Vastgesteld 12 november 2013
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 18 oktober 2013 voorgelegd. Bij brief van 11 november 2013 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Berndsen-Jansen
Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
1
Wat is de stand van zaken betreffende de verkenning van het effect van de decentralisaties op het BTW-compensatiefonds?
Antwoord: Als het budget behorende bij de decentralisatie natuur overgeheveld wordt naar provincies, dan zal, conform de huidige werking van het btw-compensatiefonds, gekeken worden of dit budget compensabele btw bevat. Indien hier sprake van is, dan wordt deze btw-component aan het btw-compensatiefonds toegevoegd en wordt het plafond daarop aangepast. Op dit moment is het nog niet duidelijk of en zo ja hoeveel compensabele btw dit budget bevat.
Daarnaast verkent een ambtelijke werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van het Rijk, de VNG en het IPO hoe, bij een eventuele overschrijding van het plafond van het btw-compensatiefonds, kan worden bepaald of en zo ja in welke mate dit het gevolg is van btw uit hoofde van nieuwe en uitgebreide samenwerkingsverbanden die voortvloeien uit de decentralisaties. In het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen van afgelopen september is afgesproken dat de werkgroep ernaar streeft om voor het volgende Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen, voorjaar 2014, zijn bevindingen schriftelijk te overleggen.
2
Wat is de stand van zaken betreffende de invoering van het schatkistbankieren?
Antwoord: De memorie van antwoord is in oktober naar de Eerste Kamercommissie voor Financiën verzonden. De Eerste Kamer zal het wetsvoorstel Verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden gezamenlijk met het wetsvoorstel Houdbare overheidsfinanciën op 26 november 2013 behandelen. De voorziene datum voor inwerkingtreding van beide wetten is 1 januari 2014.
3
Waarom wordt er al een bezuiniging ingeboekt waar het gaat om het verminderen van het aantal provincies, terwijl de Kamer nog geen concrete wetswijziging heeft mogen ontvangen en zich dus nog niet heeft kunnen uitspreken over de wenselijkheid van dit beleid?
Antwoord: Het verminderen van het aantal provincies is een beleidsvoornemen uit het regeerakkoord. Zoals gebruikelijk zijn de financiële consequenties van de beleidsvoornemens uit het regeerakkoord vooruitlopend op de eventuele parlementaire behandeling budgettair verwerkt bij Startnota (Kamerstukken II, 33 400, nr. 18). Over de samenvoeging van de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht kom ik met uw Kamer volgend jaar te spreken. Het herindelingsontwerp heeft tot 16 oktober jl. ter inzage gelegen. Op basis van de ingediende zienswijzen wordt op dit moment gewerkt aan een bijgesteld wetsvoorstel.
4
Wat zijn de gevolgen voor het ingeboekte bedrag van € 5 mln. (2015) oplopend tot € 75 mln. (2025) wanneer «RA A9 Minder provincies» niet gerealiseerd wordt?
Antwoord: Daar wil ik in dit stadium niet op vooruitlopen. Onverminderd geldt dat de financiële kaders van het Regeerakkoord leidend zijn.