Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2013
Het vandaag ingediende wetsvoorstel Wet verlaging maximum opbouw- en premiepercentages pensioenen en maximering pensioengevend inkomen is een stap om de fiscale maximale pensioenambitie meer in lijn te brengen met ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zoals de trend van langer doorwerken en de hogere levensverwachting. Dit bevordert de houdbaarheid van het pensioenstelsel en het gezondmaken van de overheidsfinanciën.
Over het tijdstip van aanbieden van dit voorstel aan uw Kamer merk ik, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het volgende op. In het Regeerakkoord is vastgelegd dat het kabinet hecht aan een constructieve samenwerking met sociale partners als het gaat om hervormingen op de arbeidsmarkt. Ondertussen hebben sociale partners een onderhandelingsakkoord bereikt dat het kabinet ondersteunt.
Daarin is het kabinetsbesluit bevestigd om de ambitie ten aanzien van de pensioenhoogte in te perken en in lijn te brengen met de norm dat met veertig jaar iedereen redelijk in staat moet zijn om een pensioen bij elkaar te sparen van 70 procent van het gemiddeld verdiende loon. Uitgaande van deze norm wordt het maximaal fiscaal gefaciliteerde opbouwpercentage met 0,4% verlaagd. Bovendien vervalt de fiscale facilitering van pensioen boven een pensioengevend loon van € 100.000 per jaar.
Het kabinet roept – ter ondersteuning van de koopkracht – sociale partners op pensioenpremies te verlagen, voor zover de financiële positie van het pensioenfonds dit toelaat.
Afgesproken is dat sociale partners tot 1 juni 2013 de gelegenheid hebben een alternatief voor of een aanvulling op bovenstaande maatregelen te bedenken, met een maximaal budgettair beslag van structureel 250 mln euro ten opzichte van het Regeerakkoord (kasbedragen zoals vermeld in het onderhandelingsakkoord zijn hierbij leidend). Ten behoeve hiervan start de Stichting van de Arbeid een werkgroep waarin het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Financiën zullen participeren.
Het kabinet ziet uit naar een spoedige start van de parlementaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel.
De staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers