Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 mei 2013
Op verzoek van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie stuur ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, een reactie op het eindrapport «Te veel, te vroeg, te hard» van het meldpunt vuurwerkoverlast*. Hierna ga ik in op de aanbevelingen uit het rapport.
In het Vuurwerkbesluit zijn de afsteektijden voor vuurwerk zodanig vastgesteld dat er een redelijke balans is tussen het beperken van de overlast voor mensen en dieren en het bieden van gelegenheid om van het vuurwerk te genieten.
Zoals ik u ook heb laten weten in mijn brief van 8 maart jl. (Kamerstuk 33 400 VI, nr. 91), heeft het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) op mijn verzoek bij verschillende gemeenten gevraagd naar hun opvattingen over het beperken van de afsteektijden voor vuurwerk.
Ik heb daarover ook zelf met gemeenten en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gesproken, zoals toegezegd tijdens het AO van 19 december jl. (Kamerstuk 33 400 VI, nr. 89) Hieruit blijkt dat gemeenten geen voorstander zijn van het beperken van de afsteektijden. Het Kabinet zal daartoe dus niet overgaan.
Het Vuurwerkbesluit staat toe dat op 29, 30 en 31 december consumentenvuurwerk verkocht mag worden aan particulieren. Het afsteken van vuurwerk is beperkt van 31 december 10.00 uur tot 1 januari 02.00 uur. Het beperken van de verkooptijden stuit enerzijds op bezwaren van consumenten, met name de werkende beroepsbevolking, die minder mogelijkheden hebben om vuurwerk te kopen. Anderzijds stuit het op bezwaren van de vuurwerkbranche die minder afzetmogelijkheden heeft. Tevens kunnen er veiligheidsrisico's ontstaan wanneer dezelfde hoeveelheden vuurwerk in een korter tijdsbestek verkocht worden. Derhalve wordt vastgehouden aan de huidige verkooptijden in het Vuurwerkbesluit.
Het CCV heeft op mijn verzoek bij de onder punt 1 genoemde inventarisatie bij gemeenten gevraagd naar hun opvattingen over de instrumenten waarover zij beschikken om overlast ten gevolge van vuurwerk tegen te gaan. Daarover heb ik ook zelf met gemeenten en de VNG gesproken. Hieruit blijkt dat gemeenten uit de voeten kunnen met het ter beschikking staande instrumentarium om overlast tijdens de jaarwisseling te reguleren.
Ook afgelopen jaar is in voorbereiding op de jaarwisseling veel aandacht gegeven aan het opsporen van illegaal zwaar knalvuurwerk dat onder meer via websites wordt aangeboden en via pakketdiensten wordt verstuurd. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) brengt in samenwerking met de politie deze vuurwerkstromen in beeld, zowel de fysieke stromen als de aanbiedingen via Internet. Net als het jaar daarvoor blijkt dat veel illegaal gevaarlijk vuurwerk afkomstig is uit Oost-Europa. De Inspectie heeft afgelopen jaar de contacten met deze landen verder uitgebouwd onder meer door het uitwisselen van inspecteurs. Deze aanpak zal komend jaar worden voortgezet.
Het Kabinet is zich ervan bewust dat er ook de afgelopen jaarwisseling weer veel klachten over vuurwerk zijn geweest. Niet iedereen geniet in dezelfde mate van vuurwerk. De grens ligt echter bij gedrag dat verboden is. Of het daarbij nu gaat om illegaal vuurwerk, om geweld tegen hulpverleners of het overtreden van de afsteektijden, dit kunnen en zullen we niet accepteren. Daarvoor zijn naar mijn oordeel geen nieuwe instrumenten nodig.
De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten