Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wegenverkeerswet 1994 te wijzigen in verband met de invoering van een eendelig kentekenbewijs, alsmede deze wet op enkele andere punten van uiteenlopende aard te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
B
Artikel 4b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c komt te luiden:
c. het opgeven van kentekens voor motorrijtuigen en aanhangwagens, het ter zake van die opgaven inschrijven en tenaamstellen van motorrijtuigen en aanhangwagens in het kentekenregister, bedoeld in artikel 42, en het ter zake van die inschrijving afgeven van kentekenbewijzen, het beëindigen van de inschrijving en het doen vervallen van de tenaamstelling, het schorsen van de geldigheid van kentekenbewijzen, het ongeldig verklaren van kentekenbewijzen, het geldig verklaren van kentekenbewijzen, alsmede het houden van toezicht als bedoeld in artikel 37, vierde lid,.
2. Onderdeel n wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «de artikelen 22, eerste lid» wordt vervangen door: het eerste lid, onderdelen q en r, en het derde lid en in de artikelen 22, eerste lid.
b. De zinsnede «29, tweede lid, 30, 31» vervalt.
c. De zinsnede «55, eerste lid» wordt vervangen door: 52c, tweede lid, 55, eerste en derde lid, 61a, eerste lid.
d. Na «64, tweede lid,» wordt ingevoegd: 66b, eerste lid,.
e. De zinsnede «70, tweede lid» vervalt.
f. Na «149a, vierde lid,» wordt ingevoegd: 186, vierde lid,.
3. Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel p door een komma worden twee nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:
q. het heffen en vaststellen van een tarief, met inachtneming van artikel 4q, voor overige verstrekkingen of dienstverleningen die voortvloeien uit de vervulling van de aan de Dienst Wegverkeer opgedragen wettelijke taken,
r. het voldoen aan de verplichting tot het opstellen van een gids betreffende het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van personenauto’s op grond van richtlijn 1999/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot bij de verbranding van nieuwe personenauto’s (PbEG 1999, L12/16) en de verplichting tot het verzamelen van gegevens over nieuwe personenauto’s en het vaststellen van informatie voor de controle van de CO2-emissies en mededeling doen van die gegevens aan de Commissie op grond van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto’s, in het kader van de communautaire geïntegreerde benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (PbEU 2009, L140/1).
4. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
3. Met inachtneming van artikel 4q worden de op grond van het tweede lid aan de Dienst Wegverkeer opgedragen taken, verstrekkingen of dienstverleningen die voortvloeien uit de uitvoering van deze taken, verricht tegen betaling op een door deze dienst vastgestelde wijze van door deze dienst vastgestelde tarieven.
C
Artikel 4q, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden: Het tarief, bedoeld in artikel 48, eerste lid, voor de aanvraag van een inschrijving en tenaamstelling in het kentekenregister omvat mede een bij ministeriële regeling vastgesteld bedrag dat strekt ter dekking van de kosten van:.
2. Aan het eind van onderdeel b wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: tenzij de Dienst Wegverkeer ingevolge artikel 52c, tweede lid, een tarief voor de ongeldigheid heeft vastgesteld,.
3. Aan het eind van onderdeel h wordt «, en» vervangen door een komma.
4. Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel i door een komma worden twee nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:
j. het uitvoeren van experimenten op grond van artikel 186, eerste en tweede lid, en het opstellen van het verslag over de doeltreffendheid en de effecten van experimenten op grond van artikel 186, derde lid,
k. het uitvoeren van de op grond van artikel 4b, eerste lid, onderdeel r, opgedragen taken.
D
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «131, derde lid, onderdeel a,» vervangen door: 131, tweede lid, onderdeel a,.
2. In het zesde lid wordt «artikel 131, eerste lid,»vervangen door: «artikel 131, eerste lid, onderdeel c» en wordt «artikel 133, eerste lid,» vervangen door: artikel 131, eerste lid, onderdeel c,.
E
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Onverminderd het eerste lid is het de bestuurder van een voertuig dat ingevolge artikel 21, eerste lid, dient te zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg, verboden daarmee over de weg te rijden, indien het voertuig niet is goedgekeurd.
2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
3. In bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen zijn het eerste en tweede lid niet van toepassing op een voertuig dat ingevolge artikel 21, eerste lid, dient te zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg, maar dat is ingeschreven in het kentekenregister.
F
Artikel 37, vijfde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een motorrijtuig of een aanhangwagen op de weg mag staan, indien de tenaamstelling vervallen is verklaard ingevolge artikel 51a, derde lid, onderdeel b, c, d of f, dan wel indien door de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen persoon is aangezegd dat met het voertuig geen gebruik mag worden gemaakt van de weg.
G
In hoofdstuk IV komt «§4. Kentekenbewijzen» te luiden:
H
De artikelen 47 tot en met 53 worden vervangen door:
Motorrijtuigen en aanhangwagens waarvoor een kenteken zijn opgegeven dienen overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels te zijn ingeschreven in het kentekenregister en tenaamgesteld.
1. Inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling vinden, tegen betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van de daarvoor door deze dienst vastgestelde tarieven, plaats op aanvraag van:
a. in Nederland woonachtige natuurlijke personen die de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt, dan wel
b. in Nederland woonachtige natuurlijke personen die de leeftijd van zestien jaren hebben bereikt indien de aanvraag betrekking heeft een inschrijving en tenaamstelling van een bromfiets, en
c. in Nederland gevestigde rechtspersonen.
2. Inschrijving in het kentekenregister vindt slechts plaats indien het motorrijtuig of de aanhangwagen waarvoor de inschrijving wordt verlangd, overeenkomstig artikel 22 of 26 is goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg en, indien na die toelating wijziging is aangebracht in de bouw of inrichting van dat voertuig, die wijziging, behoudens in het geval dat geen goedkeuring is vereist, overeenkomstig artikel 99, eerste lid, of 100, eerste lid, is goedgekeurd voor toelating van het gewijzigde voertuig tot het verkeer op de weg.
3. In bepaalde uitzonderingsgevallen kan door de Dienst Wegverkeer een motorrijtuig of aanhangwagen worden ingeschreven, indien ten aanzien van het motorrijtuig of de aanhangwagen, waarvoor de inschrijving wordt verlangd, niet is voldaan aan het eerste lid.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de ingevolge het eerste lid gestelde eisen aan de aanvrager van een inschrijving niet gelden ten aanzien van de aanvrager van een inschrijving ter zake van een kenteken als bedoeld in artikel 38.
5. Ingeval de aanvrager van een inschrijving en tenaamstelling van een bromfiets de leeftijd heeft van zestien of zeventien jaar, wordt diens wettelijke vertegenwoordiger verondersteld te hebben toegestemd in de aanvraag.
6. In afwijking van artikel 47 kan in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen een voertuig in het kentekenregister worden ingeschreven zonder tenaamstelling. Door de Dienst Wegverkeer kan worden bepaald dat deze wijze van inschrijven gevolgen heeft voor het tijdstip van de verschuldigdheid van een deel van de in het eerste lid bedoelde tarieven.
7. In bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen mag met een ingeschreven en te naam gesteld motorrijtuig of aanhangwagen niet op de weg worden gereden.
1. Onverminderd artikel 48, eerste lid, wordt de inschrijving in het kentekenregister geweigerd:
a. indien bij een ingevolge hoofdstuk V verrichte keuring blijkt dat de op het motorrijtuig of aanhangwagen aangebrachte gegevens op onrechtmatige wijze in overeenstemming zijn gebracht met de in het kentekenregister of op het overgelegde kentekenbewijs vermelde gegevens,
b. indien blijkt dat de ter zake van het voertuig verschuldigde belastingen en rechten niet zijn voldaan,
c. indien blijkt dat de krachtens een algemeen verbindend verklaarde overeenkomst op grond van de Wet milieubeheer verschuldigde afvalbeheersbijdrage voor autowrakken niet is voldaan, of
d. in overige bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen overeenkomstig de bij die algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels.
2. De inschrijving in het kentekenregister kan worden geweigerd indien:
a. voor het motorrijtuig of de aanhangwagen waarvoor de inschrijving wordt verlangd, op grond van het bij of krachtens deze wet bepaalde geen kenteken behoeft te zijn opgegeven;
b. uit het kentekenregister of een buitenlands register blijkt dat de eigenaar of houder van een motorrijtuig of een aanhangwagen onvrijwillig de beschikkingsmacht over dat voertuig heeft verloren.
1. De aanvrager van een tenaamstelling verschijnt persoonlijk bij een bij ministeriële regeling aan te wijzen instantie als bedoeld in artikel 61a, eerste lid, tenzij:
a. de aanvraag namens hem wordt ingediend door degene aan wie door de Dienst Wegverkeer een erkenning als bedoeld in artikel 62 is verleend dan wel, indien dit een rechtspersoon is, door diens gemachtigde, en deze voldoende zekerheid heeft verkregen over de identiteit van de aanvrager. Daartoe legt de aanvrager een document als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Paspoortwet, een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 dan wel een rijbewijs als bedoeld in artikel 108, eerste lid, onderdeel h, over. Degene die namens de aanvrager de aanvraag indient, legt bij de bij ministeriële regeling aan te wijzen instantie het document, bedoeld in de tweede volzin over, alsmede de volmacht en het bewijs dat aan hem een erkenning als bedoeld in artikel 62 is verleend, of
b. volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels op andere wijze voldoende zekerheid kan worden verkregen over de identiteit van de aanvrager.
2. Indien bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gebruik wordt gemaakt van een document als bedoeld in artikel 2 van de Paspoortwet, wordt bij de aanvraag tevens een de aanvrager betreffend gewaarmerkt afschrift van de benodigde gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens overgelegd dat niet langer dan drie maanden voor het tijdstip van de aanvraag is verstrekt. Onze Minister kan de bevoegdheid van de krachtens artikel 62 erkende persoon om de aanvraag namens de aanvrager in te dienen beperken tot één of meer specifiek voor die persoon met name te noemen instanties. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels vastgesteld ter zake van de voorwaarden waaraan degene aan wie ingevolge artikel 62 een erkenning is verleend, voldoet om als gemachtigde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, op te treden.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de verplichting om persoonlijk te verschijnen niet geldt ten aanzien van de inschrijving en tenaamstelling ter zake van de opgave van een kenteken als bedoeld in artikel 38.
4. Indien de aanvraag geschiedt door een in Nederland gevestigde rechtspersoon die dient te zijn ingeschreven in een daartoe bij de wet aangewezen register of waarvan de onderneming dient te zijn ingeschreven in het handelsregister, geldt de verplichting om persoonlijk te verschijnen voor degene die krachtens de statuten bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen. Indien er meerdere personen bevoegd zijn de rechtspersoon te vertegenwoordigen, geldt de verplichting voor een van hen. Een persoon die bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen, kan bij gemachtigde verschijnen.
5. De aanvraag van een inschrijving en tenaamstelling geschiedt overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels. Deze regels kunnen mede dienstbaar zijn aan de heffing van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen en van de motorrijtuigenbelasting alsmede aan de afdracht van de krachtens een algemeen verbindend verklaarde overeenkomst op grond van de Wet milieubeheer verschuldigde afvalbeheersbijdrage voor autowrakken en kunnen bepalen in welke gevallen het motorrijtuig of de aanhangwagen, waarvoor een inschrijving en tenaamstelling wordt aangevraagd, voor een onderzoek ter beschikking moet worden gesteld.
6. De Dienst Wegverkeer is bevoegd te vorderen dat de aanvrager van een inschrijving en tenaamstelling een door of vanwege Onze Minister van Financiën afgegeven bewijs overlegt, waaruit blijkt dat ter zake van het motorrijtuig of de aanhangwagen verschuldigde belastingen en rechten zijn voldaan.
1. Het is verboden voor het verkrijgen van een inschrijving in het kentekenregister en een tenaamstelling opzettelijk onjuiste opgaven te doen, onjuiste inlichtingen te verschaffen of onjuiste bewijsstukken en andere bescheiden over te leggen.
2. Voor zover de bij de aanvraag van een inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling te verschaffen gegevens betreffen of mede betreffen gegevens die nodig worden geacht ter zake van de heffing van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen en van de motorrijtuigenbelasting, wordt de verplichting tot het verstrekken van die gegevens beschouwd als een ingevolge de belastingwet opgelegde verplichting en zijn, indien ter zake onjuiste of onvolledige gegevens worden verstrekt – in afwijking van de bepalingen van deze wet – de bepalingen van Hoofdstuk IX (Strafrechtelijke bepalingen) van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing.
1. Een tenaamstelling in het kentekenregister vervalt overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels.
2. Een tenaamstelling in het kentekenregister wordt overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels vervallen verklaard:
a. indien de tenaamstelling heeft plaatsgevonden op grond van bij de inschrijving of tenaamstelling verschafte onjuiste gegevens en dat inschrijving zou zijn geweigerd indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest, dan wel
b. indien blijkt dat de tenaamstelling kennelijk abusievelijk heeft plaatsgevonden.
3. Onverminderd het eerste en tweede lid, kan een tenaamstelling vervallen worden verklaard:
a. indien de ter zake van het voertuig verschuldigde belastingen en rechten niet zijn voldaan;
b. indien het ingeschreven voertuig niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet vastgestelde eisen, met uitzondering van de ingevolge hoofdstuk III met betrekking tot de toelating tot het verkeer op de weg vastgestelde eisen;
c. indien in de bouw of inrichting van het ingeschreven voertuig wijzigingen zijn aangebracht die niet zijn goedgekeurd overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet;
d. indien het ingeschreven voertuig een schadevoertuig betreft dat voldoet aan bij ministeriële regeling vastgestelde kenmerken, dan wel indien het voertuig na herstel van de schade niet voldoet aan de bij ministeriële regeling te stellen eisen ten aanzien van de wijze waarop de schade is hersteld;
e. indien de eigenaar of houder van een voertuig onvrijwillig de beschikkingsmacht over dat voertuig heeft verloren, mits wordt voldaan aan de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde voorwaarden, dan wel
f. in andere bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen gevallen.
4. De Dienst Wegverkeer kan een vervallen verklaarde tenaamstelling laten herleven, dan wel laten herleven voor het rijden over de weg, indien de reden voor vervallenverklaring is komen te vervallen.
5. In bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen gevallen kan worden bepaald dat een tenaamstelling na verloop van bij die algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdsperiode van rechtswege vervalt.
Een kentekenbewijs bestaat uit een of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen delen.
1. Ter bevestiging van de inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling bedoeld in artikel 48, eerste lid, wordt door de Dienst Wegverkeer een kentekenbewijs afgegeven.
2. De Dienst Wegverkeer verstrekt tevens ten behoeve van wijziging van de tenaamstelling een tenaamstellingscode aan degene aan wie het kentekenbewijs is afgegeven.
De Dienst Wegverkeer brengt aantekeningen aan in dan wel verwijdert aantekeningen uit het kentekenregister, respectievelijk brengt aantekeningen aan op het kentekenbewijs dan wel verwijdert aantekeningen van het kentekenbewijs, voor zover dat bij of krachtens deze wet is voorgeschreven of mogelijk is gemaakt, dan wel voor de goede uitvoering van deze wet wenselijk is.
1. Een kentekenbewijs verliest zijn geldigheid door:
a. het verval van de tenaamstelling in het kentekenregister;
b. de afgifte van een vervangend kentekenbewijs;
c. het onbevoegd daarin aanbrengen van wijzigingen;
d. een schorsing als bedoeld in art 67, eerste lid, voor de duur van de schorsing, of
e. een ongeldigverklaring.
2. In bij algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen kan een kentekenbewijs op verzoek van de eigenaar of houder van een motorvoertuig tegen betaling, op een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief, door deze dienst ongeldig worden verklaard.
3. De Dienst Wegverkeer kan verlangen dat een kentekenbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren binnen een daarbij bepaalde termijn bij deze dienst wordt ingeleverd.
4. De Dienst Wegverkeer kan een ongeldig verklaard kentekenbewijs geldig verklaren, indien de reden voor ongeldigverklaring is komen te vervallen.
5. Onverminderd het eerste lid, onderdeel d, behoudt het kentekenbewijs zijn geldigheid ten behoeve van de wijziging van de tenaamstelling.
De Dienst Wegverkeer geeft bij inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling tevens een keuringsbewijs voor het betrokken voertuig af indien:
a. het voertuig is onderworpen aan een onderzoek dat ten minste een controle inhoudt op de eisen, bedoeld in artikel 75, eerste lid, en
b. artikel 72 voor dat voertuig geldt of binnen een jaar zal gaan gelden.
I
Artikel 50, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eind van onderdeel a vervalt «of».
2. De punt aan het eind van onderdeel b wordt vervangen door «, of».
3. Er wordt een nieuwe onderdeel toegevoegd, luidende:
c. de aanvraag langs elektronische weg op een door de Dienst Wegverkeer te bepalen wijze wordt ingediend.
J
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, komt «of delen daarvan» te vervallen.
2. In het tweede lid komt «of deel daarvan» telkens te vervallen.
Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Op aanvraag en tegen betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief, verstrekt deze dienst overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels een vervangende tenaamstellingscode ten behoeve van een wijziging van de tenaamstelling.
4. De vervangende tenaamstellingscode treedt in de plaats van eerder afgegeven tenaamstellingscodes welke door de afgifte ongeldig worden.
K
De artikelen 56 tot en met 59 vervallen.
L
Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:
De houder van een kentekenbewijs is vanaf een bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld tijdstip op eerste vordering van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen personen verplicht tot overgifte van dat bewijs, indien naar het oordeel van die personen:
2. Onder vernummering van het derde lid tot tweede lid, vervallen het tweede lid en het vierde tot en met achtste lid.
3. Er worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:
3. De in het eerste lid bedoelde personen geven het kentekenbewijs na inzage terug aan degene die tot overgifte verplicht was.
4. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld omtrent de verplichting tot overgifte van kentekenbewijzen.
M
Artikel 60 vervalt.
N
Na artikel 61 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. De Dienst Wegverkeer kan aan een rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is, tegen betaling namens de aanvrager van een door deze dienst vast te stellen tarief, motorrijtuigen en aanhangwagens te naam te stellen in het kentekenregister.
2. De erkenning houdt tevens de bevoegdheid in om namens de aanvrager de geldigheid van een kenteken te schorsen of een schorsing op te heffen conform paragraaf 6.
3. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gesteld die aan een erkenning worden verbonden en kunnen met betrekking tot die voorschriften regels worden gesteld. Deze regels betreffen tevens de hoogte van het in het eerste lid genoemde tarief dat het erkende bedrijf voor het uitvoeren van een tenaamstelling aan de Dienst Wegverkeer verschuldigd is en de wijze van betaling.
4. Bij besluit van de Dienst Wegverkeer wordt de maximale hoogte vastgesteld van de prijs die een erkend bedrijf aan de aanvrager in rekening mag brengen voor zijn dienstverlening.
1. De erkenning wordt door de Dienst Wegverkeer op aanvraag en tegen betaling, op de door deze dienst vastgestelde wijze, van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief verleend aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen.
2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels vastgesteld met betrekking tot de aanvrager van een erkenning en de wijze waarop de uitvoering van de aanvraag tot tenaamstelling plaatsvindt.
1. Met het toezicht op de naleving van de uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen zijn belast de bij besluit van de Dienst Wegverkeer aangewezen ambtenaren. Een zodanig besluit wordt bekend gemaakt door plaatsing in de Staatscourant.
2. Degene aan wie een erkenning is verleend, is gehouden tot betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het door deze dienst ter zake van de kosten van het toezicht vastgestelde tarief.
3. Bij ministeriële regeling worden nadere regels vastgesteld betreffende de wijze waarop het toezicht wordt gehouden en de verplichting tot medewerking daaraan van degene aan wie een erkenning is verleend. Deze regels kunnen inhouden dat een verscherpt toezicht wordt gehouden indien blijkt dat wordt gehandeld in strijd met een of meer uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen.
1. De Dienst Wegverkeer trekt een erkenning in, indien degene aan wie de erkenning is verleend, daarom verzoekt.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat na indiening van het verzoek de erkenning gedurende een bij die algemene maatregel van bestuur vast te stellen termijn van kracht blijft.
3. De Dienst Wegverkeer kan een erkenning intrekken of wijzigen indien degene aan wie de erkenning is verleend:
a. niet meer voldoet aan de voor de erkenning gestelde eisen,
b. de verplichtingen, vervat in artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 61a, derde lid, en artikel 61c, tweede lid, niet nakomt, of,
c. handelt in strijd met een of meer andere uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen.
4. De Dienst Wegverkeer kan in de gevallen, bedoeld in het derde lid, een erkenning schorsen voor een door hem daarbij vast te stellen termijn die ten hoogste twaalf weken bedraagt.
5. De Dienst Wegverkeer kan in de gevallen, bedoeld in het derde lid, bepalen dat een wachttijd geldt voor het aanvragen van een erkenning van maximaal 30 maanden.
6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden vastgesteld met betrekking tot het intrekken, wijzigen en schorsen van de erkenning.
O
In artikel 62, vijfde lid, wordt «aanvraag van een kentekenbewijs» vervangen door: aanvraag tot inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling.
P
Artikelen 63, vierde lid, 84, derde lid, 87a, derde lid, en 101, derde en vierde lid vervallen.
Q
Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de geldigheid van het kentekenbewijs» vervangen door: de tenaamstelling in het kentekenregister.
2. In het vijfde lid wordt «op het kentekenbewijs» vervangen door: in het kentekenregister.
R
Artikel 68, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. door verloop van een bij ministeriële regeling bepaalde termijn vanaf het tijdstip waarop de schorsing is verleend, welke termijn per bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën van voertuigen kan verschillen,.
S
Artikel 70 vervalt.
T
Artikel 99, derde lid, vervalt.
U
Aan artikel 103 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
4. De Dienst Wegverkeer kan in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, bepalen dat een wachttijd geldt voor het aanvragen van een erkenning van maximaal 30 maanden.
W
Artikel 105 komt te luiden:
Indien de tenaamstelling van een motorrijtuig of een aanhangwagen ingevolge artikel 51a, derde lid, onderdeel b of d, vervallen is verklaard of indien een aanzegging is gedaan als bedoeld in artikel 37, vijfde lid, onderdeel b, wordt het voertuig goedgekeurd alvorens de tenaamstelling kan herleven of het kentekenbewijs door de Dienst Wegverkeer geldig kan worden verklaard of kan worden teruggegeven.
X
In artikel 106a, eerste lid, wordt «na ongeldigverklaring of invordering van het kentekenbewijs» vervangen door: na verval van de tenaamstelling.
Y
In artikel 158, tweede lid, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie».
Z
In artikel 160, eerste lid, onderdeel a, vervalt telkens: de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen delen van.
AA
Artikel 160, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a vervalt.
2. De onderdelen b tot en met e worden geletterd a tot en met d.
BB
In artikel 163, vijfde, achtste, negende en tiende lid, wordt «Onze Minister van Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
CC
In artikel 164, tweede lid, onderdeel b, wordt «onderzoek als bedoeld in het derde of vierde lid van die bepaling» vervangen door: onderzoek als bedoeld in het derde of vierde lid, aanhef en onderdeel b, juncto het derde lid, van die bepaling.
DD
In artikel 169 wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister.
EE
Artikel 177 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b wordt «57, derde lid» vervangen door: 52c, derde lid.
2. In het tweede lid, wordt «66» vervangen door: 61e, 66.
FF
In artikel 177, eerste lid, onderdeel a vervalt: 60, eerste en tweede lid.
GG
Aan artikel 186 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat ten behoeve van de financiering van een in het eerste lid bedoeld experiment door de Dienst Wegverkeer een door deze dienst te bepalen tarief wordt geheven.
Indien de artikelen I, onderdelen F, L, AA, MM, OO en PP, en VIII van de wet van 4 juni 2010 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma (Stb. 259) eerder in werking zijn getreden dan deze wet, wordt de Wegenverkeerswet 1994 als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid, wordt «131, derde lid, onderdeel a,» vervangen door: 131, tweede lid, onderdeel a,.
2. In het zesde lid wordt «artikel 131, eerste lid,» vervangen door «artikel 131, eerste lid, onderdeel c,» en wordt «artikel 133, eerste lid,» vervangen door: artikel 131, eerste lid, onderdeel c,.
B
In artikel 164, tweede lid, onderdeel b wordt «onderzoek als bedoeld in het derde of vierde lid» vervangen door: onderzoek als bedoeld in het derde of vierde lid, aanhef en onderdeel b, juncto het derde lid,.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende onderdelen verschillend kan worden vastgesteld, met uitzondering van de artikelen I, onderdelen A, E, R, BB en DD, en II die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Infrastructuur en Milieu,