Ontvangen 11 juni 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Onze Minister kan subsidie verstrekken aan de aanbieders van eindtoetsen, bedoeld in artikel 9b, achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs:
a. voor het ontwikkelen van andere eindtoetsen,
b. voor het uitvoeren van onderzoek ter ondersteuning van de ontwikkeling van andere eindtoetsen, of
c. voor het uitvoeren van aanvullende activiteiten die samenhangen met de ontwikkeling en het onderzoek, genoemd in dit artikel.
II
In artikel 4 wordt na de zinsnede «en artikel 3, eerste lid, onderdelen a tot en met e» de zinsnede ingevoegd:, en voor de activiteiten, genoemd in artikel 3a.
III
Artikel 7, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan onderdeel a wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: de activiteiten, bedoeld in artikel 3a, onderdelen a en b, en.
2. Aan onderdeel b wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:, en de activiteiten, genoemd in artikel 3a, onderdeel c.
IV
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «onderdelen a tot en met e» vervangen door: onderdelen a tot en met e, en de activiteiten, bedoeld in artikel 3a, onderdelen a en b.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «en artikel 3, eerste lid, onderdeel f» vervangen door: artikel 3, eerste lid, onderdeel f, en artikel 3a, onderdeel c.
De mogelijkheid om alternatieve eindtoetsen toe te laten naast de centrale eindtoets maakt een wezenlijk onderdeel uit van het stelsel om leerresultaten aan het eind van de basisschool te bepalen door een verplichte eindtoets. Naast de bijzondere zorg van de regering voor de financiering en beschikbaarheid van de centrale eindtoets, draagt de regering ook zorg voor de toelating en financiering van alternatieve eindtoetsen. De regering wijst hierbij terecht op de keuzevrijheid van scholen. Met het wetsvoorstel centrale eindtoets en leerlingvolgsysteem primair onderwijs (33 157) is echter alleen in een grondslag voor de toelating van eindtoetsen voorzien. Om de keuzevrijheid ook materieel te garanderen dient een zelfstandige wettelijke grondslag voor subsidie gelegd te worden. De Wet SLOA is hiervoor het geëigende kader. Het toekennen van een subsidie op basis van algemene subsidiebepalingen doet onvoldoende recht aan de specifieke positie van de alternatieve eindtoetsen in het beleid ten aanzien van de leerresultaten.
Bisschop