Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2012
Naar aanleiding van het recent afgesloten deelakkoord over de begroting 2013, heeft uw Kamer verzocht om te worden geïnformeerd over het voorziene overgangsrecht voor de huidige deelnemers aan de levensloopregeling.
Met de introductie van de vitaliteitsspaarregeling, zoals aangekondigd in de brief over het vitaliteitspakket van 30 september 2011 (Kamerstukken II, 32 043, nr. 71), is ook voorzien in een overgangsregeling levensloop. Deze overgangsregeling blijft van kracht nu niet tot invoering van vitaliteitssparen wordt overgegaan.
De overgangsregeling houdt in dat werknemers die op 31-12-2011 een aanspraak ingevolge levensloopregeling hadden met een waarde van € 3 000 of meer, onder de bestaande voorwaarden kunnen blijven doorsparen in de regeling. Sinds dit jaar wordt er geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd. De reeds opgebouwde rechten kunnen bij opname van het tegoed verzilverd worden. Omdat de mogelijkheid tot doorstorten van het levenslooptegoed naar vitaliteitssparen niet langer bestaat, komen de aanspraken van minder dan € 3 000 vrij te vallen op 01-01-2013. Bij de belastingheffing over deze vrijgevallen aanspraken worden de in het verleden opgebouwde rechten op levensloopverlofkorting in aanmerking genomen.
Op verzoek van uw Kamer heeft de staatssecretaris van Financiën in de nota naar aanleiding van het verslag bij het Belastingplan 2013 geschetst welke mogelijkheden hij ziet voor een eventuele verruiming van het overgangsrecht levensloop. Als uw Kamer daartoe besluit, zal bekeken worden hoe hieraan nader invulling gegeven kan worden.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom