Voorgesteld 10 oktober 2013
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet voornemens is om vanaf 2016 50 miljoen euro structureel te bezuinigen op de mediabegroting en vanaf 2017 daar bovenop nog eens 50 miljoen euro;
overwegende dat de Ster geld verdient voor de rijksbegroting op basis van het uitgangspunt dat de inhoudelijke opdracht van de publieke omroep leidend is bij het maken van programma's en de programmering en dat het publieke karakter van de publieke omroep onderscheidend moet zijn ten opzichte van commerciële omroepen;
spreekt uit dat uitgangspunt is dat de bezuinigingen op de landelijke publieke omroep en de autonome terugloop van de eigen inkomsten van de landelijke publieke omroep deels worden gerealiseerd met bezuinigingen die niet de programmering raken en verder worden gecompenseerd door de publieke omroep in staat te stellen, extra eigen inkomsten te realiseren en eventuele extra inkomsten die voortkomen uit de exploitatie van de Ster;
verzoekt de regering, in elk geval de volgende zaken uit te werken:
• bezuinigingsmogelijkheden op distributie zoals de «free to air»-distributie door de ether en de «free to view»-distributie via de satelliet;
• besparingsmogelijkheden op de auteursrechtelijke vergoedingen die de publieke omroep moet afdragen gelet op de dalende programmabudgetten;
• verschillende varianten voor het verhogen van de distributievergoeding die de publieke omroep ontvangt van pakketaanbieders, waaronder het zo veel als mogelijk versterken van de onderhandelingspositie van de publieke omroep;
• een plan om eventuele wettelijke en organisatorische belemmeringen weg te nemen voor de exploitatie van Video-On-Demand en abonnementsdiensten, sponsoring voor zover die past bij het publieke karakter van de publieke omroep, merchandise, de verkoop van content en formats en alle andere nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten uit het rapport van BCG;
• mogelijkheden om de verdiencapaciteit van de Ster te vergroten, waarbij gekeken kan worden naar onder meer opties uit het BCG-rapport met uitzondering van de opties «commercieel programmeren» en «programma-onderbrekende reclame op TV» zodanig dat de hoeveelheid reclame blijft passen bij het publieke karakter van de publieke omroep en het uitgangspunt blijft dat de inhoudelijke opdracht van de publieke omroep leidend is en de Ster-inkomsten daaruit volgend;
verzoekt de regering tevens, om ervoor zorg te dragen dat deze opties waar mogelijk al in 2014 worden geïmplementeerd en de Kamer in elk geval voor de behandeling van de mediabegrotingen voor 2016 en 2017 een evaluatie te doen toekomen van het resultaat van deze inspanningen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Dam
Huizing