Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2014
Tijdens een algemeen overleg op 27 november 2013 inzake de uitvoering van de Wet WOZ door gemeente (Kamerstuk 33 462, nr. 9) heeft mijn ambtsvoorganger, Staatssecretaris Weekers, aan uw Kamer toegezegd een onderzoek door de Waarderingskamer te laten uitvoeren naar de overschrijding van de jaargrens bij de afhandeling van WOZ-bezwaren. Hierbij doe ik uw Kamer de rapportage van de resultaten van dit onderzoek toekomen1.
Uit het onderzoek door de Waarderingskamer is gebleken dat voor woningen 4,7% en voor niet-woningen 8,8% van de WOZ-bezwaren te laat zijn afgehandeld. In de meeste gemeenten is sprake van beperkte achterstand bij de bezwarenafhandeling die samenhangt met bijzondere externe en interne oorzaken. Bij externe oorzaken zijn gemeenten afhankelijk van derden. Een belangrijk externe oorzaak is dat het maken van een afspraak voor «horen» leidt tot vertraging. Dit speelt met name bij bezwaren die door no cure no pay-bedrijven zijn ingediend. Een ander externe oorzaak is dat partijen in overleg wachten op de uitspraak in een lopende beroepsprocedure over een eerder jaar. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor interne oorzaken die divers zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan om softwareconversie, waardoor de werkzaamheden een tijd stil hebben gelegen, dan wel capaciteitsgebrek bijvoorbeeld als gevolg van ziekte.
Verder is uit het onderzoek door de Waarderingskamer gebleken dat in 2013 250 gemeenten volledig voldeden aan de eisen van tijdige bezwarenafhandeling. Bij circa 150 gemeenten was sprake van enige mate van achterstand en bij 45 organisaties (gemeenten of samenwerkingsverbanden tussen gemeenten) was sprake van achterstand bij de bezwarenafhandeling. De Waarderingskamer volgt deze 45 organisaties nu met bijzonder aandacht en maakt met deze organisaties afspraken om vertraging bij de bezwarenafhandeling te voorkomen. Ik stel deze inspanningen van de Waarderingskamer op prijs, alsmede dat elk van deze 45 organisaties voor 2014 een planning heeft gemaakt die gericht is op het voorkomen van vertraging bij de bezwaarafhandeling. Het feit dat het aantal bezwaren tegen de WOZ-waarde dit jaar flink lager is dan vorig jaar zal hen daarbij helpen.
Ik heb de Waarderingskamer verzocht mij op de hoogte te houden van de voortgang, omdat ik het belangrijk vind dat de bezwaarafhandeling tijdig wordt uitgevoerd. Met de inzet van de gemeenten en de aandacht hiervoor door de Waarderingskamer in het kader van het toezicht, reken ik erop dat de tijdigheid van de bezwaarafhandeling aanmerkelijk wordt verbeterd.
Ik hoop hiermee uw Kamer voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes