Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 november 2013
Hierbij bied ik u aan de personeelsrapportage van Defensie met de stand van 30 juni 2013. De rapportage geeft een overzicht van de ontwikkelingen in de personeelslogistieke keten in de periode van 1 juli 2012 tot en met 30 juni 2013 en de daaruit voortvloeiende personele vulling en bestandsopbouw. Waar relevant wordt een vergelijking gemaakt met de personeelsrapportage van midden 2012 (Kamerstuk 33 400 X, nr. 7).
Algemeen
Met de beleidsbrief van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1) is een grootscheepse reorganisatie van Defensie in gang gezet. Ook de nota In het belang van Nederland (Kamerstuk 33 763, nr. 1) bevat maatregelen. Met mijn brief van 17 september jl. (Kamerstuk 33 763, nr. 3) heb ik u geïnformeerd over de personele consequenties van de nota en heb ik toegezegd u via de halfjaarlijkse personeelsrapportage op de hoogte te houden van de personele situatie en het verloop van de reorganisaties. Deze rapportage heeft betrekking op de periode tot midden 2013. De maatregelen volgend uit de nota In het belang van Nederland en de gevolgen van het begrotingsakkoord 2014 worden de komende tijd door de defensieonderdelen uitgewerkt.
De omvang van het personeelsbestand, inclusief de agentschappen, daalt van 62.634 per 1 juli 2012 naar 60.710 per 1 juli 2013. Dit is in lijn met de beoogde daling van het personeelsbestand. Met mijn brief van 17 september jl. (Kamerstuk 33 763, nr. 3) heb ik u geïnformeerd dat de eerdere schatting van 6.000 overtolligen is verlaagd naar ongeveer 1750. In dit aantal is een schatting van de zogenaamde kwalitatieve mismatch reeds verwerkt. Bij de militairen zal de overtolligheid zich naar verwachting vooral voordoen in de rangen sergeant-majoor, adjudant, majoor en luitenant-kolonel. Bij het burgerpersoneel zal de overtolligheid over alle schalen zijn verdeeld met een accent op de schalen 3 tot en met 9.
Per 1 juli 2013 bevonden zich iets minder dan 100 medewerkers in de interne herplaatsingsfase van het Sociaal Beleidskader 2004. In de externe fase van het Sociaal Beleidskader 2004 bevonden zich ongeveer 700 medewerkers. Tegelijkertijd bevonden zich ruim 300 medewerkers in de interne herplaatsingsfase en ongeveer 450 medewerkers in de externe herplaatsingsfase van het sociaal Beleidskader 2012. Daarnaast werden ongeveer 650 militairen waarvan de FPS-aanstelling niet is verlengd door de Begeleidings- en Bemiddelingsorganisatie bemiddeld van werk naar werk.
De indicatoren van de Verandermonitor Defensie laten een vrijwel stabiel beeld zien (grafiek 12 van de bijlage). De monitor laat zien dat het vertrouwen in een toekomst bij Defensie laag is, maar wel enigszins is gestegen ten opzichte van de vorige periode. Voorts blijkt dat medewerkers minder vaak solliciteren. De tevredenheid bij het defensiepersoneel fluctueert maar blijft boven het niveau van voor de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis (Kamerstuk 32 733, nr. 1). De motivatie van het personeel is onverminderd stabiel. De effecten van de nota In het belang van Nederland en van het begrotingsakkoord zijn in deze monitor nog niet verwerkt. De effecten zullen in de volgende personeelsrapportage wel zichtbaar zijn.
Personeelslogistiek
In het kalenderjaar na de bekendmaking van de beleidsbrief 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1) was nog sprake van een aanzienlijke daling van de instroom en een verhoging van de uitstroom. Inmiddels zijn de resultaten van de vorig jaar geïntensiveerde arbeidsmarktcommunicatie met een nieuwe campagne en met behulp van sociale media zichtbaar. De instroom van personeel stijgt weer en er is een daling van de uitstroom zichtbaar. De uitstroom is in de afgelopen periode nog steeds groter dan de instroom, maar dat past bij de reductietaakstelling waar Defensie zich voor geplaatst ziet.
Instroom en uitstroom
In de afgelopen periode is het aantal belangstellenden en het aantal sollicitanten gestegen (grafieken 1 en 2 uit de bijlage). Tot voor kort werd iedereen die informatie opvroeg over een baan bij Defensie aangemerkt als belangstellende. Dus ook bijvoorbeeld iemand van dertien jaar oud of een ouder van een kind met belangstelling voor de krijgsmacht. Omdat Defensie zich wil richten op belangstellenden die ook werkelijk in aanmerking kunnen komen voor een baan, hanteert Defensie sinds kort een strengere definitie van het begrip belangstellenden. Hiervoor worden diverse doelgroepen onderscheiden, zoals schoolverlaters en mogelijke leerlingen voor de opleiding Veiligheid & Vakmanschap. Ook is een nieuw informatiesysteem ingevoerd dat verschillende doelgroepen onderscheidt en slechts een beperkte groep aanmerkt als belangstellenden. Deze doelgroepbenadering heeft succes. Logischerwijs zou het aantal belangstellenden moeten dalen als een strengere definitie van dit begrip wordt gehanteerd. Het aantal belangstellenden is echter desondanks gestegen.
Door intensiever en persoonlijker contact wordt getracht de belangstelling voor een baan bij Defensie te vergroten en vooral de belangstelling vast te houden. Met regionale impulsen en een thematische benadering, zoals de Defensie Techniekdag op 6 november aanstaande, wordt getracht de instroom verder te versterken.
Een resultaat van deze benadering is terug te vinden in het aantal aanstellingen. Het aantal aangestelden is bijna verdubbeld van 1.463 midden 2012 naar 2.919 midden 2013. Daarbij komt een steeds groter deel van de instroom van nieuwe militairen, ongeveer 70 procent voor niet technische vakrichtingen en ongeveer 50 procent voor technische vakrichtingen, vanuit de opleiding Veiligheid & Vakmanschap (VeVa).
Rekening houdend met het feit dat het onvermijdelijk is dat gedurende het instroomproces kandidaten afvallen, streeft Defensie ernaar dit «verlies» verder te beperken. De afgelopen periode is bekeken hoe het instroomproces kan worden verbeterd. In het actieplan werving en behoud worden de maatregelen hieromtrent uiteengezet.
De uitstroom bestaat uit personeel dat met leeftijdsontslag gaat en personeel waarvan de FPS-aanstelling eindigt (reguliere uitstroom), personeel dat vrijwillig of door gedwongen ontslag uitstroomt (irreguliere uitstroom) en personeel dat tijdens de opleidingen Defensie verlaat. De uitstroom is in deze rapportageperiode gedaald ten opzichte van de voorgaande periode (tabellen 1 en 2 uit de bijlage).
In het jaar na de publicatie van de beleidsbrief 2011 was de irreguliere uitstroom groter dan voorzien. In de afgelopen rapportageperiode is de irreguliere uitstroom gedaald. Het defensiepersoneel richt zich thans in eerste instantie op een baan binnen Defensie. Pas als er intern geen mogelijkheden meer zijn, gaat de aandacht uit naar een baan buiten Defensie.
Ook het opleidingsverloop ontwikkelt zich in de goede richting. Met uitzondering van de Koninklijke marechaussee is dit bij alle operationele commando’s gedaald (grafiek 3 uit de bijlage). Het saldo van de in- en uitstroom van militair personeel is verbeterd van –3.023 per 30 juni 2012 naar –982 per 30 juni 2013. (grafiek 4 uit de bijlage).
Bestandsopbouw
De verdeling tussen mannen en vrouwen blijft ten opzichte van de voorgaande rapportageperiode stabiel. Het aandeel vrouwen is in alle rang en schaalgroepen vrijwel gelijk gebleven (tabellen 3 tot en met 7 uit de bijlage). Bij het militaire personeelsbestand in zijn geheel is er vooral een afname in de omvang van de groep van 20 tot en met 24 jaar en de groep van 45 tot en met 49 jaar. De afname van de eerste groep is te verklaren door de lagere instroom van jong personeel in de afgelopen periode. De afname van de tweede groep is vooral het gevolg van een hoger irregulier verloop in deze leeftijdscategorie. Ook bij het burgerpersoneel is de afname het grootst in de groep van 45 tot en met 49 jaar (grafieken 6 tot en met 9 uit de bijlage).
