Kamerstuk 33400-VI-100

Reactie op de motie van het lid Schouw inzake de bekostiging van het College bescherming persoonsgegevens (Cbp)

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 15 april 2013
Indiener(s): Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-VI-100.html
ID: 33400-VI-100

Nr. 100 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2013

Met deze brief informeer ik u over de manier waarop invulling wordt gegeven aan de motie van het lid Schouw inzake de bekostiging van het College bescherming persoonsgegevens (Cbp)1, ingediend tijdens de behandeling van de begroting 2013 van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Tevens ga ik in op mijn toezegging om de mogelijkheid om boete-inkomsten aan te wenden ten behoeve van het Cbp, te bespreken met de voorzitter van het Cbp2. Omdat de uitvoering van de motie wat meer tijd in beslag heeft genomen, is de in de motie genoemde datum van 1 maart 2013 helaas niet gehaald. Ik vertrouw er op dat u daar begrip voor heeft.

Motie Schouw

Zoals u weet heeft ook het ministerie van Veiligheid en Justitie te maken met een forse taakstelling en begrotingsproblematiek, wat het onmogelijk maakt vanuit de Justitiebegroting extra financiering te vinden ten behoeve van het Cbp. Niettemin is het mogelijk gebleken om in het kader van het woonakkoord extra middelen te genereren die ten behoeve van het Cbp kunnen worden aangewend. Dit heeft er in geresulteerd dat aanvullend aan het Cbp structureel een bedrag van € 0,750 miljoen wordt toegekend. Met dit bedrag wordt het Cbp toegerust om nu en in de toekomst adequaat aan haar taken uitvoering te geven. Ik ga er vanuit dat ik hiermee genoegzaam aan het verzoek in voornoemde motie Schouw tegemoet kom.

Opbrengsten uit boetes

Het inzetten van boetes ter financiering van de organisatie die de boetes oplegt stuit in zijn algemeenheid op principiële bezwaren. Zoals ik ook in mijn brief van 29 juni 20123 aangaf, blijkt het in de praktijk moeilijk te ramen welk bedrag er aan boetes in een willekeurig jaar (definitief) ontvangen gaat worden. Bij tegenvallende ontvangsten kan de neiging – of de druk van buitenaf – ontstaan om hierop te sturen. Dit kan het beeld oproepen dat een organisatie boetes oplegt om de eigen exploitatie te bekostigen, en dit beeld moet worden vermeden.

Zoals toegezegd heb ik begin januari met de voorzitter van het Cbp – onder andere – gesproken over de mogelijkheid inkomsten uit boetes aan te wenden ten behoeve van het Cbp. In lijn met het bovenstaande was de uitkomst van het gesprek dat een dergelijke constructie vanuit genoemde principiële overwegingen van de hand moet worden gewezen. Nu tevens extra middelen zijn gevonden ten behoeve van het Cbp, is ook de financiële noodzaak om deze optie verder te onderzoeken komen te vervallen.

Ik ga ervan uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven