Kamerstuk 33400-X-49

Reactie op verzoek van de commissie inzake tijdspad en strekking van het onderzoek m.b.t. drones door de CAVV

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 21 januari 2013
Indiener(s): Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-X-49.html
ID: 33400-X-49

Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 januari 2013

Graag bied ik u, mede namens de minister van Defensie, hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Defensie van 20 december 2012 inzake tijdspad en strekking van het onderzoek m.b.t. drones door de CAVV.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Met verwijzing naar het verzoek van 20 december 2012 van de vaste commissie voor Defensie, informeer ik u hierbij over de adviesaanvraag aan de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) zoals die op 5 januari jl. aan de voorzitter van de Commissie is gestuurd.

Aan de CAVV zijn de volgende vragen voorgelegd:

  • Hoe beoordeelt u op basis van het volkenrecht (jus ad bellum, jus in bello, mensenrechten) de rechtmatigheid van het gebruik van geweld met bewapende drones, mede in verband met het onderscheid tussen situaties binnen en buiten gewapend conflict?

  • Hoe beziet u in dit verband de geografische en temporele afbakening van de toepasselijkheid van jus ad bellum en jus in bello?

  • Welke rol speelt toestemming van de staat op wiens grondgebied deze drones worden ingezet bij de rechtmatigheidsbeoordeling, en aan welke vereisten moet deze toestemming voldoen?

  • Welke voorwaarden kunnen op basis van het volkenrecht aan het gebruik van bewapende drones worden gesteld?

  • Voldoet het huidige volkenrecht om het gebruik van bewapende drones te reguleren of is er behoefte aan aanvulling hierop?

Aan de CAVV is verzocht om vóór 1 augustus 2013 te rapporteren.

Naar aanleiding van de vraag van het lid Hachchi naar onze onderscheiden verantwoordelijkheden het volgende:

De minister van Buitenlandse Zaken heeft de primaire verantwoordelijkheid voor de naleving, uitleg en ontwikkeling van het internationale recht.

Vanzelfsprekend is de minister van Defensie mede verantwoordelijk als het juridische vraagstukken op het terrein van het oorlogsrecht betreft, zoals in het geval van bewapende drones.