Kamerstuk 33400-X-59

Informatie over de relatie tussen de AOW en de leeftijd voor functioneel leeftijdsontslag (FLO), het Veteranenbesluit en het onderzoek naar de geestelijk verzorgers

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 7 februari 2013
Indiener(s): Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-X-59.html
ID: 33400-X-59

Nr. 59 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 Februari 2013

Tijdens het wetgevingsoverleg Personeel van 3 december jl. (Kamerstuk 33 400 X, nr. 23) heb ik toegezegd de Kamer begin dit jaar te informeren over de relatie tussen de AOW en de leeftijd voor functioneel leeftijdsontslag (FLO), het Veteranenbesluit en het onderzoek naar de geestelijk verzorgers. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

Relatie AOW en FLO-leeftijd.

Het lid Knops (CDA) heeft vragen gesteld over de relatie tussen de AOW en de FLO-leeftijd voor militairen en de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd. Een militair krijgt tussen de FLO-leeftijd en leeftijd waarop het ouderdomspensioen ingaat een uitkering op grond van de Uitkeringswet Gewezen Militairen (UKW-uitkering). De AOW-leeftijd wordt vastgesteld bij wet, de leeftijd voor het ouderdomspensioen in overleg met de centrales van overheidspersoneel. Er is geen direct verband tussen de verhoging van de AOW-leeftijd en de FLO-leeftijd. Wel worden per 2014 de fiscale kaders voor aanvullende pensioenen verder aangepast, waardoor de pensioenleeftijd naar verwachting zal stijgen. Een hogere pensioenleeftijd heeft gevolgen voor de duur van de UKW-uitkering, waardoor ook de hoogte van de FLO-leeftijd zal worden bezien. De gevolgen van de eventuele verhoging van de pensioenleeftijd voor de FLO-leeftijd zijn onderdeel van het overleg met de centrales van overheidspersoneel.

Behoefte- en verdelingsonderzoek Dienst Geestelijke verzorging (DGV)

Tijdens het wetgevingsoverleg heeft het lid Seegers (CU) de evaluatie van de Dienst Geestelijke verzorging (DGV) aan de orde gesteld. De samenstelling van de denominaties in de dienst moet een afspiegeling zijn van de krijgsmacht. Ook moet het aantal geestelijk verzorgers zijn afgestemd op de omvang van de krijgsmacht. Omdat de omvang en de samenstelling van de krijgsmacht sinds een eerder onderzoek naar de DGV sterk zijn gewijzigd, is een nieuw onderzoek nodig. Over de opzet en uitvoering van het onderzoek wordt thans overlegd met de zendende instanties. In ieder geval zal tijdens het onderzoek worden gesproken met commandanten en met militairen met en zonder uitzendervaring. Het onderzoek kan leiden tot een aanpassing van de samenstelling en omvang van de DGV. Ik verwacht dat de resultaten in 2013 bekend worden. Omdat de geestelijk verzorgers ook tijdens de reorganisaties de defensiemedewerkers ondersteunen, zal aanpassing niet eerder dan in 2016 aan de orde zijn.

Veteranenbesluit

Tijdens de begrotingsbehandeling op 13 december jl. (Handelingen II, 2012/2013, nr. 35, behandeling begroting Defensie) heeft het lid Eijsink gevraagd wanneer de Kamer het Veteranenbesluit tegemoet kan zien. De concepttekst van het Veteranenbesluit is inmiddels aangeboden aan de Centrales van overheidspersoneel voor overleg. De Centrales hebben evenwel het overleg opgeschort, zodat niet duidelijk is wanneer het Veteranenbesluit zal worden besproken. Ook valt te verwachten dat het overleg over het besluit niet in één ronde zal worden afgedaan. Nadat overeenstemming met de Centrales van overheidspersoneel is bereikt, volgt het formele traject, onder meer via de ministerraad en de Raad van State. Gelijktijdig met dit traject wordt met de uitvoerders gesproken over de inrichting van het veteranenloket dat met het Veteranenbesluit in het leven wordt geroepen. Het is mijn verwachting dat het Veteranenbesluit midden 2013 aan de Kamer kan worden aangeboden. Gelet op de onzekerheden in het traject kan ik u dit echter niet garanderen.

De minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert