Voorgesteld 3 september 2013
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van oordeel dat elke door de rechter opgelegde straf zo snel mogelijk ten uitvoer moet worden gebracht;
overwegende dat als norm wordt gehanteerd dat onherroepelijk veroordeelden binnen 30 dagen hun straf moeten gaan uitzitten;
van oordeel dat het onacceptabel is dat momenteel duizenden veroordeelden vrij rondlopen en dat het gemiddeld veertien maanden duurt voordat een straf ten uitvoer wordt gelegd;
van oordeel dat de Nederlandse samenleving beschermd moet worden tegen veroordeelden die vrij rondlopen;
verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat opgelegde straffen binnen 30 dagen ten uitvoer worden gelegd en de executie van nog niet ten uitvoer gelegde zaken zo snel mogelijk gebeurt, en de Kamer halfjaarlijks te informeren over de stand van zaken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Oskam