Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 november 2012
Bij brief van 7 februari 2012 (Kamerstuk 33 000 XII, nr. 125) heb ik u bericht dat ik een organisatie zou vragen een contra-expertise uit te voeren naar de kwaliteit van het door Geluidsnet gehanteerde meetsysteem. Ik sprak in die brief de verwachting uit om de uitkomst hiervan samen met de gecorrigeerde geluidwaarden voor het zomerreces te kunnen toezenden.
Bij brief van 9 juli 2012 (Kamerstuk 33 000 XII, nr. 141) deelde ik u mede dat ik meer tijd nodig had. Op dat moment lag een eerste concept rapportage voor van het bureau To70 dat ik op grond van de bij dit bureau beschikbare kennis voor het uitvoeren van de contra-expertise heb ingeschakeld. Ik wilde Geluidsnet in staat stellen om op dit concept te reageren, zodat de resultaten na het zomerreces aan u aangeboden konden worden.
Bij brief van 21 september 2012 (Kamerstuk 33 400 XII, nr. 3) meldde ik u dat Geluidsnet van de gelegenheid om op de genoemde concept rapportage te reageren gebruik heeft gemaakt. Op het moment van schrijven lag een nieuwe concept eindrapportage voor, waarvan de redactie nog nadere aandacht behoefde. Bovendien wilde ik Geluidsnet in de gelegenheid stellen om op het uiteindelijke eindrapport een finale reactie te geven; Geluidsnet ziet hier vooralsnog van af.
Met deze brief bied ik u de eindrapportage van het bureau To70 getiteld «Contra-expertise meetsysteem Geluidsnet in Zuid-Limburg» aan *). Tevens zend ik u de analyse van het NLR omtrent de toepasbaarheid van de meetgegevens voor de validatieprocedure geluidsreductie AWACS *).
In deze brief schets ik u op hoofdlijnen de uitkomsten, de betekenis voor de toegezegde validatieprocedure en de conclusie die ik uit de verkregen informatie trek.
De totstandkoming van de contra-expertise
Aan het bureau To70 heb ik opdracht gegeven om:
• inzicht te geven in het meetsysteem;
• de nauwkeurigheid van de meetwaarden vast te stellen; en
• te beoordelen of voldaan is aan de oorspronkelijke opdracht van de gemeenten Onderbanken, Brunssum en Schinnen.
De kwaliteit van het onderzoek is bewaakt door een begeleidingscommissie. Deze commissie heeft bestaan uit vertegenwoordigers van de betrokken gemeenten, de Provincie Limburg, het ministerie van Defensie en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. De commissie is bijgestaan door het NLR als inhoudelijk deskundige.
Het bureau To70 heeft bij de uitvoering van het onderzoek gebruik gemaakt van informatie van Geluidsnet. Daartoe heeft To70 aan Geluidsnet vele vragen gesteld, waarop Geluidsnet steeds constructief antwoord heeft gegeven. Naar aanleiding van de eerste concept rapportage in juni heeft Geluidsnet additionele informatie aangereikt, die opnieuw door To70 geëvalueerd moest worden. Dit leidde uiteindelijk tot een nieuwe concept rapportage in september. Dit concept is in de begeleidingscommissie besproken, waarop de redactie van dit concept is verbeterd. Begin oktober is de eindversie van dit concept aan Geluidsnet ter hand gesteld voor finaal commentaar. Dit heeft nog geleid tot enkele aanpassingen, waarna de rapportage is afgerond. Het resultaat treft u bijgaand aan.
De rapportage op hoofdlijnen
Het rapport geeft een duidelijke technische beschrijving van het meetsysteem. Geluidsnet heeft in opdracht van de gemeenten Onderbanken, Brunssum en Schinnen een systeem ingericht om het geluid van vliegtuigpassages te meten. Hiertoe meet het systeem op verschillende locaties – momenteel tien – continu geluidsniveaus die na een softwarematige bewerking ter plaatse naar een centrale server worden gestuurd. In de centrale server worden vliegtuigpassages afgeleid uit de metingen door de waargenomen geluidsniveaus te toetsen aan een neuraal netwerk. In dit netwerk zijn geluidskenmerken van vliegtuigpassages gemodelleerd; indien metingen aan de kenmerken voldoen, is sprake van een vliegtuigpassage. Vervolgens wordt de geluidsbelasting van deze geïdentificeerde vliegtuigpassages berekend uit de waargenomen geluidsniveaus en online op de site van Geluidsnet gerapporteerd.
Het meetsysteem voldoet op hoofdlijnen aan de ter zake geldende NEN-normering die overigens niet wettelijk is voorgeschreven. De berekeningsmethodieken om geluidsniveaus te bepalen voldoen aan de voorschriften voor het berekenen van Europese geluidbelastingmaten. De nauwkeurigheid van metingen met het systeem varieert echter 1 tot 4 dB(A) om de daadwerkelijke waarde. Ook laat het rapport zien dat Geluidsnet in zijn on line rapportages soms onjuiste / onvolledige informatie verschaft. Niettemin wordt in het rapport geconstateerd dat op hoofdlijnen Geluidsnet heeft voldaan aan de opdrachten van de gemeenten.
Met betrekking tot de aanleiding van de contra-expertise, de zogenoemde «instelfout», constateren de onderzoekers dat er sprake is van twee fouten.
In de eerste plaats is in de periode 2008–2012 door verkeerd geïnstalleerde software bij de verschillende meetpunten de softwarematige bewerking voor één van de twee naar de centrale server te zenden waarden verkeerd uitgevoerd.
In de tweede plaats heeft Geluidsnet in december 2009 in de centrale server een foutieve software-aanpassing gedaan, waardoor vanaf dat moment piekniveaus werden vastgelegd die afwijkend waren ten opzichte van de in Nederland gebruikelijke methodiek.
Als gevolg van deze twee fouten zijn in 2008 en 2009 de gerapporteerde waarden 1,4 tot 4 dB(A) te laag vastgesteld en in de periode 2010 tot en met juni 2012 gemiddeld 0,1 tot 0,4 dB(A) te hoog.
In januari 2012 kwam Geluidsnet achter de tweede fout en communiceerde dat in de periode 2010–2011 de piekniveaus te hoog waren vastgesteld. Deze informatie heb ik benut ten behoeve van de brief aan uw Kamer van 2 februari 2012. Omstreeks die tijd kwam Geluidsnet ook achter de eerste fout en heeft vervolgens – zoals ik u bij brief van 7 februari heb medegedeeld – gecommuniceerd dat de waarden voor de periode 2010–2011 niet te hoog waren, maar dat die voor de periode 2008–2009 te laag waren. Uit de rapportage blijkt nu dat de eerste fout gedurende de periode 2008–2012 heeft bestaan en de tweede fout in de periode 2010–2012, waarbij door de tweede fout gedurende de laatste periode de effecten van de eerste fout grotendeels zijn gecompenseerd.
Geluidsnet is niet meer in staat om de piekniveaus volgens de in Nederland gebruikelijke methodiek vast te stellen. De waarden op grond waarvan deze piekniveaus worden vastgesteld, zijn vanwege de eerste instelfout onjuist geregistreerd. Het opnieuw bepalen van deze waarden is niet meer mogelijk, omdat het meetsignaal op basis waarvan de benodigde softwarematige bewerking ter plaatse wordt uitgevoerd, niet is vastgelegd.
Geluidsnet is wel in staat om over de periode 2008 – 2012 piekniveaus volgens een iets afwijkende methodiek te bepalen. De onderzoekers geven in hun rapportage aan dat dit acceptabel is mits rekening wordt gehouden met het feit dat de aldus bepaalde piekniveaus gemiddeld 0,1 – 0,3 dB(A) hoger zijn. Geluidsnet heeft deze piekniveaus inmiddels bepaald en het NLR heeft de toepasbaarheid van deze gegevens voor de validatie inmiddels bezien (zie hierna).
Bruikbaarheid van de metingen voor de validatie
Bij brief van 9 november 2011 (Kamerstuk 33 000 XII, 33 000 X, nr. 6) heb ik u een procedure voorgesteld ter validatie van het realiseren van 35 procent geluidsreductie op basis van berekende geluidswaarden. Deze validatieprocedure is gebouwd op een fundament van zoveel mogelijk meten, waarbij de resultaten van de geluidmetingen die zijn uitgevoerd met het meetnet van Geluidsnet worden omgezet naar waarden voor de geluidsbelasting die worden vergeleken met de berekeningen van de geluidsbelasting zoals deze door het NLR zijn gedaan. Het is met de voorgestelde procedure mogelijk de trends van de meetresultaten en de berekende waarden met elkaar te vergelijken.
Zoals uiteengezet tijdens het Algemeen Overleg inzake AWACS van 22 december 2011 heb ik ervoor gekozen om aan te sluiten bij het meetsysteem van Geluidsnet, dat eind 2007 in opdracht van de gemeenten is opgezet. Het systeem biedt namelijk de mogelijkheid om de geluidmetingen over een langere periode, i.c. 2008–2012, te bezien. Bovendien is het een systeem dat ook door de regio wordt gedragen. Op de vraag of het systeem gevalideerd is, heb ik tijdens dit overleg uitgesproken dat het misschien niet het meest ideale systeem is, maar dat het wel het beste is wat we hebben.
De tegenstrijdige berichtgeving van Geluidsnet, waarover ik u bij brief van 2 en 7 februari 2012 (Kamerstuk 33 000 XII, nr. 124 resp. nr. 125) berichtte, was voor mij de aanleiding om de contra-expertise uit te voeren. Ik achtte het van groot belang om de kwaliteit van het Geluidsnet-meetsysteem door een onafhankelijke partij te laten beoordelen.
Nu de contra-expertise uitwijst dat de kwaliteit van het meetsysteem – met inachtneming van de doorgevoerde correcties – voldoende is, is vervolgens de vraag aan de orde in hoeverre het Geluidsnet-meetsysteem bruikbaar is voor de validatie. Om dit vast te stellen heb ik het NLR verzocht om de bruikbaarheid van de (gecorrigeerde) meetgegevens van Geluidsnet te onderzoeken rekening houdend met de bevindingen van To70. Daarbij dient in acht genomen te worden dat het meetsysteem zoals opgedragen door de eerder genoemde gemeenten nimmer bedoeld is voor een validatie en slechts ten doel had om inzicht te geven in optredende geluidsniveaus. De rapportage van het NLR is als bijlage bij deze brief gevoegd.
Het NLR constateert dat 6 van de 10 meetpunten bruikbaar zijn voor de validatie, namelijk: de meetpunten 175 en 184 in de kern Schinveld en 188 in de kern Merkelbeek van de Gemeente Onderbanken en de meetpunten 172, 173 en 187 in de Gemeente Brunssum. Weliswaar kunnen door de tekortkomingen van het meetsysteem sommige metingen tot 4 dB(A) afwijken van het werkelijke geluidsniveau, maar omdat het hier om een relatief groot aantal metingen gaat, mag verwacht worden dat de afwijkingen uitgemiddeld zullen worden.
De meetpunten in de Gemeente Schinnen zijn pas in de loop van 2011 actief geworden, waardoor een onvoldoende lange reeks waarnemingen beschikbaar is. Ik acht dit niet bezwaarlijk, omdat het hier meetpunten betreft die verder van de vliegbasis gelegen zijn dan de door NLR beschouwde meetpunten.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande kom ik tot de conclusie dat de (gecorrigeerde) metingen van Geluidsnet voldoende bruikbaar zijn voor de validatie van de middels berekeningen vast te stellen geluidsreductie in de Zuid-Limburgse omgeving van de vliegbasis Geilenkirchen. Er zijn bij het meetsysteem kanttekeningen te plaatsen, maar de rapportages van To70 en NLR geven aan dat deze een goede analyse van trends in de metingen niet in de weg staan. Het is deze analyse die nodig is voor een goede vergelijking met de trends in berekende waarden, zoals beoogd in de voorgestelde validatieprocedure.
Aldus bezien blijf ik erbij dat het meetsysteem van Geluidsnet misschien niet het meest ideale systeem is, maar wel het beste is wat we hebben. Daarbij moet beseft worden dat het meetsysteem nimmer voor validatiedoeleinden is ingericht; de opdrachten van de gemeenten strekten daar niet toe.
Ik verwacht dat ik in het voorjaar van 2013 aan u de uitkomsten van de validatie kan doen toekomen. De metingen en de berekeningen over geheel 2012 zullen begin 2013 bekend zijn, waarna de validatie uitgevoerd kan worden.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W. J. Mansveld
*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer