Kamerstuk 33441-12

Gewijzigd amendement van het lid van Gerven ter vervanging van nr. 10 over het laten bestaan van de specifieke uitkering.

Dossier: Wijziging van de Wet inrichting landelijk gebied (decentralisatie investeringsbudget)

Gepubliceerd: 28 mei 2013
Indiener(s): Henk van Gerven
Onderwerpen: natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33441-12.html
ID: 33441-12
Origineel: 33441-10

11,3 %
88,7 %

GL

PVV

SGP

VVD

SP

D66

50PLUS

CDA

PvdA

CU

PvdD


Nr. 12 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN GERVEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10

Ontvangen 28 mei 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Aan artikel I, onderdeel A, artikel 1, eerste lid, wordt na de definitie van «eigenaar» een definitie toegevoegd, luidende:

gebiedsgericht beleid:

beleid, gericht op de verbetering van de kwaliteit van het landelijke gebied, in elk geval ten aanzien van natuur, recreatie, landschap, landbouw, sociaaleconomische vitaliteit, milieu en water, voor zover het betreft inrichting, gebruik en beheer van daarvoor specifiek in aanmerking komende delen van het landelijke gebied;

II

In artikel I wordt na onderdeel H een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ha

Na artikel 92 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 11a. Financiering

Artikel 92a

  • 1. Onze Minister verstrekt jaarlijks ten laste van ’s Rijks kas aan de provincie een uitkering voor de uitvoering van gebiedsgericht beleid. De uitkering wordt ten minste drie maanden voorafgaand aan het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft door Onze Minister vastgesteld.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:

    • a. de hoogte van de uitkering, en

    • b. de doelen waarvoor deze uitkering wordt verstrekt.

  • 3. Onze Minister kan de hoogte van de uitkering wijzigen voor zover dat verband houdt met een na de datum van de vaststelling van de uitkering getroffen maatregel, die voor alle provincies gelijk werkt.

  • 4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de betaling van de uitkering.

  • 5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.

Toelichting

Dit amendement regelt dat de uitkeringen in het kader van de WILG specifieke uitkeringen blijven.

Van Gerven