Vastgesteld 14 juni 2013
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vraag en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Berndsen-Jansen
De griffier van de commissie, Van der Leeden
1
Welke politieke partijen zien er af van subsidie? Om hoeveel subsidiegeld gaat het per partij?
Antwoord: Voor subsidie komen in aanmerking partijen die onder meer aan de voorwaarde voldoen dat zij op de peildatum ten minste 1.000 leden met stem- en vergaderrechten hebben, die ten minste € 12 aan contributie hebben betaald. De PVV voldoet niet aan deze voorwaarden, en krijgt daarom geen subsidie. Voor de overige partijen ziet het beeld er over 2012 en 2013 als volgt uit:
Partij |
Te verlenen subsidie 2012 |
Te verlenen subsidie 2013 |
---|---|---|
CDA |
2.324.237 |
1.710.428 |
PvdA |
2.952.659 |
3.538.686 |
SP |
1.822.135 |
1.606.728 |
VVD |
2.919.558 |
3.629.949 |
GL |
1.204.404 |
833.945 |
CU |
905.537 |
921.981 |
D66 |
1.337.659 |
1.530.066 |
SGP |
766.189 |
855.725 |
PvdD |
576.534 |
613.973 |
OSF |
396.000 |
360.890 |
50+ |
403.745 |
441.608 |
Het betreft hier voorlopige bedragen. 80% daarvan is inmiddels uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd.
Bij de bedragen over 2012 is nog geen rekening gehouden met de cumulatieve subsidiekorting over dat jaar. Bij de verstrekking van de voorschotten was het daartoe strekkende wetsvoorstel nog niet door het parlement aangenomen. Inmiddels is dat wel gebeurd; bij de definitieve vaststelling van de subsidies over 2012 zal hiermee rekening worden gehouden.
Ten slotte is in de bedragen nog geen rekening gehouden met loon- en prijsbijstellingen over de betreffende jaren.
2
In verband met de demissionaire status van het kabinet zou de uitputting op integratie zijn achtergebleven, met name op het gebied van huwelijksmigratie en burgerschap. Wat zijn de maatregelen op dit gebied die niet zijn genomen, maar die wel waren genomen, wanneer het kabinet niet demissionair zou zijn geweest? Is het niet nemen van deze maatregelen de enige verklaring voor de lagere uitgaven en voor het lagere aantal verplichtingen dat is aangegaan?
Antwoord: Door de demissionaire staat van het kabinet is ten aanzien van burgerschap, de activiteit curriculum burgerschap in het onderwijs vertraagd en bij huwelijksdwang hebben de projecten campagne bewustwording jongeren, het bespreekbaar maken van taboe onderwerpen, de ontwikkeling van een E learning module voor beroepsgroepen in de gezondheidzorg en een onderzoek naar de omvang van het probleem huwelijksdwang, geen voortgang kunnen vinden. Hierdoor zijn minder verplichtingen aangegaan, en dat verklaart grotendeels de lagere uitgaven.
3
Hangt de vertraging van de afrekening van de Brededoeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (BDU/SIV) eveneens samen met de demissionaire status van het vorige kabinet en het niet nemen van maatregelen op het gebied van huwelijksmigratie en burgerschap? Zo nee, wat is dan de reden dat deze afrekening is vertraagd?
Antwoord: De reden voor de vertraging is gelegen in het verzoek van de Eerste Kamer tijdens een debat op 11 september 2012 over de wijziging van de Wet Inburgering. De Eerste Kamer heeft aandacht gevraagd voor de uitvoering van de Wet Inburgering en de afwikkeling daarvan door gemeenten. Hierdoor was er pas in 2013 gelegenheid om de (resterende) rijksbijdrage voor de BDU SIV, waaronder inburgering, definitief vast te stellen. Gemeenten zijn hierover in oktober 2012 geïnformeerd.
4
De verklaring van de 198 miljoen euro meer verplichtingen heeft te maken met een technische correctie. Houdt deze correctie in dat er voortaan een jaar vooruit betaald wordt en dat er daarom sprake was van een dubbele verplichting in 2012? Is deze technische correctie de enige oorzaak geweest?
Antwoord: De correctieboeking heeft alleen betrekking op de verplichtingen, niet op de kas. Er is voor de IND in 2012 een verplichting geboekt die betrekking heeft op het daaropvolgende jaar. De bijbehorende kasbetaling aan de IND is niet aangepast en vindt in 2013 plaats. Er is dus geen sprake van vooruitbetalingen over de jaargrenzen heen. De 198 mln betreft een saldopost, die deels betrekking heeft op de IND (opwaartse bijstelling i.v.m. voorgenoemde correctieboeking) en deels op het COA (neerwaartse bijstelling budget i.v.m. lagere bezetting).