Ontvangen 16 april 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 1 vervalt de definitiebepaling van «Bestuurlijk overleg».
II
In het opschrift van artikel 3 wordt «decentrale overheden» vervangen door: rechtspersonen met een wettelijke taak.
III
In artikel 3 vervallen het tweede tot en met zevende lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
IV
In artikel 3 vervalt: decentrale overheden en de.
V
Artikel 5 vervalt.
VI
Artikel 6 vervalt.
VII
Artikel 7 vervalt.
VIII
Artikel 9, derde lid, vervalt.
Europese verdragen en richtlijnen verplichten Nederland tot een solide begrotingsbeleid en mede daarvoor passende coördinatiemechanismen tussen alle lagen van de overheid vast te leggen. De huidige wetgeving bevat tal van regels en voorschriften over het begrotingsbeleid van decentrale overheden en het toezicht daarop, inclusief bepalingen over het aandeel van decentrale overheden in het terugdringen van een (dreigende) overschrijding van de 3%-norm voor het EMU-saldo in de Wet Fido. Met de bestaande instrumenten kan reeds worden gewaarborgd dat decentrale overheden een gelijkwaardig aandeel leveren in de inspanningen die in verband met het Stabiliteits- en Groeipact nodig zijn om te komen tot evenwicht op de begroting voor de lidstaat Nederland als geheel, zo merkt ook de Raad van State op. De indieners zijn van mening dat de rijksoverheid de bestuurlijke autonomie van decentrale overheden niet nodeloos dient in te perken. Meer in het bijzonder dient bij de beoordeling van de soliditeit van decentrale overheidsfinanciën recht te worden gedaan aan het baten/lastenstelsel waarmee zij werken.
Van Hijum