Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2013
Overeenkomstig art 4 lid 2 van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten dient het College financieel toezicht (Cft) eens per half jaar schriftelijk verantwoording af te leggen over zijn werkzaamheden door tussenkomst van mij aan de raad van Ministers van het Koninkrijk, de besturen, de beide kamers der Staten-Generaal en beide Staten.
De rapportage is op 6 september behandeld in de RMR. Bijgaand ontvangt u de rapportage over de periode januari 2013 tot en met juni 20131. De conclusies van de rapportage onderschrijf ik en zijn aan de orde geweest in de RMR. De aandacht van de RMR gaat uit naar een aantal in de rapportage aangegeven analyses.
In de RMR van 20 september is gesproken over het gegeven dat de begroting 2013 van Sint Maarten nu is vastgesteld. Het College Financieel Toezicht zal daar nog een eindoordeel over geven. Ik heb Sint Maarten naar aanleiding van de Rijksministerraad bijgaande brief toegezonden2.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk