Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2014
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft in haar procedurevergadering van 22 januari 2014 besloten aan de Kamer het voorstel ter goedkeuring voor te leggen om aan de Raad van State ingevolge artikel 21 a van de Wet op de Raad van State voorlichting te vragen over de positie van de Gevolmachtigde Ministers in de Rijksministerraad. De directe aanleiding voor het verzoek van de commissie is de brief d.d. 13 januari 2014 van de Minister-President aan de Tweede Kamer inzake de positie van de Gevolmachtigde Minister van Curaçao in Nederland (Kamerstuk 33 750-IV, nr. 23).
De commissie zou graag antwoord krijgen op de volgende vragen (waarbij de commissie zich, indien daar naar het oordeel van de Raad van State aanleiding toe is, ook aanbevolen houdt voor eventuele suggesties ter verbetering van de huidige situatie):
1. Op welke basis functioneren de Gevolmachtigde Ministers in de Rijksministerraad?
2. Behoort het tot de bevoegdheid van de (voorzitter van de) Rijksministerraad een Gevolmachtigde Minister al dan niet tot de Rijksministerraad toe te laten?
3. Waar, c.q. op welke wijze, vindt in dit kader verantwoording plaats van het handelen of van de persoon van de Gevolmachtigde Ministers?
De commissie verzoekt u in te stemmen met doorgeleiding van het bovenstaande aan de Raad van State, ter verkrijging van de voorlichting als hierboven bedoeld. Daarbij het aanvullende verzoek om in de uitgaande brief aan de Raad van State te benadrukken dat het aan de Raad van State zelf is te bepalen waar binnen de Raad dit verzoek wordt behandeld. Dit laatste verzoek wordt ingegeven door de omstandigheid dat een verzoek van de Tweede Kamer om voorlichting door de Raad van State formeel alleen kan worden gericht aan de Raad van State van Nederland, terwijl het aan de Raad van State van het Koninkrijk is om in dit geval voorlichting te geven.
De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Recourt
De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, De Lange