Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 februari 2013
Op 5 februari 2013 heeft het lid Hachchi (D66) gevraagd wat de uitkomsten van de stemmingen, over de moties inzake de gevolgen van de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL), betekenen voor de onderhandelingen met de bonden en voor de reorganisatie bij Defensie. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek. Hiermee voldoe ik tevens aan het verzoek van de vaste commissie voor Defensie van 15 februari jl. om deze brief uiterlijk maandag 25 februari 2013 vóór 12.00 uur aan de Kamer te doen toekomen.
In het algemeen overleg van 23 januari 2013 hebben wij gesproken over de wijze waarop Defensie de negatieve effecten van de WUL wil compenseren. Ik heb u eerder laten weten dat de Centrales van overheidspersoneel het overleg met Defensie, ook over de lopende reorganisaties, hebben opgeschort. Met de stemmingen over de moties inzake de WUL is helderheid ontstaan over de positie van de Kamer. Mijn streven is en blijft het overleg met de Centrales spoedig voort te zetten.
De minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert