Vastgesteld 12 november 2013
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 18 oktober 2013 voorgelegd. Bij brief van 11 november 2013 zijn ze door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Berndsen-Jansen
Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
1
Vraag
Hoe lang doet de Afdeling advisering er gemiddeld over om een advies uit te brengen?
Antwoord
In 2012 zijn 573 adviesaanvragen ontvangen. De gemiddelde doorlooptijd voor het afdoen van een adviesaanvraag was 39 dagen in 2012 (zie voor meer informatie hierover het op de website van de Raad van State gepubliceerde Jaarverslag 2012).
2
Vraag
Wat zijn de gemiddelde kosten van de ambtelijke ondersteuning voor het uitbrengen van één advies?
Antwoord
De gemiddelde kosten van de ambtelijke ondersteuning (juristencapaciteit directie Advisering) voor het uitbrengen van één advies waren in 2012 € 4.400. Dit bedrag is exclusief de toe te rekenen kosten van overhead.
3
Vraag
Hoe geeft de Afdeling advisering uitvoering aan het begrip «voorspelbaarheid» als kernbegrip?
Antwoord
De Afdeling maakt bij de beoordeling van wetsvoorstellen en andere adviesaanvragen gebruik van een toetsingskader. Dit toetsingskader bestaat uit drie onderdelen: de beleidsanalytische toets, de juridische toets en de wetstechnische toets (zie voor meer informatie hierover het op de website van de Raad van State opgenomen toetsingskader). Voorts streeft de Afdeling er naar om consistent te adviseren. De gehanteerde lijn in de adviezen ligt vast in het kennissysteem (Radolex III).
4
Vraag
Wat is de omvang van het verschil in inzicht tussen de vice-president van de Raad van State en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat zij hebben over de taakstelling? Over hoeveel geld gaat het hier?
Antwoord
Tussen de vice-president van de Raad van State en het kabinet bestaat een verschil van inzicht over de volledige taakstelling materieel en personeel uit het regeerakkoord Rutte II. Deze taakstelling bedraagt vanaf 2018 € 2,2 mln. structureel. Het verschil betreft de door de Raad van State gestelde onmogelijkheid om zonder wijzigingen in de wet- en regelgeving de inspanningsverplichting te accepteren die leidt tot invulling van een taakstelling van een dergelijke omvang. Zonder deze wijzigingen zullen de doorlooptijden, in het bijzonder die in de bestuursrechtspraak, substantieel en in toenemende mate oplopen.
5
Vraag
Kunt u, gelet op de op handen zijnde splitsing van de Raad van State (zie de wetgevingsagenda in TK 33 750 VI blz. 144), de uitgaven van de Raad van State specificeren door in een tabel de kosten van de Afdeling advisering af te zetten tegen de kosten van de Afdeling bestuursrechtspraak? Met andere woorden kunt u de uitgaven van de Raad van State (tabel 1.4 op blz. 5 en de verdiepingsbijlage op blz. 27) nader specificeren?
Antwoord
In onderstaande tabel zijn de uitgaven van de Raad van State gespecificeerd naar advisering en bestuursrechtspraak. Een dergelijke specificatie wordt op basis van realisatiecijfers opgesteld na afloop van het boekjaar en opgenomen in het jaarverslag van de Raad van State. Daarbij zij er wel op gewezen dat deze bedragen hoger zullen zijn voor ieder van de Afdelingen omdat de thans gerealiseerde synergie verloren gaat.
Op basis van de beheersafspraken met de minister van BZK is de Raad van State bevoegd zelf de toegekende begrotingsmiddelen te verdelen. De specificaties voor de jaren 2013 en 2014 zijn daarom gebaseerd op een veronderstelde verhouding tussen de uitgaven van advisering en bestuursrechtspraak en hebben niet het karakter van een raming.
2012 |
2013 |
2014 |
|
---|---|---|---|
advisering |
8.434 |
9.222 |
8.948 |
bestuursrechtspraak |
51.426 |
52.260 |
50.703 |
totaal |
59.860 |
61.482 |
59.650 |
6
Vraag
Hoe komt het dat de realisatie van de overige ontvangsten van de Raad van State in 2012 incidenteel hoog waren?
Antwoord
Op het ontvangstenartikel van de Raad van State worden naast de griffierechten de zgn. overige ontvangsten verantwoord. Als gevolg van de administratieve afhandeling van een ontslagregeling en meevallende ontvangsten in het bedrijfsrestaurant waren de overige ontvangsten in 2012 incidenteel hoog.
7
Vraag
Wat is het bedrag dat de Algemene Rekenkamer in 2018 zal hebben bezuinigd, in het licht van het feit dat enerzijds de Algemene Rekenkamer afwijzend heeft gereageerd op het verzoek van de regering om aanvullend een inspanningsverplichting oplopend tot € 1,2 mln. in 2018 op zich te nemen, en anderzijds de regering van mening is dat ook deze instelling haar aandeel moet leveren in het op orde brengen van de overheidsfinanciën?
Antwoord
Wat is het bedrag dat de Algemene Rekenkamer in 2018 zal hebben bezuinigd, in het licht van het feit dat enerzijds de Algemene Rekenkamer afwijzend heeft gereageerd op het verzoek van de regering om aanvullend een inspanningsverplichting oplopend tot € 1,2 mln. in 2018 op zich te nemen, en anderzijds de regering van mening is dat ook deze instelling haar aandeel moet leveren in het op orde brengen van de overheidsfinanciën?
De Algemene Rekenkamer is een inspanningsverplichting aangegaan voor een bedrag van € 1,9 miljoen. Dit bedrag zal in 2018 structureel zijn bezuinigd. Om uitdrukking te geven aan de bijzondere, onafhankelijke positie van de Algemene Rekenkamer als Hoog College van Staat zijn zogenaamde beheersafspraken gemaakt. De afspraken tussen de minister van BZK als beheers-verantwoordelijke voor de begroting van de Algemene Rekenkamer, en het college van de Algemene Rekenkamer voorzien erin dat een verschil van mening tussen minister en college expliciet inzichtelijk wordt gemaakt in de begroting. De onafhankelijkheid van de Algemene Rekenkamer betreft niet alleen de terreinen waarop onderzoek wordt gedaan, maar ook de diepgang en omvang van de uit te voeren onderzoeken. Vanzelfsprekend heeft het beschikbare budget invloed op de onderzoeksmogelijkheden van de Algemene Rekenkamer.
Zoals in de begroting aangegeven is de Algemene Rekenkamer van mening dat zij geen aanvullende inspanningsverplichting op zich kan nemen. De Algemene Rekenkamer ziet een toenemend aantal verzoeken tot onderzoek, met name vanuit de Tweede Kamer. Ook worden extra inspanningen van de Algemene Rekenkamer verwacht in het kader van het toezicht op de financiële sector. Deze ontwikkelingen maken, naast de risico’s rondom de vorming van, en bezuinigingen op de Auditdienst Rijk dat de Algemene Rekenkamer van mening is dat op dit moment geen aanvullende inspanningsverplichting kan worden geleverd.
Het kabinet blijft desondanks van mening dat iedere uit de Rijksbegroting gefinancierde instelling een bijdrage dient te leveren aan het op orde brengen van de Rijksfinanciën. Bij de verdeling van de taakstelling over de begrotingshoofdstukken is reeds rekeninggehouden met de bijzondere positie van de Algemene Rekenkamer.
8
Vraag
Resulteert de aanvullende inspanningsverplichting van € 1,2 mln. voor de Algemene Rekenkamer in een totale bezuiniging van 3,1 miljoen euro in 2018 (1,9 + 1,2) of van € 2 mln. (gerealiseerd € 800.000 euro + € 1,2 mln.)? Welk bedrag wordt er nu bezuinigd?
Antwoord
De Algemene Rekenkamer is een inspanningsverplichting van € 1,9 mln. aangegaan die structureel zal worden gerealiseerd vanaf 2018. De regering heeft een aanvullende inspanningsverplichting van € 1,2 mln. aan de Algemene Rekenkamer gevraagd waarop de Algemene rekenkamer afwijzend heeft gereageerd. De aanvullende inspanningsverplichting is overigens wel al in de meerjarencijfers verwerkt. De meerjarencijfers bevatten dus een totale bezuiniging van € 3,1 mln. Zie verder ook vraag 7.
9
Vraag
Waar bestaan de onvoorziene baten van € 17.000 uit (tabel 10.1)?
Antwoord
De onvoorziene baten van € 17.000 in 2018 is abusievelijk foutief opgenomen. Deze stand wordt bij de 1e suppletoire begroting 2014 gecorrigeerd.