Vulling
De vulling van zowel het militaire als het burgerbestand is verder gedaald omdat de uitstroom van personeel hoger was dan de instroom. De lage vullingspercentages in de tabellen 10 en 11 worden ten dele verklaard doordat de afgelopen periode functies vacant zijn gelaten in afwachting van de reorganisaties. Voor de vaststelling van het vullingspercentage wordt het aantal werknemers afgezet tegen aantal functies vóór de reductietaakstelling. Nu al meten met het aantal functies na de reorganisaties, zou een vertekend beeld geven. Een deel van het personeel zal de organisatie nog moeten verlaten. De vullingspercentages zullen weer toenemen zodra de reorganisaties zijn voltooid. Dan zal de organisatie in omvang immers kleiner zijn. Door een efficiënte inzet van personeel is het mogelijk te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen.
Numerus Fixus
In tabel 9 van de bijlage wordt de numerus fixus van 2016 afgezet tegen het personeel dat per 1 juli 2013 onder de normering van de numerus fixus valt. Personeel werkzaam bij de agentschappen, projectorganisaties en derden, evenals personeel dat zich in een extern bemiddelingstraject bevindt, valt buiten het bereik van de numerus fixus. In de numerus fixus 2016 zijn de gevolgen van de nota In het belang van Nederland en de gevolgen van het begrotingsakkoord nog niet verwerkt. Uit de tabel blijkt dat het verschil tussen het totale personeelsbestand en de numerus fixus per 1 juli 2013 552 bedroeg. In de beleidsbrief van 8 april 2011 is uiteengezet dat het aantal topfunctionarissen bij Defensie zal worden verkleind van 119 naar 80 in 2016. Het aantal vlag- en opperofficieren is gedaald van 87 per 1 juli 2012 naar 78 per 1 juli 2013 (zie tabel 13 van de bijlage).
Reservisten
Reservisten leveren een belangrijke bijdrage aan de uitvoering van de taken van de operationele commando’s. Het actuele bestand van reservisten is weergegeven in tabel 12. Zij bieden specifieke deskundigheid en capaciteit die kan worden ingezet als er sprake is van piekbelasting bij Defensie. Het betreft taken in Nederland en tijdens missies. In de periode van 1 juli 2012 tot 1 juli 2013 zijn in totaal 80 reservisten uitgezonden (front-fill). Per 1 juli 2013 waren 23 reservisten op uitzending. Op 1 juli 2013 vervingen in Nederland achttien reservisten uitgezonden militairen (back-fill). Ik heb u met mijn brief van 29 mei jl. (33 400 X, nr. 81) geïnformeerd over de vernieuwing van het reservistenbeleid.
Reorganisaties
Het overleg met de centrales van overheidspersoneel is vanaf 6 maart jl. hervat. Het merendeel van de reorganisaties (85 procent) wordt in 2013 voltooid. Om het personeel gelijke kansen te bieden weer een baan te vinden bij Defensie en om bedrijfsvoeringredenen zijn het reorganisatieproces van de staven en dat van de Divisie Personeel & Organisatie Defensie (DPOD) gesynchroniseerd. De invoering van de reorganisatie van de staven wordt dit najaar voltooid. De DPOD is 15 oktober jl. operationeel geworden.
Al vroeg in het reorganisatieproces is de belangrijke rol onderkend van enkele organisatiedelen zoals het Financieel administratie- en betalingskantoor (FABK), het joint informatievoorzieningscommando (JIVC), de Divisie Geneeskundige Ondersteuning (DGO) en de DPOD. Het FABK en de DPOD zijn inmiddels opgericht. De reorganisatie van het JIVC ligt op schema. Bij de DGO vertragen enkele reorganisaties. Er zijn inmiddels maatregelen getroffen om er voor te zorgen dat dit geen negatieve gevolgen heeft.
Ten slotte
De nadruk zal de komende periode liggen op een goede en snelle uitvoering van de reorganisaties en de verbetering van de werving en selectie. In het algemeen overleg Personeel van 16 april jl. heb ik u een actieplan werving en behoud toegezegd. In het actieplan, dat u een dezer dagen toegaat, worden de maatregelen verder uiteengezet.
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert
INSTROOM
Grafiek 1: Wervingsketen militair personeel midden 2012 – midden 2013
Toelichting grafiek 1
In deze grafiek worden de resultaten van de wervingsketen voor militair personeel voor de periode van 1 juli 2012 t/m 1 juli 2013 per operationeel commando weergegeven. Hierbij wordt het aantal belangstellenden (personen die informatie opvragen voor een opleiding of baan bij defensie en die deel willen nemen aan informatiebijeenkomsten) vergeleken met het aantal personen dat solliciteert en het aantal dat een aanstellingsbrief van Defensie heeft ontvangen. Ten opzichte van voorgaande jaren is als gevolg van de doelgerichtere aanpak de definitie voor belangstellenden en sollicitanten verengd, desondanks is een stijging van het aantal belangstellenden en sollicitanten zichtbaar. De gerichtere aanpak maakt ook dat het conversieverlies van sollicitant naar aangestelden kleiner is. Het percentage aangestelden is gestegen van 9 procent naar 16 procent. In absolute aantallen is het aantal aangestelden bijna verdubbeld van 1.463 midden 2012 naar 2.919 midden 2013.
Grafiek 2: Trend in werving militair personeel midden 2010 – midden 2013.
Toelichting grafiek 2
In deze grafiek worden de resultaten van de wervingsketen voor militair personeel bij Defensie voor de afgelopen drie jaar weergegeven. Hierbij wordt het aantal belangstellenden (personen die informatie opvragen voor een opleiding of baan bij defensie) vergeleken met aantal personen dat solliciteert en het aantal dat een aanstellingsbrief van Defensie heeft ontvangen.
UITSTROOM
Tabel 1: Uitstroom van militair personeel per operationeel commando van midden 2012 tot midden 2013 in vergelijking met midden 2011 tot midden 2012
Toelichting tabel 1
In deze tabel wordt de uitstroom van militair personeel per operationeel commando van midden 2012 tot midden 2013 weergegeven. De resultaten zijn inclusief de uitstroom van militair personeel werkzaam bij agentschappen, projectorganisaties en ten laste van derden. De uitstroom wordt onderverdeeld in:
− reguliere uitstroom: uitstroom ten gevolge van leeftijdsontslag militairen of einde FPS of BBT aanstelling;
− irreguliere uitstroom: uitstroom ten gevolge van vrijwillig ontslag en of enige vorm van gedwongen ontslag;
− opleidingsverloop: ontslag gedurende de initiële opleiding.
Het defensiepersoneel richt zich thans in eerste instantie op een baan binnen Defensie en pas als hiervoor geen mogelijkheden meer zijn, gaat de aandacht uit naar een baan buiten Defensie
Grafiek 3: Ontwikkeling opleidingsverloop per operationeel commando.
Toelichting grafiek 3
In deze grafiek wordt de ontwikkeling van het opleidingsverloop per operationeel commando weergegeven vanaf midden 2009 tot midden 2013. Hierbij wordt het aantal militairen dat Defensie verlaat tijdens de initiële opleiding afgezet tegen het gemiddelde aantal leerlingen van de rapportage periode.
Tabel 2: Uitstroom van burgerpersoneel per defensieonderdeel van midden 2012 tot midden 2013 in vergelijking met midden 2011 – midden 2012*
* Door het gebruik van afrondingen kunnen er afwijkingen in de totalen ontstaan.
Toelichting tabel 2
In deze tabel wordt de uitstroom van burgerpersoneel per defensieonderdeel van midden 2012 tot midden 2013 weergegeven. De resultaten omvatten alle uitstroom, inclusief agentschappen, projectorganisaties en burgerpersoneel werkzaam ten laste van derden. De uitstroom wordt verdeeld in:
– Reguliere uitstroom: uitstroom ten gevolge van pensionering of einde tijdelijke aanstelling.
– Irreguliere uitstroom: uitstroom ten gevolge van vrijwillig ontslag en of enige vorm van gedwongen ontslag.
Het defensiepersoneel richt zich thans in eerste instantie op een baan binnen Defensie en pas als hiervoor geen mogelijkheden meer zijn, gaat de aandacht uit naar een baan buiten Defensie.
SALDO IN- EN UITSTROOM
Grafiek 4: Ontwikkeling saldo in- en uitstroom militair personeel van midden 2010 tot midden 2013
Grafiek 5: Ontwikkeling saldo- in- en uitstroom burgerpersoneel midden 2010 tot midden 2013
Toelichting grafieken 4 en 5
In deze grafieken wordt, cumulatief per maand, het saldo tussen de instroom en uitstroom van militair personeel en burgerpersoneel voor Defensie in de afgelopen drie jaar weergegeven. De resultaten omvatten alle in- en uitstroom, inclusief agentschappen, projectorganisaties en personeel werkzaam ten laste van derden.
Het saldo in- en uitstroom is gelet op de reducties nog steeds negatief, maar er is een verbetering in het saldo. Grafiek 4 laat eveneens zien dat VeVa-leerlingen in 2013 voor het grootste deel in april instromen.
BESTANDSOPBOUW
Tabel 3: Opbouw militair personeelsbestand per 1 juli 2012
Tabel 4: Opbouw militair personeelsbestand per 1 juli 2013
Toelichting tabellen 3 en 4
In deze tabellen wordt de verdeling van militair personeel per 1 juli 2012 en 1 juli 2013 naar rangscategorie en verdeling man/vrouw weergegeven. De resultaten zijn in aantallen personen en VTE’n uitgedrukt. De resultaten hebben betrekking op alle militairen werkzaam bij Defensie, inclusief agentschappen, projectorganisaties en militairen werkzaam ten laste van derden. Het aantal manschappen is vrijwel gelijk gebleven. De daling bij militair personeel komt voor rekening van onderofficieren en officieren.
Tabel 5: Opbouw burgerpersoneelsbestand per 1 juli 2012*
* Door het gebruik van afrondingen kunnen er afwijkingen in de totalen ontstaan.
Tabel 6: Opbouw burgerpersoneelsbestand per 1 juli 2013*
* Door het gebruik van afrondingen kunnen er afwijkingen in de totalen ontstaan.
Toelichting tabellen 5 en 6
In deze tabellen wordt de verdeling van burgerpersoneel per 1 juli 2012 en 1 juli 2013 naar schaalgroep en onderverdeling man/vrouw weergegeven. De resultaten worden in aantal personen en VTE’n uitgedrukt. De resultaten hebben betrekking op burgers werkzaam bij Defensie, inclusief agentschappen, projectorganisaties en burgers werkzaam ten laste van derden.
Tabel 7: Trend aandeel vrouwen in rang- en schaalgroepen
Toelichting tabel 7
In deze tabel wordt de trend in het percentage vrouwen per rang- en schaalgroepen in de bovenbouw voor militairen en burgers weergegeven. De resultaten worden als percentage van het totaal van de rang- of schaalgroep weergegeven. De resultaten hebben betrekking op personeel werkzaam bij Defensie inclusief agentschappen, projectorganisaties en personeel werkzaam ten laste van derden. Het aandeel vrouwen in rang en schaalgroepen is met uitzondering van «vanaf schaal 14» nagenoeg gelijk gebleven.
LEEFTIJD
Grafiek 6: Leeftijdsopbouw militair personeelsbestand per 1 juli 2012
Grafiek 7: Leeftijdsopbouw militair personeelsbestand per 1 juli 2013
Toelichting grafieken 6 en 7
In deze grafieken wordt de leeftijdsopbouw van militair personeel per 1 juli 2012 en 1 juli 2013 in cohorten van vijf jaar weergegeven. De resultaten worden in aantallen personen weergegeven. De resultaten hebben betrekking op militairen werkzaam bij Defensie, inclusief agentschappen, projectorganisaties en militairen werkzaam ten laste van derden. Bij het militaire personeelsbestand is er vooral een afname in de omvang van de groep van 20 tot en met 24 jaar en de groep van 45 tot en met 49 jaar.
Grafiek 8: Leeftijdsopbouw burgerpersoneelsbestand per 1 juli 2012
Grafiek 9: Leeftijdsopbouw burgerpersoneelsbestand per 1 juli 2013
Toelichting grafieken 8 en 9
In deze grafieken wordt de leeftijdsopbouw van burgerpersoneel per 1 juli 2012 en 1 juli 2013 in cohorten van vijf jaar weergegeven. De resultaten worden in aantallen personen weergegeven. De resultaten hebben betrekking op burgers werkzaam bij Defensie, inclusief agentschappen, projectorganisaties en burgers werkzaam ten laste van derden. Bij het burgerpersoneelsbestand is de afname van het volume gelijkmatig over alle leeftijdscategorieën verdeeld.
SAMENSTELLING PERSONEEL
Tabel 8: Personele samenstelling Defensie inclusief agentschappen per 1 juli 2013
Toelichting tabel 81
In deze tabel wordt de verdeling van militair personeel en burgerpersoneel per 1 juli 2013 per defensieonderdeel weergegeven. De resultaten worden in aantallen personen en VTE’n uitgedrukt. De resultaten hebben betrekking op personeel werkzaam bij Defensie,inclusief agentschappen, projectorganisaties en personeel werkzaam ten laste van derden.
Tabel 9: Numerus Fixus (NF) 2016 per rang /schaal versus personeel vallend onder NF per 1 juli 2013.
Toelichting tabel 9
In deze tabellen wordt de NF van 2016 in VTE afgezet tegen het personeel dat 1 juli 2013 onder de normering van de NF valt. Buiten deze NF vallen de arbeidsplaatsen en het personeel ten behoeve van en werkzaam bij agentschappen, projectorganisaties en derden. Personeel dat zich in een extern bemiddelingstraject bevindt, valt eveneens buiten de NF. In de NF 2016 zijn de gevolgen van de nota In het belang van Nederland en van het begrotingsakkoord nog niet verwerkt.
VULLING
Tabel 10: Vulling organieke arbeidsplaatsen voor militair personeel per 1 juli 2013, alsmede de vulling in voorgaande rapportageperioden*
* Door het gebruik van afrondingen kunnen er afwijkingen in de totalen ontstaan.
Toelichting tabel 10
In deze tabel wordt het vullingspercentage van organieke arbeidsplaatsen voor militairen voor 1 juli 2013, 2012 en 2011 weergegeven. Voor de vaststelling van het vullingspercentage wordt het aantal werknemers afgezet tegen aantal functies vóór de reductietaakstelling. De vullingspercentages zullen weer toenemen zodra de reorganisaties zijn voltooid. Dan zal de organisatie in omvang immers kleiner zijn.
Eerder in deze rapportage, onder andere bij de instroom, de uitstroom, het saldo en de bestandsopbouw, hebben de resultaten ook betrekking op militair personeel werkzaam bij agentschappen, projectorganisaties en militairen werkzaam ten laste van derden. Voor deze laatste drie categorieën geldt dat het aantal geen gevolgen heeft voor de vulling, gelet op het feit dat dit personeel niet bij Defensie werkzaam is.
Grafiek 10: Ontwikkeling organieke vulling militair personeel
Toelichting grafiek 10
In deze grafiek wordt het vullingspercentage van organieke arbeidsplaatsen voor militairen per zes maanden weergegeven.
Tabel 11: Vulling organieke arbeidsplaatsen voor burger personeel per 1 juli 2013, alsmede de vulling in voorgaande rapportageperioden
Toelichting tabel 11
In deze tabel wordt het vullingspercentage van organieke arbeidsplaatsen voor burgers voor 1 juli 2013, 2012 en 2011 weergegeven. Voor de vaststelling van het vullingspercentage wordt het aantal werknemers afgezet tegen aantal functies vóór de reductietaakstelling. De vullingspercentages zullen weer toenemen zodra de reorganisaties zijn voltooid. Dan zal de organisatie in omvang immers kleiner zijn.
Eerder in deze rapportage, onder andere bij de instroom, de uitstroom, het saldo en de bestandsopbouw, hebben de resultaten ook betrekking op burgers werkzaam bij agentschappen, projectorganisaties en burgers werkzaam ten laste van derden. Voor deze laatste drie categorieën geldt dat het aantal geen gevolgen heeft voor de vulling, gelet op het feit dat dit personeel niet bij Defensie werkzaam is.
Grafiek 11: Ontwikkeling organieke vulling burgerpersoneel
Toelichting grafiek 11
In deze grafiek wordt het vullingspercentage van organieke arbeidsplaatsen voor burgers per 6 maanden weergegeven.
RESERVISTEN
Tabel 12: Actieve reservisten per 1 juli 2013 (VTE)
VERANDERMONITOR
Grafiek 12: Trends in vertrouwen, motivatie, tevredenheid en sollicitatiegedrag bij de Defensiepersoneel sinds Q1 2010 (Verandermonitor Defensie)
Toelichting grafiek 12
In deze grafiek wordt ontwikkeling van het «vertrouwen in toekomst bij Defensie», de gemotiveerdheid, de tevredenheid en het sollicitatiegedrag van de medewerker vanaf het eerste kwartaal van 2010 gevolgd. Deze trends worden aan de hand van diverse onderzoeken door Defensie Gedragswetenschappen samengesteld.
Door vertraging in het aanbestedingstraject voor het uitbesteden van een deel van de werkzaamheden voor deze monitor, zijn geen gegevens beschikbaar over het tweede kwartaal van 2013. De metingen zijn vanaf het derde kwartaal hervat. De resultaten van deze enquêtes worden in de volgende personeelsrapportage over geheel 2013 gemeld.
TOPFUNCTIONARISSEN
Tabel 13: Overzicht militaire top functionarissen per 1 juli 2013