Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten enkele wijzigingen van overwegend technische aard aan te brengen en een investeringsimpuls voor de bouw te introduceren in de vorm van een tijdelijk verlaagd btw-tarief op herstel- en renovatiewerkzaamheden aan woningen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.8, onderdeel a, wordt «het Verdrag betreffende de Europese Unie (Trb. 1992, 74)» vervangen door: het Verdrag betreffende de Europese Unie of het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
B
In artikel 3.13, eerste lid, onderdeel g, artikel 3.31, tweede lid, artikel 3.34, eerste lid, artikel 3.36, eerste lid en tweede lid, onderdeel b, artikel 3.37, eerste en tweede lid, artikel 3.42, eerste, tweede en zesde lid, zevende lid, onderdeel a, en achtste lid, artikel 3.42a, tweede en zevende lid, artikel 3.52, eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 2°, artikel 3.77, vierde lid, en artikel 10.10, tweede lid, wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
C
Artikel 3.22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid, onderdeel a, en zesde lid, aanhef en onderdelen a, b en c, wordt «Europese Gemeenschap» vervangen door: Europese Unie.
2. In het negende lid wordt «Zevende Richtlijn nr. 1983/349/EEG van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 1983 betreffende de geconsolideerde jaarrekening (Pb EG, nr. L 193)» vervangen door: Zevende Richtlijn 1983/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g) van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening (PbEG 1983, L 193).
3. In het twaalfde lid wordt «verordening (EG) nr. 13/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschap van 8 december 2003 (Pb EU, nr. L 3)» vervangen door: Verordening (EG) nr. 13/2004 van de Commissie van 8 december 2003 tot vaststelling van de lijst van waterwegen van maritieme aard, bedoeld in artikel 3, onder d), van Verordening (EEG) nr. 1108/70 van de Raad (PbEU 2004, L 3).
D
In artikel 3.29a, eerste lid, artikel 3.126a, eerste lid, aanhef, tweede lid, onderdelen b en c, en vijfde lid, en artikel 10bis.5, derde lid, aanhef en onderdeel e, en vierde lid, onderdeel e, wordt «beleggingsinstelling» vervangen door: beleggingsinstelling of instelling voor collectieve belegging in effecten.
E
Artikel 3.52a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede, derde en vierde lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
2. In het zesde lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
3. In het achtste en elfde lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
F
In artikel 3.54, twaalfde lid, onderdeel c, wordt «communautaire of nationale regelgeving» vervangen door: EU- of nationale regelgeving.
G
In artikel 3.55, vijfde lid, onderdeel 1°, wordt «Richtlijn nr. 2009/133/EG van de Raad van de Europese Unie» vervangen door «Richtlijn 2009/133/EG van de Raad». Voorts wordt «(PbEU L 310)» vervangen door: (PbEU 2009, L 310).
H
In artikel 4.24, tweede lid, onderdeel b, wordt «verkrijgingsprijs» vervangen door: de verkrijgingsprijs.
I
Artikel 5.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
2. In het derde lid, onderdeel b, wordt Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door «Onze Minister van Economische Zaken». Voorts wordt «Onze Minister van Buitenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
3. In het achtste lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
J
Artikel 8.1, derde lid, vervalt.
K
Artikel 9.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel d wordt «de richtlijn nr. 2003/48/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (Pb EG L 157)» vervangen door: Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (PbEG 2003, L 157).
2. In onderdeel e wordt «(PbEU L 262/I)» vervangen door: (PbEU 2005, L 262).
L
In artikel 10.3, negende lid, wordt «artikel 3.112, tweede lid» vervangen door: artikel 3.112, eerste lid.
M
In artikel 10a.11 wordt «de artikelen 8.2, onderdeel l» vervangen door: de artikelen 8.1, derde lid, 8.2, onderdeel l.
De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 7, onderdeel 1°, wordt toegevoegd:
i. de vennootschap;.
B
In artikel 11a, eerste lid, aanhef, en tweede lid, onderdelen b en c, wordt «beleggingsinstelling» vervangen door: beleggingsinstelling of instelling voor collectieve belegging in effecten.
C
In artikel 21c wordt na onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c tot en met e tot onderdelen d tot en met f, een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. de werkbonus (artikel 22abis);.
D
Na artikel 22a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Voor de werknemer die loon uit tegenwoordige arbeid geniet en die bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt maar nog niet de leeftijd van 64 jaar, is de werkbonus van toepassing.
2. De werkbonus bedraagt:
a. 57,763% van het loon uit tegenwoordige arbeid voor zover dat meer bedraagt dan € 17 139, met een maximum van € 1100, verminderd, doch niet verder dan tot nihil, met:
b. 10,502% van het loon uit tegenwoordige arbeid voor zover dat meer bedraagt dan € 22 852.
E
Artikel 22d komt te luiden:
De in de artikelen 22, 22a, 22abis, 22aa, 22b en 22c vermelde bedragen en percentages worden bij het begin van het kalenderjaar van rechtswege vervangen door de bedragen en percentages die krachtens de artikelen 10.1, 10.7 en 10.7a van de Wet inkomstenbelasting 2001 worden vastgesteld ter vervanging van de in de artikelen 8.10, 8.11, 8.12, 8.16a, 8.17 en 8.18 van die wet vermelde bedragen en percentages.
F
In artikel 26, eerste lid, wordt «de arbeidskorting» vervangen door: de arbeidskorting en de werkbonus.
G
Aan artikel 27d wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De vorige leden zijn van overeenkomstige toepassing op de bijdragevervangende belasting, bedoeld in artikel 57 van de Zorgverzekeringswet, die is verschuldigd over het loon van de al dan niet als verzekeringsplichtige in de zin van de Zorgverzekeringswet aan te merken werknemer.
H
Artikel 36a wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.
2. Het tweede lid vervalt.
I
Artikel 39d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «zoals deze artikelen op 31 december 2011 luidden, alsmede de daarop gebaseerde bepalingen, van toepassing, met dien verstande dat bij de toepassing van artikel 22ca, tweede lid, zoals dat artikel op 31 december 2011 luidde, kalenderjaren die na 31 december 2011 zijn geëindigd buiten beschouwing blijven» vervangen door: zoals deze artikelen op 31 december 2011 luidden, van toepassing, met dien verstande dat:
a. bij de toepassing van artikel 22ca, tweede lid, zoals dat artikel op 31 december 2011 luidde, kalenderjaren die na 31 december 2011 zijn geëindigd buiten beschouwing blijven;
b. de op artikel 19g, zoals dat artikel op 31 december 2011 luidde, gebaseerde bepalingen van toepassing blijven met inachtneming van de omstandigheid dat artikel 19g, tweede lid, zoals dat op 31 december 2011 luidde, niet meer van toepassing is.
2. In het derde lid wordt «, voor 80 percent van die waarde als loon uit tegenwoordige arbeid in aanmerking genomen» vervangen door: als loon uit tegenwoordige arbeid in aanmerking genomen, met dien verstande dat de op artikel 19g, zoals dat artikel op 31 december 2011 luidde, gebaseerde bepalingen van toepassing blijven met inachtneming van de omstandigheid dat artikel 19g, tweede lid, zoals dat op 31 december 2011 luidde, niet meer van toepassing is. In afwijking in zoverre van de eerste volzin wordt voor zover het ingevolge de eerste volzin als loon in aanmerking te nemen bedrag niet hoger is dan de waarde in het economische verkeer van de aanspraak, bedoeld in de eerste volzin, op 31 december 2011, 80 percent van het ingevolge de eerste volzin als loon in aanmerking te nemen bedrag in aanmerking genomen.
De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel ha, wordt «Europese Gemeenschap» vervangen door: Europese Unie.
2. In het eerste lid, onderdeel i, wordt «Europese Gemeenschap» telkens vervangen door «Europese Unie». Voorts wordt «Lidstaten» vervangen door: lidstaten.
3. In het eerste lid, onderdeel ia, wordt «verordening (EG) nr. 13/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschap van 8 december 2003 (Pb EU, nr. L3)» vervangen door: Verordening (EG) nr. 13/2004 van de Commissie van 8 december 2003 tot vaststelling van de lijst van waterwegen van maritieme aard, bedoeld in artikel 3, onder d), van Verordening (EEG) nr. 1108/70 van de Raad (PbEU 2003, L 3).
4. In het eerste lid, onderdeel q, wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
5. In het vierde lid, onderdeel c, wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
B
In artikel 17, tweede lid, onderdelen a en b, wordt «Lidstaat» vervangen door: lidstaat.
C
In artikel 18, vierde lid, wordt «Europese Gemeenschap» telkens vervangen door: Europese Unie.
D
In artikel 22, tweede, derde, vierde en zesde lid, artikel 25, eerste, tweede en derde lid, artikel 28, eerste lid, en artikel 29 wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
E
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
2. In het vierde lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
F
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
2. In het tweede lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
3. In het vijfde lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
G
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
2. Het tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: Bij overtreding van het bij of krachtens artikel 24, tweede lid, eerste volzin, of derde lid, bepaalde, legt Onze Minister van Economische Zaken aan de S&O-inhoudingsplichtige een bestuurlijke boete op ter hoogte van het bedrag van de correctie-S&O-verklaring die is vastgesteld op de voet van artikel 25, tweede lid, onderdeel b.
3. In het tweede lid, tweede volzin, wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
4. In het derde lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
H
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, vierde en zevende lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
2. In het achtste lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
I
In artikel 30, tweede lid, wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6a, eerste en tweede lid, wordt «instelling voor collectieve beleggingen in effecten» vervangen door: instelling voor collectieve belegging in effecten.
B
In artikel 15, zesde lid, onderdeel b, wordt «tweede volzin» vervangen door: derde volzin.
In de Wet op de dividendbelasting 1965 wordt in artikel 3, vierde lid, en artikel 4d, eerste lid, «instelling voor collectieve beleggingen in effecten» vervangen door: instelling voor collectieve belegging in effecten.
In artikel 2, onderdeel g, van de Wet bankenbelasting wordt «Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PbEG 2002, L 243/1)» vervangen door: Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PbEG 2002, L 243).
In de Successiewet 1956 komt artikel 75 te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden administratieplichtigen aangewezen die gehouden zijn aan de verplichtingen ingevolge artikel 53, tweede en derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen te voldoen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de te verstrekken gegevens en inlichtingen aangewezen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het uiterste tijdstip en de wijze waarop de in de tweede volzin bedoelde gegevens en inlichtingen aan de inspecteur dienen te worden verstrekt. De eerste, tweede en derde volzin zijn van overeenkomstige toepassing op degene die een uitkering moet doen krachtens een ten behoeve van een derde gemaakt beding.
In de Natuurschoonwet 1928 wordt in artikel 1, eerste lid, onderdelen d en e, «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
De Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 15, eerste lid, onderdelen n en o, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door: Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst.
B
In artikel 21, derde lid, wordt «lid-staat» telkens vervangen door: lidstaat.
C
In artikel 54, eerste lid, vervalt «of in een andere akte die ter registratie is aangeboden».
In de Registratiewet 1970 wordt in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, «akten waarvoor registratie een wettelijk vormvereiste is» vervangen door: akten waarvan de registratie wettelijk is vereist voor de geldigheid van een rechtshandeling.
De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «richtlijn nr.» vervangen door «Richtlijn». Voorts vervalt «van de Europese Unie». Ten slotte wordt «(PbEU L 347)» vervangen door: (PbEU 2006, L 347).
2. In onderdeel b wordt «lid-staat» telkens vervangen door «lidstaat». Voorts wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
3. In onderdeel c wordt «Gemeenschap» vervangen door «Unie». Voorts wordt «lid-staten» vervangen door: lidstaten.
4. In de onderdelen d en e wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
5. In onderdeel g wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
6. In onderdeel l wordt «lid-staat» telkens vervangen door: lidstaat.
7. In de onderdelen n, o en p wordt «Gemeenschap» telkens vervangen door: Unie.
B
Artikel 3a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
2. In het tweede lid wordt «lid-staat» telkens vervangen door: lidstaat.
3. In het tweede lid, onderdeel h, wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
C
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
2. In het tweede lid wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
D
Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
2. In het derde en vierde lid wordt «lid-staat» telkens vervangen door: lidstaat.
E
In artikel 5b, eerste en derde lid, artikel 6f, tweede lid, artikel 6i, eerste lid, aanhef en onderdeel h, artikel 21b, vierde lid, aanhef, artikel 22, tweede lid, artikel 24, eerste en tweede lid, het opschrift van afdeling 7 van hoofdstuk V, artikel 31, vierde en zevende lid, artikel 32c, onderdeel c, en artikel 34b, onderdeel b, onder 2°, wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
F
In artikel 6h, eerste lid, artikel 6j, aanhef, en artikel 15, tweede lid, onderdeel c, wordt «Gemeenschap» telkens vervangen door: Unie.
G
In artikel 7, zesde lid, wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
H
Artikel 11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel g, onder 2°, vervalt «, en h».
2. In onderdeel g, onder 3°, wordt «landbouwers, veehouders, tuinbouwers en bosbouwers» vervangen door: ondernemers.
3. In onderdeel g, onder 3°, onder a, wordt «onderdeel d» vervangen door: onderdeel e.
4. In onderdeel v wordt «onderdeel c, d, e, f, o, 1°, of t» vervangen door «onderdeel c, d, e, f, o, onder 1°, of t». Voorts wordt «€ 31 765» vervangen door: € 50 000.
I
Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «lid-staat» telkens vervangen door: lidstaat.
2. In het derde en vierde lid wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
J
In artikel 17b, tweede lid, wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
K
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «artikelen 23 en 24 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap» vervangen door: artikelen 28 en 29 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
2. In het vierde lid wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
L
In artikel 21, onderdeel d, wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
M
Artikel 22a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, onderdeel c, en het tweede lid, onderdeel b, wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «lid-staat» vervangen door «lidstaat». Voorts wordt «Gemeenschap» telkens vervangen door: Unie.
3. In het tweede lid, aanhef, wordt «Gemeenschap» telkens vervangen door: Unie.
N
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
2. In het vijfde lid wordt «lid-staat» telkens vervangen door: lidstaat.
O
In artikel 28b, tweede lid, onderdeel e, wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
P
In artikel 28j, eerste lid, onderdeel c, wordt «Europese Gemeenschappen» vervangen door: Europese Unie.
Q
Artikel 28q wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdeel a wordt «Gemeenschap» telkens vervangen door: Unie.
2. In onderdeel b wordt «lid-staat» telkens vervangen door «lidstaat». Voorts wordt «Gemeenschap» telkens vervangen door: Unie.
3. In onderdeel c wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
4. In onderdeel d wordt «Gemeenschap» vervangen door «Unie». Voorts wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
R
Artikel 28r wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Gemeenschap» telkens vervangen door «Unie». Voorts wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
2. In het tweede lid wordt «Gemeenschap» vervangen door «Unie». Voorts wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
3. In het derde lid wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
4. In het vierde lid wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
S
Artikel 28s wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Gemeenschap» vervangen door «Unie». Voorts wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
2. In het derde en vijfde lid wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
3. In het zesde lid wordt «dertiende Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting (nr. 86/560/EEG, PbEG L 326)» vervangen door: Dertiende Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting – Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen (PbEG 1986, L 326).
T
Artikel 28t wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Gemeenschap» telkens vervangen door «Unie». Voorts wordt «lid-staten» vervangen door: lidstaten.
2. In het derde lid wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
U
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
2. In het derde lid wordt «lid-staat» telkens vervangen door: lidstaat.
V
In artikel 32h wordt «Verordening (EG) nr. 1798/2003» vervangen door: Verordening (EG) nr. 1798/2003 van de Raad van 7 oktober 2003 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 218/92 (PbEU 2003, L 264).
W
In artikel 33d, derde lid, wordt «Verordening (EG) nr. 1798/2003 van de Raad» vervangen door: Verordening (EG) nr. 1798/2003 van de Raad van 7 oktober 2003 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 218/92 (PbEU 2003, L 264).
X
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Gemeenschap» vervangen door «Unie». Voorts wordt «lid-staten» vervangen door: lidstaten.
2. In het tweede lid wordt «lid-staat» telkens vervangen door: lidstaat.
Y
In artikel 37b wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
Z
In artikel 37c wordt «lid-staat» telkens vervangen door: lidstaat.
AA
Tabel I, onderdeel b, behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:
1. In post 19 vervallen «, met uitzondering van het aanbrengen van glas,» en «beduidend».
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van post 20 door een puntkomma, wordt een post toegevoegd, luidende:
21. renovatie en herstel van woningen na meer dan twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming van die woningen, met uitzondering van materialen die een deel vertegenwoordigen van de waarde van deze diensten.
BB
Tabel II behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:
1. In post a.2 wordt «Gemeenschap» telkens vervangen door: Unie.
2. In de posten b.4 en b.5 wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
3. In post 6 wordt «lid-staat» telkens vervangen door: lidstaat.
4. In post 7, onderdeel b, onder 3°, wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van post 20 door een punt, vervalt Tabel I, onderdeel b, post 21, behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968, met ingang van 1 maart 2014.
Het toe te passen tarief op de levering van diensten, genoemd in Tabel I, onderdeel b, posten 19 en 21, behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968, is het tarief dat van kracht is op het tijdstip waarop het belastbare feit zich voordoet.
De Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 9, twaalfde lid, wordt «richtlijn» telkens vervangen door: Richtlijn.
B
In artikel 9b, eerste lid, vervalt «van de Europese Gemeenschappen». Voorts wordt «(PBEG L 171)» vervangen door: (PbEU 2007, L 171).
De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, onderdeel n, wordt «de Richtlijn nr. 1999/62/EG» vervangen door «Richtlijn 1999/62/EG». Voorts wordt «zware vrachtvoertuigen» vervangen door: zware vrachtvoertuigen (PbEG 1999, L 187).
B
In artikel 23, derde lid, onderdeel a, wordt «in de Verordening» vervangen door: in Verordening.
In de Wet belasting zware motorrijtuigen wordt in artikel 3, onderdeel e, «richtlijn» telkens vervangen door «Richtlijn». Voorts wordt «(PbEG L 36)» vervangen door «(PbEG 1987, L 36)». Ten slotte wordt «(PbEG L 295)» vervangen door: (PbEG 1991, L 295).
De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «in de daarop gebaseerde regelingen» vervangen door: de daarop berustende bepalingen.
2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
3. In het eerste lid, onderdeel f, wordt «Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap» vervangen door: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
4. Het eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:
de gebieden, genoemd in artikel 5, tweede en derde lid, van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PbEU 2009, L 9);.
5. In het eerste lid, onderdeel h, wordt «niet-communautaire goederen» vervangen door «niet-EU-goederen». Voorts wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
6. In het eerste lid, onderdeel j, wordt «Gemeenschap» telkens vervangen door «Unie». Voorts wordt «onderdeel n» vervangen door: onderdeel o.
7. In het eerste lid, onderdeel m, wordt «de code als bedoeld in verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1987» vervangen door «de code, bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987». Voorts wordt «(PbEG L 256)» vervangen door: (PbEG 1987, L 256).
8. In het eerste lid, onderdeel o, wordt «iedere lidstaat van de Gemeenschap waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap overeenkomstig artikel 299 van dat verdrag van toepassing is» vervangen door: iedere lidstaat van de Unie waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie overeenkomstig artikel 52 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 349 en 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn.
9. In het eerste lid, onderdeel s, wordt «Gemeenschap» telkens vervangen door «Unie». Voorts wordt «naar een in artikel 5, tweede lid, van Richtlijn nr. 2008/118/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2008 (PbEU L 9) bedoeld gebied» vervangen door: naar een gebied, genoemd in artikel 5, tweede lid, van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PbEU 2009, L 9).
10. In het eerste lid, onderdeel t, wordt «Richtlijn nr. 2009/28/EG» vervangen door: Richtlijn 2009/28/EG.
11. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij ministeriële regeling kunnen de GN-codes, genoemd in deze wet en de daarop berustende bepalingen worden aangepast indien de overeenkomstige GN-codes zoals opgenomen in Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PbEU 2003, L 283), in overeenstemming met artikel 2, vijfde lid, van die richtlijn zijn aangepast. In dat geval kan bij ministeriële regeling eveneens de laatstgenoemde datum in het eerste lid, onderdeel m, worden vervangen door de datum van de versie van de in dat onderdeel bedoelde verordening die aan de wijziging van de GN-codes ten grondslag heeft gelegen.
B
In artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt «gemeenschapsrecht» vervangen door: Unierecht.
C
In artikel 2a, eerste lid, onderdeel d, en derde lid, onderdeel d, artikel 2b, tweede lid, en artikel 61a wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
D
In artikel 64, eerste lid, onderdeel c, wordt «de Richtlijn 2001/82/EG» vervangen door «Richtlijn 2001/82/EG». Voorts wordt «(PbEG L 311)» telkens vervangen door «(PbEG 2001, L 311)». Ten slotte wordt «de Richtlijn 2001/83/EG» vervangen door: Richtlijn 2001/83/EG.
E
In artikel 66a, eerste lid, wordt «lid-staat» telkens vervangen door: lidstaat.
F
In artikel 71b, derde lid, vervalt «of 112».
De Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt «lid-staat» telkens vervangen door «lidstaat». Voorts wordt «Europese Gemeenschappen» vervangen door: Europese Unie.
2. In onderdeel f wordt «Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap» vervangen door: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
3. In onderdeel g wordt «communautaire douaneregeling» vervangen door «EU-douaneregeling». Voorts wordt «communautaire regelingen» vervangen door: EU-regelingen.
B
In artikel 3, derde lid, onderdeel b, en artikel 4, tweede lid, onderdeel d, wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
C
In artikel 5, tweede en derde lid, wordt «communautaire douaneregeling» telkens vervangen door: EU-douaneregeling.
D
In artikel 30, eerste lid, wordt «lid-staat» telkens vervangen door: lidstaat.
E
Artikel 33, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt «communautaire douaneregeling» vervangen door: EU-douaneregeling.
2. In onderdeel e wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
F
In artikel 39, onderdeel b, wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 komt te luiden:
1. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister van Financiën;
de code, bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PbEG 1987, L 256), zoals deze luidde op 19 oktober 1992 onderscheidenlijk, indien het minerale oliën betreft, op 1 januari 2002.
2. Bij regeling van Onze Minister kunnen de GN-codes, genoemd in deze wet en de daarop berustende bepalingen worden aangepast indien de overeenkomstige GN-codes zoals opgenomen in Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PbEU 2003, L 283), in overeenstemming met artikel 2, vijfde lid, van die richtlijn zijn aangepast. In dat geval kan bij regeling van Onze Minister eveneens de laatstgenoemde datum in het eerste lid, onderdeel b, worden vervangen door de datum van de versie van de in dat onderdeel bedoelde verordening die aan de wijziging van de GN-codes ten grondslag heeft gelegen.
B
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel h wordt «Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap» vervangen door: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
2. In onderdeel i wordt «communautaire douaneregeling» vervangen door «EU-douaneregeling». Voorts wordt «communautaire regelingen» vervangen door: EU-regelingen.
C
In artikel 35, eerste en tweede lid, wordt «communautaire douaneregeling» telkens vervangen door: EU-douaneregeling.
D
In artikel 41 wordt «Algemene Douanewet» vervangen door: Algemene douanewet.
E
In artikel 46, derde lid, wordt «communautaire douaneregeling» vervangen door: EU-douaneregeling.
F
Artikel 47, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «artikel 27, vijfde lid, van de Wet op de accijns» vervangen door: artikel 27, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns.
2. In onderdeel q wordt «richtlijn nr. 2003/96/EG van de Raad van de Europese Unie» vervangen door «Richtlijn 2003/96/EG van de Raad». Voorts wordt «(PbEU L 283)» vervangen door: (PbEU 2003, L 283).
G
In artikel 66, tweede lid, onderdeel b, wordt «de Richtlijn 2003/96/EG van de Raad» vervangen door: Richtlijn 2003/96/EG van de Raad.
H
Artikel 90 komt te luiden:
De Algemene douanewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «communautaire bepalingen» vervangen door: EU-rechtshandelingen.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «communautaire maatregelen» vervangen door: maatregelen van de Europese Unie.
3. In het vierde lid wordt «gemeenschappelijke optredens, gemeenschappelijke standpunten, kaderbesluiten, besluiten en overeenkomsten die zijn aangenomen dan wel vastgesteld door de Raad van de Europese Unie» vervangen door: bindende EU-rechtshandelingen.
4. In het vijfde lid wordt «Gemeenschap» vervangen door «Unie». Voorts wordt «een communautair of ander wettelijk voorschrift» vervangen door: een bindende EU-rechtshandeling of een ander wettelijk voorschrift.
B
Artikel 1:3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «communautaire bepalingen» vervangen door: EU-regelgeving.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «verordening» vervangen door «Verordening». Voorts vervalt «van de Europese Gemeenschappen». Ten slotte wordt «(PbEG L 302)» vervangen door: PbEG 1992, L 302).
3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «verordening» telkens vervangen door «Verordening». Voorts vervalt telkens «van de Europese Gemeenschappen». Ten slotte wordt «(PbEG L 253)» vervangen door: (PbEG 1993, L 253).
4. In het vierde lid wordt «Het derde lid, onderdeel c,» vervangen door: Het derde lid, aanhef en onderdeel c,.
5. In het vijfde lid wordt «bij of krachtens een communautair of ander wettelijk voorschrift» vervangen door «bij of krachtens een bindende EU-rechtshandeling of ander wettelijk voorschrift». Voorts wordt een volzin toegevoegd, luidende: Onze Minister van Financiën plaatst deze convenanten in de Staatscourant.
C
In artikel 1:4, tweede lid, wordt «gemeenschappelijke optredens, gemeenschappelijke standpunten, kaderbesluiten, besluiten en overeenkomsten die zijn aangenomen dan wel vastgesteld door de Raad van de Europese Unie» vervangen door: bindende EU-rechtshandelingen.
D
In artikel 1:26, eerste lid, onderdeel a, wordt «richtlijn 97/78/EG» vervangen door «Richtlijn 97/78/EG» en wordt «(PbEG L 24, 1998)» vervangen door «(PbEG 1998, L 24)». Voorts wordt «richtlijn 2004/103/EG» vervangen door «Richtlijn 2004/103/EG». Ten slotte wordt «(PbEU L 313)» vervangen door: (PbEU 2004, L 313).
E
Aan artikel 1:27, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De in dit lid bedoelde personen zijn gehouden aan de vordering te voldoen.
F
Artikel 1:28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
2. In het vijfde lid, onderdeel c, wordt «holten» vervangen door: openingen en holten.
3. In het achtste lid wordt «het onderzoek van het onderlichaam» vervangen door: het geheel ontkleden of het onderzoek van het onderlichaam.
G
In artikel 1:32, eerste lid, aanhef, en artikel 3:1 wordt «communautaire bepalingen» vervangen door: EU-regelgeving.
H
In artikel 1:33, vierde lid, wordt «Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: Europese Commissie.
I
In het opschrift van hoofdstuk 2 en in het opschrift van hoofdstuk 5 wordt «GEMEENSCHAP» vervangen door: UNIE.
J
In artikel 2:2 en in artikel 10:2 wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
K
Artikel 3:2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «verordening (EG)» vervangen door «Verordening (EG)». Voorts vervalt «van de Europese Unie». Ten slotte wordt «(PbEU L 309) (verordening)» vervangen door: (PbEU 2005, L 309).
2. In het derde lid, onderdeel b, wordt «de uitvoering van de verordening» vervangen door «de uitvoering van de verordening, genoemd in het eerste lid» en wordt in onder 1° en 2° «de verordening» vervangen door: die verordening.
3. In het vierde lid wordt «de in artikel 3, eerste lid, van de verordening bedoelde aangifte» vervangen door: de aangifte, genoemd in artikel 3 van de in het eerste lid genoemde verordening,.
L
Artikel 3:3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «verordening (EG)» vervangen door «Verordening (EG)». Voorts vervalt «van de Europese Unie» en wordt «(verordening)» vervangen door «(PbEU 2005, L 309)». Ten slotte wordt «artikel 3 van de verordening» vervangen door: artikel 3 van die verordening.
2. In het derde lid wordt «de verordening» vervangen door: de verordening, genoemd in het eerste lid.
3. In het zevende lid wordt «artikel 4, tweede lid, van de verordening» vervangen door «artikel 4, tweede lid, van de verordening, genoemd in het eerste lid,». Voorts wordt «artikel 3 van de verordening» vervangen door: artikel 3 van die verordening.
M
In artikel 5:1, eerste en tweede lid, wordt «Gemeenschap» telkens vervangen door: Unie.
N
Artikel 6:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «van de Europese Unie». Voorts wordt «(PbEU L 324)» vervangen door: (PbEU 2009, L 324).
2. Het tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. het verlenen van vrijstellingen als bedoeld in artikel 128, eerste lid, van de verordening, genoemd in het eerste lid;.
O
In artikel 6:3 wordt «communautaire besluiten dan Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van de Europese Unie van 16 november 2009» vervangen door «bindende EU-rechtshandelingen dan Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009». Voorts wordt «(PbEU L 324)» vervangen door: (PbEU 2009, L 324).
P
Artikel 10:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Gemeenschap» telkens vervangen door: Unie.
2. In het derde lid wordt «Gemeenschap» vervangen door: Unie.
3. In het vierde lid wordt «verordening (EG) nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005» vervangen door «Verordening (EG) nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005». Voorts vervalt «(verordening)».
Q
In artikel 10:6 wordt «1:28, tweede lid,» vervangen door: 1:28, tweede of derde lid,.
R
De bijlage bij de artikelen 1:1 en 1:3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel A wordt «artikelen 26, 36, 37, 60, 71, 80, 87, 88, 89, 93, 94, 95, 132, 133, 134, 135, 152, 175, 301 of 308 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap» vervangen door: artikelen 31, 33, 42, 43, 75, 91, 100, 107, 108, 109, 113, 114, 115, 168, 192, 207, 215 of 352 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
2. In onderdeel B vervalt «- Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen».
De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel g, wordt «verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302)» vervangen door: Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG 1992, L 302).
2. In het derde lid, onderdeel h, wordt «verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 253)» vervangen door: Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG 1993, L 253).
B
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Voor de toepassing van de wettelijke bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 2009/133/EG van de Raad van 19 oktober 2009 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat (PbEU 2009, L 310), Richtlijn 2011/96/EU van de Raad van 30 november 2011 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PbEU 2011, L 345) of Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten (PbEU 2003, L 157) wordt, in afwijking in zoverre van het eerste lid en voor zover dat voortvloeit uit de genoemde richtlijnen, een lichaam geacht te zijn gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie indien dat lichaam volgens de fiscale wetgeving van die lidstaat aldaar is gevestigd.
2. In het vierde lid wordt «Richtlijn nr. 2009/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten (PbEU L 302/32)» vervangen door: Richtlijn 2009/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PbEU 2009, L 302).
De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt «verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302)» vervangen door: Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG 1992, L 302).
2. In onderdeel d wordt «verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 253)» vervangen door: Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG 1993, L 253).
B
In artikel 3, derde lid, wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
C
In artikel 24, zevende lid, wordt «derde tot en met zesde» vervangen door: derde tot en met vijfde.
D
Artikel 26, zesde lid, vervalt.
E
In artikel 28, derde en vierde lid, wordt «vijfde, zesde, achtste» vervangen door: vijfde, achtste.
F
Artikel 43a vervalt.
G
Na artikel 70a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
H
Artikel 70b wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt in de eerste volzin «Bij ministeriële regeling worden regels gesteld» vervangen door: Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot op de voet van artikel 25, zesde lid, zoals dat luidde op 31 december 2012, verleend uitstel van betaling alsmede.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Met betrekking tot een verleend uitstel van betaling als bedoeld in het eerste lid zijn artikel 24, zevende lid, en artikel 28, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.
I
Na artikel 70b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien de ontvanger het verleende uitstel van betaling, bedoeld in artikel 70b, beëindigt, kan volgens bij ministeriële regeling te stellen regels kwijtschelding worden verleend voor zover de belasting waarvoor uitstel van betaling is verleend, hoger is dan de belasting die zou zijn geheven indien de belastingschuldige op het moment van de omstandigheid op grond waarvan het uitstel van betaling wordt beëindigd, in Nederland zou hebben gewoond.
J
Na artikel 70c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Op een kapitaalverzekering eigen woning die voor 1 januari 2013 ingevolge artikel 3.116, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dat luidde op 31 december 2012, wordt geacht tot uitkering te zijn gekomen of op een spaarrekening eigen woning of een beleggingsrecht eigen woning die voor 1 januari 2013 ingevolge artikel 3.116a, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dat luidde op 31 december 2012, wordt geacht te zijn gedeblokkeerd, blijft artikel 44c, zoals dat luidde op 31 december 2012, van toepassing.
De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, derde lid, onderdeel b, wordt «verordening (EG) nr. 2073/2004 van de Raad van de Europese Unie van 16 november 2004 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen (PbEU L 359)» vervangen door: Verordening (EG) nr. 2073/2004 van de Raad van 16 november 2004 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen (PbEU 2004, L 359).
B
In artikel 2, eerste lid, onderdeel g, wordt «richtlijn nr. 2003/48/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (Pb EU L 157)» vervangen door: Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (PbEU 2003, L 157).
C
In artikel 4a, derde lid, wordt «richtlijn 2003/48/EG» vervangen door: Richtlijn 2003/48/EG.
D
Artikel 4b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «richtlijn 2003/48/EG» telkens vervangen door: Richtlijn 2003/48/EG.
2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «richtlijn 2003/48/EG» vervangen door: Richtlijn 2003/48/EG.
E
Artikel 4c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «richtlijn nr. 80/390/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 maart 1980 tot coördinatie van de eisen gesteld aan de opstelling van, het toezicht op en de verspreiding van het prospectus dat gepubliceerd moet worden voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs (PbEG L 100)» vervangen door: Richtlijn 80/390/EEG van de Raad van 17 maart 1980 tot coördinatie van de eisen gesteld aan de opstelling van, het toezicht op en de verspreiding van het prospectus dat gepubliceerd moet worden voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs (PbEG 1980, L 100).
2. In het derde lid wordt «richtlijn 2003/48/EG» vervangen door: Richtlijn 2003/48/EG.
F
In artikel 4d, tweede lid, onderdeel a, wordt «richtlijn 2003/48/EG» vervangen door: Richtlijn 2003/48/EG.
G
In artikel 35 wordt «(PbEG L 336)» vervangen door: (PbEG 1977, L 336).
De Wet wederzijdse bijstand in de Europese Unie bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen 2012 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, onderdeel b, wordt «richtlijn 2010/24/EU» vervangen door «Richtlijn 2010/24/EU». Voorts wordt «(PbEU L 84)» vervangen door: (PbEU 2010, L 84).
B
In artikel 6, tweede lid, artikel 40, eerste en tweede lid, en artikel 41 wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
De Belastingwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6.1, onderdeel g, komt te luiden:
de CO2-uitstoot gemeten overeenkomstig bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de type goedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEU 2008, L 199). Indien de meting mede met LPG of aardgas als brandstof is uitgevoerd, wordt de CO2-uitstoot van de auto met LPG of aardgas als brandstofsoort gehanteerd;.
B
Artikel 6.4, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:
g. de oplevering van een als onroerende zaak aan te merken nieuw gebouw of nieuw werk, een nieuw gedeelte van een gebouw of werk daaronder begrepen, door degene die dat gebouw of werk heeft vervaardigd.
C
Artikel 6.7g, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «Gemeenschap zoals bedoeld in artikel 2a» vervangen door: Unie, genoemd in artikel 2a.
2. In onderdeel b wordt «de in onderdeel a bedoelde Gemeenschap» vervangen door «de Unie, genoemd in onderdeel a,». Voorts wordt «die Gemeenschap» telkens vervangen door: die Unie.
D
Artikel 6.11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel i wordt «een nieuw vervaardigd gebouw of een nieuw vervaardigd gedeelte van een gebouw en het erbij behorend terrein» vervangen door: een nieuw vervaardigd gebouw of werk als bedoeld in artikel 6.4, eerste lid, onderdeel g, en het bij dat gebouw of werk behorende terrein.
2. In onderdeel j wordt «niet» vervangen door: mede.
E
Artikel 7.4, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:
g. van een nieuw vervaardigd gebouw of werk als bedoeld in artikel 6.4, eerste lid, onderdeel g, en het bij dat gebouw of werk behorende terrein.
F
Artikel 9.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel d vervalt «van de Europese Unie». Voorts wordt «rentebetaling» vervangen door: rentebetaling (PbEU 2003, L 157).
2. In onderdeel h, onder 1°, wordt «Richtlijn nr. 85/611/EEG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1985 (PbEG L 375 van 31 december 1985)» vervangen door: Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PbEU 2009, L 302).
De Douane- en Accijnswet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2.15, eerste lid, wordt «wordt, al dan niet na tijdelijke opslag,» vervangen door: en goederen in tijdelijke opslag wordt.
B
Artikel 2.66 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid, onderdeel c, wordt «holten» vervangen door: openingen en holten.
2. In het achtste lid wordt «het onderzoek van het onderlichaam» vervangen door: het geheel ontkleden of tot het onderzoek van het onderlichaam.
C
In artikel 2.108 wordt «de ingevolge artikel 2.14 vastgestelde termijn» vervangen door: de termijn, genoemd in artikel 2.12, derde lid,.
D
Artikel 3.49 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «goederen» vervangen door: visueel en auditief materiaal.
2. In het tweede lid wordt «goederen betreft die verkregen zijn» vervangen door: visueel en auditief materiaal betreft dat verkregen is.
E
Artikel 3.72, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel j vervalt «of bestemd voor eigen zakelijk gebruik,».
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
s. brandstoffen voor de opwekking van energie voor gas-, elektriciteit- en waterleidingbedrijven;
t. gas als bedoeld in artikel 6.11, eerste lid, onderdeel h, van de Belastingwet BES.
F
Aan artikel 3.137, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. materieel ten behoeve van het houden van militaire oefeningen.
G
Artikel 5.1, tweede lid, komt te luiden:
2. Ter zake van de verschuldigdheid van invoerrechten en het vervullen van douaneformaliteiten wordt de inslag in en de uitslag uit een handels- en dienstenentrepot van goederen gelijkgesteld met de inslag in en de uitslag uit een douane-entrepot van goederen.
In de Wet op het BTW-compensatiefonds wordt artikel 1, eerste lid, als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2006, L 347);.
2. In onderdeel e wordt «Zesde BTW-richtlijn» vervangen door: BTW-richtlijn 2006.
In de wet van 1 juli 2009, houdende Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen (Stb. 2009, 280), wordt artikel II als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «deze wet» vervangen door: artikel I.
2. In het tweede lid wordt «deze wet» telkens vervangen door: artikel I.
Het Belastingplan 2012 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel VII, onderdeel B, komt te luiden:
B
Artikel 39d wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het eerste lid is voor de werknemer niet van toepassing ingeval het tweede lid, zoals dat op 31 december 2013 luidde, is toegepast.
B
Het in artikel VIIa, onderdeel 2, opgenomen artikel 39d, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt vernummerd tot vierde lid.
In de wet van 22 december 2011 tot aanpassing van een aantal wetten op het terrein van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie naar aanleiding van de departementale herindeling en het herstel van enkele wetstechnische gebreken en leemten (Stb. 2012, 19) vervalt artikel XXVII.
1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2014, met dien verstande dat artikel XXIX, onderdeel A, toepassing vindt voordat artikel VII, onderdeel B, van het Belastingplan 2012 wordt toegepast.
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdeel H, in werking met ingang van 1 januari 2022.
3. Artikel II, onderdeel G, werkt terug tot en met 1 januari 2006.
4. Artikel I, onderdeel L, werkt terug tot en met 1 januari 2009.
5. Artikel XXVI, onderdeel E, onder 2, werkt terug tot en met 1 januari 2011.
6. Artikel I, onderdelen J en M, werkt terug tot en met 1 januari 2012.
7. Artikel II, onderdelen A en I, artikel III, onderdeel G, onder 2, artikel IV, onderdeel B, artikel IX, onderdeel C, artikel XIX, onderdeel G, artikel XXII, onderdelen C, D, E, F, G, H, I en J, en artikel XXV werken terug tot en met 1 januari 2013.
8. Artikel XI, onderdeel AA, onder 2, artikel XII en artikel XIII werken terug tot en met 1 maart 2013.
9. Artikel I, onderdeel D, artikel II, onderdeel B, artikel IV, onderdeel A, en artikel V werken terug tot en met 22 juli 2013.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,