Kamerstuk 33750-V-79

Terugblik Nederland-Ruslandjaar 2013

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2014

Gepubliceerd: 11 juli 2014
Indiener(s): Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33750-V-79.html
ID: 33750-V-79

Nr. 79 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2014

Hierbij treft u een overzicht van het verloop en de resultaten van het Nederland-Ruslandjaar 2013 (NLRF2013).

Zoals in de brief van 14 februari 2013 aan uw Kamer (Kamerstuk 31 263, nr.53) werd aangegeven, wilde Nederland met NLRF2013 investeren in de verdere verbreding en verdieping van de relaties met Rusland op drie terreinen: economie, cultuur en politieke en maatschappelijke samenwerking.

De invulling van het Nederland-Ruslandjaar is vervolgens ook onderwerp van overleg geweest met uw Kamer, onder meer op basis van de kabinetsbrief d.d. 25 oktober 2013 (Kamerstuk 33 750 V, nr.9) waarin het Nederland-Ruslandjaar werd geplaatst binnen de bredere context van de Nederlandse betrekkingen met Rusland tegen de achtergrond van een aantal ontwikkelingen die het draagvlak voor het bilaterale jaar in Nederland negatief dreigden te beïnvloeden.

Het ging hierbij met name om:

  • zorgwekkende binnenlands-politieke ontwikkelingen in Rusland, zoals restrictieve NGO-wetgeving, het aan banden leggen van oppositie en de aanname van een wet die de «propaganda» van «niet-traditionele seksuele relaties» onder minderjarigen verbiedt;

  • een aantal incidenten (waaronder de dood van een Russische asielzoeker, Greenpeace, aanhouding van een Russische diplomaat in Den Haag en mishandeling van een Nederlandse diplomaat in Moskou, visumweigering aan Nederlandse journalisten) die op zichzelf niets met het bilaterale jaar te maken hadden, maar wel de bilaterale relaties dreigden te belasten.

Tegen deze achtergrond stelden sommigen het nut van verdere samenwerking met Rusland ter discussie en plaatsten zij ook vraagtekens bij de invulling van het bilaterale jaar.

In het overleg met uw Kamer heeft het kabinet er daarbij steeds op gewezen, dat we juist tegen de achtergrond van onze brede relaties met Rusland tijdens het bilaterale jaar ruimschoots de gelegenheid hadden om op (hoog) politiek niveau onze zorgen duidelijk onder de aandacht van de Russische gesprekspartners te brengen. Deze mogelijkheden zijn dan ook zeer regelmatig benut door verschillende leden van het kabinet in hun ontmoetingen met Russische ambtgenoten. Dit heeft ertoe bijgedragen dat Nederland over deze onderwerpen nadrukkelijk met de Russen in gesprek bleef.

Bovendien bood het bilaterale jaar ook aan maatschappelijke organisaties, zoals Amnesty en COC, de gelegenheid, waar mogelijk met hun Russische gesprekspartners, een dialoog over deze zorgen aan te gaan en breder binnen politiek en maatschappij hiervoor aandacht te vragen.

In het Algemeen Overleg met de vaste commissie van Buitenlandse Zaken op 17 oktober 2013 heeft het kabinet in reactie op vragen van leden uwer Kamer aangegeven, dat het voornemens was een evaluatie te laten uitvoeren naar de opbrengsten van het Nederland-Ruslandjaar (Kamerstuk 33 750 V, nr. 11). De resultaten van de evaluatie van piekmomenten in het programma en van een inventarisatie van de (Russische) media-aandacht rond het Nederlandse programma in Rusland zijn verwerkt in de bredere analyse die u in bijlage 1 bij deze brief aantreft. Hierin treft u de resultaten aan per pijler: economisch, cultureel en politiek-maatschappelijk.

Algemene resultaten van het Nederland-Ruslandjaar

De inspanningen om een breed bilateraal jaar te organiseren hebben geresulteerd in een divers programma in beide landen, waaraan honderden culturele organisaties, bedrijven en maatschappelijke organisaties hebben bijgedragen.

In het Nederlandse programma in Rusland werd vooral rond de piekmomenten, waarmee bezoeken op (hoog) politiek niveau werden verbonden, getracht om dwarsverbanden te leggen tussen de drie pijlers: economie, cultuur en politiek/maatschappelijk. Zo werd het zakendoen in Rusland gekoppeld aan discussies over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en werd met een seminar over «justice for business» nadrukkelijk een koppeling gelegd met het economisch belang van rechtsstatelijkheid. In andere gevallen werden zakelijke evenementen gekoppeld aan cultureel ondernemerschap en kon op die manier de bredere samenwerking tussen Nederland en Rusland worden benut.

Een overzicht van deze piekmomenten treft u aan in bijlage 2 bij deze brief.

Hoewel het Nederland-Ruslandjaar binnen krimpende budgetten bij de Rijksoverheid moest worden gefinancierd omvatte het totale programma in beide landen uiteindelijk meer dan 600 grotere en kleinere evenementen. Hiervan was ongeveer 80% het resultaat van private initiatieven, zonder directe of indirecte bemoeienis van de Rijksoverheid. De Rijksoverheid verzorgde daarbij slechts opname van deze activiteiten in het programma, verstrekte het logo aan de deelnemende organisaties en zorgde ervoor dat ook deze activiteiten konden profiteren van de communicatie rond Nederland-Rusland 2013.

Dat het bilaterale jaar uiteindelijk zo’n weerklank kreeg kan als een succes van dit jaar worden aangemerkt, zeker waar het steeds de nadrukkelijke inzet van Nederlandse kant is geweest om een zo breed mogelijk jaar te organiseren met ruime deelname van niet-overheidsgerelateerde partners van beide kanten.

Mogelijkheden voor follow-up

Met de organisatie van het bilaterale jaar is een groot aantal mogelijkheden geschapen voor concrete follow-up op economisch, cultureel en politiek-maatschappelijk gebied. De mate waarin kan worden voortgebouwd op deze resultaten, zal echter in de huidige omstandigheden sterk afhangen van de verdere ontwikkeling van de bilaterale relaties met Rusland in het licht van de crisis rond Oekraïne.

Vooralsnog zijn de vooruitzichten hiervoor niet gunstig. Op overheidsniveau wordt de dialoog in aangepaste vorm voortgezet, waarbij ook aandacht wordt gevraagd voor de in Nederland levende zorgen, waaronder met betrekking tot het Russisch optreden in de crisis rond Oekraïne.

Overigens behoeft dit niet te betekenen, dat vanuit de Nederlandse overheid nu ook beperkingen worden opgelegd aan de contacten en samenwerking op niet-overheidsniveau, waaronder met maatschappelijke organisaties en culturele partners in Rusland. De Nederlandse regering hecht eraan dat het gesprek met deze organisaties, juist onder de huidige omstandigheden, niet verstomt.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Bijlage 1 Resultaten van het Nederland-Ruslandjaar per pijler (economisch, cultureel, politiek/maatschappelijk)

1. Resultaten en mogelijkheden voor follow-up van het economische programma

Op economisch gebied concentreerden de activiteiten van de Nederlandse overheid zich op de piekmomenten rond de opening en afsluiting van het bilaterale jaar en de economische missies en beursbezoeken aan Rusland o.l.v. Nederlandse bewindspersonen. (Een volledig overzicht van de (economische) piekmomenten in Rusland met betrokkenheid van deze bewindspersonen treft u aan in bijlage 2)

Bij een aantal van deze piekmomenten werd gebruikgemaakt van de Russische uitnodiging om in het kader van NLRF eregast te zijn: bij het St Petersburg International Economic Forum (SPIEF), de maritieme NEVA-beurs in St Petersburg (bijgewoond door de SG van het Ministerie van I&M en de Commandant Zeestrijdkrachten) en de agro-beurs Golden Autumn in Moskou. Rondom de opening van het bilaterale jaar werd in Amsterdam voor ongeveer 700 deelnemers een «Netherlands-Russia Business Meet» gehouden.

De volgende (top-)sectoren werden vanuit Nederland in Rusland extra over het voetlicht gebracht: energie, (luchthaven) infrastructuur en logistiek, maritiem transport, sportinfrastructuur, agro-food en life sciences & health, waarbij zowel aandacht was voor het grootbedrijf als voor het MKB. Deze keuze werd sterk bepaald door de Russische vraag binnen deze sectoren naar betrouwbare en innovatieve partners en producten, die goed aansluit bij het Nederlandse aanbod.

De grotere Nederlandse bedrijven met belangen in Rusland werden bij het economische programma van NLRF betrokken via VNO-NCW. In dit verband werd driemaal een Nederlands-Russische CEO-ronde tafel georganiseerd: rond de opening in Amsterdam, de afsluiting in Moskou en bij het SPIEF in St Petersburg. Hierbij waren van Nederlandse kant betrokken: Z.M. de Koning en H.M. de Koningin (bij de afsluiting), de Minister-President (opening en SPIEF) en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (opening en afsluiting). Van Russische kant nam vicepremier Dvorkovitsj aan al deze activiteiten deel en werd de ronde tafel bij de opening ook bijgewoond door president Poetin.

Rond de afsluiting van het jaar vond ook een brede economische missie plaats met de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van VWS, waarbij naast Moskou ook Kazan werd aangedaan voor gezondheidszorg en life sciences en (onder leiding van DG BEB) Rostov aan de Don voor mogelijkheden op het gebied van sportinfrastructuur. Bovendien vond in Moskou een zitting van de bilaterale Gemengde Economische Commissie plaats o.l.v. Minister Ploumen en vicepremier Dvorkovitsj. Al met al is het hiermee zeker gelukt om Nederland economisch goed over het voetlicht te brengen bij de politiek-economische besluitvormers in Rusland. Dit valt ook af te leiden uit de ondertekening van in totaal 30 samenwerkingsovereenkomsten waarvan 4 op overheidsniveau en 26 tussen semi-overheden en private zakelijke partijen rond de verschillende piekmomenten in Nederland en Rusland.

De waardering voor de vanuit de overheid ondersteunde economische activiteiten in het kader van NLRF2013 is volgens de evaluatie positief (zeker ook bij de Russische deelnemers). Er zijn nieuwe contacten aangeknoopt en het beeld van Nederland als betrouwbare en innovatieve partner is duidelijk versterkt. Een meerderheid van de ondervraagden verwacht ook een concrete follow-up of is daarmee al bezig.

Naast de door de Rijksoverheid ondersteunde economische activiteiten hebben diverse Nederlandse provincies en steden eigen handelsmissies en economische activiteiten in Nederland en in Rusland georganiseerd. Het meest in het oog springend is de economisch succesvolle samenwerking (m.n. op de gebieden agro-food en water) tussen de drie noordelijke provincies, verenigd in Samenwerkingsverband Noordelijke Nederlanden SNN, en de Leningrad Oblast. Deze samenwerking kreeg in het bilaterale jaar een extra impuls door wederzijdse bezoeken op hoog niveau en door ondertekening van een nieuwe samenwerkingsovereenkomst voor de komende drie jaar. Ook vanuit Rotterdam en Twenterand bezochten handelsmissies (gekoppeld aan culturele activiteiten) St Petersburg, waarbij zustersteden Rotterdam en St Petersburg hebben afgesproken een business council in het leven te roepen.

In totaal werden 93 economische evenementen aangemeld voor de agenda van het Nederland-Ruslandjaar, waarvan 45 in Nederland en 53 in Rusland. Dit geeft een ruwe indicatie van wat er op dit gebied ook door private partijen werd ondernomen.

Hoewel het moeilijk is in dit stadium aan te geven hoeveel NLRF2013 economisch heeft opgeleverd, geven niet alleen de tijdens het jaar getekende contracten en samenwerkingsovereenkomsten, maar vooral ook de hoeveelheid nieuwe contacten een indicatie dat economische samenwerking een goede impuls heeft gekregen.

Resultaten en mogelijkheden voor follow-up van het culturele programma

Bij de organisatie van het culturele programma vanuit Nederland in Rusland in het kader van NLRF lag het voortouw bij de SICA/Dutch Culture, dat hiertoe ook een artistiek leider benoemde: de slavist Sjeng Scheijen. Hij was verantwoordelijk voor een brede programmering van Nederlands cultureel aanbod in Rusland: niet alleen «staatscultuur», maar ook «straatcultuur». Doel was de onderlinge contacten en samenwerking op cultureel gebied te intensiveren en te verbreden, vooral tussen culturele instellingen en organisaties. Marktvergroting voor de Nederlandse culturele sector, uitwisseling van ideeën en inspiratie en bevordering van verdere professionalisering in de Russische culturele wereld zouden het resultaat moeten zijn, ook gericht op de periode na 2013.

Financiering vanuit de Rijksoverheid (BZ en OCW) vond plaats in de vorm van matchingsbijdragen aan een breed multidisciplinair programma dat vastgesteld werd in een speciale programmaraad bestaande uit de Nederlandse cultuurfondsen en -instituten die ook zelf financieel bijdroegen aan deze programmering in het kader van NLRF.

De brede programmering kwam vooral tot uiting in twee multidisciplinaire culturele festivals: Orange Days in St Petersburg en de Dutch Days of Culture in Moskou, dat door de Minister van OCW werd geopend. Naast enkele grote tentoonstellingen in musea in Moskou en St Petersburg werd ook aandacht gevestigd op hedendaagse, meer alternatieve kunstuitingen, waarbij de Nederlandse deelname aan het programma voor alternatieve muziek van «The Night of the Unexpected « en de deelname van theatermakers aan het Gavrosj kindertheaterfestival in Moskou als bijzonder succesvol gold.

Op alle terreinen werd een goede basis gelegd voor meer culturele samenwerking, waarbij dans, theater, architectuur en design er uitspringen. Vooral voor vernieuwende uitingen vanuit Nederland blijkt belangstelling te bestaan bij Russische kunstenaars en het publiek. Dit werd rond de Nederlandse culturele festivals nog eens extra bevorderd door inzet van een klein en actief PR-team, dat erin slaagde ruime aandacht in de Russische media, inclusief via de sociale media, te creëren.

Het vanuit de overheid ondersteunde culturele programma werd in de evaluatie door de deelnemers zeer positief beoordeeld. In vergelijking met andere evenementen hebben deelnemers aan het culturele programma nog meer resultaten geboekt en zijn zij ook meer dan gemiddeld positief over het Nederland-Ruslandjaar als podium voor uitbreiding van contacten en samenwerking.

Parallel aan het door de overheid medegefinancierde culturele programma in Rusland werden talloze culturele projecten gerealiseerd in Nederland door Nederlandse culturele instellingen, bedrijven, gemeenten en onderwijsinstellingen die al dan niet met een Russische partner NLRF aangrepen voor een Russische programmering. De grote tentoonstellingen in de Hermitage Amsterdam, Drents Museum, Groninger Museum, Bonnefantenmuseum, Van Abbemuseum, Beelden aan Zee/Den Haag Sculptuur en het Stedelijk Museum in Amsterdam zijn daarvan slechts enkele voorbeelden.

Daarnaast werden vele kleinere culturele activiteiten georganiseerd: culturele uitwisselingen, «artists in residence»-programma’s, festivals en debatten. Verschillende bedrijven gaven sponsoring. Ook werd in enkele gevallen Russische (bedrijfs-)sponsoring aangetrokken, omdat ook van die kant het belang van cultuur in het kader van het bilaterale jaar werd onderkend.

Speciale vermelding verdient nog de impuls die de aandacht voor gemeenschappelijk cultureel erfgoed en de gemeenschappelijke geschiedenis heeft gekregen in de vorm van conferenties, tentoonstellingen en kennisoverdracht over bv. collectiebeheer, restauratie, popularisering en hergebruik van cultureel erfgoed in een moderne context. De verwachting is dat op korte termijn een nieuwe bilaterale samenwerkingsovereenkomst op dit gebied kan worden ondertekend.

In totaal werden voor de agenda van NLRF 537 grotere en kleinere projecten en evenementen met een cultureel karakter aangemeld, waarvan 252 in Nederland en 284 in Rusland. Het geeft een ruwe indicatie van het aantal, grotendeels particuliere, initiatieven dat op dit terrein werd ondernomen.

Al met al kan het culturele programma als succesvol worden beschouwd. Dat geldt zowel voor de omvang ervan, als voor de mogelijkheden die het bood om contacten uit te breiden en het Nederlands cultureel aanbod als creatief en innovatief over het voetlicht te brengen. Daarmee heeft dit programma een goede basis gelegd voor intensievere samenwerking. Deze samenwerking sluit ook goed aan bij het zoeken van een opkomende jonge middenklasse in Rusland naar inspiratie, innovatie en professionalisering.

Hoewel de crisis rond Oekraïne ook op dit terrein zorg oproept, zijn het juist kunstenaars die dikwijls kritisch staan tegenover het officiële, steeds sterker nationalistisch georiënteerde cultuurbeleid van de Russische overheid en bestaat bij hen grote belangstelling voor voortzetting en uitbreiding van contacten en samenwerking met Nederlandse collega’s.

2. Resultaten en mogelijkheden voor follow-up van politieke en maatschappelijke samenwerking

In de Gemeenschappelijke Verklaring over het bilaterale jaar die in oktober 2011 werd ondertekend door Minister-President Rutte en de toenmalige president Medvedev werd nadrukkelijk de onderlinge samenwerking bij modernisering van economie en maatschappij genoemd: maatschappelijke samenwerking zou op evenwichtige wijze een plaats moeten krijgen in de programmering van het bilaterale jaar, waaronder door het betrekken van niet-gouvernementele organisaties van beide kanten.

Na de herverkiezing van president Poetin werd echter in Rusland een ontwikkeling doorgezet die het voor niet-gouvernementele organisaties steeds moeilijker maakte hun onderlinge samenwerking voort te zetten, zeker wanneer er sprake is van buitenlandse financiering en/of het adresseren van politiek gevoelige onderwerpen. Voor wat betreft LGTB-rechten kwam hierbij ook nog eens de restrictieve wetgeving die «propaganda van niet-traditionele seksuele relaties» onder minderjarigen verbood.

Desondanks is bij de invulling van NLRF ook de onderlinge NGO-samenwerking actief bevorderd en aandacht gevraagd voor ook politiek gevoelige onderwerpen als mensenrechten, incl. rechten van LGTB. Dit geschiedde in het kader van een aantal conferenties en debatten (waaronder ook in Rusland) en ondersteuning van filmfestivals in Nederland en in Rusland waarbij mensenrechten (incl. LGTB-rechten) centraal stonden. Ook werd een fototentoonstelling van het kritische «Sochi project» ondersteund, evenals de organisatie van een studenten-conferentie over Rusland in Nederland en een seminar van Nederlandse en Russische docenten geschiedenis.

De onderlinge samenwerking tussen NGO’s kreeg een impuls met de organisatie van het EU-Russia Civil Society Forum in Den Haag met 150 deelnemers vanuit ongeveer 50 NGO’s uit Rusland en EU-lidstaten. Het Nederlands Helsinki Comité was hiervoor verantwoordelijk met financiële ondersteuning van de EU en van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Bij deze conferentie werd ruim aandacht besteed aan mensenrechten in het algemeen, de NGO-wetgeving in Rusland en milieuvraagstukken. Ook de voorzitter van de Russische presidentiële Mensenrechtenraad nam deel aan deze conferentie.

Het Ministerie van V&J nam het voortouw om met behulp van het bilaterale jaar de dialoog en samenwerking met de Russische overheid te intensiveren op bredere juridische onderwerpen zoals rechtsstatelijkheid en het belang daarvan ook voor economische ontwikkeling en samenwerking. Speciale aandacht kregen deze activiteiten door deelname van Nederland als eregast bij het St Petersburg International Legal Forum (SPILF), waarbij ook de Minister van V&J een actieve inbreng verzorgde. Ter voorbereiding op dit SPILF werd een seminar in Den Haag georganiseerd met deelname uit overheid, kennisinstellingen en zakenleven. Uit de evaluatie onder deelnemers aan het SPILF blijkt dat nuttige contacten werden gelegd of bestendigd en dat meer dan driekwart verwacht dat deze ontmoeting follow-up zal krijgen. Vanwege de Oekraïne-crisis zal dit jaar echter (van officiële zijde) de deelname aan het SPILF beperkt blijven.

Ook werden presidenten van in Den Haag gevestigde internationale hoven en tribunalen in de gelegenheid gesteld om bij het SPILF hun eigen werkzaamheden onder de aandacht van het bredere Russische publiek van juridische experts te brengen en daarmee extra de aandacht te vestigen op Den Haag als internationale stad van vrede en recht en knooppunt van juridische expertise. Tenslotte heeft de Nederlandse Ombudsman op uitnodiging van zijn Russische collega in Moskou deelgenomen aan een seminar over het belang van een goed functionerende rechtsstaat in een moderne samenleving.

Het Ministerie van OCW en het Russische Ministerie van Onderwijs en Wetenschap ondertekenden een samenwerkingsovereenkomst op het gebied van hoger onderwijs en wetenschap. Datzelfde gold voor enkele individuele universiteiten: Universiteit van Amsterdam en Rijksuniversiteit Groningen. NUFFIC en de VSNU benutten 2013 intensief om de samenwerking tussen Nederlandse en Russische universiteiten en hogescholen te bevorderen d.m.v. seminars en conferenties in beide landen, brede Nederlandse deelname aan Russische onderwijsbeurzen en de organisatie van een speciaal programma «Dutch Days of Education» in Moskou en St Petersburg.

Uit de evaluatie bleek dat zowel het NUFFIC-seminar als de Rectorenconferentie in Amsterdam een nuttige impuls hebben gegeven aan uitbreiding van de contacten, het onderzoeken van nieuwe samenwerkingsmogelijkheden en een goede basis vormden voor verdere follow-up.

Naast deze reeks van vanuit de Rijksoverheid ondersteunde activiteiten om de samenwerking met Rusland te bevorderen hebben ook Nederlandse provincies en steden het bilaterale jaar benut om eigen programma’s met aandacht voor de samenwerking met Russische partners te stimuleren. Het meest omvattende programma werd in het kader van « Noord-Nederland Rusland 2013» georganiseerd vanuit de drie noordelijke provincies (Groningen, Friesland en Drenthe, verenigd in Samenwerkingsverband SNN), kennisinstellingen als de Rijksuniversiteit Groningen, het Groninger Museum en Groninger Forum en ondersteund door bedrijven als Gasunie en Gasterra. Dit programma had alle elementen van NLRF2013 in zich: economie, cultuur en politiek debat en maatschappelijk engagement. Zoals eerder aangegeven, ondertekende SNN een voortzetting van de (economische) samenwerking met Leningrad Oblast voor de komende drie jaar. De energie-conferentie in Groningen in mei gaf een impuls aan energie-samenwerking tussen lokale overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen. De stad Groningen gaf invulling, zowel economisch als sociaal-maatschappelijk, aan de stedenband met Moermansk.

Rotterdam was economisch en cultureel zeer actief op Rusland in het bilaterale jaar met onder meer een door burgemeester Aboutaleb geleide handelsmissie naar zusterstad St Petersburg en optredens van het Rotterdams Philharmonisch orkest o.l.v. gastdirigent Gergiev. Twenterand/Vriezenveen bouwde in 2013 voort op de oude banden met St Petersburg via de «Rusluie» en realiseerde een eigen breed cultureel en economisch programma in St Petersburg (en in Vriezenveen).

Maastricht en de provincie Limburg zetten in op versterking van de banden tussen overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen gericht op Midden- en Oost-Europa en voor Rusland op langere termijn-samenwerking met Nizjni Novgorod.

Ook waren er diverse kleinere steden die in dit kader extra aandacht gaven aan de culturele relaties met Rusland: Zaanstad, Nijmegen, Apeldoorn, Deventer, Best en Uden.

Op deze manier kreeg het Nederland-Ruslandjaar een breed draagvlak, waarbij er op het gebied van politieke en maatschappelijke samenwerking 93 evenementen voor de agenda in Nederland werden aangemeld en 60 in Rusland. Hoewel niet van alle particuliere activiteiten bekend is wat zij hebben opgeleverd, zijn de contacten met Rusland hiermee wel verbreed.

Bij de huidige binnenlands-politieke ontwikkelingen in Rusland waarbij samenwerking met buitenlandse partners nogal eens in een negatief daglicht wordt geplaatst door de Russische overheid is het echter wel de vraag in welke mate dit alles ook een meer structurele follow-up krijgt.

Als apart element in de politieke samenwerking in het kader van NLRF dient nog genoemd te worden de samenwerking tussen de beide Ministeries van Defensie en met name tussen de beide marines. Dit kreeg onder meer gestalte in vlootbezoeken over en weer en in de onderlinge samenwerking rond transport en opbouw van een replica van het Tsaar Peterhuisje in Moskou. Helaas is in navolging van de NAVO tegen de achtergrond van de crisis rond Oekraïne inmiddels de bilaterale militaire samenwerking bevroren, waardoor er op dit gebied geen verdere follow-up meer gegeven kan worden aan wat met NLRF een nadere impuls had gekregen.

Bijlage 2 Overzicht van piekmomenten NLRF2013

Betrokkenheid van Nederlandse bewindslieden bij evenementen in Rusland

Het Nederlandse programma in Rusland rond de piekmomenten zag er als volgt uit:

15–18 mei: International Legal Forum in St. Petersburg: speciale gaststatus voor Nederland als belangrijke juridische partner van Rusland. Regeringsbetrokkenheid: Minister Opstelten (V&J)

20–22 juni: St. Petersburg International Economic Forum. Russisch «Davos», m.n. van belang voor grote bedrijven/CEO-delegatie. Nederland uitgenodigd als eregast.

Regeringsbetrokkenheid: Minister-President Rutte (19-20 juni)

12–14 sept.: Dutch Days of Culture in Moskou.

Regeringsbetrokkenheid: Minister Bussemaker (OCW)

8–12 okt.: Landbouwprogramma in Moskou rond grote Russische agro-beurs «Golden Autumn». Deelname (agro)bedrijvendelegatie en Holland Village.

Regeringsbetrokkenheid: Staatssecretaris Dijksma EZ (landbouw) (9–10 okt.)

4–9 nov.: Afsluiting Nederland-Ruslandjaar in Moskou met bezoek van Z.M. de Koning en H.M. de Koningin; in dit verband CEO ronde tafel o.l.v. Minister BHOS en RF vicepremier Dvorkovitsj en concert Koninklijk Concertgebouworkest.

Brede economische missie met de Ministers voor BHOS en van VWS naar Moskou, Kazan (life sciences and health) en Rostov aan de Don (sportinfrastructuur); Gemengde Economische Commissie in Moskou.

Regeringsbetrokkenheid op Ministersniveau: Minister Timmermans (BZ), Minister Ploumen (BHOS) en Minister Schippers (VWS).

Daarnaast waren diverse Nederlandse bewindslieden betrokken bij het Russische programma in Nederland, met als belangrijkste de officiële opening van het bilaterale jaar op 8 april 2013 in Amsterdam in aanwezigheid van H.M. de Koningin en de Russische President. Bovendien bezocht de Russische vicepremier Dvorkovitsj diverse malen Nederland, waaronder in verband met de opening van een juridisch seminar «justice for business» in Den Haag.