Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureau te wijzigen in verband met de uitvoering van de Verordening (EU) Nr. 1214/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone (PbEU 2011, L 316)
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus wordt gewijzigd als volgt:
A
Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1, eerste lid, onderdeel i, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
Verordening (EU) Nr. 1214/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone (PbEU 2011, L 316).
B
Onder vernummering van het tweede en derde lid van artikel 2 tot het derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg uit te voeren, bedoeld in de verordening.
C
In artikel 4, eerste lid, wordt «artikel 2, eerste lid,» vervangen door: artikel 2, eerste of tweede lid,.
D
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de aanhef wordt een «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Bij ministeriële regeling wordt bepaald welke op grond van artikel 13, eerste en tweede lid, van de verordening toegestane opties worden toegelaten op Nederlands grondgebied.
3. Onze Minister kan laboratoria aanwijzen die tests uitvoeren met het oog op de goedkeuring van een intelligent systeem voor de neutralisatie van bankbiljetten als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de verordening.
E
Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Onze Minister legt voor het medisch attest, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de verordening, bij ministeriële regeling eisen vast op het punt van de medische geschiktheid, het doel van de keuring, de vragen welke ten aanzien van de gezondheid zullen worden gesteld en de medische onderzoeken die mogen worden verricht. De Wet op de medische keuringen is van toepassing.
F
In artikel 7, derde lid, wordt «artikel 2, eerste en tweede lid,» vervangen door: artikel 2, eerste en derde lid,.
G
Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij ministeriële regeling wordt de autoriteit, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de verordening, aangewezen.
2. Indien een lid van het bewakingspersoneel van een onderneming als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de verordening niet beschikt over de betrouwbaarheid die nodig is voor het te verrichten werk, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a, van de verordening, wordt daarvan melding gedaan door Onze Minister aan de bevoegde autoriteit in de lidstaat van herkomst die is belast met de screening van het bewakingspersoneel, bedoeld in artikel 11, derde lid, van de verordening.
H
Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
2. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling voor het bewakingspersoneel van grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg opleidingseisen vast.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt «het tweede lid» vervangen door: het derde lid.
I
In artikel 11, eerste lid, wordt na «en de aanwijzingen gegeven krachtens artikel 12, eerste lid,» ingevoegd: of van het bepaalde bij of krachtens de verordening.
J
Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de aanhef wordt een «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw), aanhef, wordt «artikel 2, eerste lid,» vervangen door: artikel 2, eerste, tweede en derde lid,.
3. In het eerste lid (nieuw), onderdeel b, wordt na «de wet» ingevoegd: of, indien een vergunning is verleend voor grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg als bedoeld in de verordening, de uit de verordening,.
4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Indien Onze Minister bij overtreding van de voorwaarden waaronder de vergunning voor grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg is verleend overgaat tot intrekking, bedoeld in het eerste lid, kan hij tevens bepalen dat voor een maximumperiode van vijf jaar niet opnieuw een vergunning wordt verleend.
3. Onze Minister kan de vergunning als bedoeld in artikel 2, tweede lid, bij overtreding van de voorwaarden waaronder de vergunning voor grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg is verleend opschorten voor een periode van minimaal twee weken tot maximaal twee maanden.
K
Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt een «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt «EUR» vervangen door: €.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onze Minister kan eveneens aan de houder van de vergunning als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 11 250 ter zake van overtreding van de voorwaarden waaronder de vergunning voor grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg. De boetebevoegdheid geldt ook indien vergunning op grond van de verordening is verleend door een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat.
L
Na artikel 15 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Onze Minister kan het recht van de houder van een vergunning die op grond van de verordening is afgegeven in een andere lidstaat om eurocontanten te vervoeren opschorten voor een periode van minimaal twee weken tot maximaal twee maanden, indien de situaties, bedoeld in artikel 22, derde lid, van de verordening, aan de orde zijn.
1. Onze Minister kan de artikelen 14 en 15 toepassen indien de vergunninghouder in een andere lidstaat een inbreuk heeft begaan op de verordening en hij daar met redenen omkleed van in kennis is gesteld door de bevoegde autoriteiten aldaar.
2. Onze Minister kan, indien vast te stellen is aan wie de inbreuk te wijten is, leden van het bewakingspersoneel van een vergunninghouder uit een andere lidstaat verbieden grensoverschrijdend geldtransport over Nederlands grondgebied uit te voeren.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Veiligheid en Justitie,