Voorgesteld 14 november 2013
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het (farmaceutisch) bedrijfsleven in bepaalde gevallen (wettelijk) verplicht is om dierproeven uit te voeren terwijl alternatieven voorhanden zijn en het bedrijfsleven de voorkeur heeft om hier gebruik van te willen maken;
overwegende dat dit niet past in het beleid van verminderen, vervangen en verfijnen van de regering om te komen tot een vermindering van dierproeven en op termijn een vervanging van dierproeven;
overwegende de toezegging van de staatssecretaris dat ze werk wil maken van het versnellen van 3V-ontwikkelingen;
verzoekt de regering, een inventarisatie te maken welke wet- en regelgeving belemmeringen oplevert en de wet- en regelgeving op die punten aan te passen zodat het voor het bedrijfsleven makkelijker wordt om gebruik te maken van alternatieven in plaats van dierproeven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Heerema
Ouwehand