Gepubliceerd: 20 september 2013
Indiener(s): Cora van Nieuwenhuizen (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33638-8.html
ID: 33638-8

Nr. 8 VERSLAG

Vastgesteld 20 september 2013

De vaste commissie voor Financiën belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

   

• Inleiding

1

• Algemeen

1

• Antimisbruikbepalingen

2

• Overig

4

Inleiding

De leden van de fractie van de PvdA hebben kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel, en danken de regering voor haar reactie op eerdere schriftelijke vragen. Naar aanleiding van de beantwoording en de kabinetsreactie op het SEO-rapport «Uit de schaduw van het bankwezen», hebben deze leden nog enkele aanvullende vragen.

De leden van de fractie van de PVV hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel.

De leden van de fractie van de SP hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben hierover de volgende vragen.

Algemeen

De leden van de PVV-fractie hebben naar aanleiding van het toetsschema, gebaseerd op de motie-Van Vliet (Kamerstuk 25 087, nr. 7) de volgende vragen, aan- en/of opmerkingen.

Waarom verleent de bronstaat geen verdragsvoordelen aan een in Nederland gelegen vaste inrichting die zich in dezelfde situatie bevinden als inwoners van Nederland?

Waarom is de definitie van het begrip vaste inrichting slechts deels in overeenstemming met de OESO-beginselen?

Waarom is er geen uitsluitende woonstaatheffing voor deelnemingsdividenden, interest en royalty’s?

Wat is de reden dat er slechts een beperkte invorderingsbepaling is opgenomen?

De OESO hanteert voor ontwikkelingslanden een uitgebreidere definitie van het begrip «vaste inrichting», waarom is dat dat hier niet overgenomen?

De leden van de SP-fractie merken op dat in Ethiopië veel dienstverlening door Nederlandse agrarische bedrijven plaatsvindt. Deze leden vragen zich af of het niet voor de hand had gelegen in dat licht een dienstverlening-vaste inrichting op te nemen, zoals wel opgenomen in artikel 5-3-b van het Modelverdrag van de Verenigde Naties. Is dit gebeurd, zo vragen deze leden? Indien neen, waarom is dit niet gebeurd? Heeft Nederland het opnemen hiervan aangeboden? Wat betekent het ontbreken hiervan voor de Ethiopische belastingheffing?

In antwoord op eerdere vragen gaf de regering aan dat Ethiopië «in de hoofdregel» slechts 5% bronbelasting op interest heft. Geldt voor alle vormen van interest dat Ethiopië slechts 5% bronbelasting heft, zo vragen de leden van de fractie van de SP? Zijn er vormen van interest waarbij Ethiopië meer dan 5% heft? Zo ja, op welke vormen van interest? Hoe hoog zijn de tarieven op deze vormen van interest? Indien er afwijkende tarieven van 5% bestaan, wat is dan de invloed van het Verdrag op de inning van bronbelasting voor Ethiopië?

Onder het nieuwe belastingverdrag Nederland – Duitsland wordt een woonplaatsverklaring afgegeven aan stichtingen en verenigingen die geen onderneming drijven, zo staat expliciet gemeld in de Memorie van Toelichting hierover. Is de uitkomst onder het verdrag met Ethiopië hetzelfde, vragen de leden van de SP-fractie? Schuilt hierin het gevaar dat Ethiopië een reductie van bronheffing verleent bij betalingen aan stichtingen en verenigingen die geen onderneming drijven, terwijl bij deze lichamen een volledige vrijstelling van belasting sprake is? Indien neen, waarom niet?

De leden van de fractie van de SP vragen de regering aan te geven in hoeverre Nederlandse bedrijven die actief zijn in Ethiopië, worden geconfronteerd met dubbele belastingheffing. Kan daarnaast worden aangegeven of de zogenaamde «tax holidays» die Ethiopië kent, ervoor kunnen zorgen dat er dubbele niet-heffing optreedt?

Antimisbruikbepalingen

De leden van de fractie van de PvdA constateren dat in het verdrag met Ethiopië geen antimisbruikbepalingen zijn opgenomen, omdat het risico op misbruik «niet zodanig is, dat er aanleiding zou zijn hierop gerichte bepalingen in het Verdrag op te nemen anders dan de gebruikelijke eis van inwonerschap en de beneficial owner-eis». Deze leden vragen de regering hoe deze uitspraak moet worden bezien in het licht van de kabinetsreactie op voornoemd SEO-rapport over antimisbruikbepalingen, waarin zij stelt dat «het kabinet actie op zijn plaats vindt om hier verandering in te brengen»? Heeft Ethiopië hier interesse in? Zo ja, betekent dit dat een wijzigingsprotocol wordt opgesteld, zoals besproken in het algemeen overleg van 23 januari jongstleden (Kamerstuk 25 087, nr. 48)?

Zou het opnemen van een main purpose test mogelijk verdragsmisbruik kunnen voorkomen dan wel kunnen beperken, vragen de leden van de SP-fractie? Kan de regering verder aangeven of er door de Nederlandse regering voorwaarden worden verbonden aan het opnemen van antimisbruikbepalingen, wanneer de andere partij daarom vraagt?

De leden van de SP-fractie merken op dat de regering heeft aangegeven de 23 ontwikkelingslanden waarmee Nederland een belastingverdrag heeft, aan te zullen bieden om antimisbruikmaatregelen op te nemen. Is Ethiopië al benaderd met dit aanbod en hoe heeft Ethiopië hierop gereageerd? Zo nee, wanneer kan Ethiopië dit aanbod tegemoetzien? Mocht Ethiopië verzoeken om een main purpose test, gaat de regering daar dan mee akkoord? Tevens heeft de regering aangegeven dat het aanbeveling verdient om «thans in belastingverdragen met ontwikkelingslanden meer specifieke antimisbruikbepalingen dan de beneficial ownership bepaling op te nemen om de risico’s op onbedoeld gebruik te beperken.» Wordt het opnemen van antimisbruikbepalingen standaard bij het sluiten van belastingverdragen met ontwikkelingslanden?

De staatssecretaris van Financien stelt in zijn brief (Kamerstuk 33 638, nr. 4) dat nu niet gekozen is voor het opnemen van een antimisbruikbepaling, maar mochten er zich in de praktijk nog problemen voordoen in de vorm van verdragsmisbruik, Nederland bereid is het belastingverdrag aan te passen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af of daarmee geconcludeerd kan worden dat Nederland niet inzet op het voorkomen van verdragsmisbruik, maar hoogstens op het bestrijden van misbruik achteraf?

Genoemde leden vragen om een toelichting op de vraag wat het voordeel is van het niet opnemen van een antimisbruikbepaling boven het wel opnemen van een antimisbruikbepaling? Pakt het Verdrag dan wel voor Nederland dan wel voor Ethiopië nadeliger uit als er wel een antimisbruikbepaling in het Verdrag wordt opgenomen?

Indien het antwoord op voorgaande vraag is dat door het wel opnemen van een antimisbruikbepaling het Verdrag niet verslechterd voor of Nederland of Ethiopië, vragen de leden van de fractie van GroenLinks waarom niet gekozen is voor een antimisbruikbepaling ter preventie van verdragsmisbruik?

De staatssecretaris van Financien stelt in zijn brief (Kamerstuk 33 638, nr. 4) dat Nederland het risico op verdragsmisbruik klein acht. In het schriftelijk overleg dat over dit verdrag gevoerd is, hebben de leden van de fractie van GroenLinks reeds aangegeven dat er wel degelijk een risico is op verdragsmisbruik, namelijk door de verschillen in de hoogte van de bronheffing die is afgesproken in het verdrag tussen Ethiopië – Verenigd Koninkrijk (10%) en in het verdrag tussen Ethiopië – Nederland (5%). Indien investeringen in Ethiopië uit het Verenigd Koninkrijk via Nederland lopen, gaat zonder limitation on benefits de lagere bronheffing op dividend ook voor deze investeringen gelden.

In 2011 stond in de notitie Fiscaal Verdragsbeleid dat het de aanbeveling verdient om in belastingverdragen met ontwikkelingslanden meer specifieke antimisbruikbepalingen dan de beneficial ownership bepaling op te nemen om de risico’s op onbedoeld gebruik te beperken. In die nota wordt ook aangegeven dat Nederland daarbij voorkeur heeft voor gerichte maatregelen die de belastingplichtigen zoveel mogelijk rechtszekerheid bieden, en dat Nederland daarom een voorkeur heeft voor heldere zogenoemde limitation on benefits bepalingen.

Zijn deze opgenomen in het Verdrag met Ethiopië? Zo nee, kan worden toegelicht waarom hier niet voor is gekozen, ondanks de uitgangspunten die in de notitie Fiscaal Verdragsbeleid zijn weergegeven, vragen de leden van de GroenLinks-fractie?

In de reactie op het SEO-rapport over bijzondere financiële instellingen, hebben de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van Financien aangekondigd om 23 ontwikkelingslanden waarmee Nederland een belastingverdrag heeft, of waarmee onderhandelingen lopen, aan te bieden om antimisbruikmaatregelen in die verdragen op te nemen. Wordt met dit besluit niet het belang van goede antimisbruikbepalingen erkent?

In diezelfde reactie wordt aangekondigd: «Bij nieuwe verdragen zal steeds in nauw overleg met de ontwikkelingslanden zorgvuldig worden afgewogen welke antimisbruikbepalingen dienen te worden opgenomen». Hoe moet deze zin geïnterpreteerd worden? Wordt hiermee absoluut uitgesloten dat er nog nieuwe verdragen met ontwikkelingslanden worden afgesloten zonder antimisbruikbepalingen, vragen de leden van de fractie van GroenLinks?

Overig

De leden van de fractie van de PvdA merken op dat in artikel 25 van het genoemde verdrag aandacht wordt besteed aan de uitwisseling van informatie (op verzoek, automatisch of spontaan), maar niet wordt gespecificeerd op welke grond informatie wordt uitgewisseld. Genoemde leden zijn het met de regering eens dat uitwisseling van informatie het risico verkleint dat bronheffingen in landen waaruit de winst afkomstig is worden ontgaan, en vragen de regering welke afspraken zijn gemaakt over de te ondernemen actie na ontvangst van informatie uit het verdragsland? Regels moeten worden gehandhaafd; op welke wijze gaan de belastingdiensten van Nederland en Ethiopië om met ontvangen informatie? Kunnen de resultaten – in elk geval voor de Nederlandse Belastingdienst – worden gekwantificeerd, zonder hierbij artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen te schenden? Wat is het standpunt van Ethiopië ten aanzien van het door het kabinet omarmde G20/OESO-project «Base Erosion and Profit Shifting» (BEPS)? Heeft het standpunt van Ethiopië bij implementatie van het BEPS-project gevolgen voor het belastingverdrag met Nederland?

De leden van de fractie van de PvdA hebben kennisgenomen van het kabinetsvoornemen belastingdiensten van verdragslanden te ondersteunen bij de capaciteitsopbouw en verdragslanden te trainen in het verdragsonderhoud, mogelijk gevolgd door technische assistentie per land. Genoemde leden vragen de regering of dit aanbod ook voor Ethiopië geldt? Zo ja, wat houdt dit aanbod concreet in en wanneer wordt het gestand gedaan?

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Van Nieuwenhuizen-Wijbenga

De adjunct griffier van de commissie, Maas