Vastgesteld 15 november 2012
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave |
Blz. |
Algemeen |
1 |
Inleiding: aanleiding van het wetsvoorstel |
2 |
Aanleiding en noodzaak |
2 |
Werkgroep Moons |
2 |
Internationale verplichtingen tot reductie van de emissies van NOx |
3 |
MDW-Werkgroep |
3 |
Gevolgen voor het milieu |
3 |
Inwerkingtreding/overgangsrecht |
3 |
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de intrekking van het stelsel van handel in NOx-emissierechten. De leden van deze fractie zijn van mening dat het goed is een systeem in te trekken als het niet effectief blijkt, zoals in dit geval. Positief is ook dat dit gepaard gaat met lastenverlichting voor de betreffende bedrijven.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de intrekking van het stelsel van handel in NOx-emissierechten. Zij hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de intrekking van het stelsel van handel in NOx-emissierechten. Zij hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
Inleiding: aanleiding van het wetsvoorstel
De leden van de PvdA-fractie willen graag weten of de redenering klopt dat het systeem niet werkt of kan werken omdat Nederland blijkbaar al heel goed bezig is en/of de standaarden in de EU al streng genoeg zijn.
De leden van de D66-fractie zijn voorstander van scherpe, efficiënte en ambitieuze afspraken over het terugdringen van milieuonvriendelijke emissies. Deze leden begrijpen daarom dat wanneer een systeem geen meerwaarde heeft voor het terugdringen van emissies en het desondanks extra bestuurlijke lasten met zich meebrengt, dit systeem bij voorkeur moet worden stopgezet. De genoemde leden vinden echter dat dit in ieder geval niet ten koste mag gaan van milieu en natuur en dat de waarborgen, de afspraken en het toezicht daarom zorgvuldig moeten worden afgewogen.
Aanleiding en noodzaak
De leden van de D66-fractie lezen in de memorie van toelichting dat het de verwachting was dat de toepassing van de op de best beschikbare technieken (BBT) gebaseerde concentratiewaarden onvoldoende zou zijn om de op grond van de richtlijn 2001/81/EG van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (NEC-richtlijn) benodigde emissiereducties te behalen. Zij lezen ook dat dit niet het geval bleek te zijn. Kan de regering uitleggen waarom dit anders uitpakte?
Werkgroep Moons
De leden van de D66-fractie vernemen dat er naar verwachting niet snel sprake zal zijn van een compensatieplicht van de overheid op grond van het evenredigheidsbeginsel of het eigendomsrecht. Heeft de regering al signalen gekregen van bedrijven die hierop toch aanspraak willen gaan maken? Zo ja, hoeveel?
De leden van de D66-fractie lezen ook in de memorie van toelichting dat als het ambitieniveau bij het vaststellen van de NOx-emissieplafond – zoals verwacht – laag is, de NOx-emissiehandel ten opzichte van de Richtlijn industriële emissies geen meerwaarde heeft, maar dat een hoog ambitieniveau zal leiden tot een instabiele prijs van NOx-emissierechten en daardoor tot een beperking van de concurrentiepositie van een aantal bedrijfstakken. De genoemde leden vragen of er ook gezocht zou kunnen worden naar een evenwichtig ambitieniveau dat beide effecten in balans houdt. Waarom wordt er met het intrekken van het handelssysteem op de nieuwe emissieplafonds vooruitgelopen?
De leden van de D66-fractie krijgen graag uitleg van de regering waarom er in eerste instantie is gekozen voor een systeem van NOx-emissiehandel, en waarom er, in verband met het feit dat duidelijk is geworden dat er geen Europees NOx-emissiehandelssysteem komt, dan wordt besloten ook de Nederlandse normen en systemen hiervoor aan te passen.
Internationale verplichtingen tot reductie van de emissies van NOx
De leden van de D66- fractie constateren dat de NOx -emissie-eisen voor bestaande middelgrote stookinstallaties niet direct gaan gelden, maar pas per 1 januari 2017 of per 1 januari 2019. Kan de regering toelichten waarom er exact is gekozen voor deze data?
MDW-Werkgroep
De leden van de D66-fractie vernemen dat er naar verwachting niet snel sprake zal zijn van een compensatieplicht van de overheid op grond van het evenredigheidsbeginsel of het eigendomsrecht. Heeft de regering al signalen gekregen van bedrijven die hierop toch aanspraak willen gaan maken? Zo ja, hoeveel?
Gevolgen voor het milieu
De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of kan worden uitgesloten dat de aanpassing aan het NOx-emissiehandelssysteem gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit en het halen van de doelstellingen.
Inwerkingtreding/overgangsrecht
Het is voor de leden van de VVD-fractie nog steeds niet helemaal helder hoe de overgangsperiode er nu uitziet. Kan de regering nog eens aangeven hoe deze overgangsperiode eruit ziet en voor welke stookinstallaties welke normen wanneer gelden? Kan de regering daarbij ook aangeven hoe het gelijke speelveld in Europa wordt gegarandeerd?
De leden van de D66-fractie lezen in de memorie van toelichting dat strafrechtelijke handhavingsprocedures in beginsel worden doorgezet en dat bestuurlijke handhavingsprocedures, indien opportuun, worden doorgezet. De genoemde leden willen graag weten wie hierover beslist en wat de criteria zijn om te bepalen of de voortzetting van een procedure opportuun is.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, W. Koolmees
De griffier van de commissie, I. B. Sneep