Ontvangen 24 juni 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder 1 wordt «8,9%» vervangen door «10,2%» en wordt «€ 7.847» vervangen door: € 3.893.
2. Onder 2 wordt «0,32%-punt» vervangen door: 0,37%-punt.
II
Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder 1 wordt «12,7%» vervangen door: 14,5%.
2. Onder 2 wordt «€ 100.000» vervangen door: € 50.000.
3. Onder 4 wordt «0,5%-punt» vervangen door: 0,53%-punt.
4. Onder 5 wordt «0,25» vervangen door: 0,23.
III
Artikel III, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder 1 wordt «1,55» vervangen door: 1,75.
2. Onder 2 wordt «1,75» vervangen door: 2.
3. Onder 3 wordt «40 jaren» vervangen door: 35 jaren.
IV
Artikel III, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder 1 wordt «1,09» vervangen door: 1,23.
2. Onder 2 wordt «1,23» vervangen door: 1,40.
V
Artikel III, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder 1 wordt «0,22» vervangen door: 0,25.
2. Onder 2 wordt «0,25» vervangen door: 0,28.
VI
In artikel III, onderdeel G, wordt in artikel 18ga «€ 100.000» vervangen door: € 50.000.
Het onderhavige amendement bewerkstelligt dat vanaf 1 januari 2015 binnen een middelloonstelsel nog een fiscaal gefaciliteerde opbouw van ouderdomspensioen mogelijk is van 2% van het gemiddelde pensioengevend loon. De overige maxima voor fiscaal gefaciliteerd pensioen en lijfrente worden op evenredige wijze aangepast. Ook wijzigt dit amendement het maximumpensioengevend loon ten opzichte van het wetsvoorstel van € 100.000 naar € 50.000 (hetgeen overeenkomt met 1,5 maal het modale inkomen). De maximumpremiegrondslag in de 3<sup>e</sup> pijler wordt op overeenkomstige wijze aangepast.
Klaver