Voorgesteld 13 maart 2013
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) buiten controle van nationale parlementen staat en landen dwingt, democratisch tot stand gekomen beleid op nationaal niveau te herzien;
constaterende dat het EHRM zich jurisdictie toe-eigent tot in vergaande details;
constaterende dat de nationale soevereiniteit gewaarborgd kan worden indien Nederland niet meer gebonden is aan uitspraken van het EHRM;
verzoekt de regering, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) op te zeggen;
verzoekt de regering tevens, de secretaris-generaal van de Raad van Europa hiervan in kennis te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Helder