Vastgesteld 14 december 2012
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
Blz. |
|
Inleiding |
1 |
Inhoud van de verordeningen – verordening monitoring en rapportage emissiehandel |
2 |
Artikelsgewijze toelichting, artikel 1: |
3 |
Onderdeel E (artikel 16.6) |
3 |
Onderdeel L (artikel 16.14) |
3 |
Onderdeel S (artikel 16.29) |
3 |
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en hebben hierover op dit moment geen vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennis genomen van het wetsvoorstel. Deze leden zijn over het algemeen positief over de wetswijziging maar hebben nog enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en hebben hierover op dit moment geen vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en hebben hierover op dit moment geen vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en hebben hierover op dit moment geen vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennis genomen van de strekking van de voorgestelde wetswijziging. Deze leden hebben op hoofdlijnen geen inhoudelijke bezwaren tegen het wetsvoorstel. Wel merken deze leden op dat de implementatiewet slechts recentelijk behandeld is, terwijl nu reeds veel bepalingen lijken te worden overgeheveld naar Europese verordeningen. Deze leden vragen de regering waarom deze opeenstapeling van verschillende wetgevingsinstrumenten nodig was en waarom niet direct gekozen is voor de vorm van de verordening. Kan de regering aangeven wat het dubbele wetgevingstraject gekost heeft aan ondersteuning en hoeveel de beoogde voorlichting zal kosten? De aan het woord zijnde leden wensen de regering voorts via deze schriftelijke inbreng nog een aantal vragen te stellen over de uitwerking van het wetsvoorstel en de delegatiebepalingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en hebben hierover op dit moment geen vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en hebben hierover op dit moment geen vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en hebben hierover op dit moment geen vragen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en hebben hierover op dit moment geen vragen.
De leden van de 50PLUS-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en hebben hierover op dit moment geen vragen.
Inhoud van de verordeningen
Verordening monitoring en rapportage emissiehandel
De leden van de PvdA-fractie zijn het eens met de bepaling dat bij gebruik van biomassa de duurzaamheidscriteria moeten worden toegepast. Mochten die criteria in de loop van de tijd worden aangescherpt, geldt die aanscherping dan ook voor deze wet?
Als niet-duurzame biomassa wordt ingezet moet de exploitant zelf de emissiefactor bepalen, zo constateren deze leden. Wie controleert vervolgens die factor?
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
Onderdeel E (artikel 16.6)
De leden van de D66-fractie vragen de regering of het klopt dat de huidige grondslag met betrekking tot andere personen dan de vergunninghouder die bij de uitvoering van het monitoringsplan zijn betrokken (huidig artikel 16.11a lid 2b) behouden blijft middels verplaatsing naar artikel 16.12. Deze leden vragen de regering waar deze grondslag voor nodig is. Bij hoeveel aan het ETS deelnemende partijen is er sprake van een scheiding tussen de vergunninghouder en de persoon die het monitoringsplan uitvoert?
Onderdeel L (artikel 16.14)
De leden van de D66-fractie vragen de regering om aan te geven welke regels per delegatie kunnen worden gesteld ter uitvoering van de verordening verificatie en accreditatie emissiehandel. De toelichting op deze formulering is naar de mening van deze leden te breed. Kan de regering de formulering nader en limitatief specificeren in het wetsvoorstel?
Onderdeel S (artikel 16.29)
De leden van de D66-fractie constateren dat artikel 16.29 van de Wet milieubeheer al een grondslag bevat om per ministeriële regeling regels te stellen met betrekking tot de kosteloze toewijzing en de berekening van de aantallen broeikasgasemissierechten met het oog op die toewijzing. Deze leden lezen in het wetsvoorstel dat de regering de formulering van dit artikel nader wil uitbreiden. De aan het woord zijnde leden vragen de regering de motivering van deze wijziging toe te lichten. Naar de mening van deze leden is het onverstandig om kosteloos rechten toe te wijzen aan bedrijven. Deze leden vragen de regering of er concrete plannen zijn of intenties bestaan om van deze bepalingen gebruik te maken. Zo nee, dan vragen deze leden de regering om deze bepalingen te schrappen om een duidelijk signaal te geven aan marktpartijen dat er geen blinde vlekken in de emissiehandel zullen worden geïntroduceerd.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Paulus Jansen
De adjunct-griffier van de commissie, Vermeer