Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2013
Tijdens de plenaire behandeling van de begroting 2013 van het ministerie van Economische Zaken op woensdag 16 januari jl. (Handelingen II 2012/13, nr. 40), heb ik uw Kamer toegezegd de vraag van mevrouw Van Veldhoven (D66) inzake de vrijval MEP/SDE vóór de stemming over de begroting nader schriftelijk te beantwoorden. Conform mijn toezegging doe ik u met deze brief de beantwoording toekomen.
Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik met uw Kamer onder meer gesproken over de inzet van de vrijgevallen middelen van de MEP/SDE voor knelpunten op mijn begroting. In dit verband heeft mevrouw Van Veldhoven gevraagd naar de detaillering van de € 41 mln. in 2014, zoals gemeld in het antwoord op Kamervraag 69 inzake de EZ-begroting (TK 33 400 XIII, nr. 5), hoe de kasschuif kernenergie hierin zit en of er geen sprake is van een dubbeling op dit punt. Mevrouw Van Veldhoven doelt op de «kasschuif kernenergie» die op pagina 248 van de EZ-begroting is weergegeven en toegelicht.
Laat ik voorop stellen dat het niet zo is dat de middelen kernenergie met € 9,5 mln. in 2014 worden opgehoogd middels de kasschuif kernenergie op pg 248 (tabel, onder het kopje «nieuwe mutaties») van de begroting 2013 en gelijktijdig met € 9,5 mln. worden opgehoogd als onderdeel van de € 41 mln. in 2014 gefinancierd uit de vrijval MEP/SDE. Er is dus geen sprake van een dubbeling of een dubbele ophoging voor kernenergie.
De ophogingen in de jaren 2014 (€ 9,5 mln.) en 2015 (€ 3,8 mln.) en 2016 (€ 0,5 mln.), als onderdeel van de kasschuif kernenergie (tabel op pagina 248 van de begroting 2013), zijn juist gedekt uit de reeks met vrijvallende MEP/SDE middelen, in casu uit de € 41 mln. in 2014 die in vraag 69 aan de orde is.
Beide mutaties maken namelijk deel uit van het geheel van kasherschikkingen binnen de begroting van Economische Zaken, die zowel per jaar als meerjarig een sluitend geheel moeten vormen. Hierbij is, in overleg met de minister van Financiën, de in enig jaar beschikbare ruimte ingezet voor het oplossen van knelpunten en voor het binnen de eigen begroting accommoderen van kasversnellingen en -vertragingen. Tegenover de verlagingen in 2012 en 2013 bij de kasschuif kernenergie staan derhalve hogere kasuitgaven elders binnen de begroting in diezelfde jaren. Spiegelbeeldig staat er ook een verlaging tegenover de hogere uitgaven in 2014 voor kernenergie ad € 9,5 mln. die onderdeel uitmaakt van de kasschuif die mevrouw van Veldhoven heeft aangehaald. De verlaging in 2014 die nodig is om de € 9,5 mln. voor kernenergie binnen de begroting in te passen, bestaat uit de vrijval in de MEP/SDE raming. Er is derhalve dus geen «dubbeling», in de zin dat er twee keer een bedrag van € 9,5 mln. vrijgemaakt zou zijn voor kernenergie.
De dekking van de kasbehoefte voor kernenergie ad € 9,5 mln. in het jaar 2014 maakt dus deel uit van de € 41 mln. aan financiële problematiek die genoemd werd in de beantwoording van vraag 69. De overige elementen van deze € 41 mln. betreffen verhogingen van kasbudgetten die in 2014 nodig zijn teneinde het uitgavenbudget in dat jaar in lijn te brengen met de kasbehoefte en maken eveneens onderdeel uit van kasschuiven:
• Verhoging van de kasbudgetten op artikel 12 met in totaal € 26 mln. in 2014 als onderdeel van kasherschikking (pagina 244 van de begroting). Betreft onder meer Topsectoren (€ 5,6 mln.), innovatieprestatiecontracten (€ 7,5 mln.), Joint Technology Initiatives (JTI’s; € 5,0 mln.).
• Verhoging van de kasbudgetten op artikel 13 met in totaal € 5,6 mln. in 2014. Dit bedrag is de resultante van de op pagina 246 van de begroting 2013 genoemde «herschikking/kasschuif» en de dekking van benodigde budget voor de BMKB-regeling in 2014.
Ik realiseer mij dat de presentatie in de begroting over de kasherschikkingen aanleiding heeft kunnen geven voor dit misverstand. Dit wordt als aandachtspunt meegenomen bij het opstellen van de begroting 2014.
De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp