beheer is een zaak van de commandanten. Zij hebben zicht op de risico’s en de sturing op verbeteringen. Omdat beheer een integraal onderdeel is van de bedrijfsvoering rapporteren de commandanten van de zeven defensieonderdelen vanaf 1 januari 2014 over de kwaliteit van het beheer conform defensiebrede indicatoren.
Begin 2013 heeft Defensie de verbeterplannen herijkt voor het beheer in samenhang met de reorganisatie, de invoering van SAP en de krijgsmacht op orde (Kamerstuk 32 733, nr. 116 van 14 februari 2013). Deze herijking heeft geleid tot een aangepast tijdschema waarbij ook een prioritering is afgesproken. Ten behoeve van de infasering van de planhorizon en LCC in de begroting 2015 wordt een plan van aanpak opgesteld.
Financieel beheer
Het FABK is in 2014 voor het eerst een volledig verantwoordingsjaar operationeel. Dit leidt tot de structurele inbedding van de kwaliteit van het financieel beheer.
Materieel beheer
Het jaar 2014 staat in het teken van verdere structurele inbedding van het materieelbeheer en de vervolmaking van de sturing in de lijn.
Personeelsbeheer
Nadat in 2013 de nadruk heeft gelegen op het controleren en schonen van de personeelsdossiers, wordt in 2014 de kwaliteit van de personeelsdossiers structureel ingebed in de P&O-processen.
Verklaringen van geen bezwaar
Voorzien is dat vanaf 2014 verklaringen van geen bezwaar (VGB) structureel binnen de geldende norm worden afgegeven.
Verantwoordingsinformatie
De activiteiten uit het meerjarig verbeterprogramma Operationele gereedheid zijn opgenomen in het programma Basisadministraties. Dit programma leidt tot verbetering van de stuur- en verantwoordingsinformatie in 2014.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen en uitgaven |
5.251 |
5.264 |
5.264 |
5.264 |
5.264 |
5.264 |
5.264 |
Geheime uitgaven |
5.251 |
5.264 |
5.264 |
5.264 |
5.264 |
5.264 |
5.264 |
Totaal uitgaven en verplichtingen |
5.251 |
5.264 |
5.264 |
5.264 |
5.264 |
5.264 |
5.264 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen en uitgaven |
0 |
19.847 |
47.727 |
43.825 |
83.383 |
89.391 |
80.918 |
Loonbijstelling |
|||||||
Prijsbijstelling |
|||||||
Nader te verdelen |
0 |
19.847 |
47.727 |
43.825 |
83.383 |
89.391 |
80.918 |
Onvoorzien |
|||||||
Totaal uitgaven |
0 |
19.847 |
47.727 |
43.825 |
83.383 |
89.391 |
80.918 |
Toelichting
Op de post Nader te verdelen wordt loon- en prijsbijstelling ondergebracht. De prijsbijstelling tranche 2013 is niet uitgekeerd. Om de stijgende prijzen op te vangen, wordt binnen de defensiebegroting budget vrijgemaakt.
De standen bij de beleidsartikelen sluiten aan op de ramingen voor de nota In het belang van Nederland. In de Voorjaarsnota 2014 zal de loon- en prijsbijstelling van Nader te verdelen, op basis van nieuwe ramingen, worden verdeeld over de beleidsartikelen.
Vanuit het Budget Internationale Veiligheid zullen bij eerste of tweede suppletoire begroting of slotwet middelen worden overgeheveld naar de begroting van Defensie voor de uitvoering van overeengekomen activiteiten van Defensie voor het Budget Internationale Veiligheid. Op basis van de huidige inzichten wordt dit bedrag op € 59,5 miljoen geraamd.
Algemeen
De Defensie Telematica Organisatie (DTO) maakt als agentschap deel uit van het Joint IV-commando van de DMO. DTO levert geïntegreerde hoogwaardige IV-diensten aan Defensie en ketenpartners binnen de Rijksoverheid op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Tevens steunt DTO de operationele informatievoorziening van het CZSK, het CLAS, het CLSK en de KMar bij internationale en nationale inzet.
Begroting van baten en lasten
(Bedragen x € 1.000) |
realisatie 2012 |
begroting 2013 |
ramingen 2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
335.401 |
273.008 |
269.000 |
237.000 |
230.000 |
229.000 |
229.000 |
Omzet overige departementen |
43.083 |
38.000 |
32.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
Omzet derden |
121 |
145 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
Rentebaten |
66 |
||||||
Vrijval voorzieningen |
|||||||
Bijzondere baten |
|||||||
Totaal baten |
378.671 |
311.153 |
303.000 |
269.000 |
262.000 |
261.000 |
261.000 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
|||||||
– personele kosten |
164.446 |
165.000 |
165.000 |
145.000 |
139.000 |
138.000 |
138.000 |
– waarvan eigen personeel |
135.011 |
130.000 |
130.000 |
120.000 |
114.000 |
113.000 |
113.000 |
– waarvan externe inhuur |
29.435 |
35.000 |
35.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
– materiële kosten |
145.552 |
108.353 |
107.000 |
92.000 |
90.000 |
90.000 |
90.000 |
– waarvan apparaat ICT |
9.000 |
9.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
|
– waarvan bijdrage aan SSO's |
2.888 |
2.976 |
3.050 |
3.108 |
3.141 |
||
Rentelasten |
1.327 |
2.800 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
Afschrijvingskosten |
27.708 |
35.000 |
28.000 |
29.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
– materieel |
24.879 |
32.398 |
25.000 |
26.000 |
27.000 |
27.000 |
27.000 |
– waarvan apparaat ICT |
18.876 |
24.000 |
18.000 |
19.000 |
19.000 |
20.000 |
20.000 |
– immaterieel |
2.829 |
2.602 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
Overige kosten |
|||||||
– dotaties voorzieningen |
|||||||
– bijzondere lasten |
118 |
||||||
Totaal lasten |
339.151 |
311.153 |
303.000 |
269.000 |
262.000 |
261.000 |
261.000 |
Saldo van baten en lasten |
39.520 |
Toelichting op de begroting baten en lasten
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet van het moederdepartement loopt vanaf 2012 terug. Door de verlaging van het aantal defensiemedewerkers – en daarmee verlaging van het aantal werkplekken – daalt de omzet. Tevens worden door het moederdepartement diverse doelmatigheidsmaatregelen geïnitieerd, zoals normering van het aantal werkplekken en het strikter op noodzaak beoordelen van ICT aanvragen, hetgeen leidt tot vraagdemping.
Omzet overige departementen
De omzet van de overige departementen betreft de IV-ondersteuning van ketenpartners van Defensie. Dit zijn onder andere de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Veiligheid en Justitie, Buitenlandse Zaken en Algemene Zaken. Ook hier wordt een kleine daling van de omzet voorzien.
Lasten
Apparaatskosten
Door de verlaging van het aantal werkplekken bij het moederdepartement worden de kosten, zowel voor personeel als materieel, significant lager. Tevens wordt de eigen organisatie steeds doelmatiger. Dit leidt eveneens tot een reductie van de kosten.
Bijdragen aan SSO’s
Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s». Het betreft hier de uitgaven aan de SSO’s van het ministerie van Binnenlandse Zaken, te weten Logius (€ 0,6 miljoen voor 2014), de werkmaatschappij Strategisch Beheer Organisatie Overheidstelefonie (€ 0,3 miljoen voor 2014) en het Shared Service Centrum-ICT (€ 1,9 miljoen voor 2014).
Kasstroomoverzicht
(Bedragen x € 1.000) |
realisatie 2012 |
begroting 2013 |
ramingen 2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Rekening Courant RHB 1 januari incl. deposito |
69.761 |
61.017 |
33.223 |
40.523 |
38.223 |
31.223 |
25.223 |
2. Operationele kasstromen |
59.069 |
40.000 |
30.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
–/– Totale investeringen |
– 22.445 |
– 25.000 |
– 25.000 |
– 25.000 |
– 25.000 |
– 25.000 |
– 25.000 |
+/+ Totale boekwaarde desinvesteringen |
428 |
1.200 |
|||||
3. Totaal investeringskasstroom |
– 22.017 |
– 23.800 |
– 25.000 |
– 25.000 |
– 25.000 |
– 25.000 |
– 25.000 |
–/– Eenmalige uitkeringen aan moederdepartement |
– 21.124 |
– 39.965 |
|||||
+/+ Eenmalige stortingen door moederdepartement |
|||||||
–/– Aflossingen op leningen |
– 36.832 |
– 24.029 |
– 7.700 |
– 7.300 |
– 7.000 |
– 6.000 |
– 6.000 |
+/+ Beroep op leenfaciliteit |
12.160 |
20.000 |
10.000 |
5.000 |
|||
4. Totaal financieringskasstroom |
– 45.796 |
– 43.994 |
2.300 |
– 2.300 |
– 7.000 |
– 6.000 |
– 6.000 |
5. Rekening Courant RHB 31 december incl. deposito |
61.017 |
33.223 |
40.523 |
38.223 |
31.223 |
25.223 |
19.223 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
Deze kasstroom wordt voornamelijk bepaald door het jaarlijkse bedrijfsresultaat en de mutaties in de balans van DTO.
Investeringskasstroom
In 2014 en de jaren daarna wordt de omvang van de investeringen geraamd op € 25 miljoen. Het grootste deel van de investeringen betreft computerapparatuur, gebouwen (voornamelijk datacentra) en kleinere investeringen in software, machines en installaties. Desinvesteringen worden niet verwacht.
Financieringskasstroom
De financieringskasstroom geeft het (vreemd) vermogen weer dat aangetrokken wordt voor de financiering van de investeringen via de leenfaciliteit. Tevens is hier zichtbaar dat in 2013 het overschot van het eigen vermogen vanuit 2012 is uitgekeerd aan het moederdepartement.
Doelmatigheidsparagraaf
Doelmatigheid is te onderscheiden in operationele prestaties (generiek deel) en financiële doelmatigheid (specifiek deel).
Doelmatigheidsindicatoren (BedragenxM€ 1) |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Omzet |
|||||||
Housing |
2.600 |
2.200 |
2.000 |
||||
Defensiepas / MFSC |
5.700 |
6.900 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
Handelsgoederen |
16.400 |
2.100 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
Dienstontwikkeling en klantopdrachten |
7.000 |
4.900 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
Werkplekdiensten |
126.300 |
98.600 |
95.000 |
87.000 |
84.000 |
84.000 |
84.000 |
Communicatie |
27.500 |
23.000 |
22.000 |
21.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
Connectivity |
39.700 |
34.500 |
33.000 |
29.000 |
29.000 |
29.000 |
29.000 |
Totale omzet product(groep) Generiek |
225.200 |
172.200 |
166.000 |
151.000 |
147.000 |
147.000 |
147.000 |
Advies en applicaties |
21.600 |
8.700 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
IV Services |
92.100 |
100.900 |
101.000 |
86.000 |
83.000 |
83.000 |
83.000 |
IV-I (inhuur + inkoop) |
39.100 |
28.400 |
27.000 |
23.000 |
23.000 |
22.000 |
22.000 |
Niet standaard aanvragen |
500 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
Totale omzet product(groep) Specifiek |
153.300 |
139.000 |
137.000 |
118.000 |
115.000 |
114.000 |
114.000 |
Totale omzet |
378.500 |
311.200 |
303.000 |
269.000 |
262.000 |
261.000 |
261.000 |
Gemiddeld gewogen tarief per uur |
€ 87,00 |
€ 76,30 |
€ 76,40 |
€ 76,50 |
€ 76,60 |
€ 76,70 |
€ 76,70 |
Totaal aantal FTE per 31 december T-1 (exclusief inhuur) |
1.836 |
1.804 |
1.857 |
1.761 |
1.690 |
1.597 |
1.597 |
Saldo baten/lasten als percentage totale baten |
10% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
Betrouwbaarheid informatievoorziening |
99% |
97% |
97% |
97% |
97% |
97% |
97% |
Omschrijving Specifiek Deel |
|||||||
Ontwikkeling tarief werkplek Defensie (2007 = 100%) |
77% |
62% |
60% |
62% |
62% |
62% |
62% |
Gemiddeld gewogen kostprijs applicatietaken |
€ 71,80 |
€ 67,00 |
€ 64,00 |
€ 64,10 |
€ 64,20 |
€ 64,30 |
€ 64,30 |
Gemiddeld gewogen kostprijs ontwikkeltaken |
€ 80,32 |
€ 72,90 |
€ 69,90 |
€ 70,00 |
€ 70,10 |
€ 70,20 |
€ 70,30 |
Percentage niet facturabele medewerkers |
23% |
14% |
14% |
13% |
13% |
13% |
13% |
Declarabiliteit in uren per jaar |
1.450 |
1.450 |
1.450 |
1.450 |
1.450 |
1.450 |
1.450 |
Aantal externe inhuur t.b.v. eigen apparaat |
63 |
63 |
70 |
66 |
56 |
56 |
56 |
Aantal externe inhuur t.b.v. klanten(opdrachten) |
99 |
159 |
142 |
115 |
132 |
132 |
132 |
Toelichting
Door het nemen van maatregelen is het gemiddelde tarief per werkplek in 2013 gezakt. In de jaren daarna blijft die vrijwel constant. Doordat de Defensieorganisatie kleiner wordt, is minder personeel nodig om aan de vraag te voldoen.
De doelmatigheidsindicator «Betrouwbaarheid Informatievoorziening» geeft de beschikbaarheid weer van de IV-systemen zoals de gebruiker deze ervaart. Hiervoor worden geautomatiseerd op verschillende locaties en over verschillende diensten transacties uitgevoerd. De indicator geeft het aantal geslaagde transacties weer in procenten van het totale aantal transacties
De gemiddeld gewogen kostprijs voor zowel applicatietaken als voor ontwikkeltaken daalt verder ten opzichte van 2013 en stabiliseert zich vanaf 2014.
Ten opzichte van 2012 daalt, als gevolg van diverse doelmatigheidsmaatregelen, het percentage niet facturabele medewerkers.
Het aantal declarabele uren per medewerker blijft de komende jaren gelijk. De benodigde externe inhuur is ten opzichte van de afgelopen jaren gedaald.
Algemeen
De Dienst Vastgoed Defensie (DVD) is verantwoordelijk voor het doelmatige en maatschappelijk verantwoorde beheer, de inrichting en de beveiliging van het defensievastgoed. De DVD geeft adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten bij Defensie. De DVD staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed.
De DVD maakt samen met de Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie (DBBO) en de Divisiestaf deel uit van de Divisie Vastgoed & Beveiliging. Deze begroting heeft betrekking op de DVD inclusief de Divisiestaf.
(Bedragen x € 1.000) |
realisatie 2012 |
begroting 2013 |
ramingen 2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
BATEN |
|||||||
Omzet moederdepartement |
78.321 |
71.437 |
61.010 |
59.677 |
57.943 |
56.972 |
56.971 |
Programmagelden instandhouding |
151.033 |
131.450 |
75.588 |
64.750 |
70.614 |
67.570 |
63.039 |
Omzet huisvestingsactiviteiten |
8.919 |
17.368 |
9.637 |
11.267 |
12.238 |
12.831 |
12.636 |
Omzet overige departementen |
1.373 |
||||||
Omzet derden |
12 |
||||||
Mutatie onderhanden werk |
– 2.954 |
||||||
Rentebaten |
|||||||
Vrijval voorzieningen |
37 |
||||||
Bijzondere baten |
3.358 |
||||||
Totaal baten |
240.099 |
220.255 |
146.235 |
135.694 |
140.795 |
137.373 |
132.646 |
LASTEN |
|||||||
Apparaatskosten |
|||||||
– personele kosten |
54.201 |
56.688 |
55.080 |
54.468 |
53.176 |
52.156 |
52.156 |
– uitbesteding |
3.909 |
2.500 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
|
– materiële kosten |
13.589 |
12.414 |
1.639 |
1.380 |
1.438 |
1.487 |
1.486 |
waarvan apparaat ICT |
5.688 |
||||||
waarvan bijdrage aan SSO» s |
|||||||
Programmagelden instandhouding |
153.889 |
131.450 |
75.588 |
64.750 |
70.614 |
67.570 |
63.039 |
Rentelasten |
1.217 |
1.142 |
776 |
312 |
312 |
312 |
312 |
Rentelasten huisvestingsactiviteiten |
6.737 |
11.646 |
6.042 |
6.904 |
7.525 |
7.671 |
7.477 |
Rentelasten rekening-courant |
4 |
||||||
Afschrijvingskosten |
|||||||
– materieel |
903 |
1.193 |
515 |
217 |
217 |
217 |
217 |
waarvan apparaat ICT |
|||||||
– materieel huisvestingsactiviteiten |
2.123 |
5.722 |
3.595 |
4.363 |
4.713 |
5.160 |
5.159 |
– immaterieel |
|||||||
Overige kosten |
|||||||
– Dotaties voorzieningen |
15 |
500 |
500 |
||||
– Bijzondere lasten |
2.824 |
||||||
Totaal lasten |
239.411 |
220.255 |
146.235 |
135.694 |
140.795 |
137.373 |
132.646 |
Saldo van baten en lasten |
– 688 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting begroting baten en lasten
Met ingang van 1 januari 2014 gaat de DVD intern reorganiseren. Voor de jaren 2014 en 2015 zijn voorzieningen opgenomen voor de gerelateerde kosten, zoals opleidingskosten, verhuiskosten en kosten van interne herplaatsing. Tevens wordt in 2014 nog rekening gehouden met rente en afschrijvingskosten van de gebouwen in Tilburg en Zwolle, ondanks het feit dat deze gebouwen als gevolg van deze reorganisatie worden overgedragen aan het Rijksvastgoed en Ontwikkelingsbedrijf (na-ijl effect).
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet van het moederdepartement is opgebouwd uit honorarium voor het totale dienstverleningspakket van de DVD. Door het krimpende vastgoedbestand daalt de omzet.
Programmagelden instandhouding
De programmagelden Instandhouding zijn de vergoedingen die de DVD ontvangt voor de kosten van het planbaar en niet-planbaar onderhoud. Ook hier is het krimpende vastgoedbestand de oorzaak voor de daling van de omzet.
Omzet huisvestingsactiviteiten
De omzet huisvestingsactiviteiten bestaat uit de vergoeding die het agentschap binnen Defensie ontvangt voor de met de leenfaciliteit gefinancierde projecten. De vergoeding dekt de rentelasten en afschrijvingskosten van de leningen.
Lasten
Apparaatskosten
De apparaatskosten omvatten alle capaciteitskosten, zowel van direct personeel als indirect personeel en de overige exploitatiekosten.
De personele lasten houden verband met de werklast die tot uitdrukking komt in de begrotingspost «Omzet Moederdepartement». De daling van de personele lasten is het gevolg van natuurlijk verloop en vacaturemanagement. Hierbij is tevens rekening gehouden met het krimpende vastgoedbestand van Defensie.
De kosten van uitbesteding zijn vooralsnog constant verondersteld.
Programmagelden instandhouding
Zie baten.
Rentelasten huisvestingsactiviteiten
De rentelasten huisvestingsactiviteiten vormen een component van de kosten die samenhangen met de financiering vanuit de leenfaciliteit. De andere component wordt gevormd door de afschrijvingen. Zie hiertoe ook de toelichting op de baten.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingen hebben betrekking op de materiële vaste activa van de bedrijfsgroep.
Kasstroomoverzicht
(Bedragen x € 1.000) |
realisatie 2012 |
begroting 2013 |
ramingen 2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Rekening courant RHB 1 januari |
58.278 |
52.545 |
46.884 |
47.340 |
47.535 |
48.209 |
48.876 |
2. Totaal operationele kasstroom |
10.196 |
1.500 |
4.050 |
4.558 |
5.387 |
5.826 |
7.118 |
–/– totaal investeringen |
– 42.961 |
– 46.625 |
– 26.415 |
– 23.106 |
– 16.375 |
0 |
0 |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
119.582 |
15.000 |
|||||
3. Totaal investeringskasstroom |
76.621 |
– 46.625 |
– 11.415 |
– 23.106 |
– 16.375 |
0 |
0 |
–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement |
|||||||
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
|||||||
–/– aflossingen op leningen |
– 120.304 |
– 7.161 |
– 18.594 |
– 4.363 |
– 4.713 |
– 5.159 |
– 5.159 |
+/+ beroep op leenfaciliteit |
34.778 |
46.625 |
26.415 |
23.106 |
16.375 |
0 |
0 |
4. Totaal financieringskasstroom |
– 85.526 |
39.464 |
7.821 |
18.743 |
11.662 |
– 5.159 |
– 5.159 |
5. Rekening courant RHB 31 december |
59.569 |
46.884 |
47.340 |
47.535 |
48.209 |
48.876 |
50.835 |
(inclusief deposito) (=1+2+3+4) |
Toelichting bij het kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom bestaat onder andere uit het jaarlijkse bedrijfsresultaat, aangevuld met de afschrijvingen op de materiële activa en de dotaties aan de voorzieningen.
Investeringskasstroom
De investeringskasstroom vloeit voort uit de financiering uit de leenfaciliteit van «Nieuwbouw CKmar Schiphol», Opleidingscentrum KMar en Hoger onderhoud Woensdrecht.
Financieringskasstroom
De financieringskasstroom geeft het (vreemd) vermogen weer dat aangetrokken wordt voor de financiering van de investeringen via de leenfaciliteit. De verwachting is dat de totale liquiditeitspositie van het agentschap op een redelijk niveau zal blijven.
Doelmatigheidsparagraaf
Doelmatigheidsindicatoren c.q. kengetallen |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving generieke deel |
|||||||
Vte'n totaal |
849 |
886 |
810 |
801 |
782 |
767 |
767 |
– waarvan in eigen dienst |
847 |
836 |
810 |
801 |
782 |
767 |
767 |
– waarvan inhuur |
2 |
50 |
|||||
Saldo van baten en lasten (%) |
0,6 |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
Omschrijving specifiek deel |
|||||||
Kostprijzen per product(groep) DVD |
|||||||
Expertise &advies |
77 |
69 |
69 |
69 |
69 |
69 |
69 |
Verwerving & Afstoting excl. COVO |
72 |
69 |
69 |
69 |
69 |
69 |
69 |
COVO |
63 |
58 |
58 |
58 |
58 |
58 |
58 |
Instandhouding |
65 |
52 |
52 |
52 |
52 |
52 |
52 |
Gemiddelde kostprijs product |
65 |
64 |
64 |
64 |
64 |
64 |
64 |
Tarieven |
zie kostprijzen per product |
||||||
Omzet per productgroep (pxq) in K€ |
|||||||
Expertise &advies |
7.321 |
7.804 |
6.821 |
6.821 |
6.821 |
6.821 |
6.821 |
Verwerving & Afstoting excl. COVO |
16.952 |
21.214 |
17.300 |
15.966 |
14.232 |
13.261 |
13.261 |
COVO |
2.225 |
3.181 |
1.400 |
1.400 |
1.400 |
1.400 |
1.400 |
Instandhouding |
49.813 |
37.747 |
33.400 |
33.400 |
33.400 |
33.400 |
33.400 |
Beveiliging |
|||||||
Overig |
0 |
1.090 |
1.090 |
1.090 |
1.090 |
1.090 |
1.090 |
Servicelevels (norm = 80%) |
74% |
81% |
80% |
80% |
80% |
80% |
80% |
Productiviteit (omzet K€ per directe medewerker) |
103,7 |
80,7 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
Projecttevredenheid (norm = 90%) |
98% |
95% |
90% |
90% |
90% |
90% |
90% |
Toelichting
Vanwege de komende grote veranderingen in de organisatie is het niet mogelijk om voor deze begroting nieuwe kostprijzen te berekenen.
De productiviteit wordt vanaf 2014 constant verondersteld.
De aandacht voor de klant op projectniveau scoort onverminderd hoog. De inspanningen zijn gericht op het handhaven van dit niveau.
Algemeen
Het baten-lastenagentschap Paresto maakt deel uit van het Commando DienstenCentra (CDC). Paresto is een professionele cateringorganisatie die een hoogwaardig pakket aan cateringdiensten levert aan de gehele defensieorganisatie en aan (Navo-)bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze.
Begroting van baten en lasten
(Bedragen x € 1.000) |
realisatie 2012 |
begroting 2013 |
ramingen 2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
BATEN |
|||||||
Omzet moederdepartement |
86.155 |
73.526 |
71.010 |
70.999 |
70.699 |
70.699 |
70.699 |
waarvan bedrijfsvoering niet regulier / logistieke ondersteuning |
16.170 |
16.659 |
16.359 |
16.359 |
16.359 |
||
waarvan bedrijfsvoering regulier |
23.000 |
22.500 |
22.500 |
22.500 |
22.500 |
||
waarvan werkgeversbijdrage |
31.840 |
31.840 |
31.840 |
31.840 |
31.840 |
||
Omzet overige departementen |
|||||||
Omzet derden |
700 |
642 |
642 |
642 |
642 |
642 |
642 |
Rentebaten |
52 |
39 |
39 |
39 |
39 |
39 |
39 |
overige omzet |
668 |
||||||
Vrijval voorzieningen |
1.256 |
||||||
Bijzondere baten |
112 |
||||||
Totaal baten |
87.687 |
75.463 |
71.691 |
71.680 |
71.380 |
71.380 |
71.380 |
LASTEN |
|||||||
Apparaatskosten |
|||||||
– personele kosten |
50.586 |
44.081 |
40.304 |
40.304 |
40.304 |
40.304 |
40.304 |
waarvan eigen personeel |
42.955 |
39.133 |
39.133 |
39.133 |
39.133 |
39.133 |
|
waarvan externe inhuur |
1.126 |
1.172 |
1.172 |
1.172 |
1.172 |
1.172 |
|
– materiele kosten |
35.669 |
31.457 |
31.076 |
31.076 |
31.076 |
31.076 |
31.076 |
waarvan apparaat ICT |
1.676 |
1.676 |
1.676 |
1.676 |
1.676 |
1.676 |
|
waarvan bijdrage aan SSO» s |
|||||||
Rentelasten |
|||||||
Afschrijvingskosten |
|||||||
– materieel |
934 |
75 |
311 |
300 |
|||
waarvan apparaat ICT |
75 |
311 |
300 |
||||
– immaterieel |
|||||||
– desinvesteringen |
|||||||
Overige kosten |
|||||||
– dotaties voorzieningen |
1.397 |
||||||
– bijzondere lasten |
430 |
||||||
Totaal lasten |
89.016 |
75.613 |
71.691 |
71.680 |
71.380 |
71.380 |
71.380 |
Saldo van baten en lasten |
– 1.329 |
– 150 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting begroting baten en lasten
Baten
Omzet moederdepartement
Voor 2014 en verder is rekening gehouden met de gevolgen van sluitingen van locaties voor zover deze bekend zijn.
De omzet moederdepartement bestaat uit de omzet uit de bedrijfsvoering en de omzet werkgeversbijdragen. De omzet werkgeversbijdragen bestaat uit de aan de opdrachtgever in rekening gebrachte bedragen ter dekking van de personele en overige kosten die gemaakt worden om de service op locaties te kunnen bieden.
De omzet bedrijfsvoering is onder te verdelen in omzet regulier (bedrijfskantines) en niet regulier (vergaderingen, banqueting en de logistieke ondersteuning).
Omzet derden
De omzet derden betreft de opbrengst die Paresto in rekening brengt bij het CDC voor de cateringkosten van het Militair Revalidatie Centrum.
Rentebaten
De rentebaten betreffen renteopbrengsten op basis van een uitstaand deposito en het rekening courant saldo bij het ministerie van Financiën.
Lasten
Personele kosten
In 2013 bestaat de personele sterkte van Paresto uit 948 vaste vte’n. Vanwege de reorganisatie neemt in 2014 de personele sterkte af naar 830 vte’n, hetgeen de daling in personele kosten verklaart.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan voor 85 procent uit de kosten van de ingrediënten voor maaltijden en consumpties. Deze ingrediëntkosten dalen vanaf 2013 vanwege verdere vraagvermindering (sluiten van locaties). De overige materiële kosten bestaan voornamelijk uit exploitatiekosten van de locaties en het servicekantoor en het onderhoud van ICT, waaronder kassa’s.
Afschrijving materieel
De afschrijvingskosten betreffen ICT-middelen, infrastructuur van het servicekantoor, kassa’s en overige materiële middelen. Vooruitlopend op uitbesteding zijn de meeste activa van Paresto versneld afgeschreven. De stijging van de afschrijvingen in 2014 en 2015 betreft de afschrijving met betrekking tot de vervanging van de chipknip bij Paresto.
Kasstroomoverzicht
(Bedragen x € 1.000) |
realisatie 2012 |
begroting 2013 |
ramingen 2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Rekening courant RHB 1 januari (inclusief deposito) |
19.949 |
15.285 |
13.954 |
13.664 |
13.964 |
13.922 |
13.917 |
2. Totaal operationele kasstroom |
– 4.664 |
– 1.331 |
311 |
300 |
|||
–/– totaal investeringen |
– 600 |
||||||
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
|||||||
3. Totaal investeringskasstroom |
0 |
– 600 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement |
– 42 |
– 5 |
– 5 |
||||
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
|||||||
–/– aflossingen op leningen |
|||||||
+/+ beroep op leenfaciliteit |
|||||||
4. Totaal financieringskasstroom |
0 |
0 |
0 |
– 42 |
– 5 |
– 5 |
|
5. Rekening courant RHB 31 december |
15.285 |
13.954 |
13.664 |
13.964 |
13.922 |
13.917 |
13.912 |
(inclusief deposito) (=1+2+3+4) |
Toelichting bij het kasstroomoverzicht
In het overzicht van de kasstromen staan centraal de meerjarige verwachting van de omvang en de besteding van de beschikbare investeringsruimte en de liquiditeitsverwachting in het algemeen.
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat van de bedrijfskantines, vergaderingen en banqueting, logistieke ondersteuning, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en mutaties in het netto werkkapitaal.
Investeringskasstroom
Paresto is relatief kapitaalextensief. In de investeringskasstroom worden de investeringen en de desinvesteringen van ICT-middelen, kassa’s en overige materiële middelen opgenomen. In 2014 investeert Paresto alleen in de vervanging van de chipknip, waarvoor echter geen beroep hoeft te worden gedaan op de leenfaciliteit.
Financieringskasstroom
In de regel wordt het beroep op de leenfaciliteit voor de geplande investeringen in vaste activa opgenomen in de financieringskasstroom. In 2011 zijn echter alle leningen afgelost en zijn geen nieuwe leningen aangegaan. De kleine uitkeringen aan het moederdepartement betreffen de afstorting van het overschot aan eigen vermogen van Paresto, indien de realisatie in 2013 en 2014 conform begroting verloopt.
Doelmatigheidsparagraaf
De onderstaande tabel is verdeeld in een generiek en een specifiek deel. Deze indeling vloeit voort uit de aard van de dienstverlening door Paresto.
Doelmatigheidsindicatoren c.q. kengetallen |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving generieke deel |
|||||||
Omzet verkopen (x € 1.000) |
45.054 |
40.615 |
39.812 |
39.812 |
39.812 |
39.812 |
39.812 |
Vte’n totaal |
1.062 |
969 |
852 |
852 |
852 |
852 |
852 |
– waarvan in eigen dienst |
1.024 |
948 |
830 |
830 |
830 |
830 |
830 |
– waarvan inhuur |
38 |
21 |
22 |
22 |
22 |
22 |
22 |
Saldo van baten en lasten (%) |
– 1,5% |
– 0,2% |
0,0% |
0,0% |
0% |
0% |
0% |
Omschrijving specifiek deel |
|||||||
Aantal locaties |
108 |
88 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
Productiviteit per medewerker (omzet per vte) |
42.424 |
41.923 |
46.746 |
46.746 |
46.746 |
46.746 |
46.746 |
% Ziekteverzuim |
8,0% |
8,0% |
8,0% |
8,0% |
8,0% |
8,0% |
8,0% |
% Bruto marge locaties |
37,7% |
36,6% |
36,6% |
36,6% |
36,6% |
36,6% |
36,6% |
Gasttevredenheid |
7,0 |
7,0 |
7,0 |
Toelichting
Het overgrote deel van de kosten van Paresto (85 procent) bestaat uit personele en ingrediëntkosten. De doelmatigheid van Paresto komt onder andere tot uitdrukking in een zo doelmatig mogelijke inzet van deze middelen. Twee belangrijke graadmeters daarvoor zijn de productiviteit per vte (omzet/aantal vte’n) en het percentage bruto marge (verbruik ten opzichte van de omzet).
Vooral in de productiviteit per vte zal Paresto haar doelmatigheid verbeteren. Dit is het gevolg van de lagere personele sterkte door de interne reorganisatie, waarvan de effecten pas in 2014 volledig te zien zullen zijn.
In de beleidsbrief 2011 is uiteengezet dat het noodzakelijk is de opbouw van het personeelsbestand aan te passen om de operationele gereedheid en de betaalbaarheid van de defensieorganisatie structureel te verzekeren. Het is hiervoor onder meer van belang dat de absolute omvang van het personeelsbestand wordt verkleind en ook het aandeel van de hogere functies van zowel militairen als burgers wordt verminderd.
De samenstelling van het personeelsbestand van Defensie is vastgelegd in een numerus fixus-kader voor 2016. De omvang van de defensieonderdelen in 2016 is vastgesteld aan de hand van de uitgangspunten in de beleidsbrief 2011. Vervolgens zijn de hieruit resulterende kaders per rang en schaal getoetst aan de gewenste defensiebrede personeelsopbouw en de financiële kaders.
Hieronder is een tabel opgenomen met defensiebreed de aantallen per rang en schaal. De kwantitatieve en kwalitatieve kaders worden indien nodig geëvalueerd en aangepast. Vanaf 2016 maakt de numerus fixus deel uit van de reguliere bedrijfsvoering bij Defensie. Meer informatie over de personeelsopbouw bij Defensie is te vinden in de beleidsagenda.
De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland worden de komende periode concreet uitgewerkt. Derhalve zijn de effecten van de maatregelen, die naar verwachting tot een totale vermindering van tussen de 2.300 en 2.400 arbeidsplaatsen leiden, nog niet verwerkt over de rangen en schalen. Om toch inzicht te geven in het effect op de numerus fixus per 1 januari 2016, is in de onderstaande tabel de verlaging van de aantallen per 1 januari 2016 als aparte regel opgenomen.
Rangen/Schalen |
Formatie voor reorganisatie |
Verhouding |
Formatie na reorganisatie |
Verhouding |
---|---|---|---|---|
Totaal burgerpersoneel |
||||
Schaal 16 t/m 18 |
35 |
19 |
||
Schaal 15 |
46 |
35 |
||
Schaal 14 |
107 |
83 |
||
Schaal 13 |
275 |
265 |
||
Schaal 12 |
743 |
701 |
||
Schaal 11 |
1.109 |
1.031 |
||
Schaal 10 |
1.389 |
1.204 |
||
Schaal 9 |
1.046 |
829 |
||
Schaal 8 |
969 |
767 |
||
Schaal 7 |
1.442 |
1.163 |
||
Schaal 6 |
1.480 |
1.226 |
||
Schaal 5 |
2.141 |
1.883 |
||
Schaal 1 t/m 4 |
3.224 |
2.943 |
||
TOTAAL |
14.005 |
21% |
12.148 |
23% |
Totaal militair personeel |
||||
GEN |
95 |
60 |
||
KOL |
365 |
291 |
||
LKOL |
1.562 |
1.275 |
||
MAJ |
2.813 |
2.169 |
||
KAP |
3.106 |
2.742 |
||
LNT |
2.490 |
2.195 |
||
AOO |
3.551 |
2.731 |
||
SM |
5.587 |
4.394 |
||
SGT (1) |
12.598 |
10.876 |
||
SLD / KPL |
14.391 |
11.684 |
||
TOTAAL op functie |
46.557 |
38.417 |
||
Initiële Opleidingen (NBOF) |
4.841 |
2.777 |
||
TOTAAL (inclusief NBOF) |
51.398 |
79% |
41.194 |
77% |
Militair personeel bovenbouw |
13.973 |
30% |
10.919 |
28% |
Militair personeel onderbouw |
18.194 |
39% |
15.813 |
41% |
Militair personeel overig |
14.391 |
31% |
11.684 |
30% |
TOTAAL |
65.403 |
100% |
53.342 |
100% |
Maatregelen uit de nota In het belang van Nederland (raming) |
– 1.137 |
|||
TOTAAL |
52.205 |
In het verdiepingshoofdstuk worden de belangrijkste mutaties ten opzichte van de begroting 2013 kort toegelicht. Bij de in deze verdiepingsbijlage beschreven activiteiten handelt Defensie conform het gestelde in de Kamerbrief over het Budget Internationale Veiligheid (Kamerstuk 33 400 V, nr. 149 van 12 juli 2013).
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
191.231 |
213.150 |
215.150 |
213.150 |
213.150 |
213.150 |
213.150 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
27.279 |
– 188.500 |
– 190.500 |
– 190.500 |
– 190.500 |
– 190.500 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
191.231 |
240.429 |
26.650 |
22.650 |
22.650 |
22.650 |
22.650 |
Nieuwe mutaties |
|||||||
Inzet VPD's |
– 20.400 |
– 20.400 |
– 20.400 |
– 20.400 |
– 20.400 |
||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
191.231 |
240.429 |
6.250 |
2.250 |
2.250 |
2.250 |
2.250 |
(bedragen x € 1.000) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|
Afghanistan (inclusief redeployment PTG) |
62.000 |
15.400 |
|||
United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA) |
50 |
||||
United Nations Mission in South Sudan (UNMISS) |
600 |
||||
European Union Aviation Security Mission (EUAVSEC) |
10 |
||||
EU NAVFOR Atalanta |
1.200 |
||||
Combined Maritime Forces (CMF) |
250 |
250 |
|||
European Union Training Mission Mali (EUTM Mali) |
50 |
50 |
|||
Netherlands Liaison Team CENTCOM (NLTC) |
175 |
||||
United Nations Truce Supervision Organisation (UNTSO) |
600 |
600 |
600 |
600 |
600 |
European Union Rule of Law Mission in Kosovo (EULEX Kosovo) |
300 |
||||
Multinational Forces and Observers (MFO) |
182 |
||||
Missies Algemeen |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
Contributies |
31.000 |
31.000 |
31.000 |
31.000 |
31.000 |
Opbouw regionale vredeshandhavingscapaciteit |
36.000 |
||||
Overig, waaronder beveiliging, internationale criminaliteitsbestrijding en overige enablers |
34.100 |
||||
Totaal |
172.017 |
52.800 |
37.100 |
37.100 |
37.100 |
Specifieke toelichting:
• Afghanistan
Op 1 juli 2013 is de Geïntegreerde Politietrainingsmissie (GPM) beëindigd en is begonnen met de redeployment van de Politie Trainingsgroep (PTG). Het jaar 2014 staat vooral in het teken van het strategische transport van het materieel terug naar Nederland. Tevens wordt aangevangen met het herstel van het materieel.
Met de beëindiging van de GPM is besloten de inzet van de F-16’s ten behoeve van de coalitiepartners in 2014 voort te zetten. Daarnaast blijft Nederland een bijdrage leveren aan de diverse staven van ISAF. De totale Nederlandse bijdrage aan ISAF in 2014 bedraagt ongeveer 230 militairen.
• United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA)
UNAMA is een politieke VN-missie op verzoek van de Afghaanse regering. UNAMA richt zich op democratisering, de uitvoering van wetten, de beheersing van drugs, verbetering van de mensenrechtensituatie, humanitaire hulpverlening en aanverwante onderwerpen. In de organisatie van UNAMA is één Nederlandse militair opgenomen ter ondersteuning van de rule of law activiteiten in het noorden van Afghanistan. Deze bijdrage is voorzien tot midden 2014.
• United Nations Mission in South Sudan (UNMISS)
Na de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan midden 2011 is UNMISS begonnen als een geïntegreerde missie ter assistentie van de overheid bij de verbetering van de vrede en veiligheid en voor het creëren van randvoorwaarden voor verdere ontwikkeling. Het doel daarvan is de overheid in staat te stellen effectief en democratisch te regeren en goede betrekkingen op te bouwen met de buurlanden. In totaal draagt Nederland met maximaal 30 personen bij aan UNMISS, van wie 24 functionarissen van Defensie. De Nederlandse bijdrage loopt af in het tweede kwartaal van 2014.
• European Union Aviation Security Mission (EUAVSEC)
Zuid-Soedan heeft de EU op 30 mei 2012 uitgenodigd de European Union Aviation Security Mission in South Soedan (EUAVSEC South Sudan) op te zetten. Op 18 juni 2012 hebben de EU-lidstaten deze uitnodiging aanvaard en besloten tot een civiele missie onder het Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Deze missie ondersteunt de Zuid-Soedanese autoriteiten bij de ontwikkeling van een adequaat en duurzaam veiligheidssysteem op de luchthaven van Juba. Nederland levert twee militairen van de Koninklijke Marechaussee aan het hoofdkwartier in Zuid-Soedan. De Nederlandse inzet staat gepland tot 17 januari 2014.
• EU NAVFOR Atalanta
De hoofdtaken van deze EU-missie bestaan uit maritieme bescherming van humanitaire transporten en de verstoring en bestrijding van piraterij. Het mandaat van de missie loopt tot eind 2014. Over de Nederlandse bijdrage in 2014 wordt in de tweede helft van 2013 een besluit genomen. Het opgenomen bedrag in de tabel is de verwachte overloop van 2013.
• Combined Maritime Forces (CMF)
De CMF richten zich op de strijd tegen het internationale terrorisme en op piraterijbestrijding. Nederland levert twee militairen aan de staf van het hoofdkwartier van de CMF in Bahrein. Deze deelneming is gekoppeld aan de Nederlandse deelname aan Ocean Shield of EU NAVFOR Atalanta.
• European Union Training Mission Mali (EUTM Mali)
In januari 2013 stemde de Raad Buitenlandse Zaken in met de oprichting van EUTM Mali. Met EUTM levert de EU een bijdrage aan de bevordering van de capaciteit van operationele eenheden en de hervorming van de commandostructuur van het Malinese leger. Het mandaat van de missie loopt tot en met 19 mei 2014. Nederland levert vanaf juli 2013 een militair aan het Belgische detachement dat aan de trainingsmissie deelneemt. De bijdrage staat gepland tot het einde van het mandaat van de missie.
• Netherlands Liaison Team CENTCOM (NLTC)
Het NLTC met vier militairen in Tampa (Verenigde Staten) is daar in verband met de coördinatie en het volgen van de ontwikkelingen in de Verenigde Staten in de strijd tegen het internationale terrorisme, voor de operatie ISAF en voor overige operaties die worden uitgevoerd onder CENTCOM. Deze capaciteit wordt periodiek geëvalueerd en wordt waarschijnlijk voortgezet tot het einde van de Nederlandse militaire aanwezigheid in Afghanistan.
• United Nations Truce Supervision Organisation (UNTSO)
UNTSO heeft als taak toe te zien op de naleving van de bestaande bestandsafspraken tussen de landen in de regio rond Israël. Nederland levert in 2014 twaalf officieren voor verschillende waarnemersgroepen in Syrië, Israël, en Libanon en op het hoofdkwartier van UNTSO te Jeruzalem. Er is geen einddatum voor deze bijdrage voorzien.
• European Union Rule of Law Mission in Kosovo (EULEX Kosovo)
EULEX heeft tot doel het bestuur, de politie, justitie en de douane van Kosovo te ondersteunen om zo een bijdrage te leveren aan het democratiseringsproces in de regio. Daarnaast draagt EULEX bij aan de capaciteitsopbouw van de rule of law sector. De defensiebijdrage aan de missie betreft ongeveer vijftien militairen van de Koninklijke Marechaussee. Het mandaat voor deze bijdrage loopt tot 14 juni 2014.
• Multinational Forces and Observers (MFO)
MFO is een onafhankelijke organisatie die in de Sinaï toezicht houdt op de naleving van de Camp David vredesakkoorden tussen Israël en Egypte uit 1979. De missie kent geen mandaat van de Verenigde Naties, maar komt overeen met een artikel 6 peacekeeping operatie. De Nederlandse bijdrage bestaat uit vier militairen. Het mandaat voor deze missie loopt af op 1 augustus 2014.
Contributies
Nederland draagt bij aan de gemeenschappelijke uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties van de Navo en de EU. Dit staat los van een eventuele Nederlandse deelneming aan een specifieke missie van de Navo of de EU.
Tevens is hierin opgenomen de jaarlijkse bijdrage aan de Strategic Airlift Capability (SAC) C-17, gehuisvest op Pápa Air Base te Hongarije. Dit is een internationaal samenwerkingsverband van tien Navo-lidstaten en twee EU-partners die samen drie C-17 transportvliegtuigen beheren.
Opbouw regionale vredeshandhavingscapaciteit
Nederland wil in 2014 bijdragen aan de versterking van de regionale capaciteit voor vredeshandhaving en vredesopbouw. Op verzoek van landen kan Nederland een bijdrage leveren aan de opleiding en training van militaire eenheden uit deze landen. Daarnaast kunnen eenheden uit Afrika en ontwikkelingslanden gezamenlijk met Nederlandse eenheden oefenen. Voorbeelden zijn African Engineer en African Partnership Station. Dit wordt momenteel nader uitgewerkt. Het budget voor 2014 bedraagt € 36,0 miljoen. Voor de daarop volgende jaren wordt het budget in overleg nader uitgewerkt.
Overig, waaronder beveiliging, internationale criminaliteitsbestrijding en overige enablers
• Beveiliging diplomaten en ambassades
Hoog-risico posten zijn het uitvloeisel van politieke keuzes om in bepaalde landen actief te zijn. Zonder de aanwezigheid van beveiligers van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van de KMar is het voor Nederland vrijwel onmogelijk om te werken aan veiligheid en ontwikkeling in deze landen.
• Internationale criminaliteitsbestrijding (VPD’s)
De geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit wordt in 2014 verder ontwikkeld. De focus ligt hierbij op Rule of Law programma’s om capaciteitsopbouw in bepaalde landen te ondersteunen, de versterking van grenscontroles en de kustwacht en piraterijbestrijding. Een voorbeeld zijn de Vessel Protection Detachments (VPD’s).
Het aantal verzoeken van Nederlandse reders om ondersteuning van de overheid bij de beveiliging van kwetsbare schepen in risicogebieden is de afgelopen jaren toegenomen. Het in 2011 gepubliceerde AIV-rapport «Piraterijbestrijding op zee – een herijking van publieke en private verantwoordelijkheden» deed de aanbeveling in bepaalde gevallen tot deze ondersteuning over te gaan. Inmiddels is een beleidskader opgesteld met operationele, juridische en financiële aspecten. Voor 2014 wordt rekening gehouden met een inzet van ongeveer 175 VPD’s. De geraamde additionele uitgaven van € 20,4 miljoen bestaan hoofdzakelijk uit toelagen, reis- en verblijfskosten alsmede de kosten van de opslag van materieelpakketten in de regio. De investeringen en instandhouding van de benodigde materieelpakketten en uitgaven voor militair luchttransport zijn opgenomen bij de desbetreffende beleidsartikelen. De Nederlandse reders betalen € 12,3 miljoen van de uitgaven voor de VPD’s.
Overige missies
• Operation Active Fence (inzet Patriots Turkije)
De huidige inzet van de Patriot-eenheden ter bescherming van de bevolking en het grondgebied van NAVO-bondgenoot Turkije en de-escalatie van de crisis langs de zuidoostelijke grenzen van het bondgenootschap loopt tot eind 2013. In 2014 wordt begonnen met de redeployment. Het benodigde budget van € 4,2 miljoen voor de redeployment en de uitgaven voor het weer inzetbaar maken van het materieel wordt gefinancierd uit HGIS.
• Security Sector Reform (SSR) Burundi
Nederland heeft in april 2009 een Memorandum of Understanding (MoU) gesloten met de Burundese regering met afspraken over de samenwerking op het gebied van de hervorming van de veiligheidssector voor een periode van acht jaar. Het programma richt zich op de verdere professionalisering van het Burundese leger. Nederland heeft daartoe drie functionarissen in Burundi geplaatst die samenwerken met een Burundees projectteam. Deze bijdrage heeft een doorlopend mandaat.
• Africa Contingency Operations Training and Assistance (ACOTA)
ACOTA is een door de Verenigde Staten geleid programma ter versterking van de capaciteit van Afrikaanse partnerlanden om VN/Afrikaanse Unie-gemandateerde vredesmissies in Afrika uit te voeren. Nederland ondersteunt jaarlijks twee à drie ACOTA-trainingen in Rwanda met twee mentoren per keer.
• Regional Anti-Piracy Prosecution & Intelligence Coordination Centre (RAPPICC)
RAPPICC is een samenwerkingsverband tussen verschillende opsporings- en politieorganisaties, gesitueerd op de Seychellen. Begin 2012 heeft Nederland een overeenkomst gesloten over deelneming aan dit samenwerkingsverband, waaronder het leveren van opsporingsambtenaren met een specialisatie in piraterij. Door de oprichting van RAPPICC is het mogelijk Nederlandse operationele en strafrechtelijke informatie eenvoudiger met andere landen te delen. Op verzoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt één militair van de Koninklijke Marechaussee uitgezonden naar RAPPICC. De beoogde uitzendperiode is twaalf maanden en loopt tot september 2014.
• UNDOF
De UN Disengagement Observer Force (UNDOF) heeft als taak het toezien op het staakt het vuren tussen Israël en Syrië en het scheiden van de troepen door middel van zogenaamde Areas of Separation. De burgeroorlog in Syrië stelt de overeenkomst tussen beide landen op de proef. Nederland draagt vanaf september 2013 bij met twee officieren. Het internationale mandaat voor UNDOF loopt tot en met 31 december 2013.
• EUBAM RAFAH
De EU Border Assistance Mission Rafah (EUBAM Rafah) heeft als taak om de grensbewaking van het Rafah Crossing Point door de Palestijnse Autoriteit (PA) te monitoren en te begeleiden. Sinds de machtsovername door Hamas in de Gaza-strook in juni 2007 is de missie opgeschort. Nederland heeft drie marechaussees op stand-by staan die kunnen worden uitgezonden in het geval van reactivering van de missie. De Nederlandse bijdrage loopt, evenals het EU-mandaat voor de missie, tot juli 2014.
Toelichting overige artikelen
De meest voorkomende mutaties die op alle overige artikelen van toepassing zijn, worden hieronder toegelicht. Daarna worden de specifieke mutaties per artikel nader toegelicht.
De algemene mutaties
Bijstellen Formatie
Het betreft hier de gevolgen van wijzigingen van de formatie, waaronder de loonsverhoging van 1 procent, de eindejaarsmarge en de stijging van premies en sociale lasten in 2012. Ook betreft het de stijgende premiekosten voor de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht.
Nationaal Militair Museum
Met deze mutatie worden de budgetten van de operationele commando’s voor de financiering van het Nationaal Militair Museum ontvlochten naar het niet-beleidsartikel 9 Algemeen.
Bijstellen materiële exploitatie ten laste van investeringen
Met deze mutatie wordt het tekort op de materiële exploitatie in 2015 en 2016 aangevuld, en worden de aan investeringen gekoppelde exploitatiebudgetten overgeheveld vanuit het investeringsbudget.
Herschikking tussen defensieonderdelen
De herschikkingen betreffen diverse mutaties waarbij in de meeste gevallen taken met de bijbehorende budgetten geconcentreerd worden bij de ondersteunende diensten (DMO en CDC). Veel van deze mutaties zijn de meerjarige doorwerking van de in de eerste suppletoire begroting 2013 opgenomen mutaties. Het betreft de concentratie van gezondheidszorg bij het CDC, de concentratie van kledingbudgetten bij de DMO/KPU en de concentratie van het niet-operationele dienstvervoer bij het CDC/DVVO. Verder zijn budgetten geconcentreerd bij de Groep Geleide Wapens en het Defensie Bedrijf Grondgebonden Systemen en worden de activiteiten niet meer verrekend. Belangrijkste nieuwe mutatie betreft de overheveling van het kas-verplichtingenbudget van het baten/lastenagentschap IVENT naar de DMO. Tenslotte zijn er vele kleine interne herschikkingen op deze post verwerkt.
Maatregelen nota In het belang van Nederland
Maatregelen uit de nota In het belang van Nederland, zoals genoemd in de beleidsagenda, zijn per defensieonderdeel verwerkt.
Toevoeging matex en wapensystemen
Naar aanleiding van de onderzoeken naar de materiële exploitatie behoefte is met deze maatregel besloten om de tekorten van de exploitatiebudgetten af te dekken.
Personele (sociale) lasten
Deze maatregel betreft het repareren van de kosten van de verhoging van de AOW-leeftijd die leidt tot een langer verblijf van de militair in de UKW-regeling. Verder gaat het om de herstelpremie ABP om te voldoen aan de dekkingsgraad voor de pensioenen, en tenslotte het zelf compenseren van de sociale lasten.
Extrapolatie
Met deze mutatie wordt de structurele budgetoverheveling met andere departementen vanaf 2018 geëxtrapoleerd, omdat de overige budgetoverhevelingen reeds tot en met 2017 verwerkt zijn.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
671.975 |
714.076 |
685.593 |
661.656 |
655.512 |
653.468 |
648.239 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
8.151 |
46 |
46 |
46 |
46 |
46 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
671.975 |
722.227 |
685.639 |
661.702 |
655.558 |
653.514 |
648.285 |
Nieuwe mutaties |
|||||||
Bijstellen formatie |
6.800 |
6.800 |
7.700 |
9.700 |
9.700 |
||
Nationaal Militair Museum |
– 3.310 |
– 3.310 |
– 3.310 |
– 3.310 |
– 3.310 |
||
Bijstellen materiele exploitatie |
5.750 |
16.790 |
17.480 |
6.210 |
6.900 |
||
Bijstellen vaar- en oefentoelage |
5.700 |
5.700 |
5.700 |
5.700 |
5.700 |
||
Herschikking tussen defensieonderdelen |
– 12.219 |
– 10.400 |
– 11.119 |
– 11.896 |
– 11.447 |
||
Maatregelen nota In het belang van Nederland |
– 3.511 |
– 11.668 |
– 16.906 |
– 18.705 |
– 22.260 |
||
Toevoeging matex en wapensystemen |
9.200 |
9.200 |
|||||
Gedeeltelijke compensatie WUL |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
671.975 |
722.227 |
693.849 |
674.614 |
664.103 |
659.413 |
651.768 |
Specifieke toelichting:
Bijstellen vaar- en oefentoelagen
Het aantal vaar- en oefentoelagen van het CZSK wordt bijgesteld om aan te sluiten bij het vaar- en oefenprogramma.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
1.277.277 |
1.135.839 |
1.061.811 |
1.016.103 |
993.780 |
990.260 |
993.726 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
32.705 |
||||||
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
1.277.277 |
1.168.544 |
1.061.811 |
1.016.103 |
993.780 |
990.260 |
993.726 |
Nieuwe mutaties |
|||||||
Bijstellen formatie |
20.200 |
20.600 |
20.300 |
21.200 |
21.200 |
||
Nationaal Militair Museum |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
||
Bijstellen materiele exploitatie |
10.750 |
31.390 |
32.680 |
11.610 |
12.900 |
||
Herschikking tussen defensieonderdelen |
3.402 |
3.827 |
3.338 |
– 936 |
– 545 |
||
Maatregelen nota In het belang van Nederland |
– 7.424 |
– 21.251 |
– 28.408 |
– 29.516 |
– 33.197 |
||
Gedeeltelijke compensatie WUL |
20.400 |
20.400 |
20.400 |
20.400 |
20.400 |
||
Toevoeging matex en wapensystemen |
17.200 |
17.200 |
|||||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
1.277.277 |
1.168.544 |
1.108.639 |
1.070.569 |
1.041.590 |
1.029.718 |
1.031.184 |
Specifieke toelichting: geen specifieke mutaties.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
661.877 |
663.949 |
624.400 |
594.926 |
588.876 |
586.719 |
572.518 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
721 |
||||||
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
661.877 |
664.670 |
624.400 |
594.926 |
588.876 |
586.719 |
572.518 |
Nieuwe mutaties |
|||||||
Bijstellen formatie |
12.900 |
14.000 |
16.400 |
20.100 |
19.900 |
||
Nationaal Militair Museum |
– 3.800 |
– 3.800 |
– 3.800 |
– 3.800 |
– 3.800 |
||
Bijstellen matex tlv investeringen |
15.900 |
43.820 |
44.840 |
18.180 |
19.200 |
||
Herschikking tussen defensieonderdelen |
– 13.632 |
– 12.440 |
– 12.695 |
– 13.552 |
– 13.372 |
||
Maatregelen nota In het belang van Nederland |
– 6.081 |
– 17.781 |
– 20.922 |
– 21.796 |
– 24.652 |
||
Gedeeltelijke compensatie WUL |
8.300 |
8.300 |
8.300 |
8.300 |
8.300 |
||
Toevoeging matex en wapensystemen |
23.600 |
23.600 |
|||||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
661.877 |
664.670 |
637.987 |
627.025 |
620.999 |
617.751 |
601.694 |
Specifieke toelichting: geen specifieke mutaties.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
392.326 |
317.618 |
309.355 |
309.322 |
304.815 |
302.936 |
302.866 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
16.008 |
||||||
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
392.326 |
333.626 |
309.355 |
309.322 |
304.815 |
302.936 |
302.866 |
Nieuwe mutaties |
|||||||
Bijstellen formatie |
4.600 |
4.600 |
4.500 |
5.700 |
5.700 |
||
Nationaal Militair Museum |
– 115 |
– 115 |
– 115 |
– 115 |
– 115 |
||
herschikkingen tussen defensieonderdelen |
– 8.439 |
– 8.399 |
– 8.646 |
– 9.079 |
– 9.085 |
||
Maatregelen nota In het belang van Nederland |
– 472 |
– 5.294 |
– 5.731 |
– 6.114 |
– 6.480 |
||
Gedeeltelijke compensatie WUL |
6.600 |
6.600 |
6.600 |
6.600 |
6.600 |
||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
392.326 |
333.626 |
311.529 |
306.714 |
301.423 |
299.928 |
299.486 |
Specifieke toelichting: geen specifieke mutaties.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
1.173.362 |
1.325.110 |
1.434.747 |
1.537.987 |
1.589.705 |
1.635.958 |
|
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
– 147.031 |
– 15.600 |
13.100 |
6.700 |
33.200 |
4.000 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
1.026.331 |
1.309.510 |
1.447.847 |
1.544.687 |
1.622.905 |
1.639.958 |
|
Nieuwe mutaties |
|||||||
Bijstellen formatie |
– 67.700 |
– 72.800 |
– 75.300 |
– 86.000 |
– 86.000 |
||
Benutten risicovoorziening reorganisatie |
2.500 |
2.500 |
1.500 |
||||
Nationaal Militair Museum |
– 11.200 |
||||||
Tijdelijke beperking capaciteit DMO |
28.800 |
||||||
Uitdeling prijsbijstelling tranche 2012 |
68.668 |
68.164 |
67.972 |
68.342 |
68.342 |
||
Bijstellen matex tlv investeringen |
– 32.400 |
– 92.000 |
– 95.000 |
– 36.000 |
– 39.000 |
||
SBK, pensioenen & uitkeringen |
– 115.500 |
4.500 |
– 700 |
– 12.900 |
– 21.300 |
||
Doorwerking ontvangsten |
2.932 |
5.032 |
3.732 |
932 |
932 |
||
Herschikkingen tussen defensieonderdelen |
– 5.801 |
– 1.730 |
– 1.105 |
– 1.105 |
– 1.605 |
||
Doorwerking verkoopopbrengsten maatregelen |
56.000 |
44.800 |
44.800 |
||||
Maatregelen nota In het belang van Nederland |
27.500 |
– 36.300 |
– 57.300 |
– 124.900 |
– 139.900 |
||
Bijdrage taakstelling voor het rijk van 700 miljoen |
– 15.000 |
– 15.000 |
– 15.000 |
||||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
1.026.331 |
1.192.309 |
1.310.213 |
1.429.486 |
1.476.074 |
1.466.227 |
Specifieke toelichting:
Benutten risicovoorziening reorganisatie
De invloed van het bouwprogramma op de voortgang van de reorganisatie heeft een rechtstreeks verband met de maatregelen uit de beleidsbrief 2011. Compensatie wordt gevonden door benutting van een deel van de risicovoorziening.
Tijdelijke beperking capaciteit DMO
De vrijval van het budget vanwege de tijdelijke beperking van de capaciteit van de DMO wordt aangewend voor de investeringen.
Uitdeling prijsbijstelling tranche 2012
Vanuit het niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien is het restant van de prijsbijstelling tranche 2012 uitgedeeld aan investeringsprojecten.
SBK, pensioenen en uitkeringen
De bijgestelde raming voor pensioenen en uitkeringen, de hogere uitkeringslasten vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd en de hogere instroom in 2014 in de SBK- regeling als gevolg van vertraging van de reorganisatie worden gefinancierd vanuit het investeringsbudget.
Doorwerking ontvangsten
De meerontvangsten van de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht werken door op het uitgavenartikel en worden aangewend voor de uitbreiding en de renovatie van het Centraal Militair Hospitaal.
Bijdrage taakstelling € 700 miljoen voor het Rijk
Het ministerie van Defensie draagt € 15 miljoen bij aan de taakstelling voor het Rijk van € 700 miljoen.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
1.701.260 |
862.466 |
836.906 |
753.607 |
772.909 |
768.302 |
766.440 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
2.937 |
– 6.800 |
– 15.600 |
– 19.200 |
|||
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
1.701.260 |
865.403 |
836.906 |
753.607 |
766.109 |
752.702 |
747.240 |
Nieuwe mutaties |
|||||||
Bijstellen formatie |
5.900 |
5.900 |
5.800 |
6.400 |
6.400 |
||
Tijdelijke beperking capaciteit DMO |
– 28.800 |
||||||
Herschikking tussen defensieonderdelen |
21.502 |
14.039 |
9.880 |
15.195 |
16.099 |
||
Maatregelen nota In het belang van Nederland |
– 22.037 |
– 18.121 |
– 19.201 |
– 19.303 |
– 17.598 |
||
Gedeeltelijke compensatie WUL |
800 |
800 |
800 |
800 |
800 |
||
Overhevelingen tussen departementen |
– 100 |
– 100 |
– 100 |
– 100 |
– 100 |
||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
1.701.260 |
865.403 |
814.171 |
756.125 |
763.288 |
755.694 |
752.841 |
Specifieke toelichting:
Tijdelijke beperking capaciteit DMO
Als gevolg van de reorganisatie wordt een tijdelijk productieverlies verwacht. De vrijval van het exploitatiebudget wordt aangewend voor investeringen.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
1.223.658 |
939.434 |
905.446 |
895.295 |
879.357 |
872.753 |
865.050 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
73.499 |
– 11.538 |
– 26.076 |
– 31.476 |
|||
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
1.223.658 |
1.012.933 |
905.446 |
895.295 |
867.819 |
846.677 |
833.574 |
Bijstellen formatie |
6.400 |
6.400 |
7.100 |
9.000 |
9.000 |
||
Nationaal Militair Museum |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
||
Herschikking tussen defensieonderdelen |
21.506 |
21.507 |
27.379 |
35.283 |
38.249 |
||
Extrapolatie |
– 94 |
||||||
Maatregelen nota In het belang van Nederland |
25 |
– 1.785 |
– 13.069 |
– 20.520 |
– 25.442 |
||
Bijstellen vastgoed en energie |
36.000 |
35.000 |
42.000 |
50.000 |
50.000 |
||
Gedeeltelijke compensatie WUL |
3.400 |
3.400 |
3.400 |
3.400 |
3.400 |
||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
1.223.658 |
1.012.933 |
972.277 |
959.317 |
934.130 |
923.340 |
908.187 |
Specifieke toelichting:
Bijstellen vastgoed en energie
Met deze maatregel worden de budgetten voor het verbruik van energie en voor instandhouding van vastgoed (gebouwen en terreinen) bijgesteld. Ook wordt als gevolg van de vertraging van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie de ingeboekte besparing gecompenseerd voor het vertraagde gedeelte.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
178.365 |
95.502 |
100.394 |
100.109 |
97.806 |
93.100 |
92.889 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
6.333 |
40 |
|||||
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
178.365 |
101.835 |
100.434 |
100.109 |
97.806 |
93.100 |
92.889 |
Nationaal Militair Museum |
19.425 |
8.225 |
8.225 |
8.225 |
8.225 |
||
Herschikking Navo budgetten |
– 4.000 |
– 4.000 |
– 4.000 |
– 4.000 |
– 4.000 |
||
Herschikking tussen defensieonderdelen |
– 2.163 |
– 2.207 |
– 3.617 |
– 3.784 |
– 2.897 |
||
Extrapolatie |
– 29 |
||||||
Overhevelingen tussen departementen |
20 |
20 |
20 |
20 |
|||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
178.365 |
101.835 |
113.716 |
102.147 |
98.434 |
93.561 |
94.188 |
Specifieke toelichting:
Herschikking Navo budgetten
De ramingen voor investeringen (NATO Security & Investment Plan) en exploitatie (Military Budget) zijn verlaagd. De vrijkomende budgetten worden toegevoegd aan de investeringen groot materieel.
Extrapolatie
Met deze mutatie wordt de structurele budgetoverheveling met andere departementen vanaf 2018 geëxtrapoleerd, omdat de overige budgetoverhevelingen reeds tot en met 2017 verwerkt zijn.
Overhevelingen tussen departementen
Het ministerie van Financiën (Belastingdienst) draagt bij aan de ASL-BISL Foundation.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
1.763.530 |
1.592.910 |
1.552.803 |
1.571.670 |
1.494.006 |
1.452.315 |
1.423.027 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
34.461 |
40.000 |
|||||
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
1.763.530 |
1.627.371 |
1.592.803 |
1.571.670 |
1.494.006 |
1.452.315 |
1.423.027 |
Nieuwe mutaties |
|||||||
Bijstellen formatie |
14.100 |
17.700 |
16.700 |
17.100 |
17.300 |
||
SBK, pensioenen & uitkeringen |
75.500 |
– 4.500 |
700 |
12.900 |
21.300 |
||
Herschikking tussen defensieonderdelen |
7.212 |
6.951 |
5.599 |
5.414 |
5.101 |
||
Gedeeltelijke compensatie WUL |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
||
Personele (sociale) lasten |
7.000 |
10.000 |
23.000 |
36.000 |
47.000 |
||
SBK gevolgen maatregelen nota In het belang van Nederland |
5.300 |
11.200 |
31.100 |
||||
Maatregelen nota In het belang van Nederland |
700 |
700 |
490 |
560 |
560 |
||
Extrapolatie |
– 360 |
||||||
Overhevelingen tussen departementen |
– 11 |
– 24 |
– 29 |
||||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
1.763.530 |
1.627.371 |
1.698.315 |
1.603.521 |
1.546.784 |
1.536.465 |
1.545.999 |
Specifieke toelichting:
SBK, pensioenen en uitkeringen
De bijgestelde raming voor pensioenen en uitkeringen, de hogere uitkeringslasten vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd en de hogere instroom in 2014 in de SBK-regeling als gevolg van vertraging van de reorganisatie worden gefinancierd vanuit het investeringsbudget.
Overhevelingen tussen departementen
Dit betreft een budgetoverheveling aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de Topmanagementgroep van de Algemene Bestuursdienst.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
0 |
63.401 |
168.780 |
155.388 |
167.652 |
189.219 |
187.388 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
– 43.554 |
– 54.615 |
– 54.243 |
– 54.343 |
– 54.431 |
– 53.753 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
0 |
19.847 |
114.165 |
101.145 |
113.309 |
134.788 |
133.635 |
Nieuwe mutaties |
|||||||
Bijstellen formatie |
– 3.200 |
– 3.200 |
– 3.200 |
– 3.200 |
– 3.200 |
||
Benutten risicovoorziening reorganisatie |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 1.500 |
||||
Uitdeling prijsbijstelling tranche 2012 |
– 42.500 |
– 39.500 |
– 38.400 |
– 37.600 |
– 37.600 |
||
Herschikking tussen defensieonderdelen |
– 35.130 |
– 37.212 |
– 36.160 |
– 41.280 |
– 47.469 |
||
Gedeeltelijke compensatie WUL |
50.000 |
||||||
Uitdelen gedeeltelijke compensatie WUL |
– 50.000 |
||||||
Overhevelingen tussen departementen |
– 8 |
– 8 |
– 12 |
– 12 |
– 12 |
||
Inzet VPD's |
8.100 |
8.100 |
8.100 |
8.100 |
8.100 |
||
Personele (sociale) lasten |
47.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
||
Inzet prijsbijstelling |
– 30.000 |
– 32.000 |
|||||
Prijsbijstelling 2013 |
79.000 |
79.000 |
79.000 |
79.000 |
79.000 |
||
Maatregelen nota In het belang van Nederland |
– 38.700 |
– 100 |
– 54 |
695 |
– 110 |
||
Doorwerking verkoopopbrengsten |
– 48.500 |
– 38.900 |
– 46.700 |
– 45.100 |
– 45.100 |
||
Bijdrage taakstelling voor het rijk van 700 miljoen |
– 15.000 |
– 15.000 |
|||||
Extrapolatie |
– 326 |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
0 |
19.847 |
47.727 |
43.825 |
83.383 |
89.391 |
80.918 |
Specifieke toelichting:
Benutten risicovoorziening reorganisatie
De invloed van het bouwprogramma op de voortgang van de reorganisatie heeft een rechtstreeks verband met de maatregelen uit de beleidsbrief 2011. Compensatie wordt gevonden door benutting van een deel van de risicovoorziening.
Uitdeling prijsbijstelling tranche 2012
Vanuit het niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien is het restant van de prijsbijstelling tranche 2012 uitgedeeld aan investeringsprojecten.
Gedeeltelijke compensatie WUL
Vanuit het ministerie van Financiën wordt een gedeelte van de meeruitgaven door de Wet Uniformering Loonbegrip voor 2014 gecompenseerd.
Overhevelingen tussen departementen
Het betreft de budgetoverheveling aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de financiering van het ambtelijk professioneel programma voor de Algemene Bestuursdienst. Tevens is verwerkt de taakstellende besparing vanwege de verlaging van de topinkomens in de publieke sector (maatregel A3).
Inzet VPD’s
De uitgaven voor de inzet van Vessel Protection Detachments gaan deel uitmaken van het nieuwe Budget Internationale Veiligheid en worden derhalve niet afzonderlijk opgenomen in de defensiebegroting.
Prijsbijstelling 2013
De prijsbijstelling tranche 2013 is niet uitgekeerd. Om de stijgende prijzen op te vangen, wordt binnen de defensiebegroting budget vrijgemaakt.
Bijdrage taakstelling € 700 miljoen voor het Rijk
Defensie draagt € 15 miljoen bij aan de taakstelling voor het Rijk van € 700 miljoen.
Aan de Kamer is toegezegd dat in de begroting een overzicht wordt opgenomen van de begrote uitgaven in het kader van het veteranenbeleid. De uitgaven zijn verwerkt in het onderstaande overzicht van de verschillende relevante begrotingsartikelen. De uitgaven aan pensioenen en uitkeringen waarop militairen aanspraak kunnen maken, óók als het gaat om veteranen, zijn ondergebracht onder het daarvoor bedoelde niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat. Deze lasten zijn in onderstaand overzicht niet apart als uitgaven vermeld. Verder zijn in onderstaand overzicht alleen posten opgenomen die tot meeruitgaven leiden. Posten die niet tot meeruitgaven leiden, zoals de benodigde inzet van defensiepersoneel, zijn niet opgenomen.
Erkenning en waardering begroot op het niet-beleidsartikel 9 Algemeen
Nederlandse Veteranendag
Tot het stimuleren van maatschappelijke erkenning en waardering in het veteranenbeleid behoort de organisatie van de jaarlijkse Nederlandse Veteranendag. Begin 2009 is de Stichting Nederlandse Veteranendag opgericht. Deze stichting ontvangt jaarlijks een subsidie voor de organisatie van de Nederlandse Veteranendag, een publiciteitscampagne, educatieve projecten en overige activiteiten zoals het bevorderen van regionale Veteranendagen.
Stichting het Veteraneninstituut
De Stichting het Veteraneninstituut is door Defensie belast met de uitvoering van het veteranenbeleid op het gebied van de erkenning van, de waardering voor en dienstverlening aan veteranen. Daarnaast verzorgt de Stichting het Veteraneninstituut de informatievoorziening over de zorg voor veteranen. Ook het Centraal Aanmeldpunt is bij de Stichting het Veteraneninstituut ondergebracht.
Stichting het Veteranen Platform
Sinds 1989 bestaat het Veteranen Platform als overkoepelend samenwerkingsverband van de Nederlandse veteranenorganisaties. Als koepelorganisatie vertegenwoordigt het Veteranen Platform op die manier de belangen van veteranen van alle krijgsmachtdelen. Het Veteranen Platform is een belangrijke intermediair en aanspreekpunt op het gebied van veteranen en veteranenaangelegenheden. Bij het Veteranen Platform zijn ruim 40 veteranenverenigingen aangesloten. Daarmee is het Veteranen Platform voor Defensie een belangrijke gesprekspartner over de evaluatie van de uitvoering van het veteranenbeleid en de inventarisatie van de wensen en behoeften van veteranen.
Overige uitgaven
Dit betreft de uitgaven voor een veelheid van activiteiten, waaronder de ondersteuning van reünies van veteranen in het buitenland, de Taptoe met een speciaal programma voor veteranen en dienstslachtoffers, de huisvesting van militairen tijdens de Nederlandse veteranen dag, educatieve projecten, reünie Koude Oorlog Militairen, Hotel de Wereld, Nationaal Comité Herdenkingen Capitulaties Wageningen en activiteiten voor Surinaamse oud-strijders.
Erkenning en waardering begroot op diverse beleidsartikelen
Reüniefaciliteiten
Geregistreerde verenigingen voor veteranen, post-actieven en militaire oorlogs- en dienstslachtoffers maken eenmaal per jaar aanspraak op reüniefaciliteiten. De organisatie hiervan ligt in handen van de verenigingen zelf. Daarnaast organiseert elk operationeel commando een eigen Veteranendag die waar mogelijk wordt gecombineerd met de Open Dag van het operationeel commando.
Het bedrag voor deze faciliteiten op de begrotingen van de operationele commando’s is als volgt te specificeren:
Operationele commando’s |
Bedragen x € 1.000 |
---|---|
Commando Zeestrijdkrachten |
294,0 |
Commando Landstrijdkrachten |
900,0 |
Commando Luchtstrijdkrachten |
160,0 |
Commando Koninklijke Marechaussee |
125,4 |
Totaal |
1479,4 |
Totaaloverzicht van uitgaven voor veteranen erkenning en waardering
Omschrijving |
Bedragen x € 1.000 |
---|---|
Subsidie Nederlandse Veteranendag |
2.467,0 |
Subsidie (4.810) en diverse uitgaven Stichting het Veteraneninstituut (inclusief loonkosten) |
5.635,0 |
Subsidie Stichting Veteranen Platform |
158,0 |
Ondersteunen veteranenzaken door operationele commando’s (zie bovenstaande tabel) |
1.479,4 |
Overige uitgaven |
176,5 |
Totaal |
9.915,9 |
Zorg en nazorg begroot op de niet-beleidsartikelen 9 Algemeen en 10 Centraal apparaat
Ook ten aanzien van de uitgaven voor zorg en nazorg is de Kamer toegezegd dat deze in de begroting zichtbaar worden gemaakt.
Op niet-beleidsartikel 9 Algemeen zijn de uitgaven voor de materiële en immateriële zorgverlening opgenomen.
Veteranenwet
De Veteranenwet leidt in 2014 tot uitgaven van € 4,8 miljoen. Het betreft € 0,8 miljoen aan uitvoeringskosten en € 4 miljoen aan programmakosten. De kosten verbonden aan maatregelen ten behoeve van militair personeel dat nog in werkelijke dienst is, zijn opgenomen in de verschillende posten van de defensiebegroting. Hetzelfde geldt voor de kosten verbonden aan erkenning en waardering. Met de beleidsintensivering op het gebied van re-integratie van veteranen en de re-integratie van hun relaties als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de wet is € 0,75 miljoen respectievelijk € 0,25 miljoen gemoeid. De inkomensvoorziening bedoeld in artikel 7 van de Veteranenwet zal in vergelijking tot de maatregelen die deze vervangt een beslag van € 3,0 miljoen extra met zich brengen. De € 4,8 miljoen komt als volgt tot stand:
Onderverdeling Veteranenwet |
Bedragen x € 1.000 |
---|---|
Intensivering re- integratie veteranen |
750,0 |
Re-integratie relaties |
250,0 |
Inkomensvoorziening in verband met zorg |
3.000,0 |
Veteranenloket |
500,0 |
Veteranenombudsman |
300,0 |
Totaal |
4.800,0 |
Voor de materiële zorg betreft het:
Sociale zorg met uitzondering van het maatschappelijk werk
Zie immateriële zorg hieronder
Schadevergoedingsregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers
Naar verwachting wordt eind 2013 de volledige schadevergoedingsregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers vastgesteld. Deze regeling beoogt finale kwijting te bieden voor alle ten gevolge van een dienstongeval of dienstverbandaandoening veroorzaakte schade. Het betreft onder andere de militaire oorlogs- en dienstslachtoffers die op of na 1 juli 2007 zijn ontslagen. Hiermee wordt het laatste hiaat in de materiële rechtspositie van militaire oorlogs- en dienstslachtoffers gevuld. Na de inwerkingtreding is het mogelijk in de loop van 2014 lopende zaken af te wikkelen.
Dag voor het dienstslachtoffer
Sinds 2006 worden dagen voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers georganiseerd. De doelstellingen van deze dagen zijn het bieden van erkenning aan de betrokkenen en hun partners, het bieden van informatie over de pensioenregelingen en voorzieningen en het luisteren naar de behoeften van de doelgroep.
Voor de immateriële zorg betreft het:
Maatschappelijk werk voor veteranen
Binnen het Landelijk Zorgsysteem Veteranen verzorgt de Stichting de Basis het maatschappelijk werk voor veteranen die een traumatische ervaring hebben meegemaakt. De kosten van het maatschappelijk werk voor veteranen worden per 1 januari 2011 gedragen door het ministerie van Defensie. De kosten zijn begroot op structureel € 2 miljoen per jaar.
Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek (RZO)
In de RZO is deskundigheid verenigd op de gebieden van psychiatrie, psychologie, interne geneeskunde, huisartsgeneeskunde, sociologie en gezondheidsrecht. De RZO adviseert over (de richting van) het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van aandoeningen die verband houden met uitzendingen en draagt zorg voor en bewaakt de noodzakelijk convergentie tussen de onderzoeken.
Overige
Verscheidene organisatiedelen houden zich bezig met de zorg en nazorg aan actief dienenden, post-actieven en veteranen, zoals de gezondheidscentra, het Centraal Militair Hospitaal, de Militaire Geestelijke gezondheidszorg (MGGZ), het Dienstencentrum Bedrijfsmaatschappelijk werk, de Geestelijke Verzorging en het Militair Revalidatie Centrum. Omdat de taken van deze organisatiedelen verder gaan dan alleen de zorg en nazorg aan veteranen is een gedetailleerde ontvlechting naar doelgroep van deze uitgaven niet mogelijk. Deze blijft dan ook achterwege.
Zorg en nazorg begroot op het beleidsartikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra
Landelijk Zorgsysteem Veteranen
Defensie heeft een belangrijke verantwoordelijkheid voor veteranen met maatschappelijke of psychische problemen. Hiervoor is het Landelijk Zorgsysteem Veteranen (LZV) ingericht dat bestaat uit militaire en civiele instellingen voor maatschappelijk werk en geestelijke gezondheidszorg. Voor 2014 bedragen de personele kosten € 245.000 en de kosten van ontwikkeling en instandhouding LZV € 500.000.
Onderzoeken
Het CDC (beleidsartikel 8) financiert verscheidene onderzoeken. De Wetenschappelijk Onderzoeksgroep van de MGGZ verricht onderzoek onder veteranen en uitgezonden actief dienende militairen naar uitzendgerelateerde stoornissen, in het bijzonder de Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). Binnen dit onderzoeksprogramma loopt onder andere het grootschalig prospectief onderzoek onder militairen die naar Afghanistan uitgezonden zijn geweest (het PRISMO-onderzoek), dat doorloopt tot 2018. Daarnaast loopt het onderzoek naar slaapstoornissen bij PTSS en het onderzoek BETER naar veranderingen op neurobiologisch gebied bij mensen die behandeld worden voor PTSS. Voor 2014 bedraagt de totale begroting voor dit wetenschappelijk onderzoek vanuit de MGGZ € 1.000.000.
Omschrijving |
Bedragen x € 1.000 |
---|---|
Invaliditeitspensioenen |
66.242 |
Nabestaandenpensioenen |
27.297 |
Sociale zorg |
8.188 |
Maatschappelijk werk voor veteranen (subsidie) |
2.000 |
De uitvoering van het zorgloket militair zorgstelsel |
4.119 |
Veteranenwet Schadevergoedingsregeling voor MOD slachtoffers |
4.800 2.700 |
Landelijk Zorgsysteem Veteranen |
745 |
De Raad voor civiele-militaire Zorg en Onderzoek (RZO) |
187 |
Bijdragen aan onderzoeken MGGZ |
1.000 |
Ondersteuning organisatie dag voor de dienstslachtoffers |
330 |
Totale uitgaven |
114.908 |
Het digitale domein is, naast het land, de lucht, de zee en de ruimte, inmiddels het vijfde domein voor militair optreden. Om de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht te waarborgen en haar effectiviteit te verhogen, is Defensie haar digitale weerbaarheid aan het versterken en ontwikkelt Defensie het vermogen voor de uitvoering van cyber operaties.
In 2012 is begonnen met de cyberintensivering. Zo is een programmamanager Cyber aangesteld en is de Taskforce Cyber opgericht. De programmamanager is verantwoordelijk voor de coördinatie van cybergerelateerde activiteiten binnen Defensie. Tevens is de Defensie Cyber Strategie (Kamerstuk 33 321, nr. 1) vastgesteld die de komende jaren richting, samenhang en focus geeft aan de integrale aanpak voor de ontwikkeling van het militaire vermogen in het digitale domein. De Defensie Cyber Strategie werkt de in de beleidsbrief 2011 opgenomen cyberintensivering uit, alsmede het defensiedeel in de Nationale Cyber Security Strategie 1.0 (Kamerstuk 26 643, nr. 174). Momenteel wordt er interdepartementaal een nieuwe Nationale Cyber Security Strategie ontwikkeld, waarin ook de Nederlandse defensie-inspanningen een plaats krijgen.
De Defensie Cyber Strategie omvat zes speerpunten aan de hand waarvan Defensie de komende jaren haar doelstellingen in het digitale domein verwezenlijkt:
1. de totstandkoming van een integrale aanpak;
2. de versterking van de digitale weerbaarheid van Defensie («defensief»);
3. de ontwikkeling van het militaire vermogen om cyberoperaties uit te voeren («offensief»);
4. de versterking van de inlichtingenpositie in het digitale domein («inlichtingen»);
5. de versterking van de kennispositie en het innovatieve vermogen van Defensie in het digitale domein, met inbegrip van de werving en het behoud van gekwalificeerd personeel («adaptief en innovatief»);
6. de intensivering van de samenwerking in nationaal en internationaal verband («samenwerking»).
In 2014–2015 wordt het Defensie Cyber Commando (DCC) gevormd. Dit is een joint organisatiedeel dat in single service management wordt ondergebracht bij het CLAS. Als eerste onderdeel daarvan wordt begin 2014 een Defensie Cyber Expertise Centrum (DCEC) opgericht. Het DCC wordt onder meer verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het militaire vermogen om cyberoperaties uit te voeren. Het DCC is naar verwachting eind 2015 volledig operationeel.
De defensieve maatregelen richten zich op de versterking van de bescherming van netwerken en wapen- en regelsystemen. Het Defensiebreed Computer Emergency Response Team (DefCERT) is midden 2013 volledig operationeel. DefCERT, dat deel zal uitmaken van het Joint IV Commando, moet 24 uur per dag, zeven dagen per week risico’s voor en kwetsbaarheden van defensienetwerken onderkennen en analyseren en de defensieorganisatie adviseren over de te nemen beveiligingsmaatregelen. Het DefCERT versterkt de samenwerking met het Nationaal Cyber Security Center (NCSC). Daarnaast is DefCERT in internationaal verband aangesloten bij FIRST, een organisatie die wereldwijd computer incident response teams bij elkaar brengt om kennis en ervaring te delen. Binnen de Navo heeft DefCERT nauwe contacten met de NATO Computer Incident Response Capability (NCIRC).
De MIVD versterkt in de periode 2012–2015 de cyber inlichtingencapaciteit. In 2013 bestond deze intensivering uit de werving van personeel en materiële investeringen ten behoeve van de uitvoering van inlichtingenactiviteiten in het digitale domein, versterking van de digitale weerbaarheid van Defensie en de defensie-industrie en het op operationeel niveau houden van hoogwaardige rekencapaciteit. Verder intensiveren de MIVD en de AIVD de samenwerking op het gebied van cyber en signals intelligence (SIGINT) hetgeen moet leiden tot een gezamenlijke SIGINT-cybereenheid.
Voor de periode 2014 tot en met 2018 zijn de volgende bedragen geraamd voor de versterking van de cyber-inlichtingencapaciteit bij de MIVD:
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|
7.900 |
11.100 |
15.600 |
15.000 |
12.500 |
(bedragen x 1.000 euro) |
Aantal verleningen |
Laatste evaluatie |
Volgende evaluatie |
Einddatum |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel |
Naam subsidie |
2012 |
20131 |
2014 |
2015 |
2016 1 |
20171 |
2018 |
2012 |
|||
U0945 |
SUBSIDIES |
|||||||||||
Stichting Homosexualiteit en Krijgsmacht |
47 |
47 |
40 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
2004 |
2013 |
geen |
|
Nederlandse Reservisten Federatie Krijgsmacht |
0 |
21 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
n.v.t. |
2003 |
2013 |
2013 |
|
Stichting Protestants Interkerkelijk Thuisfront |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
0 |
1 |
2012 |
2017 |
geen |
|
Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront |
20 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
0 |
1 |
2012 |
2017 |
geen |
|
Stichting Nederlandse Veteranen dag |
2.480 |
2.466 |
2.467 |
2.468 |
2.468 |
2.468 |
0 |
1 |
2012 |
2017 |
geen |
|
Nationaal Comité Herdenking Capitulatie 1945 Wageningen |
15 |
15 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
In concept |
2013 |
geen |
|
Steun oud strijders en ex-militairen Suriname |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
0 |
0 |
1 |
In concept |
2016 |
geen |
|
Multicultureel netwerk Defensie |
0 |
10 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
n.v.t. |
– |
2013 |
geen |
|
Zeecadettenkorps Nederland |
20 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
– |
In concept |
2012 |
|
Defensie Vrouwennetwerk |
0 |
14 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
n.v.t. |
In concept – |
2013 |
geen |
|
Stichting Veteranen Platform |
158 |
158 |
158 |
158 |
158 |
158 |
0 |
1 |
2012 |
2017 |
geen |
|
Stichting Veteraneninstituut |
4.810 |
4.810 |
4.810 |
4.810 |
4.810 |
4.810 |
0 |
1 |
2012 |
2017 |
geen |
|
Hotel de Wereld |
54 |
54 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
In concept |
2013 |
geen |
|
Stichting Militair-historisch Museum/Stichting Defensie Musea |
8.021 |
8.070 |
8.157 |
8.188 |
8.188 |
8.188 |
0 |
1 |
2012 |
2017 |
geen |
|
Stichting Nationale Taptoe |
173 |
173 |
173 |
173 |
173 |
173 |
0 |
1 |
2012 |
2017 |
geen |
|
Maatschappelijk werk aan veteranen(Stichting de Basis) |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
0 |
1 |
2012 |
2017 |
geen |
|
Leerstoel GU Amsterdam |
74 |
74 |
74 |
74 |
74 |
74 |
0 |
1 |
2012 |
2017 |
geen |
|
Stichting Maritiem Kenniscentrum |
0 |
28 |
28 |
28 |
28 |
28 |
0 |
n.v.t. |
2012 |
2017 |
geen |
|
Stichting Gasturbine Onderwijs |
0 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
0 |
n.v.t. |
2012 |
2017 |
geen |
|
Phantasy in Blue |
39 |
18 |
18 |
18 |
18 |
18 |
0 |
1 |
2012 |
2017 |
geen |
|
Stichting Museum der Koninklijke Marechaussee |
400 |
300 |
30 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
2012 |
2017 |
geen |
|
Stichting Historische Vlucht |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
0 |
1 |
2012 |
2017 |
geen |
|
Swoon NLDA |
0 |
22 |
22 |
22 |
22 |
22 |
0 |
n.v.t. |
– |
2017 |
geen |
|
ASL BISL Foundation |
0 |
20 |
40 |
40 |
40 |
40 |
20 |
n.v.t. |
– |
2017 |
geen |
|
Wapen- en dienstvakverenigingen |
11 |
30 |
35 |
35 |
35 |
35 |
0 |
5 |
2012 |
2017 |
geen |
|
Koude Oorlogs Veteranen en Oud-Militairen (KVOM) |
0 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
0 |
n.v.t. |
– |
2017 |
geen |
|
Subsidies te verstrekken na evaluatie |
0 |
0 |
151 |
151 |
151 |
157 |
18.284 |
|||||
Totaal subsidies |
18.443 |
18.469 |
18.342 |
18.304 |
18.304 |
18.304 |
18.304 |
Subsidie is afhankelijk van de evaluatie in 2016 en 2017; indien geen evaluatie wordt uitgevoerd, wordt geen subsidie uitgekeerd.
De subsidiebeschikkingen die Defensie verstrekt, zijn alleen bedoeld voor de specifieke subsidieaanvrager en berusten niet op een wettelijk voorschrift. Defensie publiceert deze beschikkingen niet en kan daarom geen externe publicaties of bronnen weergeven. De subsidies worden jaarlijks bij Defensie aangevraagd, door Defensie bezien en eventueel door Defensie toegekend. Elke vijf jaar worden de subsidies geëvalueerd. De subsidies zijn in beginsel niet in tijd begrensd en daarom is in de meeste gevallen geen einddatum bepaald.
Tot het overige evaluatieonderzoek behoren de toetsingskaderevaluaties naar lopende en voltooide crisisbeheersingsoperaties. Op grond van het Toetsingskader 2009 sturen de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie elk jaar op de derde woensdag in mei een tussentijdse evaluatie van lopende operaties naar het parlement. Na beëindiging van iedere inzet conform de artikel 100-procedure wordt een aparte eindevaluatie opgesteld. Deze afspraak heeft betrekking op bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties waarover het parlement op grond van artikel 100 wordt geïnformeerd. Evaluatie en monitoring van Nederlandse bijdragen aan internationale operaties dienen twee doelen: zij bieden de mogelijkheid tussentijds bij te sturen om de effectiviteit van de inzet verder te vergroten en zij zijn instrumenteel met het oog op de verantwoording van de inzet van Nederlands personeel en materieel in internationale operaties, waarbij sprake is van bijzondere risico’s.
Soort onderzoek |
Onderwerp |
Artikel |
Aanvang |
Voltooiing |
---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting |
Wijziging samenstelling Koninklijke Marine (2005) |
2 CZSK |
2014 |
2014 |
Flexibel personeelssysteem |
8 CDC |
2014 |
2014 |
|
Overig Evaluatie-onderzoek |
||||
Tussentijdse evaluatie overige operaties 2013 |
1 Inzet |
2014 |
2014 |
|
Eindevaluatie piraterijbestrijding 2013 |
1 Inzet |
2014 |
2014 |
Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen
Naam Organisatie |
RWT |
ZBO |
Functie |
Begrotingsartikel |
Begrotingsraming |
---|---|---|---|---|---|
Stichting Ziektekosten- Verzekering Krijgsmacht (SZVK) |
X |
De SZVK is namens het ministerie van Defensie belast met de uitvoering van de ministeriële Regeling Ziektekostenverzekering militairen. De activiteiten van de SZVK richten zich uitsluitend op militairen in actieve dienst: militairen vallen niet onder de werking van de Zorgverzekeringswet (ZVW). |
Wordt per Defensieonderdeel betaald uit de post salarissen en sociale lasten |
€ 96,2 miljoen |
|
Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA (SWOON) |
X |
In 2011 is de stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA (SWOON) opgericht. De stichting verzorgt als onderdeel van de officiersopleiding van officieren in de Nederlandse krijgsmacht de wetenschappelijke bachelor en master programma’s, in overeenstemming met de eisen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Verder verleent de stichting graden die behoren bij wetenschappelijk onderwijs, laat opleidingen accrediteren en geaccrediteerd houden en verzorgt het wetenschappelijk onderzoek ter ondersteuning van de wetenschappelijke opleidingen. Defensie ondersteunt de stichting met een jaarlijkse subsidie (zie §4.5 Subsidies). Tevens stelt Defensie «om niet» middelen ter beschikking. Deze middelen bestaan uit uitgaven voor salarissen en sociale lasten, IV/ICT, huisvesting en overige ondersteuning. De middelen zijn geborgd in artikel 8 en worden extracomptabel geraamd en verantwoord op basis van een vastgestelde systematiek op basis van een interne bedrijfsvoeringsaanwijzing (Aanwijzing HDFC nr.71). |
8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando Dienstencentra |
€ 13,4 miljoen |
Omschrijving van de motie |
Vindplaats |
Stand van zaken |
---|---|---|
Hachchi c.s. over de civiele erkenning van defensieopleidingen op mbo-niveau |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 17 |
Afgedaan met 33 400-X, nr. 76 van 12 april 2013 |
Hachchi/Eijsink over openstellen van bestaande universitaire uitwisselingsprogramma's voor militairen in opleiding |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 18 |
Zie 33 400 X, nr. 92 van 11 juli 2013; in behandeling |
Knops over een middelenafspraak met Financiën |
WGO Materieel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 20 |
In behandeling |
Segers c.s. over geestelijke verzorging ontzien bij bezuiniging |
Begrotingsbehandeling, 13 december 2012, 33 400-X, nr. 40 |
In behandeling |
Eijsink/Berckmoes-Duindam over het zo veel mogelijk compenseren van negatieve inkomenseffecten |
VAO Wet Uniformering Loonbegrip, 29 januari 2013, 33 400-X, nr. 53 |
In behandeling |
Hachchi/Knops over de DMP-procedure bij plannen van meer dan 25 miljoen euro |
VAO vastgoed Defensie, 14 februari 2013, 32 733, nr. 114 |
Zie 33 400 X, nr. 92 van 11 juli 2013; in behandeling |
Omschrijving van de toezegging |
Vindplaats |
Stand van zaken |
---|---|---|
De minister zal de Kamer per brief een volledig overzicht doen toekomen van alle projecten binnen het Europees Defensie Agentschap EDA waarin Nederland wel/niet participeert. |
AO Informele defensieraad, 26 september 2012, 21 501-28, nr. 83 |
Afgedaan met 21 501-28, nr. 85 van 2 november 2012 |
De minister zal de Kamer per brief informeren over de stand van zaken met betrekking tot defensiesamenwerking in Benelux-verband. |
AO Informele defensieraad, 26 september 2012, 21 501-28, nr. 83 |
In behandeling |
De minister stuurt voor de begrotingsbehandeling in december 2012 een actualisatie van de stand van zaken betreffende de uitvoering van moties en toezeggingen op het gebied van personeel naar de Kamer. |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 23 |
Afgedaan met 33 400-X, nr. 26 van 7 december 2012 |
De minister stuurt het tijdpad van het op orde brengen van de personeelsdossiers, na het overleg met de bonden op 6 december 2012, naar de Kamer. |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 23 |
Afgedaan met 32 733, nr. 116 van 14 februari 2013 |
De minister komt voor de begrotingsbehandeling in december 2012 schriftelijk terug op vragen van het lid Knops betreffende HGIS. |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 23 |
Afgedaan met 33 400-X, nr. 26 van 7 december 2012 |
De minister komt voor de begrotingsbehandeling in december 2012 schriftelijk terug op vragen van het lid Knops betreffende de exploitatiekosten. |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 23 |
Afgedaan met 33 400-X, nr. 26 van 7 december 2012 |
De minister informeert de Kamer bij de Voorjaarsnota 2013 over de uitspraken van de minister over het niet bezuinigen op troepen. Hier wordt ook de definitie van «troepen» in opgenomen. |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 23 |
Niet meer opportuun in verband met nota In het belang van Nederland. |
De minister komt begin februari 2013 schriftelijk terug op vragen van het lid Knops betreffende het besturingsmodel. |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 23 |
Afgedaan met 32 733, nr. 116 van 14 februari 2013 |
De minister komt in januari 2013 schriftelijk terug op de vragen van het lid Knops betreffende functioneel leeftijdsontslag (FLO). |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 23 |
Afgedaan met 33 400 X, nr. 59 van 7 februari 2013 |
De minister stuurt in het voorjaar van 2013 een brief naar de Kamer over het al dan niet openstellen van defensieopleidingen voor personen van buitenaf. |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 23 |
Afgedaan met 33 400 X, nr. 76 van 12 april 2013 |
De minister stuurt de Kamer voor de begrotingsbehandeling in december 2012 een brief met daarin informatie over de status van hoogleraren en universitair docenten van het NLDA. |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 23 |
Afgedaan met 33 400-X, nr. 26 van 7 december 2012 |
De minister stuurt een nadere toelichting over het onderzoek naar de geestelijke verzorging (het doel van het onderzoek en de relatie tot de eerdere toezegging niet hierop te bezuinigen) naar de Kamer in januari 2013. |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 23 |
Afgedaan met 33 400 X, nr. 59 van 7 februari 2013 |
De minister informeert de Kamer vóór het eerstvolgende overleg Veteranennota over de thuisfrontcomités. |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 23 |
Afgedaan met 30 139, nr. 113 van 23 mei 2013 |
De minister stuurt vóór mei 2013 een brief met nadere informatie omtrent de uitstroomcijfers als gevolg van de bezuinigingen. |
WGO Personeel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 23 |
Afgedaan met 33 400 X, nr. 73 van 9 april 2013 |
De minister zal het verzoek om informatie over de samenwerking van Defensie met de Nederlandse industrie en onderzoeksinstellingen op het gebied van Counter Improvised Explosive Devices betrekken bij de beantwoording van vragen over de A-brief inzake bescherming tegen geïmproviseerde explosieven. |
WGO Materieel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 24 |
Afgedaan met 32 164, nr. 3 van 13 december 2012 |
De minister zal het verzoek om een lijst van bedrijven die investeren in clustermunitie doorgeleiden naar haar collega van Economische Zaken. |
WGO Materieel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 24 |
Afgedaan met 33 400 X, nr. 45 van 10 januari 2013 |
Vóór de begrotingsbehandeling, volgende week, zal de Kamer een overzicht ontvangen van de verschuivingen in materieelprojecten. |
WGO Materieel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 24 |
Afgedaan met 33 400-X, nr. 26 van 7 december 2012 |
De minister zal de Kamer informeren over de vraag hoeveel tijd er nodig zal zijn om onbewapende drones operationeel te krijgen als bewapende drones. |
WGO Materieel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 24 |
Afgedaan met 33 400-X, nr. 26 van 7 december 2012 |
De minister zal met haar collega van Buitenlandse Zaken overleg hebben over de stand van zaken m.b.t. de juridsch-ethische discussie over de inzet van drones, vanuit een internationale invalshoek. Zo mogelijk komt het resultaat van dit overleg nog deze week naar de Kamer. |
WGO Materieel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 24 |
Zie 33 400-X, nr. 26 van 7 december 2012; in behandeling |
De Kamer kan in het 2e kwartaal 2013 de evaluatie DIS (Defensie Industrie Strategie) tegemoet zien. |
WGO Materieel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 24 |
In behandeling |
Voor het einde van 2013 kan de Kamer een visie op de krijgsmacht tegemoet zien, inclusief een waardering van onbemande wapensystemen. |
WGO Materieel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 24 |
In behandeling |
In het eerste kwartaal van 2013 zal de Kamer de evaluatie DMP ontvangen. |
WGO Materieel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 24 |
Zie 33 400 X, nr. 92 van 11 juli 2013; in behandeling |
De minister stuurt begin februari 2013 een realistische planning defensiebeheer (financieel, materieel, personeel). |
WGO Materieel, 3 december 2012, 33 400-X, nr. 24 |
Afgedaan met 32 733, nr. 116 van 14 februari 2013 |
De minister van Defensie zal de Kamer voor het algemeen overleg van 15 maart 2013 informeren over de NH-90, over de operationele helikoptercapaciteit en over de inzetbaarheid daarvan ten behoeve van M-fregatten voor de missie Ocean Shield. |
AO Anti-piraterij-operaties, 16 januari 2013, 29 521, nr. 203 |
Afgedaan met 29 521, nr. 39 van 7 maart 2013 |
De minister van Defensie informeert de Kamer zo snel als mogelijk, maar in ieder geval voor Prinsjesdag, zodra er een structurele oplossing voor de WUL-problematiek is gevonden. In deze brief worden de alternatieven en de pakketvergelijking opgenomen. |
AO WUL, 23 januari 2013, 33 400-X, nr. 63 |
In behandeling |
De minister van Defensie komt op maandag 28 januari 2013 schriftelijk terug op vragen van het lid De Roon over de (on)mogelijkheden van de techniek en budgettaire inpasbaarheid om na april 2013 voor de maanden januari tot en met maart 2013 alsnog te compenseren. |
AO WUL, 23 januari 2013, 33 400-X, nr. 63 |
Afgedaan met 33 400 X, nr. 56 van 28 januari 2013 |
De minister zal de Kamer in een aparte brief informeren over de PP Comparator in verband met de voorgenomen bouw van een marinierskazerne in Vlissingen. |
AO Vastgoed Defensie, 6 februari 2013, 32 733, nr. 119 |
In behandeling |
De minister zal de Kamer halfjaarlijks, bij de begroting en bij het jaarverslag, per brief informeren over de stand van zaken betreffende de uitvoering van het Herbeleggingsplan Vastgoed en de besparingen die op dit terrein zijn gehaald. |
AO Vastgoed Defensie, 6 februari 2013, 32 733, nr. 119 |
Zie 32 733, nr. 129 van 15 mei 2013; lopende toezegging |
De minister stuurt vóór de procedurevergadering d.d. 28 februari 2013, ten behoeve van het AO Samenwerking Defensie EDA/Benelux d.d. 13 maart, een brief naar de Kamer met een uiteenzetting van haar visie op de Europese defensiesamenwerking. |
AO Informele RBZ defensieraad, 6 februari 2013, 21 501-28, nr. 93 |
Afgedaan met 33 279, nr. 4 van 7 maart 2013 |
De minister stuurt vóór de procedurevergadering van 28 februari 2013 een brief naar de Kamer waarin zij terugkomt op de caveats bij missies (bijv. beperkingen die internationaal worden opgelegd). |
AO Informele RBZ defensieraad, 6 februari 2013, 21 501-28, nr. 93 |
Afgedaan met 33 279, nr. 4 van 7 maart 2013 |
De minister komt in het verslag van de informele RBZ Defensieraad d.d. 12 en 13 februari terug op de vraag waarom de European Rapid Reaction Force niet is ingezet in Mali. |
AO Informele RBZ defensieraad, 6 februari 2013, 21 501-28, nr. 93 |
Afgedaan met 21 501-28, nr. 94 van 11 maart 2013 |
De minister is bereid de Kamer in een vertrouwelijke briefing te informeren over de aannames bij de sourcing van Paresto, in verband met het bedrijfsvertrouwelijke karakter van die informatie. |
AO Sourcing, 28 februari 2013, 31 125, nr. 18 |
Afgedaan met technische briefing van 29 mei 2013 |
De minister komt terug op de kwestie van het patiëntenvervoer, zodra hierover meer informatie van de ANWB zal zijn ontvangen. |
AO Sourcing, 28 februari 2013, 31 125, nr. 18 |
In behandeling |
De minister komt bij gelegenheid terug op het aanbestedingsproces van de wielvoertuigen, wat sourcing van het onderhoud betreft. |
AO Sourcing, 28 februari 2013, 31 125, nr. 18 |
In behandeling |
In de Voorjaarsnota 2013 zal worden ingegaan op de € 10 miljoen per maand aan vertragingskosten in relatie tot de reorganisatie. |
AO Sourcing, 28 februari 2013, 31 125, nr. 18 |
Afgedaan met 33 400 X, nr. 69 van 22 maart 2013; 33 400 X, nr. 70 van 5 april 2013; 32 733, nr. 124 van 12 april 2013; alsmede de Voorjaarsnota 2013 |
De minister zal de Kamer per brief een voorstel doen over het abstractieniveau van de informatievoorziening over sourcing. |
AO Sourcing, 28 februari 2013, 31 125, nr. 18 |
In behandeling |
De Kamer zal tijdig geïnformeerd worden over de gevolgen van het al dan niet op tijd beschikbaar hebben van een helikopter tijdens operatie Ocean Shield, van mei tot augustus 2013. |
AO Materieel, 13 maart 2013, 25 928, nr. 53 |
Afgedaan met 32 706, nr. 43 van 10 april 2013 |
In de eerstvolgende jaarrapportage van het helikopterproject NH-90 zal worden ingegaan op het rechttrekken van de onbalans in het Nederlandse werkaandeel in de NH-90. |
AO Materieel, 13 maart 2013, 25 928, nr. 53 |
In behandeling |
De minister informeert de Kamer over de vooruitgang op het gebied van de defensiesamenwerking met Duitsland (na de zomer). |
AO Samenwerking defensie EDA/Benelux, 13 maart 2013, 21 501-28, nr. 98 |
Afgedaan met 33 279, nr. 6 van 28 mei 2013 |
De minister informeert de Kamer over de vooruitgang op het gebied van de defensiesamenwerking met de Benelux (na de zomer). |
AO Samenwerking defensie EDA/Benelux, 13 maart 2013, 21 501-28, nr. 98 |
In behandeling |
De minister zegt toe om schriftelijk te reageren op de zestien aanbevelingen van de AIV in het rapport «Europese defensiesamenwerking: soevereiniteit en handelingsvermogen», vóór het algemeen overleg over de volgende RBZ-Raad d.d. 18 april 2013. In deze brief zal de minister tevens ingaan op vragen van het lid De Roon betreffende de Europese Gendarmerie Force. |
AO Samenwerking defensie EDA/Benelux, 13 maart 2013, 21 501-28, nr. 98 |
Afgedaan met 33 279, nr. 5 van 8 mei 2013 |
De Kamer ontvangt uiterlijk in juli 2013 een brief van de minister voor BHO over het op langere termijn op orde houden van de betrokkenheid en participatie van de donorgemeenschap in Afghanistan. |
AO Afghanistan, 21 maart 2013, 27 925, nr. 479 |
In behandeling door de minister voor BHOS. |
Kamer ontvangt van de minister voor BHO na de zomer een brief over de monitoring van de ontwikkelingen in de regio Kunduz op haar terrein na 2014. |
AO Afghanistan, 21 maart 2013, 27 925, nr. 479 |
In behandeling door de minister voor BHOS. |
Brief van de minister voor BHO aan de Kamer, voor de zomer, met het antwoord op de vraag of het in Chicago toegezegde geld aan Afghanistan voor leger en politie ten laste komt van het budget voor internationale veiligheid en welke criteria daarbij gehanteerd worden. |
AO Afghanistan, 21 maart 2013, 27 925, nr. 479 |
In behandeling; door de minister voor BHOS. |
De minister zegt toe nogmaals te controleren of de vertraging van de reorganisatie inpasbaar is in de begroting 2013 en jaarverslag over 2012 en stuurt deze informatie binnen twee weken aan de Kamer. |
AO Beheer bij Defensie, 21 maart 2013, 32 733, nr. 125 |
Afgedaan met 32 733, nr. 124 van 12 april 2013 |
De Kamer ontvangt een brief over de vraag of de vertrouwelijke informatie van een jaar geleden over de functionaliteiten nog doorwerking heeft in de huidige openbare rapportages. |
AO SPEER, 2 april 2013, 31 460, nr. 33 |
In behandeling |
Kamer ontvangt eind 2013 het eindrapport van de programmaorganisatie SPEER |
AO SPEER, 2 april 2013, 31 460, nr. 33 |
In behandeling |
Kamer ontvangt eind 2014 de eindevaluatie van het project SPEER na de afronding van de migratie in de lijnorganisatie en na de uitschakeling van de oude (ICT)-systemen. |
AO SPEER, 2 april 2013, 31 460, nr. 33 |
Ingehaald door de toezegging tijdens het WGO jaarverslag en Slotwet op 19 juni 2013 (33 605 X, nr. 10) |
De minister van Defensie zal de Kamer binnen twee weken schriftelijk de antwoorden op de vragen van het lid van Dijk betreffende de verdeling van kosten van piraterijbestrijding doen toekomen. |
AO Vessel Protection Detachments, 10 april 2013, 32 706, nr. 47 |
Afgedaan met 32 706, nr. 45 van 8 mei 2013 |
De minister van Defensie zal de Kamer binnen zes weken informeren over het overleg met de minister van Veiligheid en Justitie over het gebruikmaken van particuliere beveiliging op koopvaardijschepen. |
AO Vessel Protection Detachments, 10 april 2013, 32 706, nr. 47 |
Afgedaan met 32 706, nr. 44 van 26 april 2013 |
De minister van Defensie stuurt, zo mogelijk voor Verantwoordingsdag op 15 mei 2013, het kabinetstandpunt over VPD's aan de Kamer. Hier wordt tevens ingegaan op de positie van kapiteins en redenen van reders om geen gebruik van VPD's te maken. Ook zal hierin het onderzoek naar het inzetconcept van VPD's worden meegenomen. |
AO Vessel Protection Detachments, 10 april 2013, 32 706, nr. 47 |
Afgedaan met 32 706, nr. 44 van 26 april 2013 |
De minister stuurt over twee weken een schriftelijke reactie op de vragen van het lid Eijsink over de Personeelsrapportage en zal deze informatie in volgende Personeelsrapportages standaard opnemen. |
AO Personeel, 16 april 2013, 33 400 X, nr. 82 |
Zie 33 400-X, nr. 80 van 13 mei 2013; in behandeling |
De minister zegt toe de regeling Turkse dienstplichtigen in Navo-verband te bespreken en ook in bilateraal overleg met haar Turkse collega. De Kamer wordt hierover in het verslag van de Navo-ministeriële in juni 2013 geïnformeerd. |
AO Personeel, 16 april 2013, 33 400 X, nr. 82 |
Afgedaan met 28 676, nr. 185 van 2 juli 2013 |
De minister zegt toe een actieplan werving en behoud aan de Kamer te sturen voor de begrotingsbehandeling. |
AO Personeel, 16 april 2013, 33 400 X, nr. 82 |
In behandeling |
De restschaderegeling wordt uitgewerkt en voor het einde van het jaar aan de Kamer gestuurd. |
AO Personeel, 16 april 2013, 33 400 X, nr. 82 |
In behandeling |
De minister informeert de Kamer zo snel als mogelijk over de gevolgen van het sociaal akkoord voor Defensie. |
AO Personeel, 16 april 2013, 33 400 X, nr. 82 |
Zie 33 400-X, nr. 77 van 29 april 2013; in behandeling |
De minister zal in de Veteranennota ingaan op het PTSS-protocol. |
AO Personeel, 16 april 2013, 33 400 X, nr. 82 |
Zie 33 400-X, nr. 80 van 13 mei 2013; in behandeling |
De minister stuurt de rapporten van de Raad voor Zorg en Onderzoek weer standaard naar de Kamer. |
AO Personeel, 16 april 2013, 33 400 X, nr. 82 |
In behandeling |
De Kamer ontvangt te zijner tijd het nog te verschijnen SAR-rapport voorzien van een kabinetsreactie. |
AO Vervanging F-16, 25 april 2013, 26 488, nr. 322 |
Afgedaan met 26 488, nr. 324 van 18 juni 2013. |
De Kamer ontvangt de eerstvolgende jaarrapportage over de opvolging van de F-16 niet in juni maar na het verschijnen van de visie. In de jaarrapportage zal veel informatie opgenomen worden over de alternatieve opvolgers. |
AO Vervanging F-16, 25 april 2013, 26 488, nr. 322 |
In behandeling |
De Kamer ontvangt te zijner tijd een brief naar aanleiding van de gesprekken met de heer Bogdan over de twee testtoestellen in de komende periode, zowel voor wat betreft het gebruik als de kosten. |
AO Vervanging F-16, 25 april 2013, 26 488, nr. 322 |
Afgedaan met brief van 3 juli 2013 (26 488, nr 325) |
De Kamer ontvangt een brief over de verkoop van overtollige F-16’s, zodra er daadwerkelijk sprake is van overeengekomen verkoop |
AO Vervanging F-16, 25 april 2013, 26 488, nr. 322 |
In behandeling |
In de jaarrapportage van het project Vervanging F-16 zal informatie over vervangende toestellen worden opgenomen uit verschillende bronnen. |
AO Vervanging F-16, 25 april 2013, 26 488, nr. 322 |
In behandeling |
De minister zegt toe om in de Voorjaarsnota 2014 de financiële gevolgen van de vervanging van de Cutters toe te lichten. Indien de commissie eerder informatie wil over het vervangingsplan dan moet zij de minister daar na oktober 2013 over informeren. |
AO Kustwacht Caribisch Gebied, 14 mei 2013, 33 400 X, nr. 86 |
In behandeling |
De Kamer ontvangt met het verslag van de Navo-defensieministeriële de nadere overzichten t.a.v. capaciteits-ontwikkeling van de lidstaten, die SG Rasmussen heeft opgesteld. De minister zal daarbij rekening houden met de eventuele vertrouwelijkheid. |
AO defensieministeriële, 30 mei 2013, 28 676, nr. 184 |
Afgedaan met 28 676, nr. 185 van 2 juli 2013 |
De minister zegt toe de Kamer voor het zomerreces 2013 te informeren over het besturingsmodel na de reorganisatie en over de (reeds aangekondigde) evaluatie van dit model. |
AO Personeel, 13 juni 2013, 33 400 X, nr. 94 |
Afgedaan met 33 400 X, nr. 93 van 11 juli 2013 |
De minister zegt toe om de opmerkingen m.b.t. het reservistenbeleid van de leden Eijsink en Knops mee te nemen in het discussiestuk over het reservistenbeleid (verwacht 3e kwartaal 2013) |
AO Personeel, 13 juni 2013, 33 400 X, nr. 94 |
In behandeling |
De Kamer wordt na het zomerreces geïnformeerd over de stand van zaken Turkse dienstplicht |
AO Personeel, 13 juni 2013, 33 400 X, nr. 94 |
In behandeling |
De minister stuurt de Kamer voor het zomerreces een brief over de Kaderwet Dienstplicht. |
AO Personeel, 13 juni 2013, 33 400 X, nr. 94 |
Afgedaan met 33 400 X, nr. 89 van 5 juli 2013 |
De minister informeert de Kamer over de BTW-compensatie zodra hier meer informatie over bekend is. |
AO Personeel, 13 juni 2013, 33 400 X, nr. 94 |
In behandeling |
In lijn met de toezeggingen in het algemeen overleg Speer op 2 april 2013 blijft de Kamer goed geïnformeerd over het project Speer en de uitrol in de komende jaren. De minister zegt toe alsnog de halfjaarlijkse rapportages te handhaven. |
WGO Jaarverslag en Slotwet, 19 juni 2013, 33 605 X, nr. 10 |
In behandeling |
De Kamer ontvangt een brief over alle operationele knelpunten voor 2013. |
WGO Jaarverslag en Slotwet, 19 juni 2013, 33 605 X, nr. 10 |
Wordt afgedaan in de brief over de inzetbaarheidsdoelstellingen die gelijktijdig met de begroting verschijnt (nog geen nummer) |
De Kamer ontvangt een brief over de stand van zaken van de uitvoering van de door het lid Hachchi genoemde moties. |
WGO Jaarverslag en Slotwet, 19 juni 2013, 33 605 X, nr. 10 |
Afgedaan 33 400 X, nr. 92 van 11 juli 2013 |
De Kamer ontvangt een brief met betrekking tot de verklaringen van geen bezwaar (vgb's) vóór het algemeen overleg over het jaarverslag van de MIVD op 3 juli 2013. |
WGO Jaarverslag en Slotwet, 19 juni 2013, 33 605 X, nr. 10 |
Afgedaan met 30 977, nr. 58 van 28 juni 2013 |
De Kamer ontvangt een brief over de gevolgen van de nog te ontvangen nota In het belang van Nederland voor alle reorganisaties. Deze brief komt met of na de nota naar de Kamer. |
WGO Jaarverslag en Slotwet, 19 juni 2013, 33 605 X, nr. 10 |
In behandeling |
De minister zegt toe de ontbrekende informatie in de volgende Veteranennota op te nemen. Ook zal hier in worden gegaan op de behoefte aan een landelijke Veteranendag met wisselende locatie door het land. |
Notaoverleg Veteranen, 24 juni 2013 |
In behandeling |
De minister zegt toe eind september 2013 een aangepaste Veteranennota aan de Kamer te doen toekomen. In deze aangepaste nota gaat de minister onder andere in op: • Het Veteranenbesluit • Het Veteranenloket • De Uruzgan-veteranen • de procedurele kant van de zorgplicht (ontwikkelingen basiszorg, revisie van protocollen en de nuldelijnszorg) • de vragenlijsten • de nazorg van tolken • de MGGZ • re-integratie • percentages van de uitkeuring • het overgangsrecht inzake het invaliditeitspercentage en de mogelijkheid tot het categoriseren van ingediende bezwaarschriften |
Notaoverleg Veteranen, 24 juni 2013 |
In behandeling |
De minister informeert de Kamer voor het krokusreces 2014 over de scholenprojecten op het voortgezet onderwijs. |
Notaoverleg Veteranen, 24 juni 2013 |
In behandeling |
De minister zal de minister van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties verzoeken om de Kamer voor het einde van het zomerreces 2013 te informeren over de Oorlogsgravenstichting. |
Notaoverleg Veteranen, 24 juni 2013 |
In behandeling door de minister van BZK |
De minister stuurt het onderzoek over zelfdoding, met de correctie van het CBS, aan de Kamer wanneer deze af is (termijn nog niet bekend). |
Notaoverleg Veteranen, 24 juni 2013 |
In behandeling |
De minister zal in de AMvB opnemen dat de thuisfrontcomités langer ingezet kunnen worden. |
Notaoverleg Veteranen, 24 juni 2013 |
In behandeling |
De antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid De Roon worden aangevuld met de antwoorden op de door hem gestelde vragen tijdens het notaoverleg over het artikel in de Volkskrant over militairen in een moskee. |
Notaoverleg Veteranen, 24 juni 2013 |
Afgedaan met brief van 12 juli 2013 (Handelingen TK 2012–2013, aanhangsel nr. 2826) |
De minister stuurt voor het WGO Personeel een reactie naar de Kamer over de brief van Vafamil d.d. 24 juni 2013. |
Notaoverleg Veteranen, 24 juni 2013 |
In behandeling |
De minister zal in het actieplan Werving & Behoud (dat samen met de begroting 2014 aan de Kamer wordt gestuurd) ingaan op de vragen van het lid Günal-Gezer over de regeling functieduur van drie jaar. |
AO Jaarverslag IMG en IGK, 25 juni 2013, 33 400 X, nr. 95 |
In behandeling |
De minister komt voor het zomerreces 2013 schriftelijk (kort) terug op de datum waarop het aantal gezondheidscentra moet zijn teruggebracht van 38 naar 20 en de haalbaarheid hiervan. |
AO Jaarverslag IMG en IGK, 25 juni 2013, 33 400 X, nr. 95 |
Afgedaan met 33 400 X, nr. 91 van 4 juli 2013 |
De minister komt voorafgaand aan het wetgevingsoverleg Personeel (najaar 2013) terug op het verstrekken van de Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) in relatie tot verblijf in het buitenland. |
AO MIVD, 3 juli 2013 |
In behandeling |
AAS |
Amsterdam Airport Schiphol |
ABP |
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds |
AC |
Aanmeldcentrum |
ACOTA |
African Contingency Operations Training and Assistance |
AE |
Aanhoudingseenheid |
AEHF |
Advanced Extreme High Frequency |
AIV |
Adviesraad Internationale Vraagstukken |
AIVD |
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
AMBV |
Alkmaar-klasse Mijnenbestrijdingsvaartuig |
AMDTF |
Air Missile Defence Taskforce |
AMISOM |
African Union Mission Somalia |
AO |
Algemeen Overleg |
AOCS |
Air Operations Control Station |
AOM |
Allied Operations and Missions |
AOW |
Algemene Ouderdomswet |
AR |
Algemene Rekenkamer |
ASE |
Aircraft Survivability Equipment |
ASL-BISL |
Application Services Library – Business Information Services Library |
ASSM |
Anti Surface Ship Missiles |
AUP |
Afghan Uniformed Police |
AVDD |
Audio-Visuele Dienst Defensie |
AWACS |
Airborne Early Warning and Control System |
BE |
Bijstandseenheid |
BES |
Bonaire, Sint Eustatius en Saba |
BETER |
Biologische effecten van traumatische ervaringen, behandeling en herstel |
BG |
Bedrijfsgroep |
(BG)T |
(Bedrijfsgroep) Transport |
BMS |
Battlefield Management System |
BOZ |
Bevoorrading op zee |
BPB |
Beleids-, Plannings- en Begrotingsprocedure |
BS |
Bestuursstaf |
BSB |
Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten |
BTW |
Belasting Toegevoegde Waarde |
C4ISR |
Command & Control, Communications, Computers & Information and Intelligence, Surveillance & Reconnaissance |
CAO |
Collectieve Arbeidsovereenkomst |
CARIB |
Caribisch Gebied |
CBOPS |
Crisisbeheersingsoperaties |
CBRN |
Chemisch, Biologisch, Radiologisch, Nucleair |
CC |
Central Command |
CDC |
Commando DienstenCentra |
CDS |
Commandant der Strijdkrachten |
CE |
Chemische Energie |
CG |
Cluster Gezondheidszorg |
C-IED |
Counter Improvised Explosive Devices |
CIMIC |
Civil-Military Cooperation |
CIS |
Communicatie- en informatiesysteem |
CKMAR |
Commando Koninklijke Marechaussee |
CLAS |
Commando landstrijdkrachten |
CLSK |
Commando luchtstrijdkrachten |
CMF |
Combined Maritime Forces |
CMH |
Centraal Militair Hospitaal |
CODEMO |
Commissie Defensie Materieelontwikkeling |
COID |
Centrale Organisatie Integriteit Defensie |
COMPATRIOT |
Communication Patriot |
CPD |
Cluster Personele Diensten |
CPD |
Comprehensive Peace Agreement |
CPT |
Close Protection Teams |
CRC |
Crowd and Riot Control |
CTF |
Combined Task Force |
CUP |
Capability Upgrade Programme |
CV |
Commandovoertuig |
CZMCARIB |
Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied |
CZSK |
Commando zeestrijdkrachten |
DBB |
Defensie Bedrijfsstoffenbedrijf |
DBBO |
Defensie Bewaking en Beveiligingsorganisatie |
DBBS |
Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem |
DBGS |
Defensie Bedrijf Grondgebonden Systemen |
DBV |
Dienst Beveiliging Vastgoed |
DC |
DienstenCentrum |
DCDI |
Dienstencentrum Documentaire Informatievoorziening |
DCDV |
Dienstencentrum Dienstverlening |
DCIOD |
Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie |
DCMO |
Datacommunicatie Mobiel Optreden |
DDG |
Duik- en Demonteer Groep |
DDN |
Defensie Duurzaamheidnota |
DEFCERT |
Defensiebreed Computer Emergency Response Team |
DGI |
Defensie Gerelateerde Industrie |
DGLC |
Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando |
DHC |
Defensie Helikopter Commando |
DI |
Documentaire Informatie |
DIC |
Defensie Innovatie Competitie |
DIS |
Defensie Industrie Strategie |
DLBE |
District Landelijke en Buitenlandse Eenheden |
DMO |
Defensie Materieel Organisatie |
DMP |
Defensie Materieel Proces |
DMUNB |
Defensie Munitiebedrijf |
DNB |
De Nederlandsche Bank |
DPD |
Defensie Personele Diensten |
DR&D |
Defence Research and Development |
DSI |
Dienst Speciale Interventies |
DTO |
Defensie Telematica Organisatie |
DVD |
Dienst Vastgoed Defensie |
DVO |
Dienstverleningsovereenkomst |
EATC |
European Air Transport Command |
EDA |
Europees Defensie Agentschap |
EGF |
Europese Gendarmerie Force |
EKMS |
Electronic Key Management System |
EOD |
Explosieven Opruimingsdienst |
EOV |
Elektronische Oorlogsvoering |
EPA |
Energie Prestatie Adviezen |
ERP |
Enterprise Resource Planning |
EU |
Europese Unie |
EUFOR |
European Force |
EULEX |
European Union Rule of Law Mission (Kosovo) |
EUPOL |
EU Police (Afghanistan) |
EUSEC |
EU Communications Security and Evaluation Agency |
EVC |
Erkenning van eerder verworven competenties |
EVDB |
Europees Veiligheids- en Defensiebeleid |
EZ |
Economische Zaken |
EZB |
Enkel Zijband |
FBD |
Facilitair Bedrijf Defensie |
FBUH |
Fysieke Bescherming en Uitrusting Hulpverleners |
FDC |
Financieel Dienstencentrum |
FES |
Fonds Economische Structuurversterking |
FMW |
Faculteit Militaire Wetenschappen |
FNIK |
Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht |
FPS |
Flexibel Personeelssysteem |
FRISC |
Fast Raiding, Interception and Special Forces Craft |
FS |
Facility Services |
GET |
Green Energy Technologies |
GLA |
Geweer Lange Afstand |
GPM |
Geïntegreerde Politietrainingsmissie |
GPW |
Groot Pantserwielvoertuig |
GZ |
Gezondheidszorg |
HDP |
Hoofd Directie Personeel |
HDV |
Hogere Defensie Vorming |
HF |
High Frequency |
HGIS |
Homogene Groep Internationale Samenwerking |
HQ |
Headquarter |
HR |
Human Resource |
HRF(L) |
High Readiness Forces (Land) |
HRM |
Human Resource Management |
HV |
Helderheid Versterkend |
I&M |
Infrastructuur en Milieu |
ICMS |
Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking |
ICT |
Informatie- en Communicatietechnologie |
ID |
Identification |
IDL |
Instituut Defensie Leergangen |
IDP |
Internally Displaced Person |
IDS |
Indringer Detectie Systeem/Intrusion Detection System |
IED |
Improvised Explosive Device |
IFF |
Identification Friend or Foe |
IG |
Innovation Game |
IGK |
Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht |
IGV |
Infanterie Gevechtsvoertuig |
IJC |
ISAF Joint Command |
IOT&E |
Initial Operational Test & Evaluation |
IPU |
Integrated Police Unit |
IRF |
Immediate Response Force |
IRTC |
International Recommanded Transit Corridor |
ISAF |
International Security Assistance Force |
ISTAR |
Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance |
IV |
Informatie Voorziening |
IVENT |
Informatievoorziening en -Technologie |
JCG |
Joint CIS Group |
JIP |
Joint Investment Programs |
JISTARC |
Joint ISTAR Commando |
JIVC |
Joint Informatievoorziening Commando |
JSF |
Joint Strike Fighter |
JSS |
Joint Support Ship |
KFOR |
Kosovo Force |
KIM |
Koninklijk Instituut voor de Marine |
KKW |
Klein Kaliber Wapens |
KMA |
Koninklijke Militaire Academie |
KMAR |
Koninklijke Marechaussee |
KPU |
Kleding- en Persoonsgebonden Uitrusting |
KWCARIB |
Kustwacht voor het Koninkrijk in het Caribisch gebied |
KWW |
Klein Kaliber Wapens |
LC(F) |
Luchtverdedigings- en Commando(fregat) |
LCW |
Logistiek Centrum Woensdrecht |
LION |
Light Infrared Observation Night Sight |
LIVS |
Licht Indirect Vurend Systeem |
LOKKMAR |
Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum KMar |
LPD |
Landing Platform Dock |
LRIP |
Low Rate Initial Production |
LTD |
Leergang Topmanagement Defensie |
LZV |
Landelijk Zorgsysteem Veteranen |
M(-FREGAT) |
Multi-purpose(-fregat) |
MALE UAV |
Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle |
MARIN |
Maritiem Research Instituut Nederland |
MBMD |
Maritime Ballistic Missile Defence |
ME |
Mobiele eenheid |
MECHBRIG |
Gemechaniseerde Brigade |
MGGZ |
Militair Geestelijke Gezondheidszorg |
MIA(-V) |
Maatschappelijke Innovatie Agenda (Veiligheid) |
MILSATCOM |
Military Satellite Communications |
MIP |
Militair Invaliditeitspensioen |
MIVD |
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
MK |
Medische Keuringen |
MKB |
Midden- en Kleinbedrijf |
MLU |
Midlife Upgrade |
MOD |
Militair Oorlogs- of Dienstslachtoffer |
MOR |
Mortier Opsporingsradar |
MOU |
Memorandum of Understanding |
MPO |
Materieelprojectenoverzicht |
MTADS |
Modernized Target Acquisition and Designation Sight |
MTF |
Maritime Task Force/Mentoring Task Force |
MTV |
Mobiel Toezicht Veiligheid |
NAR |
Noord-Atlantische Raad |
NATO |
North Atlantic Treaty Organisation |
NATRES |
Nationale Reserve |
NAVFOR |
Naval Force |
NAVO |
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie |
NBI |
Nationale Bijdrage aan ISAF-staven |
NCIRC |
NATO Computer Incident Response Capability |
NCSC |
Nationaal Cyber Security Center |
NDMC |
Nationale Datalink Managementcel |
NIC |
Nationale Inlichtingen Cel |
NIDV |
Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid |
NIMH |
Nederlands Instituut voor de Militaire Historie |
NLD |
Nederland |
NLDA |
Nederlandse Defensie Academie |
NLMARFOR |
Netherlands Maritime Force |
NLR |
Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium |
NLTC |
Netherlands Liaison Team CENTCOM |
NRF |
NATO Response Force |
NSE |
National Support Element |
NTM-A |
NATO Training Mission – Afghanistan |
NTM-I |
NATO Training Mission – Iraq |
O&T |
Oefeningen & Trainingen |
OAD |
Operationele Aanpassingen Diemaco |
OD |
Operationele doelstelling |
OG |
Operationeel Gereed |
OGRV |
Object Grondverdediging |
OIV |
Operationele Informatievoorziening |
OOCL |
Operationeel Ondersteuningscommando Land |
OZD |
Onderzeedienst |
PA |
Palestijnse Autoriteit |
PALS |
Project Aanpassingen Legacy Speer |
PDC |
Producten- en Dienstencatalogus |
PGM |
Precision Guided Munition |
PGU |
Persoonsgebonden Uitrusting |
PI |
Prestatie-Indicator |
PPS |
Publiek-Private Samenwerking |
PRISMO |
Prospectie in stressgerelateerd militair onderzoek |
PSFD |
Production, Sustainment and Follow on Development |
PTG |
Police Trainings Group |
PTSS |
Post-Traumatisch Stress Syndroom |
PZH |
Pantserhouwitser |
QRA |
Quick Reaction Alert |
R&D |
Research and Development |
RBV |
Rijksbegrotingsvoorschriften |
RBZ |
Raad Buitenlandse Zaken |
RC |
Regional Command |
RDTF |
Redeployment Taskforce |
RGD |
Rijksgebouwendienst |
ROC |
Regionaal Opleidingscentrum |
RPE |
Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek |
RWT |
Rechtspersoon met een wettelijke taak |
RZO |
Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek |
SAP |
Systemen, Applicaties en Producten |
SAR |
Search and Rescue |
SBIR |
Small Business Innovation Reseach |
SBK |
Sociaal Beleidskader |
SDD |
System Development and Demonstration |
SHF |
Super High Frequency |
SIGINT |
Signals Intelligence |
SKIA |
Strategische Kennis- en Innovatieagenda |
SLA |
Service Level Agreements |
SNMG |
Standing NATO Reaction Force Maritime Group |
SPEER |
Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering |
SSM |
Single Service Management |
SSO |
Shared Service Organisatie |
SSR |
Security Sector Reform |
STARS |
Sensor Technology Applied in Reconfigurable Systems for Sustainable Security |
SZVK |
Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht |
TACF |
Transportable Air Control Facility |
TACTIS |
Tactische Indoor Simulation |
TFU |
Task Force Uruzgan |
TITAAN |
Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network |
TNO |
Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek |
TU |
Technische Universiteit |
UAS |
Unmanned Aerial Systems |
UIM |
Unit Interventie Mariniers |
UMS |
Unmanned Maritime Systems |
UN |
United Nations |
UNAMID |
United Nations African Union Mission in Darfur |
UNMIS |
United Nations Mission in Sudan |
UNODC |
United Nations Office on Drugs and Crime |
UNTSO |
United Nations Truce and Supervision Organisation |
USCENTCOM |
United States Central Command |
VAO |
Verslag Algemeen Overleg |
VCMS |
Verbetering Civiel Militaire Samenwerking |
VHF |
Very High Frequency |
VN |
Verenigde Naties |
VNVR |
Verenigde Naties Veiligheidsraad |
VOSS |
Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem |
VPD |
Vessel Protection Detachment |
VTE |
Voltijdsequivalent |
WGO |
Wetgevingsoverleg |
WIA |
Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen |
WIV |
Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten |
WVO |
Wet Veiligheidsonderzoeken |
ZBO |
Zelfstandig Bestuursorgaan |
ZVW |
Zorgverzekeringswet |