Vastgesteld 17 december 2012
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid , belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden. Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Van der Burg
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
Vraag 1
Wat is het effect van de economische neergang op de uitgaven in het kader van de Werkloosheidswet?
Antwoord
Door de economische neergang stijgen de uitgaven aan de Werkloosheidswet. Ten tijde van het opstellen van de begroting voor 2012 werd uitgegaan van WW-uitgaven van circa € 4,7 miljard in 2012. Op dit ogenblik is de inschatting dat dit circa € 5,4 miljard is. Het grootste gedeelte van deze stijging is (naar alle waarschijnlijkheid) het gevolg van de verslechtering van de economische situatie.
Vraag 2
Wat is het effect van de economische krimp op de uitgaven in het kader van de Ziektewet, de Toeslagenwet en de kinderopvangtoeslag?
Antwoord
Het effect van de economische krimp op de uitgaven in het kader van de Ziektewet is niet precies aan te geven. Enerzijds is het waarschijnlijk dat het aantal zieke uitzendkrachten daalt, omdat in tijden van economische krimp het aantal uitzendkrachten afneemt. Anderzijds stijgt het aantal zieke werklozen, doordat in tijden van economische krimp de werkloosheid stijgt. Het saldo van deze effecten beweegt zich in de praktijk grillig.
De stijging van de TW-uitkeringlasten is voor circa € 30 miljoen toe te schrijven aan de stijging van het WW-volume over 2012.
In 2012 is het gebruik van kinderopvangtoeslag afgenomen. Het is waarschijnlijk dat de economische krimp leidt tot minder werkende ouders en daardoor een lager gebruik van kinderopvangtoeslag. Echter, de arbeidsparticipatie van moeders met jonge kinderen is in 2012 stabiel gebleven. Of en in welke mate de daling kan worden toegeschreven aan de economische krimp is dus onbekend.
Vraag 3
Kan de regering in een tabel een overzicht geven van de kasschuiven, die in de begroting zijn verwerkt?
Antwoord
(*€ mln) |
2012 |
2013 |
2014 |
---|---|---|---|
Kasschuif UWV |
– 44,8 |
44,8 |
|
Kasschuif Wajong |
200 |
– 200 |
Kasschuif UWV
Dit betreft een kasschuif van uitvoeringskosten UWV, ten behoeve van frictiekosten in 2014.
Kasschuif Wajong
Ten behoeve van het generale beeld van het Rijk in 2013 vindt aan het einde van 2012 een extra bevoorschotting uitkeringslasten Wajong van € 200 miljoen plaats aan het UWV.
Vraag 4
Er valt een meevaller te constateren op de uitgaven in het kader van de Werkloosheidswet van 170 miljoen. Hierin is al rekening gehouden met tegenvallende realisatiecijfers in het derde kwartaal. Dit lijkt tegenstrijdig te zijn, want het laatste kwartaal van 2012 is er een krimp van het Bruto Binnenlands Product (BBP), waardoor de verwachting eerder zou zijn dat de werkloosheid toeneemt en WW-uitgaven toenemen. Wat is de correctie geweest ten gevolge van de realisatiecijfers van het derde kwartaal van 2012? Wat is de prognose voor het vierde kwartaal van 2012?
Antwoord
De meevaller bedraagt € 170 miljoen. Deze bijstelling komt tot stand op basis van de informatie van het UWV in de nota financiële bijstellingen 2012. In de ramingen worden economische vooruitzichten meegenomen. De realisatiecijfers laten echter vaak een grilliger verloop zien. De meevaller in de Najaarsnota geeft dan ook aan dat de uitgaven minder hard stijgen dan waar bij de Miljoenennota 2013 rekening mee was gehouden.
De prognoses over het WW-volume zijn jaargemiddelden, waardoor geen prognose beschikbaar is over specifiek het vierde kwartaal van 2012. Eventuele schommelingen in het WW-volume van november en december zullen ook maar beperkt invloed kunnen hebben op het jaargemiddelde van 2012, doordat dit jaargemiddelde sterk bepaald wordt door de realisatiecijfers van het WW-volume over de eerste tien maanden.
Vraag 5
Hoe groot zou de meevaller bij de uitgaven in het kader van de Werkloosheidswet zijn geweest als de uitvoeringsinformatie van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) was gevolgd?
Antwoord
De meevaller zou circa € 70 miljoen groter zijn geweest als alleen gekeken was naar de informatie in de nota financiële bijstellingen 2012 van het UWV. Op het moment dat deze informatie verwerkt kon worden voor de Najaarsnota, was echter recentere informatie over de ontwikkeling van het WW-volume beschikbaar (die UWV ten tijde van het opstellen van de nota financiële bijstellingen nog niet kon meenemen). De inschatting is toen gemaakt dat het WW-volume voor 2012 circa drie duizend uitkeringsjaren hoger zou uitkomen dan de schatting op basis van het eerste half jaar. Dit komt overeen met circa 70 miljoen.
Vraag 6
Waarom is de meevaller van de uitgaven in het kader van de Werkloosheidswet niet te vinden in de verticale toelichting of de artikelsgewijze toelichting?
Antwoord:
De uitgaven in het kader van de Werkloosheidswet worden toegelicht in de Najaarsnota van het Ministerie van Financiën. De 2e suppletoire begroting van SZW bevat alleen de begrotingsgefinancierde uitgaven. De uitgaven in het kader van de WW zijn premiegefinancierde uitgaven. Deze staan niet in de 2e suppletoire begroting van SZW omdat premiegefinancierde uitgaven niet onder het budgetrecht van het parlement vallen.
Vraag 7
Hoe vindt de inkomensverrekening plaats bij een hybride werknemer, die werkloos raakt en een beroep wil doen op de Werkloosheidswet?
Antwoord
Iemand die deels in een dienstbetrekking werkzaam is en deels werkt als zelfstandige is alleen verzekerd voor de WW voor het aantal uren dat in een dienstbetrekking wordt gewerkt. Als deze werknemer werkloos raakt dan kan deze een beroep doen op WW voor het aantal uren dat deze werkloos wordt uit de dienstbetrekking.
Vraag 8
Welke gevolgen heeft urenverlies voor een hybride werknemer?
Antwoord
Voor het aantal uren in dienstbetrekking dat verloren gaat kan de werkloze een beroep doen op de WW. Het gemiddeld aantal uren dat iemand als zelfstandige werkzaam was voor het intreden van urenverlies uit de dienstbetrekking wordt niet in mindering gebracht op deze WW-uitkering. Wanneer iemand vervolgens meer uren als zelfstandige gaat werken dan worden de extra uren wel in mindering gebracht op de WW-uitkering.
Vraag 9
Welke inkomensgevolgen kunnen de Ziektewet en de Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) voor een hybride werknemer hebben?
Antwoord
Iemand die deels in een dienstbetrekking werkzaam is en deels werkt als zelfstandige is alleen verzekerd tegen inkomensverlies door ziekte en arbeidsongeschiktheid voor de inkomsten uit de dienstbetrekking. Als deze werknemer ziek/arbeidsongeschikt raakt dan kan deze een beroep doen op loondoorbetaling/ZW en WIA voor het inkomensverlies uit de dienstbetrekking.
Vraag 10
Wat gebeurt er met de projecten, die niet conform de planning zijn afgerond?
Antwoord
Projecten die niet conform de planning zijn afgerond worden in de jaren daarna afgerond.
Vraag 11
In hoeverre leidt het later afronden van deze projecten tot extra druk op de begroting 2013?
Antwoord
Er zijn twee mogelijkheden om deze projecten te financieren. Ten eerste via de eindejaarsmarge en ten tweede via de reguliere budgetten van het volgende begrotingsjaar.
In het eerste geval leidt dit niet tot extra druk op de begroting 2013 en in het tweede geval wel.
Vraag 12
In hoeverre geven overschrijdingen of onderuitputtingen uit deze najaarsnota aanleiding tot het structureel bijstellen van ramingen?
Antwoord
Op artikel 46, 49 en 52 worden de grootste bijstellingen gedaan.
De € 117 miljoen op artikel 46 wordt voor het grootste gedeelte verklaard door een kasschuif van € 200 miljoen bij de Wajong. Deze is eenmalig.
De bijstelling op artikel 49 bestaat voor het grootste gedeelte uit een bijstelling op de Toeslagenwet. In het voorjaar van 2013 zal bij het verwerken van de januarinota van het UWV worden bezien hoe groot de structurele doorwerking is.
De neerwaartse bijstelling op de kinderopvang op artikel 52 wordt gedaan op basis van uitvoeringsinformatie van de belastingdienst. De oorzaak van de daling van het gebruik van kinderopvangtoeslag is nog niet duidelijk (zie het antwoord op vraag 39). Daarom is het lastig om aan te geven of en in hoeverre de bijstelling structurele doorwerking heeft.
Zoals is toegezegd aan uw Kamer, zal in het tweede kwartaal van 2013 een analyse worden uitgevoerd naar de aard van de daling in gebruik. Bekeken zal worden in welke mate de daling in gebruik incidenteel of structureel is.
Vraag 13
Kan de regering een overzicht geven van de onder- en overschrijdingen van het kader voor Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt in de afgelopen tien jaar?
Antwoord
Kadertoetsing SZA (x € miljard):
2002 |
– 0,2 |
2003 |
– 0,5 |
2004 |
– 1,3 |
2005 |
– 0,9 |
2006 |
– 0,9 |
2007 |
– 0,1 |
2008 |
– 0,4 |
2009 |
– 0,5 |
2010 |
0,3 |
2011 |
– 0,2 |
De uitgaven zijn alle jaren, met uitzondering van 2010, binnen het SZA-kader gebleven. In 2010 leidden tegenvallers bij de WAO, WGA en ZW tot een kleine overschrijding.
Vraag 14
Wat is de achtergrond van de neerwaartse bijstelling van de WW-uitgaven met 170 miljoen, zoals blijkt uit de begeleidende brief bij de Najaarsnota? Hoe is dit te verklaren in het licht van de meest recente tegenvallende economische cijfers? Waar is deze meevaller terug te vinden in de najaarsnota SZW?
Antwoord
Deze bijstelling komt tot stand op basis van de informatie van het UWV in de nota financiële bijstellingen 2012 van het UWV en recente cijfers over de ontwikkeling van het WW-volume. In de eerdere raming waren al economische vooruitzichten meegenomen. De realisaties laten echter vaak een grilliger verlopende relatie zien tussen het aantal werklozen en het aantal mensen in de WW. De meevaller in de Najaarsnota geeft dan ook aan dat de uitgaven minder hard stijgen dan waar bij de Miljoenennota 2013 rekening mee was gehouden.
In de tweede suppletoire begrotingswet zijn de wijzigingen in uitgaven aan de begrotingsgefinancierde regelingen terug te vinden. De Werkloosheidswet is een premiegefinancierde regeling en maakt dan ook geen onderdeel uit van de tweede suppletoire begrotingswet.
Vraag 15
Er valt in diverse begrotingsartikelen (zoals artikel 42 en 43) onderuitputting te constateren. Kan de regering toelichten wat de redenen zijn voor de onderuitputting op de diverse artikelen?
Antwoord
De opgetreden onderuitputting is meestal toe te schrijven aan:
– projecten die niet conform de oorspronkelijk geraamde planning worden afgerond;
– projecten die tegen lagere prijzen dan oorspronkelijk geraamd zijn afgerond.
Vraag 16
In artikel 43 wordt een aantal keer een onderuitputting van budgetten vermeld, omdat een aantal projecten niet conform planning zijn afgerond. Betekent dit dat deze kosten alsnog in 2013 zullen optreden?
Antwoord
Zoals vermeld in het antwoord op vraag 15 heeft onderuitputting meestal één van de twee genoemde oorzaken. Als de afronding in de tijd vertraging heeft opgelopen zijn er twee financieringsmogelijkheden, te weten de eindejaarsmarge en financiering uit bestaande budgetten (zie antwoord op vraag 11).
Vraag 17
Is er voor de Wajong-uitkeringslasten in 2013 200 miljoen meer geraamd in verband met de kasschuif naar 2012?
Antwoord
Met de kasschuif zijn uitkeringslasten van 2013 naar 2012 verschoven. De uitkeringslasten zijn in 2013 met € 200 miljoen naar beneden bijgesteld. In 2012 zijn de uitkeringslasten met € 200 miljoen naar boven bijgesteld.
Vraag 18
Hoe wordt de kasschuif binnen de Wajong-uitkeringslasten van 2013 naar 2012 gefinancierd?
Antwoord
Voor de kasschuif is geen extra financiering nodig. Met de kasschuif zijn uitkeringslasten van 2013 naar 2012 verschoven. Over de jaren is de kasschuif neutraal.
Vraag 19
Waardoor is het nodig om in 2012 200 miljoen meer aan Wajong-uitkeringslasten uit te geven?
Antwoord
De kasschuif op de Wajong is gedaan om het totale budgettaire beeld in 2013 te ontlasten. Om budgettaire redenen geven we dus in 2012 meer uit aan de Wajong en in 2013 minder.
Vraag 20
Hoe verhoudt de kasschuif in de Wajong-uitkeringslasten van 2013 naar 2012 zich met het begrote bedrag Wajong-uitkeringslasten in de begroting voor 2013?
Antwoord
Met deze kasschuif wordt het bedrag uit de begroting 2013 met € 200 miljoen verlaagd. Voor het Rijk zijn de totale uitkeringslasten in 2013 dus lager en de totale uitkeringslasten in 2012 hoger.
Vraag 21
Kan de regering de eenmalige kasschuif van de Wajong nader toelichten?
Antwoord
De kasschuif op de Wajong is gedaan om het totale budgettaire beeld in 2013 te ontlasten. Om budgettaire redenen geven we dus in 2012 meer uit aan de Wajong en in 2013 minder. Oftewel we betalen een gedeelte van de uitkeringslasten in 2012 in plaats van 2013 aan het UWV. Het UWV zal dit bedrag pas in 2013 aan uitkeringslasten Wajong uitgeven.
Vraag 22
Wat verklaart de stijging van de verplichtingen in artikel 46?
Antwoord
De verplichtingenraming BUIG 2012 heeft betrekking op de uitgaven 2013. De uitgavenraming BUIG 2013 is circa € 600 miljoen hoger dan de verplichtingen 2012, dus was het noodzakelijk om de verplichtingenraming met circa € 600 miljoen te verhogen.
Vraag 23
Kan de regering de ontvangsten van artikel 46 nader toelichten?
Antwoord
De restituties van totaal € 73,463 miljoen hebben betrekking op :
– uitkeringen Bijstand aan zelfstandigen € 39,167 miljoen;
– uitkeringen Wajong € 31,143 miljoen;
– uitvoeringskosten Bijstand buitenland € 0,019 miljoen en
– uitvoeringskosten Wajong € 3,134 miljoen.
Vraag 24
Is het waar dat er ruim 30 miljoen minder is uitgegeven aan re-integratie Wajong, terwijl de uitkeringslasten Wajong met 200 miljoen zijn gestegen in 2012? Zo ja, waarom is deze 30 miljoen niet besteed aan re-integratie van de groeiende groep Wajongers?
Antwoord
De € 200 miljoen hogere uitkeringslasten Wajong in 2012 zijn het gevolg van een kasschuif van het jaar 2013 naar het jaar 2012 (zie ook antwoorden op de vragen 17 t/m 21). De kasschuif wordt gedaan om het totale budgettaire beeld van het Rijk in 2013 te ontlasten zodat zowel in 2012 als in 2013 de uitgaven binnen de kaders blijven. De stijging bij de uitkeringslasten van € 200 miljoen is dus niet ontstaan door een groeiende groep Wajongers. Wel is de raming van re-integratiemiddelen Wajong voor 2012 in de suppletoire begroting met ruim € 30 miljoen neerwaarts bijgesteld. De verklaring is dat UWV in 2012 minder middelen voor de re-integratie van Wajongers nodig bleek te hebben dan aanvankelijk werd geraamd. Met name bleken minder middelen nodig te zijn voor de inzet van re-integratietrajecten. Hieruit moet niet de conclusie worden getrokken dat UWV zich minder inzet voor de re-integratie van Wajongers. Het tegendeel is het geval. Zo bemiddelt UWV in toenemende mate zelf Wajongers naar werk en maakt UWV niet meer uitsluitend gebruik van de inkoop van externe re-integratietrajecten.
Vraag 25
In hoeverre is er een relatie tussen de middelen, die beschikbaar waren voor de implementatie Wet Werken naar Vermogen en de aangekondigde Participatiewet in het regeerakkoord? Worden voor de implementatie van de Participatiewet aparte middelen ter beschikking gesteld?
Antwoord
In het regeerakkoord zijn afspraken gemaakt over de nieuwe Participatiewet, die een aantal wijzigingen zal bevatten ten opzichte van het wetsvoorstel Werken naar Vermogen. Bij de nadere uitwerking van de Participatiewet zal het kabinet ook dieper ingaan op de financiële effecten, waaronder de implementatiekosten.
Er is niet overwogen de implementatiekosten van de Wet Werken naar Vermogen in te zetten voor implementatiekosten voor de Participatiewet. Op het moment dat de Wet Werken naar Vermogen controversieel is verklaard door de TK, zijn de financiële gevolgen in kaart gebracht en verwerkt in de begroting. Op dat moment moesten de verkiezingen nog plaats vinden en was nog niet bekend of een nieuw regeerakkoord een met de Wet Werken naar Vermogen vergelijkbare maatregel zou bevatten. De implementatiemiddelen van de Wet Werken naar Vermogen zijn dus niet meer beschikbaar.
Vraag 26
Wat verklaart de aangepaste raming van het UWV betreffende de re-integratie Wajong?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 24.
Vraag 27
Wat is de verklaring van wijziging van de instroom in de Wajong?
Antwoord
Er is geen sprake van wijziging van de instroom in de Wajong. De uitkeringslasten Wajong zijn op basis van uitvoeringsgegevens met ruim € 22 miljoen euro naar beneden bijgesteld. Dit is het gevolg van een lichte daling van de gemiddelde uitkeringshoogte.
Vraag 28
Welke dienstverlening van het UWV is geïntensiveerd? Wat is daarvan het resultaat?
Antwoord
Onderdeel van de voorbereiding op de Wet Werken naar Vermogen was een intensivering van de werkgeversdienstverlening door het UWV. Het ging hierbij om een samenwerkingsverband tussen uitzendbureaus en UWV/ gemeenten. Door het controversieel verklaren van de Wet Werken naar Vermogen zijn deze plannen bevroren. In het kader van de Participatiewet wordt momenteel bekeken op welke wijze deze plannen in 2013 vormgegeven kunnen worden.
Vraag 29
Kan de regering de ontvangsten van artikel 47 nader toelichten?
Antwoord
De ontvangsten van totaal € 26,053 miljoen hebben betrekking op :
– restituties op het W-deel WWB € 5,816 miljoen;
– restituties uitkeringen REA € 19,399 miljoen en
– prijsbijstelling op het educatie deel van OCW € 0,838 miljoen.
Vraag 30
Waarom is er ruim 2 miljoen minder uitgegeven aan Pilots WSW?
Antwoord
De onderbesteding heeft als oorzaak dat er minder projecten van start zijn gegaan, en voor lagere bedragen dan oorspronkelijk was begroot. Dit kwam omdat deze projecten niet of niet geheel voldeden aan het toetsingskader dat voor de subsidieverlening is opgesteld en omdat een aantal projecten door de val van het vorige kabinet niet verder van de grond zijn gekomen.
Vraag 31
Wat houdt de «bonus begeleid werken» precies in? Hoe hoog is de bonus per persoon en hoeveel middelen waren in de oorspronkelijke begroting 2012 voor deze post geraamd?
Antwoord
Om begeleid werken bij reguliere werkgevers te stimuleren, krijgen de gemeenten extra budget voor iedere begeleid werkenplek die in het verantwoordingsjaar is gerealiseerd. De bonus begeleid werken bedraagt maximaal € 3 000 per gerealiseerde begeleid werkenplek (art. 17 en 18 Besluit Wsw). De raming van de bonus begeleid werken in de begroting 2012 was € 15,5 miljoen.
Vraag 32
Waarom is het volume van de Toeslagenwet zo fors gewijzigd? Hoe verhoudt dit zich tot de lagere uitvoeringslasten van het UWV?
Antwoord
De stijging van het aantal TW-uitkeringen aan WW-ers levert een belangrijke bijdrage aan de stijging van de TW-uitkeringslasten. De oorzaak is een stijging van het WW-volume zelf.
De stijging van de TW-uitkeringslasten is echter niet volledig toe te schrijven aan volumeontwikkelingen in de moederwetten. Ongeveer € 15 miljoen is toe te schrijven aan een nabetaling aan UWV over 2011.
Daarnaast speelt het feit dat binnen de arbeidsongeschiktheidsregelingen het WAO-volume daalt en het WIA-volume stijgt. Dit komt doordat de WAO een aflopende regeling is en de WIA een ingroeiende regeling. Het aandeel aanvullingen vanuit de TW is in de WIA hoger dan in de WAO, vanwege het soberdere uitkeringsregime.
Er is geen sprake van lagere uitvoeringslasten van het UWV. De uitvoeringskosten die samenhangen met uitvoering van de Toeslagenwet worden toegerekend aan de moederwetten. De genoemde volumestijgingen leiden bij deze moederwetten tot hogere kosten voor het UWV. Om voortdurende fluctuaties te voorkomen is met UWV afgesproken dat het uitvoeringsbudget gedurende het jaar niet meer wordt aangepast voor volumeontwikkelingen.
Vraag 33
In hoeverre is er bij de participatiewet begroot voor implementatiekosten? In hoeverre is er overwogen om de middelen die beschikbaar waren voor de implementatie van de Wet Werken naar Vermogen hiervoor in te zetten?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 25.
Vraag 34
In artikel 52 staat dat de ramingen van de kinderopvangtoeslag in totaal met 190 miljoen is bijgesteld (140+50), terwijl in de verticale toelichting een bedrag van 50 miljoen wordt vermeld. Kan de regering dit nader toelichten?
Antwoord
De bijstelling van € 140 miljoen is in de vermoedelijke uitkomsten 2012 bij begroting 2013 gedaan. De bijstelling van € 50 miljoen is bij de Najaarsnota gedaan.
Vraag 35
Vanuit welke posten binnen de uitvoeringskosten van de Sociale Verzekeringsband (SVB) zijn de 4,165 miljoen en 1 miljoen naar de uitvoeringskosten voor de Algemene kinderbijslagwet hergeschikt?
Antwoord
Op basis van de tertaalverslagen van de SVB is de bevoorschotting van de uitvoeringskosten budgetneutraal aangepast. Zowel het 1e als het 2e tertaalverslag over 2012 liet zien dat de uitvoeringskosten AOW in 2012 lager uitvielen dan verwacht en die van de AKW en WKB/KOT juist hoger. De herschikking heeft derhalve vanuit de AOW plaatsgevonden.
Vraag 36
Is er een manier waardoor de terugontvangsten van de Algemene kinderbijslagwet kunnen worden verminderd? Wat zijn de uitvoeringskosten van de terugontvangsten?
Antwoord
De terugontvangsten van de kinderbijslag zijn vrijwel nihil. Er is voorts geen reden om maatregelen op dit gebied te treffen. Met de terugontvangsten zijn geen uitvoeringskosten gemoeid.
Vraag 37
Vanuit welke post binnen de uitvoeringskosten van de SVB is de 1,143 miljoen naar de uitvoeringskosten in het kader van de Algemene kinderbijslagwet en de kinderopvangtoeslag hergeschikt?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 35.
Vraag 38
Waarop hebben de afrekeningen over voorgaande jaren van 26 miljoen euro op artikel 47 betrekking?
Antwoord
De afrekeningen hebben betrekking op een afrekening van het UVW als gevolg van een te hoge bevoorschotting Wajong re-integratie (€ 12 miljoen) in 2011. Het resterende deel betreft vooral de terugontvangsten van gemeenten als gevolg van een lagere vaststelling Participatiebudget (€ 12,4 miljoen).
Vraag 39
Wat is de achterliggende reden dat er in het derde kwartaal voor minder kinderen en minder uren kinderopvangtoeslag is aangevraagd?
Antwoord
De oorzaken van het lagere gebruik zijn op dit moment nog niet duidelijk. Een mogelijke oorzaak is dat door de stapeling van maatregelen ouders versneld en sterker het gebruik verminderen (gedragseffect). Daarnaast kan de economische situatie er ook voor zorgen dat ouders andere keuzes maken bij de combinatie van arbeid en zorg. Tevens wordt er strenger gecontroleerd door de Belastingdienst bij de aanvragen van een toeslag, wat tot gevolg kan hebben dat aanvragen nu al vooraf geweigerd worden die voorheen werden toegekend en pas bij het definitief afrekenen werden teruggevorderd.
Zoals is toegezegd aan uw Kamer, zal in het tweede kwartaal van 2013 een analyse worden uitgevoerd naar de aard van de daling in gebruik. Bekeken zal worden in welke mate de daling in gebruik incidenteel of structureel is.
Vraag 40
Bij artikel 50 staat vermeld dat uitkeringslasten van de kinderopvangtoeslag in totaal + 8 miljoen zijn, terwijl bij de verticale toelichting enkel de aangepaste raming (- 20 miljoen) wordt vermeld. Waarom is dat zo?
Antwoord
Hier worden waarschijnlijk de uitgaven aan de kinderbijslag bedoeld, in plaats van aan de kinderopvangtoeslag. De tweede mutatie (-/- € 20 miljoen) had ook cursief gedrukt moeten zijn. Dit is namelijk ook een Najaarsnotamutatie. De eerste mutatie (€ 24,357 miljoen) stond al in de verticale toelichting van de Miljoenennota. De derde mutatie (€ 3,58 miljoen) is te klein voor in de verticale toelichting. Het ministerie van Financiën hanteert een grens van € 15 miljoen. Voor technische mutaties is de grens € 30 miljoen.
Vraag 41
Kan de regering een overzicht geven van de mee- en tegenvallers op de kinderopvangtoeslag in de laatste vijf jaar?
Antwoord
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
budget in begroting |
1 563 |
1 933 |
2 744 |
2 612 |
2 890 |
2 939 |
Tegenvaller/meevaller(-) |
495 |
892 |
291 |
396 |
136 |
– 190 |
Overige mutaties*) |
305 |
153 |
– 9 |
|||
Realisatie (jaarverslag) |
2 058 |
2 825 |
3 035 |
3 313 |
3 179 |
2 740**) |
Verschil met begroting***) |
495 |
892 |
291 |
701 |
289 |
– 199 |
*) betreft in 2010 en 2011 voornamelijk een bijstelling vanwege een gewijzigde verantwoordingssystematiek bij de Belastingdienst. (Hier staat een vergelijkbare mutatie op het ontvangstenbudget tegenover).
**) Najaarsnota 2012.
***) Deze reeks kan door afronding licht afwijken van het jaarverslag.
Vraag 42
In hoeverre geeft de forse onderuitputting in 2012 aanleiding tot het structureel bijstellen van de ramingen? Is het waar dat bezuiniging op de kinderopvangtoeslag toch tot fors grotere gedragseffecten leidt dan verwacht?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 39
Vraag 43
Wat bedoelt de regering met de «uitvoeringsproblematiek SZW»?
Antwoord
Met uitvoeringsproblematiek worden tegenvallers op de SZW-begroting bedoeld.