Ontvangen 21 januari 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In de beweegreden wordt na «de Tabakswet te wijzigen» ingevoegd: ter beperking van de verkoop van tabaksproducten tot tabaksspeciaalzaken, en.
II
In artikel I worden na de aanhef drie onderdelen ingevoegd, luidende:
aA
In artikel 1, onderdeel g, vervalt: of een onderdeel daarvan,.
bA
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten aan particulieren te verstrekken of met dat doel aanwezig te hebben. Een vergunning kan alleen worden verleend aan een tabaksspeciaalzaak.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. De gemeenteraad stelt een verordening vast voor de verlening van vergunningen aan tabaksspeciaalzaken. De gemeenteraad stelt in de verordening een maximum vast voor het aantal te verlenen vergunningen.
5. De gemeenteraad stelt een verordening als bedoeld in het vierde lid niet eerder vast dan nadat de gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheid een advies heeft uitgebracht over het in de verordening opgenomen maximaal aantal te verlenen vergunningen.
cA
Artikel 9, vierde lid, komt te luiden:
4. Het is verboden methoden voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van tabaksproducten aan particulieren zonder ter hand stelling door tussenkomst van een verstrekkende persoon te gebruiken. Het verbod geldt niet in bij algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid, aangewezen gevallen.
III
Aan artikel I worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
D
Na artikel 18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Ten aanzien van tabaksverkooppunten die bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten aan particulieren verstrekten of met dat doel aanwezig hadden voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen aA en bA, van het bij koninklijke boodschap van 18 september 2013 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tabakswet ter invoering van een verhoogd strafmaximum op overtreding van het rookverbod (Verhoging strafmaximum overtreding rookverbod Tabakswet) (Kamerstukken 33 738), blijven de artikelen 1, onderdeel g en 7, derde lid, van deze wet van toepassing zoals deze luidden voor dat tijdstip.
2. Ten aanzien van methoden voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van tabaksproducten aan particulieren zonder ter hand stelling door tussenkomst van een verstrekkende persoon die werden gebruikt voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel cA, van het bij koninklijke boodschap van 18 september 2013 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tabakswet ter invoering van een verhoogd strafmaximum op overtreding van het rookverbod (Verhoging strafmaximum overtreding rookverbod Tabakswet) (Kamerstukken 33 738), blijft artikel 9, vierde lid, van deze wet van toepassing zoals dit luidde voor dat tijdstip.
3. Dit artikel vervalt drie jaar na de dag waarop artikel I, onderdelen aA, bA en cA, van het bij koninklijke boodschap van 18 september 2013 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tabakswet ter invoering van een verhoogd strafmaximum op overtreding van het rookverbod (Verhoging strafmaximum overtreding rookverbod Tabakswet) (Kamerstukken 33 738) in werking is getreden.
E
In de bijlage wordt in Categorie B «Artikel 7, derde lid: overtreden van het verbod om in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën van bedrijven en organisaties bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten aan particulieren te verstrekken of met dat doel aanwezig te hebben» vervangen door: Artikel 7, derde lid: overtreden van het verbod om zonder vergunning van burgemeester en wethouders in tabaksspeciaalzaken bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten aan particulieren te verstrekken of met dat doel aanwezig te hebben.
De indiener stelt in dit amendement voor de verkoop van tabaksproducten te beperken tot tabaksspeciaalzaken, die bovendien geen onderdeel mogen zijn van een winkel. Om dat te bewerkstelligen wordt een vergunningenstelsel in het leven geroepen. Het is aan gemeenten om een verordening op te stellen op basis waarvan vergunningen afgegeven kunnen worden aan tabaksspeciaalzaken. Hoeveel vergunningen maximaal worden afgegeven is aan de gemeenten zelf om te besluiten. Dit maximum wordt echter vastgesteld mede op grond van een verplichte en zwaarwegende advisering door de GGD. De indiener beoogt met dit amendement het voorhanden zijn van tabak sterk te beperken. Op dit moment zijn er in Nederland om en nabij de 60.000 plekken waar mensen tabak kunnen kopen. Dat aantal zal met dit amendement significant naar beneden worden gebracht, in 2012 waren er ongeveer 1.500 tabaksspeciaalzaken. De verleiding om tabak te kopen zal hierdoor sterk afnemen, net als de verleiding om te beginnen met roken. Bovendien zal de handhaafbaarheid van de tabaksleeftijd door de beperking van het aantal verkooppunten sterk verbeteren waardoor verkooppunten die de wet overtreden effectiever aangepakt kunnen worden. Er geldt een overgangsperiode van drie jaar. In die periode kunnen verkooppunten zich voorbereiden op het verbod op de verkoop van tabak. Er is gekozen voor een beperkte periode van drie jaar omdat voor de meeste verkooppunten geldt dat tabaksverkoop niet de hoofdzakelijke bron van inkomsten is.
Indien dit amendement wordt aangenomen wordt in het opschrift van het wetsvoorstel «verhoging» vervangen door: beperking verkoop tabaksproducten tot tabaksspeciaalzaken en verhoging.
Leijten