Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2013
In de brief van 18 september 2013 van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt gevraagd om een schriftelijke reactie over de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek «rol van de psychiatrie» dat ik u met de brief van 30 mei 2012 (Kamerstuk 33 000-VI-101) heb toegezegd. Ook vraagt u geïnformeerd te worden over de reikwijdte, de onafhankelijkheid en de afbakening van het onderzoek.
Wat betreft de voortgang over het onderzoek bericht ik u dat aan ZonMw een opdracht is verstrekt om een onderzoek te laten verrichten zoals door de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie bij brief van 26 april 2012 aan de toenmalige Staatssecretaris van VWS is gevraagd.
ZonMw heeft professor dr. J. Vijselaar bereid gevonden dit onderzoek uit te voeren. Hij is als hoogleraar verbonden aan de Universiteit van Utrecht, historicus en museoloog en als bijzonder hoogleraar «Geschiedenis van de Psychiatrie» verbonden aan het Instituut Geschiedenis. De onafhankelijkheid van het onderzoek acht ik hiermee voldoende gewaarborgd.
Gelet op de aard van het onderzoek is gekozen voor een opzet waarbij eerst een haalbaarheidsonderzoek is verricht. De haalbaarheidsstudie is er op gericht om te bezien of onderzoek de gewenste uitkomsten kan opleveren. Vervolgens kan het feitelijke onderzoek plaatsvinden. Deze haalbaarheidsstudie is inmiddels afgerond.
Hierbij bied ik u het rapport aan van de haalbaarheidstudie die ik op 7 oktober 2013 van ZonMw heb ontvangen1. Het betreft de haalbaarheid van een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar zowel de relatie tussen kerkelijke en religieuze bestuurders enerzijds en psychiatrie en later centra voor bezinning en hulpverlening anderzijds, als een breed onderzoek naar de juridische, medisch-ethische, religieushistorische en gezondheidsrechtelijke en beleidsmatige aspecten van onvruchtbaarmaking en de invloed daarop van rooms-katholieke zijde.
ZonMw komt in de voorstudie tot de conclusie dat het onderzoek uitvoerbaar is.
Met het oog op de scope van het onderzoek informeer ik u over het volgende.
Enkele slachtoffers van misbruik in de GGZ hebben op 17 juni 2013 een brief verstuurd aan leden van de Tweede Kamer en aan mij waarin zij verzoeken de scope van het onderzoek aan te passen en een breed onderzoek te laten uitvoeren naar misbruik in de GGZ in het algemeen. Voordat ik hierop een standpunt inneem wil ik eerst weten in hoeverre een dergelijk onderzoek uitvoerbaar is en of een dergelijk onderzoek inpasbaar is in het onderzoek zoals uitgewerkt in de haalbaarheidsstudie van ZonMw. Ik heb ZonMw gevraagd hiernaar te kijken en mij hierover voor 1 december 2013 te rapporteren. Ik zal u zo spoedig mogelijk daarna informeren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn