Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2012
Hierbij informeer ik u, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Infrastructuur en Milieu, over het resultaat 2011 van de convenanten Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS ondernemingen (MEE) en de Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie (MJA3) *).
Energiebesparing draagt direct bij aan de Europese doelstelling voor 2020 om 20 procent minder koolstofdioxide (C02) uit te stoten. Daarnaast draagt energiebesparing bij aan de doelstelling hernieuwbare energie. De Europese richtlijn verplicht Nederland om in 2020 14 procent energie uit hernieuwbare energiebronnen te produceren.
Daarnaast is het verbeteren van energie-efficiëntie een van de meest kosteneffectieve opties om minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen. Efficiënt energiegebruik verbetert de
concurrentiepositie van bedrijven en leidt tot lagere energiekosten voor de burger.
De meerjarenafspraken MEE en MJA3 zijn overeenkomsten tussen de Rijksoverheid, bedrijven en instellingen en zijn gericht op efficiëntieverbetering van het energiegebruik. In 2011 waren meer dan 1 000 ondernemingen aangesloten bij de MEE en de MJA3, verdeeld over respectievelijk 7 en 32 sectoren in de categorieën diensten, industrie, transport en voeding.
In de convenanten is overeengekomen dat deelnemende bedrijven rendabele maatregelen om energie-efficiëntie te verbeteren zullen nemen. Daarnaast zullen ze zich inspannen om in samenwerking met andere bedrijven te komen tot energie-efficiëntere productieketens. De meerjarenafspraken, die een looptijd hebben tot 2020, vertegenwoordigen gezamenlijk ruim 80 procent van het industriële energiegebruik en een kwart van het totale energiegebruik in Nederland.
Resultaten
In 2011 is het totale resultaat van de MJA3 en MEE samen een energie-efficiëntieverbetering van 1,9 procent ten opzichte van 2010. Absoluut is dat een besparing van 16 PJ, hetgeen overeen komt met het jaarverbruik van circa 250 000 huishoudens. In 2011 is 0,5 procent meer efficiëntieverbetering gerealiseerd dan in 2010.
Separaat komt in 2011 het resultaat van de MEE uit op 1,6 procent en van de MJA3 op 2,6 procent energie-efficiëntieverbetering. In de brochure worden de resultaten nader toegelicht en wordt specifiek ingegaan op de afzonderlijke resultaten van de convenanten en de sectoren. De resultaten zijn het gevolg van maatregelen op het gebied van proces- en ketenefficiëntie. Daarnaast rapporteren de MJA3-deelnemers over de opwekking en inkoop van duurzame energie.
De gezamenlijke energie-efficiëntie van bedrijven die deelnemen aan de MJA3 is in 2011 met 2,6 procent gestegen ten opzichte van 2010. De MJA3-deelnemers laten zien dat ook in economisch mindere tijden het wederom is gelukt om een aanzienlijke prestatie te blijven leveren. In de energie-efficiëntie plannen voor de periode 2009–2012 van de bedrijven was de ambitie een verbetering van de energie-efficiëntie van 11,9 procent voor de gehele periode, wat overeenkomt met een gemiddelde van 3 procent per jaar.
Voor de opwekking en inkoop van duurzame energie was de ambitie voor de periode 2009–2012 een verbetering van 4,1 procent. Het percentage voor de periode 2009–2011 staat inmiddels op 11,5 procent. Dit is voornamelijk het gevolg van een hogere inkoop van duurzame energie dan vooraf was voorzien.
De gezamenlijke energie-efficiëntie van bedrijven die deelnemen aan de MEE is in 2011 met 1,6 procent gestegen ten opzichte van 2010. Ten opzicht van vorig jaar is 0,5 puntprocent meer bespaard. Voor de MEE is dit het tweede jaar dat de resultaten worden gerapporteerd. In de energie-efficiëntie plannen voor de periode 2010–2012 van de bedrijven was de ambitie een verbetering van de energie-efficiëntie van 8,2 procent voor de gehele periode, wat overeenkomt met een gemiddelde van 2,7 procent per jaar. De resultaten over 2010 vielen tegen gerelateerd aan deze ambitie. En de resultaten over 2011 blijven ook nog achter bij deze ambitie. Desalniettemin is er sprake van een verbetering in 2011 ten opzichte van 2010. Deze verbetering is volgens de bedrijven het gevolg van het feit dat ze meer ervaring hebben kunnen opdoen met de uitvoering van het convenant, bijvoorbeeld bij het toepassen van ketenprojecten.
Routekaarten
Om de langere termijn in beeld te brengen is in de convenanten afgesproken dat sectoren routekaarten gaan opstellen. Een routekaart is een strategische visie op het gebied van energie-efficiëntie voor de periode tot 2030. Met een routekaart krijgt een sector in beeld wat de technologische en niet-technologische mogelijkheden zijn om extra energie te besparen. Doel van de routekaart is om ondernemingen optimaal te positioneren voor de toekomst.
Inmiddels hebben 17 sectoren hun routekaart opgesteld. Twee sectoren zijn nog aan de slag met de afronding van hun routekaart. Uit de routekaarten blijkt een groot potentieel aan energiebesparing. De ambities van de sectoren zijn groot: een totale energie efficiëntieverbetering in 2030 van circa 230 PJ en 15 Mton CO2-reductie. Ter vergelijking: in 2010 bedroeg het gezamenlijke energiegebruik 839 PJ en 53 Mton CO2 uitstoot.
De sectoren zijn aan zet om aan de slag te gaan met de geïdentificeerde maatregelen. Deze zullen terugkomen in de volgende energie-efficientie plannen van de bedrijven voor de periode 2013–2016 welke in oktober dit jaar zullen worden afgerond.
Het MJA3- en het MEE-convenant maken onderdeel uit van het industrieel energiebesparingsbeleid. Ook vanuit de Green Deal en de Topsectorenaanpak wordt dit beleid versterkt.
Bij de Green Deal geeft de overheid gerichte ondersteuning aan organisaties bij het wegnemen van belemmeringen bij het tot stand komen van projecten. De resultaten van deze Green Deals zullen worden meegenomen bij ondermeer de uitwerking van de convenanten, zodat de opgedane ervaring in de Green Deals brede toepassing krijgt. In 2011 is ondermeer met bedrijven AkzoNobel, KLM en de sectoren Metallurgische industrie en Zuivel een specifieke Green Deal gesloten.
Bij de Topsectorenaanpak werken bedrijven, kennisinstellingen en overheid samen aan het sneller en goedkoper ontwikkelen en marktrijp maken van nieuwe energietechnologie en -innovaties en het vergroten van het verdienvermogen van de Nederlandse energiesector. Binnen het Topconsortium voor Kennis en Innovatie, dat zich richt op energiebesparing in de industrie en valt onder de Topsectoren chemie en energie, zijn onderzoeken gestart om ondermeer drogings-, omzetting- en scheidingprocessen binnen de industrie energie-efficiënter te maken. Het valoriseren van deze kennisopbouw en het uitwisselen van ervaringen zijn van groot belang om Nederland sterker te maken.
Graag wil ik u nog meegeven dat het MJA3-convenant momenteel wordt geëvalueerd en dat het MEE-convenant in 2013 geëvalueerd zal worden. Uiteraard zal ik u informeren over de uitkomsten van deze evaluaties.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen
*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer