Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2013
Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, doe ik uw Kamer een algeheel beeld van de afgelopen jaarwisseling toekomen, zoals toegezegd in mijn brief van 14 januari jl. (Kamerstukken II, vergaderjaar 2012–2013, 33 400-VI, nr. 86). Hierbij ga ik in op de activiteiten van de politie, ambulancezorg en brandweer, incidenten tegen werknemers met een publieke taak, de strafrechtelijke afdoening, de ervaringen van gemeenten met de jaarwisseling en de vuurwerkgerelateerde zaken. Tevens informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de toezeggingen die zijn gedaan tijdens het Algemeen Overleg Jaarwisseling 2011–2012 en Consumentenvuurwerk op 19 december jl.
Zoals ik u in vorengenoemde brief van 14 januari jl. heb laten weten, ben ik van oordeel dat de jaarwisseling nog steeds niet goed is verlopen. De hoeveelheid en de aard van de incidenten en de mate van geweld tegen werknemers met een publieke taak zijn nog steeds onacceptabel. De jaarwisseling is nog niet overal het feest dat het moet zijn.
De politie-inzet van de regio’s varieerde sterk. Het betreft de inzet in de periode van 31 december 2012 15:00 uur tot 1 januari 2013 07:00 uur. De gemiddelde inzet van de regionale eenheden bedroeg dit jaar 22% van de totale operationele sterkte (vorig jaar was dit 25%). Den Haag kende daarbij de grootste inzet (38% van haar sterkte), gevolgd door Rotterdam en Amsterdam (beide 25% van haar sterkte). Limburg had de laagste inzet (13% van haar sterkte).
Overige activiteiten tijdens de jaarwisseling:
– Vanuit Defensie is militaire bijstand geleverd voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid tijdens de jaarwisseling in diverse regio’s. Dit betrof 125 mensen van de Koninklijke Marechaussee voor onder meer ME capaciteit;
– Naast bijstandsverlening door Defensie zijn de regionale eenheden door de Landelijke Eenheid ondersteund.
De jaarwisseling 2012–2013 is voor de sector ambulancezorg goed verlopen, 1 januari, staat over het algemeen in de top 3 van drukste dagen. Er zijn dan veel meldingen. Deze zijn vaak, maar niet uitsluitend, vuurwerk gerelateerd. Er hebben zich weinig agressie-incidenten jegens ambulancemedewerkers voorgedaan. Het betrof hier met name verbaal geweld.
Oudejaarsnacht was voor de brandweer in Nederland traditioneel druk, maar beheersbaar. Dat blijkt uit een inventarisatie van Brandweer Nederland bij de 25 veiligheidsregio’s. De brandweer heeft zich goed voorbereid op de jaarwisseling en de samenwerking met andere hulpdiensten is goed verlopen.
In meerdere plaatsen in het land is gewerkt met combivoertuigen, bemand door een brandweer- en een politiehulpverlener. Van deze voertuigen gaat een preventieve en signalerende werking uit. Hierdoor was in een aantal gevallen de inzet van een volledige brandweerploeg niet nodig. Er hebben zich 15 gevallen van agressie, bedreiging en geweld tegen brandweerpersoneel voorgedaan.
Daling aantal gerapporteerde incidenten
In totaal zijn er 114 incidenten gerapporteerd van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. Het aantal incidenten is in vergelijking met vorig jaar met bijna 39% afgenomen. Dit betekent dat de dalende tendens van de afgelopen jaren zich doorzet.
Deze afname betreft de categorieën belediging (–63%), bedreiging (–45%), openlijke geweldpleging (–70%) en mishandeling (–21%). Het aantal gerapporteerde zware mishandelingen is gestegen (+75%, 21 gevallen in 2013 ten opzichte van 12 in 2012). Het grootste aandeel van de incidenten (90) is gericht tegen werknemers van de politie.
2009–2010 |
2010–2011 |
2011–2012 |
2012–2013 |
|
---|---|---|---|---|
Incidenten |
303 |
173 |
186 |
114 |
Aanhoudingen |
109 |
177 |
143 |
75 |
Inverzekeringgestelden |
22 |
31 |
61 |
39 |
Bron: Landelijke Eenheid op basis van gegevens van alle regio’s – peildatum 7 januari 2013.
Aanhoudingen en inverzekeringstellingen
De 114 gerapporteerde incidenten hebben geleid tot 75 aanhoudingen, waarvan 39 inverzekeringstellingen. Het aantal aanhoudingen is bijna gehalveerd (–48%) en het aantal inverzekeringstellingen is met bijna een derde afgenomen (–36%). De onderlinge verhouding tussen de gerapporteerde incidenten, aanhoudingen en inverzekeringstellingen is nagenoeg gelijk ten opzichte van de jaarwisseling 2011–2012. Vrijwel elke zaak waarvoor inverzekeringstelling mogelijk was, heeft geleid tot in verzekering stellen van de verdachte.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft rond de jaarwisseling de lik-op-stuk aanpak toegepast. Daarbij is, afhankelijk van de ernst van het strafbare feit, gebruik gemaakt van verschillende afdoeningsmogelijkheden (transactie, OM-strafbeschikking of dagvaarden van de verdachte). In totaal zijn 732 zaken aangebracht bij het OM.
Het OM heeft in 485 van de in totaal aangebrachte zaken bepaald hoe de zaak dient te worden afgedaan, met name via de ZSM-werkwijze. Bij ZSM zijn ook slachtofferzorg en de reclassering betrokken. In een aantal zaken kon daardoor de schade aan het slachtoffer direct worden vergoed.
In 174 zaken is besloten tot een OM-strafbeschikking, een transactie of een voorwaardelijk sepot. Daarbij zijn forse geldboetes (oplopend tot ca. € 1000,–) opgelegd onder meer voor het beledigen van politieagenten, 32 zaken zijn verwezen naar bureau HALT of het Veiligheidshuis, 64 zaken zijn geseponeerd en 215 personen zijn gedagvaard.
2010–2011 |
2011–2012 |
2012–2013 |
|
---|---|---|---|
Geweld tegen personen |
208 |
256 |
239 |
Geweld tegen personen in een publieke functie |
130 |
162 |
126 |
Geweld tegen goederen |
202 |
213 |
173 |
Overig |
192 |
341 |
194 |
Totaal |
732 |
972 |
732 |
In de eerste week van januari hebben in totaal 16 personen zich voor de supersnelrechter moeten verantwoorden. Gelet op de korte termijn tussen aanhouding en terechtzitting (drie dagen) ging het daarbij om bewijstechnisch gezien eenvoudige zaken, waarbij veelal sprake was van heterdaad en/of een bekennende verdachte. In alle zaken is consequent een strafverzwaring van 75% geëist in verband met de jaarwisseling. Indien er sprake was van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak heeft het OM consequent hogere straffen geëist (200%).
Van de 16 zaken resulteerden 12 zaken in een veroordeling en zijn er 3 door de rechter aangehouden omdat er nog getuigen moesten worden gehoord, in één zaak werd de verdachte vrijgesproken. In 8 van de 12 zaken waarin de rechter tot een veroordeling kwam, betrof die veroordeling een (voorwaardelijke) gevangenisstraf. De rechter kwam tot celstraffen variërend van enkele dagen tot 10 weken. In vijf zaken was het vonnis van de rechter conform eis van het OM.
Het OM is op 3 januari jl. in beroep gegaan tegen de beslissing van de Haagse Rechtbank in drie zaken. Op 7 februari jl. heeft het gerechtshof uitspraak gedaan. In twee zaken legde het Hof werkstraffen op, net als eerder de politierechter. In één zaak heeft het Hof hoger gevonnist, vrijwel conform de oorspronkelijke eis vier weken gevangenisstraf opgelegd, waarvan twee weken voorwaardelijk. In de laatste zaak vindt het Hof dat de misdragingen rechtstreeks in verband kunnen worden gebracht met de jaarwisseling. In de eerste twee zaken was die relatie er volgens het Hof niet.
In het merendeel van de arrondissementen zijn de afgelopen weken ook «gewone» snelrechtzittingen (16) gehouden in verband met jaarwisselinggerelateerde delicten. Naast supersnelrecht en snelrecht volgen er de komende tijd nog themazittingen (48) en taakstrafzittingen en worden er 132 via een reguliere Politie Rechter – of Meervoudige Kamer zitting afgedaan.
Zoals ik heb toegezegd in het AO van 19 december jl., is bezien of de snelle afdoening in het kader van de ZSM-werkwijze en de toepassing van supersnelrecht ten koste gaat van de zorgvuldigheid. Navraag bij de parketten leerde dat er geen signalen zijn dat dit het geval is. Voorop staat dat het moet gaan om juridisch gezien eenvoudige zaken. De politie is in die gevallen in staat om tijdig een goed proces-verbaal op te maken, voor jaarwisseling gerelateerde zaken worden speciale piketadvocaten ingezet om de verdachte van adequate rechtsbijstand te voorzien en als de schade niet binnen de drie dagen kan worden vastgesteld is dat een contra-indicatie voor de toepassing van supersnelrecht.
Uiteindelijk toetst de rechter op de supersnelrechtzitting of aan alle zorgvuldigheidsvereisten is voldaan. Het OM en de rechtbanken hebben mij laten weten dat de inzet van het supersnelrecht een succesvolle bijdrage levert aan de gewenste lik-op-stuk-aanpak.
Ik heb het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) verzocht een aantal gemeenten van verschillende grootte te vragen naar hun ervaringen met de afgelopen jaarwisseling en de wijze waarop zij zich daarop voorbereiden.
Gemeenten starten ruim van te voren met de voorbereiding op de jaarwisseling, waarbij in multidisciplinair overleg een draaiboek wordt gemaakt. Woningcorporaties, scholen, sportverenigingen, aannemers, bouwbedrijven en andere betrokkenen worden door de gemeente aangeschreven om spullen/gebouwen op te ruimen, te beveiligen en af te sluiten. Daarnaast worden in veel gemeenten preventiecampagnes gevoerd in lokale kranten. Via Bureau HALT wordt op scholen voorlichting gegeven.
Om overlast rondom de jaarwisseling tegen te gaan passen gemeenten diverse maatregelen toe. Uit de inventarisatie van het CCV is gebleken dat een aantal gemeenten waarschuwingsbrieven heeft verstuurd aan potentiële overlastgevers, die vaak persoonlijk door de politie zijn overhandigd. Ook zijn er gemeenten die brieven aan ouders van kinderen in de leeftijdsgroep van 12–18 jaar hebben gestuurd.
Voorts is naar voren gekomen dat sommige gemeenten gebruik maken van de mogelijkheid in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) om op specifieke plekken een vuurwerkverbod uit te vaardigen. Daarnaast zijn alcoholverboden van kracht op grond van de APV. Ten behoeve van de jaarwisseling zijn geen aanvullende verordeningen vastgesteld. Een paar gemeenten hadden een noodverordening op grond van artikel 176 Gemeentewet klaarliggen, maar daarvan hoefde geen gebruik te worden gemaakt.
De toepassing van de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (artikel 172a Gemeentewet) is door gemeenten in beschouwing genomen, maar was feitelijk, evenals vorig jaar, beperkt. Redenen voor het uiteindelijk niet hanteren van het instrument (gebiedsverbod, groepsverbod en/of meldplicht) zijn bijvoorbeeld het niet voldoen aan de voorwaarden, onvoldoende mogelijkheden tot opbouw van een houdbaar dossier of het ontbreken van herhaaldelijke overlast. De door mij voorgenomen wijziging van de Wet mbveo biedt de mogelijkheid om deze wet ook op «first offenders» van toepassing te laten zijn. Ook heb ik naar aanleiding van de evaluatie van de Wet mbveo de ondersteuning van de uitvoering verbeterd, zodat het gebruik ervan wordt vergemakkelijkt. Per 1 november 2012 is bij het CCV de netwerkgroep Wet mbveo gestart. Gemeenten kunnen vragen stellen aan deze netwerkgroep die door experts worden beantwoord. Daarnaast wordt een handboek opgesteld waarin de mogelijkheden op het gebied van privaatrecht, strafrecht en bestuursrecht bij de aanpak van voetbalvandalisme en andere vormen van overlast in de openbare ruimte worden beschreven.
Een ander instrument dat door een aantal gemeenten is gebruikt, is de preventieve last onder dwangsom. Daarnaast hebben gemeenten aangegeven gebruik te maken van burgerparticipatie en cameratoezicht. Gemeenten geven aan over voldoende bestuurlijke instrumenten te beschikken om overlast tijdens de jaarwisseling aan te kunnen pakken.
Gedurende het jaar 2012 heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in totaal 314 artikelen van consumentenvuurwerk gecontroleerd. Daarvan werd 18% afgekeurd. Dit afkeurpercentage is lager dan het gemiddelde van de afgelopen acht jaar (24%) en iets lager dan het gemiddelde van de afgelopen twee jaar (21%). Door de grote fluctuaties over de jaren kan nog niet gesproken worden van een duidelijk afnemende tendens.
Van de 314 geteste artikelen hadden slechts tien artikelen geen CE-markering. Dit komt overeen met het beeld dat er steeds minder vuurwerk zonder CE-markering op de markt is, omdat we in een overgangsperiode zitten waarin geleidelijk het vuurwerk zonder CE wordt uitgefaseerd. Door het kleine aantal artikelen kan geen vergelijking worden gemaakt met voorgaande jaren toen het aantal monsters zonder CE-markering groter was.
In totaal is door de verschillende opsporingsdiensten 122.596 kg vuurwerk in beslag genomen en voor vernietiging afgevoerd.
Ook dit jaar is veel aandacht gegaan naar het opsporen van illegaal zwaar knalvuurwerk dat onder meer via websites werd aangeboden en via pakketdiensten werd verstuurd. De ILT brengt deze vuurwerkstromen in beeld, zowel de fysieke stromen als de aanbiedingen via Internet. Net als vorig jaar blijkt veel illegaal gevaarlijk vuurwerk afkomstig uit Polen en Tsjechië. De inspectie heeft dit jaar de contacten met deze landen verder uitgebouwd onder meer door het uitwisselen van inspecteurs. Poolse toezichthouders hebben in Nederland gezien hoe dit zware vuurwerk uit Polen naar ons land komt. Hiermee kunnen zij de webshops en andere handelaren in Polen beter aanpakken. Opvallend is dit jaar dat naast illegaal zwaar vuurwerk steeds meer nep-illegale vuurwerkartikelen worden aangetroffen of artikelen die daarmee in verband worden gebracht. Het gaat om artikelen die volgens het etiket zwaar, illegaal knalvuurwerk bevatten, maar in werkelijkheid veel lichter en wel toegelaten zijn. Hoewel deze artikelen bij juist gebruik niet gevaarlijk hoeven te zijn, draagt dergelijke misleiding niet bij aan de betrouwbaarheid van en het vertrouwen in aangeschaft vuurwerk.
Zoals toegezegd door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu aan uw Tweede Kamer, tijdens het Algemeen Overleg jaarwisseling 2011–2012 en consumentenvuurwerk op 19 december jl., zal in het Europese overlegforum over de Pyrorichtlijn wederom aandacht worden gevraagd voor de handhavingsproblemen die Nederland ondervindt en zal worden gevraagd om een aanpassing van de Pyrorichtlijn om de aanpak van illegaal vuurwerk te verbeteren.
Veiligheid NL rapporteert ieder jaar over het aantal letselgevallen dat rond de jaarwisseling als gevolg van vuurwerk in ziekenhuizen moet worden behandeld. Dit jaar maakt de stichting een stijging van het aantal letselgevallen bekend. Rond de jaarwisseling, in de periode van 24 december tot en met 3 januari, zijn 810 vuurwerkslachtoffers behandeld op een Spoedeisende Hulpafdeling van een ziekenhuis. Dat is een stijging van 20% ten opzichte van de vorige jaarwisseling, toen er 670 slachtoffers waren. Net als vorig jaar zijn er geen doden te betreuren.
Het percentage ziekenhuisopnamen is dit jaar toegenomen van 14% vorig jaar naar 18% dit jaar. Dit is het hoogste opnamepercentage in de afgelopen 10 jaar.
Opvallend is bovendien de stijging van vuurwerkslachtoffers in de leeftijdsgroep 40 jaar en ouder. Deze jaarwisseling is dit 33% geweest van alle slachtoffers tegenover de voorlaatste jaarwisseling 20%. Het aandeel jongere slachtoffers (10–19) is deze jaarwisseling juist veel minder geweest, 18% nu tegenover bijna 40% de voorlaatste jaarwisseling.
Ruim een kwart van het aantal slachtoffers in ziekenhuizen is behandeld aan oogletsel. Oogartsen, aangesloten bij het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, registreerden bij 264 personen totaal 324 ogen met letsel; 23 mensen werden aan één oog blind, waarbij in 8 gevallen het oog verwijderd moest worden.
Naar aanleiding van deze cijfers en de discussie over vermijdbaar oogletsel door het dragen van een vuurwerkbril, wordt momenteel onderzocht of het mogelijk is bij verkoop van vuurwerk, de levering van beschermbrillen verplicht te stellen.
Uit de registraties van de oogartsen en Veiligheid NL kan worden afgeleid dat in minder dan de helft van de gevallen het slachtoffer was geraakt door vuurwerk dat door een andere persoon was afgestoken. Daarentegen is het aantal mensen dat letsel heeft opgelopen door vuurwerk dat zij zelf afsteken gestegen van 38% vorig jaar naar 56% dit jaar. De steun aan de vuurwerkcampagne van Veiligheid NL zal worden gecontinueerd om hiermee het bewustzijn op mogelijk letsel te vergroten en een daling van het aantal vuurwerkslachtoffers te bewerkstelligen.
Alleen in de eerste uren van 2013 is in delen van Nederland smog door fijn stof (PM10) gemeten. De oorzaak is de grote hoeveelheid vuurwerk die tijdens de jaarwisseling is afgestoken. Door de harde wind en neerslag viel de smogopbouw mee. Alleen in de eerste uren van het nieuwe jaar zijn hoge concentraties gemeten. De grens voor ernstige smog (200 ug/m3) is niet overschreden.
De luchtvervuiling door vuurwerk is van tijdelijke aard; over het hele jaar genomen veroorzaakt vuurwerk 0,4% procent van de totale uitstoot aan fijn stof.
Rond afgelopen jaarwisseling is een verbod op het afsteken van consumentenvuurwerk wederom aan de orde gesteld.
Het CCV heeft op mijn verzoek bij de onder punt 4 genoemde inventarisatie bij gemeenten gevraagd naar hun opvattingen over een vuurwerkverbod, afsteektijden en instrumenten als het aanwijzen van vuurwerkvrije plaatsen. Ik heb daarover ook zelf met gemeenten en, zoals aan uw Kamer toegezegd in het AO van 19 december jl., met de VNG gesproken. Hieruit blijkt dat gemeenten uit de voeten kunnen met het ter beschikking staande instrumentarium om de overlast tijdens de jaarwisseling te reguleren en dat zij geen voorstander zijn van het beperken van de afsteektijden. Dit heeft vooral te maken met te verwachten handhavingsproblemen. Sommige gemeenten zijn voorstander van het organiseren van een vuurwerkshow (en doen dat ook) anderen geven aan de kosten daarvan te hoog te vinden.
Het kabinet is zich ervan bewust dat er ook de afgelopen jaarwisseling weer veel klachten over vuurwerk zijn geweest. Uit het geactualiseerde onderzoek uitgevoerd door TNS NIPO in 2012 naar de beleving van vuurwerk is echter gebleken dat een meerderheid van de Nederlanders tegen een verbod op het afsteken van consumentenvuurwerk is. Het kabinet deelt deze mening.
Ik heb waardering voor de grote inzet van politie, brandweer, ambulancepersoneel, gemeenten en andere betrokkenen. Er is echter nog sprake van een onacceptabel groot aantal incidenten en de mate van geweld tegen werknemers met een publieke taak vind ik, ondanks de afname, nog steeds onacceptabel. Uitgangspunt is zero-tolerance. Er moet dus nog hard gewerkt worden om de jaarwisseling voor iedereen en overal een feest te laten zijn. Ik ben ervan overtuigd dat een krachtige, eenduidige en integrale aanpak vruchten zal afwerpen. Daarom moet de huidige aanpak doorgezet worden. De gemeenten, de politie, brandweerkorpsen en andere relevante organisaties zullen (wederom) vroegtijdig moeten starten met de voorbereiding op de volgende jaarwisseling. Hiertoe zal ik alle betrokkenen ruim van te voren oproepen.
De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten