Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2014
In het slotakkoord van de miniconferentie over de toekomstige staatkundige positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van oktober 2006 te Den Haag is opgenomen dat vijf jaar na het moment waarop de drie eilanden een staatsrechtelijke positie binnen het Nederlands staatsbestel verkrijgen, de uitwerking van de nieuwe staatkundige structuur door Nederland en de drie eilanden gezamenlijk wordt geëvalueerd. Op 19 juni 2014 heb ik overeenstemming bereikt met de gedeputeerden Constitutionele Zaken van Bonaire, Sint Eustatius en Saba over de opdracht voor deze evaluatie en afspraken gemaakt over hoe om te gaan met de uitkomsten van de evaluatie. Deze afspraken zijn vervat in een besluitenlijst. De evaluatie zal worden uitgevoerd door een nog in te stellen evaluatiecommissie. Over het instellen van deze commissie en de samenstelling daarvan informeer ik u zo spoedig mogelijk nader.
Conform mijn toezegging tijdens het debat over het Koninklijk besluit tot inwerkingtreding van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen met uw Kamer op 7 september 2010 (Kamerstuk 31 954, nr. 30) over het betrekken en informeren van uw Kamer bij de evaluatie BES-wetgeving eind 2015, doe ik u hierbij de besluitenlijst en de opdracht voor de evaluatie van de uitwerking van de nieuwe staatkundige structuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba toekomen1.
Eerder deed ik uw Kamer toekomen de voorlichting van de Raad van State inzake de evaluatie van de staatkundige structuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (bijlage bij Kamerstukken II, 2013–2014, 33 750-IV, nr. 27). De door de Afdeling advisering uitgebrachte voorlichting heeft zijn neerslag gekregen in de bijgevoegde evaluatieopdracht2.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk