Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2012
Op 3 juli jl. heeft de Afdeling advisering van de Raad van State op verzoek van de Minister en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorlichting gegeven over de mogelijke kaders bij de keuze voor en de minimale vereisten bij de vormgeving van overgangsrecht op het moment dat er sprake is van wijziging van aanspraken in de sociale zekerheidswetgeving dan wel de pensioenwetgeving ten nadele van uitkeringsontvangers dan wel potentiële uitkeringsontvangers. Onder dankzegging aan de Afdeling advisering doe ik u bijgaand deze voorlichting toekomen (Kamerstuk 33 400 XV, nr. 7).
Ik heb met belangstelling kennis genomen van de voorlichting en verwacht dat de in de voorlichting opgenomen aandachtspunten een toegevoegde waarde zullen hebben bij de vormgeving van toekomstig overgangsrecht in de sociale zekerheidswetgeving en bij pensioenwetgeving als sprake is van wijziging van aanspraken ten nadele van uitkeringsgerechtigde of potentiële uitkeringsgerechtigden.
Een afschrift van deze brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom